René Haquin, de laatste onderzoeksjournalist

René Haquin, de bekendste onderzoeksjournalist van Franstalig België, wordt vandaag begraven in zijn geboortedorp Beauraing. Hij overleed vorige week aan longkanker. Haquin, journalist bij Le Soir, werd bekend in de jaren tachtig, toen hij van dichtbij grote gerechtelijke dossiers als De Bende van Nijvel, het extreem-rechtse Westland New Post en Agusta-Dassault volgde. Haquin was een gedreven journalist, een autoriteit in zijn vak, maar hij was ook zeer rechtlijnig.

Geen enkele Franstalige journalist stond hoger aangeschreven dan hij in de politieke en gerechtelijke wereld maar ook bij de gewone man. Geen enkele journalist kwam ook meer in aanvaring met de gerechtelijke wereld dan hij. En Haquin was koppig. Toen hij vond dat het Luikse gerecht hem onrecht had aangedaan door bij hem een huiszoeking te doen, stapte hij naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Hij kreeg er gelijk.

Haquin maakte ontelbare buitenlandse reportages maar hij hield vooral van het ‘fait divers’, die tak van de journalistiek waar zoveel grote journalisten op neerkijken. “Het leven van gewone mensen is fascinerend. De tragedies waardoor ze getroffen worden en de manier waarop ze daarop reageren, zegt zoveel over de menselijke natuur.

Zoveel meer dan woorden van gezagsdragers of politici”, was één van zijn uitspraken. Voor de jongere journalisten op zijn eigen krant maar ook ver daarbuiten was hij een voorbeeld. Talrijk zijn diegenen die in de waanzinnige begindagen van de zaak-Dutroux – één van die tragische faits divers die hem zo fascineerden – raad gingen vragen aan René Haquin. Haquin voelde aan zijn ellebogen dat het toen ontzettend fout liep.

De X-verhalen riepen bij hem onzalige herinneringen op aan de roze balletten, één van de meest hardnekkige legendes uit zijn glorietijd, de jaren tachtig. Roze balletten waarvan Haquin overtuigd was dat het verzinsels waren. René Haquin, kenner van de menselijk natuur, geloofde in simpele waarheden. Niet in complotten.

Bron » De Standaard

René Haquin, journalist met pen en hart op de juiste plaats

Met pensioen gaan kon rasjournalist René Haquin zich volgens zijn collega’s bij de krant Le Soir nauwelijks voorstellen. De ironie van het lot wil dat de dood hem dat ook heeft belet. Nadat hij begin vorig jaar uit Indonesië terugkwam van een reportage over de verwoesting die de tsunami daar had aangericht, werd bij hem longkanker vastgesteld. Donderdag is de bekende onderzoeksjournalist op 64-jarige leeftijd overleden. Voor Le Soir is daarmee niet alleen de redactie maar het hele beroep in de rouw.

Haquin, niet alleen bekend van zijn werk in de krant maar ook veelgevraagd voor debatten op de Franstalige televisie, was gebeten door zijn vak. Een man van het terrein, van onderzoek naar grote schandalen, maar ook van de betere faits-divers, die volgens hem meer vertellen over de staat van een samenleving dan om het even welk discours. Volgens Le Soir-hoofdredactrice Béatrice Delvaux was journalistiek voor Haquin “meer dan een vak; het was een tweede huid, een bestaansreden”.

Dat zijn passie voor informatie vóór alles kwam, kan volgens zijn collega’s niet beter geïllustreerd worden dan door het feit dat hij zijn ingangsexamen voor de prestigieuze school voor journalistiek in Rijsel miste om zich, als jongeling zonder perskaart, toegang te verschaffen tot het kasteel van Ciergnon, waar de internationale pers was uitgenodigd om koning Boudewijn zijn verloofde Doña Fabiola te zien voorstellen. Dat belette hem overigens niet om zijn diploma te behalen aan die school.

Als 16-jarige is Haquin al actief als plaatselijke reporter voor Vers l’Avenir in de streek rond zijn geboorteplek Beauraing, bij Dinant. In 1965 gaat hij aan de slag bij La Libre Belgique, nadat hij zijn militaire dienst had volbracht op de persdienst van het leger. Vier jaar later trekt hij naar Le Soir, de krant die hij niet meer zou verlaten.

Hij trekt regelmatig naar het buitenland, onder meer om de Indiaas-Pakistaanse oorlog te verslaan, de honger in de Sahel of bloedige conflicten zoals, recenter, in Kosovo. Dicht bij huis werpt hij zich op grote schandaaldossiers als dat van de neonazimilitie Westland New Post, de Bende van Nijvel, het Agusta-Dassaultschandaal en de moord op PS-topman André Cools.

Zijn pad kruiste regelmatig dat van Walter De Bock, gewezen onderzoeksjournalist van De Morgen. Maar in veel schandaaldossiers uit de jaren tachtig stonden beide onderzoeksjournalisten lijnrecht tegenover elkaar. “Bij veel van de grote drama’s van toen waarvoor geen opheldering kwam en die onze maatschappij in een grote malaise stortten, waren René Haquin en ik elkaars tegenpolen. We hadden een tegengestelde visie op de politieke achtergronden van wat zich toen afspeelde.” Dat kwam het duidelijkst naar voren in een boek van Haquin over de Staatsveiligheid en Westland New Post, waarin De Bock een nawoord schreef. “Dat is een echt conflict geweest tussen ons”, herinnert De Bock zich.

Le Soir-journaliste Colette Braeckman, voor wie Haquin niet alleen een collega maar ook een vriend was, prees hem gisteren in haar krant vooral als een man van “de rechtlijnigheid, de humor, de morele rechtschapenheid, het talent, het engagement, de droom en de passie voor het vak.”

René Haquin laat een weduwe, vier kinderen en kleinkinderen achter.

Bron » De Morgen

Le Soir-journalist René Haquin overleden

Journalist René Haquin van de Franstalige krant Le Soir is op 64-jarige leeftijd overleden na een slepende ziekte. Eind vorig jaar publiceerde Haquin samen met Pierre Stéphany een boek over alle grote misdaadzaken in België, gaande van de diefstal van het paneel “De rechtvaardige rechters” tot de moord op André Cools.

Haquin begon als correspondent bij Vers l’Avenir, belandde nadien bij La Libre Belgique en stapte in 1969 over naar Le Soir. Bij het grote publiek stond hij bekend voor zijn talrijke deelnames aan tv-debatten.

histories reconstrueert het verhaal van een Belgische spion in de Koude oorlog

Eugène Michiels had als dubbelspion tijdens de Koude Oorlog naar eigen zeggen de tijd van zijn leven. Hij werkte voor de Roemeense en de Russische veiligheidsdiensten. Als directeur op het ministerie van Buitenlandse Zaken kon hij hen vertrouwelijke documenten doorspelen. Na 22 jaar doet de ex-spion voor de eerste keer zijn verhaal. ‘Als ik kon, zou ik het nog eens doen.’

Eugène Michiels werkt tijdens de Koude Oorlog op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij houdt zich bezig met dossiers over de oost-westbetrekkingen en heeft veel contact met Oost-Europese diplomaten. Hij gaat geregeld eten met Vladimir Koeznetsov, eerste secretaris op de Russische ambassade in Brussel en een officier van de Russische KGB. De Staatsveiligheid ruikt onraad en volgt hem. Het ministerie van Buitenlandse Zaken blokt dat af. “Ze hadden toen veel ellende kunnen voorkomen, maar vonden dat het normaal was dat Michiels als directeur contact had met iemand als Koeznetsov”, vertelt documentairemaker Dirk Leestmans.

Ook na de affaire worden initiatieven van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Leo Tindemans om spionage te bestrijden in de kiem gesmoord. “We hebben geen externen nodig, Buitenlandse Zaken zal het zelf wel oplossen. Dat was toen de mentaliteit. Maar mij werkten ze tegen”, vertelt Tindemans in de docu.

Ook voor de Roemeense Securitate zet Michiels zich in. “Dat die dienst onafhankelijk werkte van de Russische is opmerkelijk”, zegt Leestmans. Het is Ioan Covaci, officieel een Roemeense diplomaat, die hem “verleidt”. “Ik ben naïef”, geeft Michiels in de documentaire toe. “Dat is inderdaad het beeld dat van hem naar voor komt”, vindt Leestmans. “Hij deed het enkel voor het geld en voor het avontuur.”

De spionagepraktijken die de Russen hem oplegden, komen nu amateuristisch en lachwekkend over. Zo is er de praktijk van “de dode brievenbus”. De spion moest microfilmpjes van geheime documenten in een put in de grond begraven. Met een Spa-blikje moest hij aangeven waar zo’n kostbaar zakje zich bevond. De rode, blauwe of groene kleur wees op de plek. “Het was James Bond à la flamande”, vat Leestmans het mooi samen.

Een overloper, diezelfde Roemeense ‘diplomaat’ Ioan Covaci, ontmaskert Michiels. In 1984 wordt hij tot acht jaar cel veroordeeld. “Of ze daarmee een grote vis gevangen hebben, is nog altijd niet duidelijk”, zegt de documentairemaker. “De Staatsveiligheid vindt van wel. Hugo Wecks, die Michiels op zijn proces verdedigde, meent dat het belang van de documenten die de dubbelspion doorspeelde niet overdreven mag worden.

Volgens hem heeft hij het land nooit in gevaar gebracht. Leo Tindemans is van mening dat de symboolwaarde van Michiels’ daden niet onderschat mag worden. In volle Koude Oorlog als topfunctionaris geheime documenten aan de vijand doorgeven was geen lichte zaak. Michiels is vooral om zijn daden en minder om de gevolgen ervan gestraft”, besluit Leestmans.

Bron » De Morgen

Perslekken maken staatsveiligheid woest

De top van de staatsveiligheid maakt zich boos over het uitlekken van het jaarverslag 2004 van het Comité I, het orgaan dat in opdracht van het parlement toezicht uitoefent op de inlichtingendiensten. De administrateur-generaal van de staatsveiligheid, Koen Dassen, stond vorige week op het punt om een persconferentie te geven om zijn ongenoegen te ventileren, maar werd op de valreep teruggefloten door PS-minister van Justitie Laurette Onkelinx.

Het jaarrapport werd gisteren goedgekeurd door de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I en is sindsdien een openbaar document. Maar onderdelen van het toen nog vertrouwelijke rapport lekten de voorbije weken uit in De Tijd, Gazet van Antwerpen en De Morgen. Dassen, de chef van de staatsveiligheid, reageerde woest.

Vorige week woensdag, na artikels in deze krant (DM 30/5), werd een spoedvergadering van de begeleidingscommissie samengeroepen. Daar moest Jean-Claude Delepière, de voorzitter van het Comité I, zich verdedigen tegen de suggestie dat de oorsprong van het lek zich in zijn comité zou bevinden. “Dassen was zeer kwaad en maakte er een persoonlijke zaak van”, zegt senator Hugo Vandenberghe (CD&V), die lid is van de begeleidingscommissie. “Hij had nog diezelfde dag een persconferentie georganiseerd, maar de minister van Justitie heeft dat verboden.”

Vooral de berichtgeving in deze krant over de manipulaties rond de benoeming van de chef van de staatsveiligheid blijkt Dassen in het verkeerde keelgat te zijn geschoten. In het jaarrapport wordt uitgelegd hoe de twee door de regering geselecteerde kandidaten, Dassen (VLD) en de voormalige onderzoeksrechter Jean-Claude Leys (MR), in enkele dagen tijd een veiligheidsmachtiging kregen. Normaal duurt zo’n procedure een half jaar.

Het onderzoek voor de toekenning van de veiligheidsmachtigingen gebeurde niet grondig en werd bovendien uitgevoerd door de toenmalige adjunct-administrateur-generaal van de staatsveiligheid, die nota bene zelf kandidaat was voor de hoogste functie. “De benoeming was een partijpolitiek dossier”, zegt senator Vandenberghe. “Dat is ware de achtergrond van het hele verhaal.”

Volgens insiders heeft de top van de staatsveiligheid het incident over de perslekken vooral willen aangrijpen om het Comité I te destabiliseren. Het is een publiek geheim dat de relaties tussen Dassen en het controlecomité gespannen zijn. Enkele jaren geleden, kort na zijn aantreden als chef van de staatsveiligheid, lanceerde Dassen meteen een frontale aanval op het Comité I, dat volgens hem door overdreven veel controles de werking van zijn dienst belemmerde. Als er al sprake was van een poging tot destabilisatie, dan lijkt ze mislukt, want de jacht op het lek werd gestaakt. Wel besloot de begeleidingscommissie Dassen uit te nodigen om maandag zijn standpunt te verduidelijken.

De krant La Libre Belgique zette gisteren de zaak op haar kop en lanceerde de onwaarschijnlijke hypothese dat de perslekken zouden passen in een manoeuvre om de PS te beschadigen, als een Vlaamse wraakoefening voor het mislukken van de splitsing van B-H-V. De krant merkt op dat er enkel naar Nederlandstalige kranten werd gelekt en dat die een selectie hebben gemaakt van de in het jaarverslag behandelde onderwerpen, met het doel “verdeeldheid en verwarring te zaaien”. Dat zou de bedoeling hebben gehad om vooral de Franstalige socialistische verantwoordelijken te treffen.

Bron » De Morgen