Criminologe: ‘Het gebrek aan vertrouwen in justitie is meer dan perceptie’

Volgens de justitiebarometer van de Hoge Raad van Justitie is het vertrouwen van de burger in recht en rechtvaardigheid in vrije val. Professor criminologie Sofie De Kimpe (VUB): ‘Zaken als Julie Van Espen en Sanda Dia hebben impact.’

Is de afkalving van het vertrouwen in justitie verklaarbaar?

“Het valt mij op dat mensen die de afgelopen vijf jaar in contact kwamen met justitie, minder tevreden zijn dan anderen. Dan heb je wel een probleem, want dan heb je het niet meer enkel over perceptie. Vaak is de verklaring dan dat het contact met justitie onvermijdbaar in een negatieve context gebeurt, want ofwel ben je slachtoffer, ofwel ben je dader.”

“Maar je ziet toch ook dat mensen niet zo tevreden zijn over de toegankelijkheid van justitie en de gebruikte taal. Er is een gebrek aan procedurele rechtvaardigheid. Ondanks alle laagdrempelige televisieprogramma’s en podcasts is justitie voor veel mensen nog onvoldoende uitgelegd en transparant. Daarom willen drie op de vier ook dat zittingen worden gefilmd.”

“Als wetenschapper moet ik zelf ook vaak een lijdensweg afleggen om arresten en vonnissen te vinden. Als je wilt werken aan het vertrouwen, moet het contact met de burger beter. Daar maak of kraak je het.”

Niet alleen daalt het vertrouwen, er blijkt ook een sociale kloof te ontstaan, die bij ons meer groeit dan elders.

“Ik denk dat de moord op Julie Van Espen en de zaak-Sanda Dia hun stempel hebben gedrukt op de resultaten. Je merkte dat ook in het Eén-programma Eerste keus bij die scholieren in Kortrijk. ‘Wie rijk is, komt met alles weg’, klonk het.

“Dat noemen we in de wetenschap de distributieve rechtvaardigheid: sommige burgers hebben het idee dat justitie niet iedereen gelijk behandelt. Dat gevoel van klassenjustitie kunnen we niet louter aan de rechtsmacht toeschrijven. Het wordt gevoed door politici, die het hebben over activistische rechters. Het in vraag stellen van de rechtsstaat knabbelt aan het vertrouwen in justitie, zeker in combinatie met de mediatieke zaken en de uithalen naar klassenjustitie.”

“Er is nu een generatiewissel bezig in de magistratuur, maar alleen met anders aanwerven zullen we er niet geraken. Er is iets fundamentelers aan de hand. De cijfers tonen een probleem met bepaalde groepen.”

Opvallend, Belgen met herkomst in het buitenland hebben minder vertrouwen in justitie, behalve de echte nieuwkomers. Zij staan zelfs positiever tegenover Belgische justitie dan Belgen zonder migratie achtergrond. Hoe kan dat?

“Er is interessant onderzoek in Groot-Brittannië naar gevoerd. Je ziet dat migranten van de eerste generatie vaak uit minder democratische regio’s komen, met meer corruptie. Hier komen ze dan in een andere realiteit terecht.”

“Omdat ze zichzelf ook als vreemdeling beschouwen, begrijpen ze dat anderen soms argwanend zijn. Die tweede en derde generatie redeneert dat hun ouders of grootouders niet goed genoeg behandeld zijn. En ze voelen zich anders bekeken, ook al praten ze de taal, gaan ze naar school en hebben ze zich opgewerkt in de maatschappij.”

“Die reflex doet het vertrouwen in alle instellingen dalen. Dat bewijst dat racisme en discriminatie heel diep doorwerken en mensen zich erdoor gaan afzetten tegen de samenleving.”

Het vertrouwen in alle instellingen daalt, behalve dat in de politie. Nochtans keerden de Black Lives Matter-protesten zich toch tegen de politie?

“Ja, maar het beeld over de politie is genuanceerder. Agenten staan veel dichter bij de mensen, terwijl je justitie toch pas tamelijk ver in de strafrechtketen tegenkomt. Er zijn wel bezorgdheden in dat direct contact met de politie, bijvoorbeeld bij etnisch profileren, maar in zaken zoals de ontploffing in Hoboken zijn politie en brandweer helden. Over justitie leeft nog altijd het beeld van de rechter op zijn troon, ook al klopt dat niet meer.”

“De politie heeft ook een moderner imago. De burger die nagenoeg alle handelingen op zijn gsm doet, komt bij een justitie waar zaken nog op papier moeten gebeuren en erg lang op zich laten wachten. Dat geeft een oubollige indruk.”

Het verbaast niet echt dat de burger strengere straffen wil, maar voor verkeersmisdrijven geldt blijkbaar het omgekeerde?

“Typisch. (lacht) Als de straf over mij gaat, dan liever toch niet te streng. Terwijl wetenschappelijk onderzoek het omgekeerde zegt. Als strenger straffen ergens helpt, dan wel in dit domein. Streng optreden in verkeerszaken leidt tot gedragsverandering, terwijl dat bij andere overtredingen van de wet minder effect heeft.”

“Er is een verrechtsing in de maatschappij die leidt tot de overtuiging dat een strenge straf voor afschrikking zorgt. Het is al zeer vaak aangetoond dat dat niet werkt, zoals een pak rammel voor een kind ook niet werkt. Gevangenisstraffen leiden vaker tot recidive.”

Bron » De Morgen

Vertrouwen in justitie daalt, en vooral bij lagere klassen

De Hoge Raad voor Justitie, onlangs nog zelf in het vizier door examenfraude, stelt vast dat het vertrouwen in het recht en de rechtvaardigheid al meer dan tien jaar daalt. En opvallend: die daling lijkt zich vooral af te spelen bij de lagere sociale klasse.

In de nasleep van de zaak-Dutroux is de Hoge Raad 25 jaar geleden opgericht om het vertrouwen in justitie te herstellen. Een van de taken was het objectiveren van de benoemingen van magistraten. Des te pijnlijker is het schandaal rond examenfraude dat dit voorjaar losbarstte binnen de Raad. Net op dat moment, in maart en april, deed de Raad een bevraging bij de Belgische bevolking.

Daaruit blijkt dat het vertrouwen van de burger in justitie sinds 2007 met 12 procentpunt is gedaald. De korte, steile toename in vertrouwen na het dieptepunt van de zaak-Dutroux, is intussen bijna helemaal kwijtgespeeld.

Justitie staat daarmee niet alleen, ook het vertrouwen in de pers en de politiek is in vrije val. Het vertrouwen in de handhaving blijft daarentegen overeind: 81 procent van de Belgen heeft vertrouwen in onze politie, tegenover 54 procent onze justitie.

“Het verbaast me niets,” zegt Najat Arbib, lid van de Hoge Raad en rechter in Luik, “als ik zie wat ik allemaal te horen krijg als reactie op mijn job. Of het nu gaat over ‘gouvernement des juges’ of dat we de voeling met de burger kwijt zijn.”

Klassenjustitie

Gezien de discussies over klassenjustitie na de zaak-Sanda Dia heeft de Hoge Raad voor haar justitiebarometer voor het eerst ook sociale klasse bevraagd. Dat leert niets over de mate waarin rechters anders oordelen over wie een andere achtergrond heeft. Wel blijkt dat wie zichzelf als behorend tot de arbeidersklasse of de lagere middenklasse inschat, significant minder vertrouwen heeft in justitie dan de hogere klassen.

Met cijfers van de Eurobarometer toont socioloog Maarten Hermans (VUB/denktank Minerva) dat de klassenongelijkheid op dit punt almaar groeit. “Het verschil in vertrouwen tussen hogere klasse en lagere sociale klasse is in tien jaar tijd verdrievoudigd”, zegt Hermans. “En die sociale kloof is in België uitzonderlijk groot, en groeit sterker dan in de rest van Europa.”

Hoe noordelijker je in Europa woont, hoe meer vertrouwen in justitie er is. Als het gaat over de klassenpolarisatie in vertrouwen in het rechtssysteem laat België alleen Luxemburg en Slovenië achter zich.

Het gebrek aan vertrouwen is ook gemeten door verschillende uitspraken over justitie voor te leggen. Ook die tonen in de meeste gevallen een daling, bijvoorbeeld als het gaat over de rechtvaardigheid van beslissingen of de onafhankelijkheid van rechters. En ook die dalingen hangen vaak samen met sociale achtergrond. Hoe lager de sociale klasse van iemand, hoe meer hij of zij vindt dat rechters niet alle burgers op gelijke wijze behandelen.

Strenger

De meningen over justitie zijn allicht meer dan alleen buikgevoel van een burger die nooit in de rechtbank komt. Wie de afgelopen vijf jaar betrokken was bij een rechtszaak gaat vaker niet akkoord met de uitspraak dat beslissingen rechtvaardig zijn.

De Hoge Raad is de mening toegedaan dat er een oplossing ligt in de aanwerving van magistraten. Die groep zou nu nog te weinig sociaal divers zijn, waardoor een deel van de bevolking zich niet herkent in de magistratuur.

Toch blijkt uit de bevraging ook dat de burger vindt dat justitie een aantal zaken anders moet aanpakken. Eenvoudig samengevat: het moet strenger. Bijna acht op de tien respondenten vinden dat gevangenisstraffen van minder dan drie jaar moeten worden uitgevoerd. Dat is onder de Vivaldi-regering al aangescherpt.

Zo’n 75 procent van de respondenten vindt dat veroordeelden ook tot het einde van hun straf in de gevangenis moeten blijven. Tien jaar geleden was dat nog maar 60 procent, twintig jaar geleden maar net meer dan 50 procent.

Opvallend, de burger wil alles strenger bestraffen, behalve: verkeersovertredingen. Twee op de drie burgers vindt dat verkeersmisdrijven voldoende of te streng worden bestraft.

Een tweede paradox is dat burgers enerzijds meer gevangenisstraffen willen, maar anderzijds ook wel meer alternatieve straffen, zoals de enkelband. Negen op de tien Belgen zijn voorstander van verzoening voor een rechter een zaak behandelt. Ook herstelbemiddeling tussen dader en slachtoffer krijgt steun van meer dan acht op de tien Belgen. Hilde Melotte, voorzitter Hoge Raad voor de Justitie, denkt dat justitie daar meer op kan inzetten.

“Voor het eerst hebben we nu een gedetailleerd zicht op het verschil in vertrouwen tussen sociale klassen”, zegt Melotte. “Het debat en de reflectie over mogelijke maatregelen, doelgerichte aanpak en beleid moet nu absoluut volgen. We moeten proberen om de noden van rechtszoekenden beter te begrijpen.”

Bron » De Morgen

Interview Hugo Lamon en Walter Van Steenbrugge: “Zeg wat je doet”

Hoe wint Justitie het vertrouwen van de burger terug? ‘Laat rechters voldoende tijd om te oordelen in een dossier’, vindt strafpleiter Walter Van Steenbrugge. En vooral: ze moeten communiceren over wat ze doen, zegt advocaat Hugo Lamon.

Zes op de tien Belgen vinden dat rechters mensen ongelijk behandelen. Is dat ook uw ervaring?

Van Steenbrugge: “Dit zijn verontrustende cijfers, maar ze verbazen me niet. De rechtspraak kan enorm verschillen van rechter tot rechter. Een rechter kan pas echt goed oordelen als hij voldoende informatie heeft over de persoon die voor hem staat. Wie is die mens? Waarom heeft hij iets gedaan? En in welke omstandigheden?”

“Rechters krijgen niet de middelen aangereikt om zich echt te kunnen inleven in een dossier, waardoor ze verzanden in eenheidsworst bij de beoordeling van migranten, recidivisten en mensen in sociaal zwakkere posities. Je kunt hen dat niet kwalijk nemen, want er is geen geld voor zo’n rechtssysteem. Je moet als beklaagde geluk hebben dat jouw zaak wordt behandeld door een rechter die de moeite doet om alles te weten te komen.”

Lamon: “Als zoveel burgers de indruk hebben dat de rechters niet onpartijdig zijn, is er een belangrijk perceptieprobleem. Dat zou de magistraten moeten aanzetten om beter over hun werk te communiceren. Proactief ook, zodat ze zelf een ander beeld kunnen schetsen van Justitie. Nu is dat beeld vaak negatief, want het gaat via journalisten – en die hebben meer interesse voor slecht nieuws dan voor goed nieuws.”

Herkent u de roep om repressie die uit de bevraging naar voren komt?

Van Steenbrugge: “Ongeveer één keer per week ga ik spreken voor verenigingen. Daar hoor ik dezelfde geluiden. Tot de uitleg komt over hoe je als maatschappij best omgaat met een delict. Het is toch beter om de oorzaak weg te nemen? Als ik dat bespreekbaar maak, veranderen de meningen.”

“Het riskante van dit soort cijfers is dat ze zo’n grote indruk maken op politici dat die ernaar beginnen te handelen en de wet op voorwaardelijke invrijheidstelling naar de vuilnisbak verwijzen. Dan zou het hek helemaal van de dam zijn.”

Lamon: “Het debat over de vervroegde invrijheidsstelling is verzuurd door populistische uitspraken. Dat zou de balie en de magistratuur ertoe moeten aanzetten om hierover meer en breed toegankelijk te communiceren.”

“Het is een permanente pedagogische taak van juristen om te wijzen op de verworvenheden van de beschaving en van de democratie. Overigens zijn diegenen die roepen voor een harde aanpak vaak de eersten die hun rechten opeisen wanneer ze zelf worden aangeklaagd.”

Geraakt u zelf nog uit aan het juridisch jargon?

Van Steenbrugge: “Dat is een kwestie die je niet zomaar kunt oplossen. Het recht is helaas vrij complex, je kunt er niet in kleutertaal over spreken.”

Lamon: “Er is niets mis met gespecialiseerde vaktaal. Het probleem is echter dat daarna te weinig inspanningen worden gedaan om die juridische handelingen op een begrijpelijke manier te communiceren met de bevolking. Vergelijk het met de geneeskunde. Artsen maken daar ook ingewikkelde diagnoses, die vaak niet begrepen worden door de patiënt.”

“Maar eens de ziekte is vastgesteld, doen zij veel moeite om uit te leggen wat het precies is en wat de gevolgen zijn. Artsen maken een duidelijk onderscheid tussen hoe ze onder elkaar communiceren en wat ze aan de patiënt familie melden. Dat gebeurt in de juridische wereld te weinig.”

Bron » De Standaard

Burger wantrouwt justitie

De meeste Belgen vinden dat rechters burgers ongelijk behandelen. Vier op de tien advocaten geven hen gelijk.

“We zijn ons bewust van het perceptieprobleem”, zegt Christian Denoyelle, die de Hoge Raad voor Justitie voorzit. “Net daarom is de Raad na de affaire-Dutroux opgericht: zodat burgers met problemen over Justitie ergens terechtkunnen. Die kaarten wij aan bij de politiek.”

Maar volstaat dat wel? De bevindingen in een nieuwe bevraging, uitgevoerd in opdracht van de KU Leuven en Wolters Kluwer, wijzen op een blijvende kloof tussen gerecht en burger. Meer dan tweeduizend Belgen, onder wie ook advocaten en magistraten, werden naar hun visie gevraagd over Justitie.

Proactief

Zes op de tien Belgen hebben het gevoel dat rechters niet altijd op dezelfde manier oordelen. “Zeer opvallend is dat ook veel juridische professionals die mening delen”, zegt Emilie Michaux van de KU Leuven. “Bij de advocaten, mensen die dag in dag uit betrokken zijn bij het gerecht, vinden vier op de tien dat de burgers op ongelijke wijze worden behandeld door het gerecht. Zelfs bijna één op de tien magistraten vindt dat.”

Advocaat Hugo Lamon vindt dat Justitie de communicatie over zichzelf veel meer in handen moet nemen. “Proactief, zodat ze zelf een ander beeld kunnen schetsen. Alleen zo verander je de perceptie.”

De jongste jaren worden wel inspanningen geleverd om meer te communiceren. “Die cultuur is aan het groeien”, vindt Denoyelle. “Niet evident, want je zit vaak met delicate dossiers. Maar de magistraten kunnen elkaar tonen hoe ze daarmee omgaan. Helaas komt Justitie ook vaak in beeld wanneer er wordt geklaagd over te weinig geld, of wanneer het op andere vlakken niet goed gaat. Het is aan ons om de cafépraat te overstijgen en mensen aan het denken te zetten.”

Het juridisch jargon dreigt daarbij een struikelblok te zijn. “Een oud zeer”, zegt Denoyelle. “De eerste stap om daar verbetering in te brengen, is de magistraten ervan bewust te maken dat ze anders moeten praten en schrijven – ook bij de selectieprocedure die de Hoge Raad hanteert. Maar dat geldt even goed voor de notarissen, gerechtsdeurwaarders en advocaten. Het begint al bij een dagvaarding: die is grotendeels onleesbaar. Er zijn initiatieven om dat te verbeteren. We moeten die groeperen.”

Te traag

De geringe aanvaarding van Justitie komt ook terug in de visie op ons gevangenissysteem. Eén van de basisprincipes daarin is dat gevangenen vervroegd vrij kunnen komen. Driekwart van de burgers vindt dat niet nodig: zij zouden liever hebben dat gevangenen tot het einde van hun straf in de gevangenis blijven.

Onderzoekster Michaux: “Meer kennis over de werking van straffen biedt mensen wel inzicht, waardoor we meer geneigd zijn om mensen een tweede kans te geven. Een straf werkt alleen wanneer die onvoorwaardelijk en proportioneel is en onmiddellijk wordt uitgevoerd. Helaas is Justitie niet in staat om dat zo toe te passen, waardoor de straf op zich haar effect kan missen.”

Bron » De Standaard

“De gewone burger blijft bij justitie steeds meer in de kou staan. De kleine consument al helemaal”

“Ook de gewone burger zal de dupe zijn van het hervormingsplan voor Justitie van minister Koen Geens”, schrijft het platform ‘Recht voor Iedereen’. Zij voeren vandaag actie tegen de voorstellen die de toegang tot het recht moeilijker maken. Minister Geens heeft een plan, een groots plan. Justitie moet hervormen, moderniseren, informatiseren, sneller werken, … Wie kan daar nu tegen zijn?

Tot nu toe hoorden we vooral de mening van advocaten, magistraten en griffiers. Maar wat betekent dit plan voor de gewone burger ? En vooral … heeft hij er baat bij? Justitieplannen zijn niet nieuw, menig minister van justitie heeft er zijn tanden op stuk gebeten.

De vorige minister van justitie, mevrouw Turtelboom, plande een hervorming voor mensen die een beroep doen op een pro deo advocaat. Na een actie en een petitie, gedragen door 80 middenveldorganisaties, werden deze plannen afgevoerd.

Het stof van onze actie was nog niet gaan liggen of de vorige regering kwam op de proppen met een BTW voor advocatendiensten. Vanaf 2012 betalen we al 21 % BTW op de prestaties van een deurwaarder. Sinds 1 januari 2014 moet de burger 21 % meer betalen voor juridische bijstand.

Wij merken bijna dagelijks dat deze maatregelen het voor veel mensen de facto onmogelijk maken om zich te laten bijstaan door een advocaat. Vooral mensen met een laag tot gemiddeld loon vallen uit de boot. Zij hebben immers meestal geen recht op een pro deo advocaat. Voor hen is de toegang tot een rechter zo goed als onmogelijk geworden. Voor de gemiddelde consument is de dienstverlening van de advocaat nog nauwelijks betaalbaar.

En de regering Michel wil nu nog bijkomende drempels opwerpen voor de toegang tot justitie. Zij plant een besparing van 10% op het justitiebudget. Wat betekent deze besparing voor u?

Haar eerste maatregel is de verhoging met 55% van de griffierechten. Dat zijn de kosten die een burger betaalt bij het indienen van een zaak voor een rechter. Test-Aankoop noemde dat voorstel “de genadeslag voor de toegang tot justitie”. De afdeling wetgeving van de Raad van State stelde in haar advies over het wetsvoorstel dat het “de toegang tot een rechter in gevaar zou kunnen brengen”.

De gewone burger blijft bij justitie steeds meer in de kou staan. De kleine consument al helemaal. Justitie is geen recht meer maar een product dat enkel nog toegankelijk is voor de happy few. Minister van justitie Geens geeft aan dat hij de “overconsumptie van justitie” wil tegengaan. In veel gevallen is nochtans juist onderconsumptie het probleem. Mensen die het niet zo breed hebben, laten hun rechten veel te weinig gelden. Als je zijn plannen naast de besparingen in de sociale sector plaatst, dan weet je gewoon dat steeds meer mensen letterlijk uit de boot gaan vallen.

Moeten wij nu echt geloven dat een besparing van 10 % bij justitie de juridische achterstand gaat oplossen, ware het niet dat het doel is dat gewoon steeds minder mensen de weg naar het recht vinden? Denkt men echt dat door vredegerechten te sluiten en griffies dicht te houden de kloof met de burger zal verkleinen?

Het plan Geens, dat er kwam zonder overleg met het middenveld, maakt de drempel tot justitie nog hoger dan hij al is. Nu al is justitie hopeloos onbereikbaar voor de meerderheid van de bevolking. Het is onaanvaardbaar dat de regering bespaart op het fundamenteel recht om een zaak voor een rechter te brengen of zijn of haar belangen te verdedigen.

Het plan Geens zou goed zijn voor de burger omdat justitie meer kwaliteit zou afleveren. Maar in de feiten zien we net een afbraak van de rechten van de verdediging met een beperking van het hoger beroep en meer macht voor het parket. Dat leidt allesbehalve tot meer kwaliteit.

We lezen in het plan niets over hoe de moeilijke en technische taal van justitie begrijpbaar kan gemaakt worden voor de gewone burger.

We lezen evenmin iets over initiatieven die de kloof tussen de leefwereld van justitie en die van de gewone man/vrouw kunnen dichten. Noch zal er iets gedaan worden aan de talloze nutteloze formaliteiten die er dikwijls toe leiden dat de burger afziet van zijn rechten of zijn verdediging slechts ten dele opneemt.

Een plan dat een kwaliteitsverbetering in die zin zou beogen, zou het vertrouwen van de burger in justitie kunnen herstellen. Maar de strijd van de minister tegen ‘misbruik’ en ‘overconsumptie’ van het justitieapparaat door die burger draagt daar zeker niet toe bij.

Wij vrezen dat de burger die niet meer naar een advocaat of rechter zal stappen, niet degene is die een ongegronde eis heeft, maar wel diegene die het zich niet meer kan permitteren.

De vele kritieken vallen echter in dovemansoren. De minister kondigde aan dat van zodra het advies van de Raad van State toekomt, de regering het 1ste wetsontwerp aan het parlement zal voorleggen. De kans bestaat dat het nog in juli gestemd wordt. Wij vragen respect voor het grondwettelijk recht van toegang tot een onafhankelijke rechter voor iedereen.

Alle voorstellen die de rechten van de burger beperken en die de toegang tot het recht nog moeilijker maken, moeten worden ingetrokken. De ingevoerde BTW op advocatendiensten dient opnieuw afgeschaft te worden en de wet die de griffierechten verhoogt, ingetrokken. Wij vragen voldoende middelen voor een toegankelijke justitie en meer bepaald een versterking en herfinanciering van het systeem van juridische bijstand.

Alternatieve procedures als bemiddeling kunnen niet blindelings naar voren worden geschoven zonder dat er voldoende middelen en ondersteuning zijn voorzien om deze procedures op een kwaliteitsvolle manier te kunnen uitvoeren. Er moet een grondig debat gevoerd worden over justitie waarbij een toegankelijke en democratische justitie met voldoende middelen het uitgangspunt moet zijn.

Laat u niet beetnemen. Een uitgeklede justitie zal de rechten van de burger niet beter beschermen. Ook de gewone burger zal de dupe zijn van het plan Geens.

Ondertekenaars vanuit het Platform Recht voor Iedereen – Justice pour Tous (een platform van 22 organisaties die ijveren voor een beter toegankelijke justitie voor iedereen, en in het bijzonder voor de meest kwetsbare groepen).

Frederic Vanhauwaert, Algemeen coördinator Netwerk tegen Armoede
Ivo Flachet, Progress Lawyers Network
Dirk Masquillier, Voorzitter Sector Samenlevingsopbouw
Magda De Meyer, Voorzitter Nederlandstalige Vrouwenraad
Manu Keirse, Gezinspolitiek secretaris Gezinsbond
Gino Hoppe, Algemeen secretaris ACOD/Amio
Vlaams Huurdersplatform, voorzitter Paul Pataer
ACV Openbare Diensten, Secetaris Filip Dudal

Bron » Knack