Belgische contraspionage tijdens Koude Oorlog: “Als de Russen konden destabiliseren, deden ze het”

In “Contraspion”, een nieuwe podcast van VRT NWS, spreken vier oudgedienden van de Belgische Staatsveiligheid over spionage en contraspionage tijdens de Koude Oorlog. Spionage lijkt met de oorlog in Oekraïne en de zaak-Creyelman terug van misschien wel nooit weggeweest. “We moeten niet te naïef zijn,” getuigt een van de ex-contraspionnen. Die waarschuwing is brandend actueel.

“Spionage en contraspionage is eigenlijk wandelen in een labyrint dat zich bevindt in een labyrint dat zich bevindt in een labyrint”, zo zegt een oudgediende van de inlichtingendienst. In “Contraspion”, de nieuwe podcast van VRT NWS, vertelt hij samen met drie anderen over zijn tijd als contraspion bij de Staatsveiligheid, de Belgische geheime dienst, tijdens de Koude Oorlog.


Wat is de Koude Oorlog?

Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er twee ideologische blokken: het kapitalistische westen, geleid door de Verenigde Staten, versus het communistische oosten, geleid door de Sovjet-Unie. Die twee blokken werden van elkaar afgescheiden door het IJzeren Gordijn, een ideologische lijn die dwars door Europa liep. De strijd tussen de twee kampen werd vooral door middel van propaganda en een wapenwedloop gevoerd.

De VS en de Sovjet-Unie kwamen tijdens de Koude Oorlog nooit rechtstreeks in een militair conflict tegenover elkaar te staan. Daarom spreekt men vaak van gewapende vrede. Wel probeerden de twee grootmachten hun plaats op het wereldtoneel te bemachtigen door hun ideologische gelijke te steunen in andere oorlogen. Denk aan de Koreaanse Oorlog (1950-1953) of de Vietnamoorlog (1955-1975). De Koude Oorlog kwam tot een einde in 1991 met de val van de Sovjet-Unie.


Als contraspion in volle Koude Oorlog hield hij vooral de Russische inlichtingendienst KGB in het oog. “De Sovjet-Unie was dé vijand”, zo zegt hij, “en onze werking was op hen gericht”. Het is een job die tot de verbeelding spreekt. “Ik denk dat de realiteit de fictie zelfs overtreft”, zo zegt iemand. “Je kan het beschouwen als een spel. Noem het een schaakspel. How to catch? Maar vergis je niet: de inzet was en is nog steeds hoog: vrijheid versus dictatuur.”

Een collega van hem maakt in dit verband liever de vergelijking met het gezelschapsspel Stratego. “Er zitten spionnen aan beide kanten. En allebei hebben ze hetzelfde doel: de ander uitschakelen.” En met een zeker gevoel voor understatement voegt hij er droogjes aan toe: “Het is dus wel belangrijk het spel perfect te beheersen.” “Met hun overlopers of met hun verraders,” zo getuigt een ander, “gingen zij draconisch te werk”. “Dat eindigde soms met een nekschot.”

En dat spel is in wezen 50 jaar later niets veranderd, zo zeggen de vier gesprekspartners haast unisono. “Vandaag is inlichtingenwerk even belangrijk of zelfs nog belangrijker dan een paar decennia geleden.” Zij kijken daarbij naar het conflict in Oekraïne en benadrukken dat president Poetin in het verleden nog bij de Russische inlichtingendienst KGB werkte. “Hij wil Rusland weer groot en machtig maken.” Een ander contraspion voegt eraan toe: “De geschiedenis herhaalt zich niet, ze heeft eigenlijk nooit opgehouden.” Een derde zegt: “Ik hoop dat het blijft bij een Koude Oorlog en dat het niet warmer gaat worden”.

Actuele spionagedreiging in België

Met het conflict in Oekraïne lijkt de Koude Oorlog weer helemaal terug. De dreiging van spionage en inmenging van Rusland, maar ook van andere buitenlandse grootmachten, houdt de inlichtingendiensten nog steeds erg bezig. De affaire Frank Creyelman, de Vlaams Belang-mandataris die voor China spioneerde, bewijst dat nog eens.

Het blijkt ook uit het jongste jaarrapport van het Comité I. Dat comité controleert zowel de Staatsveiligheid, de burgerlijke inlichtingendienst, als de militaire inlichtingendienst (de zogenoemde Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid of kortweg ADIV). Beide diensten kunnen gebruikmaken van Bijzondere Inlichtingenmethoden (BIM).

Onder die methoden valt bijvoorbeeld het doorzoeken van kantoren of privéwoningen, het hacken van informaticasystemen of het oprichten van een dekmantelfirma met de bedoeling informatie te verzamelen.

Groter dan terrorisme

Als de inzet van Bijzondere Inlichtingenmethoden een graadmeter is voor de bedreigingen die men ziet voor ons land, dan staat “spionage” op de eerste plaats. Vorig jaar werd in totaal – door beide inlichtingendiensten dus – 2.472 keer gewerkt met een BIM. In 921 gevallen ging het om spionagedossiers. Anno 2022 wordt die bedreiging, op basis van dit gegeven, dus als groter beschouwd dan terrorisme, waar 715 dossiers geteld zijn.

Maar de BIM-cijfers zeggen ook niet alles en bovendien worden deze cijfers deels verklaard door het toegenomen aantal werknemers bij de Staatsveiligheid. De dienst kreeg er na de aanslagen in Brussel een pak mensen bij. Tegen volgend jaar zou de dienst meer dan 1.000 werknemers hebben. In 2021 telde de dienst zo’n 580 werknemers. Op een paar jaar is de capaciteit dus verdubbeld. Logisch dat meer mensen ook leidt tot meer onderzoeken.

De vier contraspionnen die in de podcast aan het woord komen, betreuren overigens de afbouw van de inlichtingendienst na de val van de Berlijnse muur in 1989. Zij beschouwen een inlichtingendienst als een onmisbaar onderdeel van landsverdediging, als een bescherming van de democratische instellingen. “De Koude Oorlog was niet alleen maar een oorlog van de inlichtingendiensten, van spionnen en contraspionnen. Het waren hele groepen van landen die tegenover elkaar stonden. Het was dus een oorlog van het hele staatsapparaat.” Maar zo voegt iemand er snel aan toe: “Niet vergeten: intelligence is the first line of defence (inlichtingen zijn de eerste verdedigingslinie red.).”

Inlichtingendiensten, zo wordt wel eens gezegd, vormen “de achterkant” van internationale betrekkingen. Hoe beter de informatiepositie van een land, hoe makkelijker ook beslissingen beïnvloed kunnen worden.

De Nederlandse krant NRC onthulde een paar jaar geleden een mooi historisch voorbeeld daarvan. Bij de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1958, liet de Amerikaanse inlichtingendienst CIA op grote schaal vertalingen drukken van de roman Dokter Zjivago van de Russische auteur Boris Pasternak. Dat boek was destijds verboden in de Sovjet-Unie omdat het anti-communistisch zou zijn. Het was de bedoeling van de CIA om het boek uit te delen aan de Russische bezoekers van de Expo om zo zaadjes van twijfel te zaaien in de hoofden van de Russen en zo het anticommunisme te voeden.

Chantage

De vier contraspionnen vertellen in de podcast dat ze destijds veel belangstelling hadden voor de Leipzigger Messe. Daar, in de toenmalige Oost-Duitse stad, vonden in de jaren 70 en 80 vaak grote handelsbeurzen plaats. “Het was dé plaats waar de Oost-Duitse inlichtingendiensten trachtten West-Europeanen te rekruteren. Daarvoor werden vrouwen ingezet. Zij verleidden mannen en brachten hen in compromitterende situaties waarmee ze dan later gechanteerd konden worden.” Het spel van inlichtingendiensten, om dat woord nog even te gebruiken, werd soms ook onder de gordel gespeeld.

Extreemrechts

De vier gesprekspartners vertellen in de podcast over hun werk tijdens de Koude Oorlog. Vooral de technologische evolutie maakt dat inlichtingendiensten tegenwoordig ook andere methodes hanteren. Spionage en inmenging, in de praktijk is het verschil niet altijd even duidelijk, verloopt nu natuurlijk anders dan toen al blijft het doel hetzelfde.

Een contraspion van de Staatsveiligheid formuleert het zo: “Stalin zei het al. Lieg, lieg, lieg. Lieg er op los. Uiteindelijk wordt dat de waarheid”. “Als de Russen konden destabiliseren, deden ze het”, zo zegt een ander. Veertig jaar later is het niet anders.

In het najaar van 2022 verscheen in de pers dat Rusland sinds 2014 heimelijk al meer dan 300 miljoen dollar zou uitgegeven hebben om invloed uit te oefenen op politici in meer dan 24 landen.

De Amerikaanse inlichtingendiensten gaan ervan uit dat het Kremlin westerse democratieën wil verzwakken en tegelijk politieke bewegingen die geacht worden “op één lijn te staan” met de Russische belangen, te versterken. In het document wordt geschreven dat Brussel de draaischijf zou zijn voor stichtingen of andere organisaties die extreemrechts zouden steunen.

De Belgische inlichtingendiensten zijn zich goed bewust van deze dreiging. De Europese en Belgische verkiezingen van mei 2019 werden net daarom grondig gescreend. De conclusie toen was dat er geen sporen van grootschalige activiteiten van inmenging werden gevonden. Dat, zo staat te lezen, zou te maken kunnen hebben met het feit dat de middelen van Rusland nu ook weer niet oneindig zijn.

Inmenging neemt toe

De Staatsveiligheid laat weten dat de inmenging van Rusland moeilijk te kwantificeren is, maar dat ze wel zien dat de inmenging toeneemt. Anderzijds stelden ze vast dat sinds de Russische inval in Oekraïne een aantal mensen die geen probleem zagen in hun banden met Rusland nu toch niet langer geassocieerd willen worden met Rusland.

Volgens hen gebeurt inmenging ook niet altijd door de Russische inlichtingendiensten, maar vaak ook door andere organisaties en individuen, zoals de Russisch-Orthodoxe Kerk, Russische ngo’s, studenten, oligarchen of leden van de Doema (het Russische parlement) die op eigen initiatief handelen om dichter bij de Russische president Poetin te komen.

Staatsveiligheid reageert hierop met wat zij noemen een “verstoringsstrategie”. Daarmee proberen ze zoveel mogelijk sleutelfiguren in onze samenleving, zoals politieke partijen of de bedrijfswereld, te sensibiliseren voor dit risico. Daarom werd in mei van dit jaar de dienst met zogenoemde Front Offices gestart waarmee ze een betere wederzijdse informatie-uitwisseling hopen uit te bouwen met de universiteiten en de bedrijfswereld.

Uitwijzingen

In 2022 werden liefst 21 Russische spionnen geïdentificeerd en persona non grata verklaard. Bovendien werden nog eens 19 Russische inlichtingenofficieren uit de Europese instellingen uitgewezen. Om te vermijden dat de ene onmiddellijk vervangen zou worden door de andere, besloot het ministerie van Buitenlandse Zaken om de bezetting van de Russische ambassade meteen ook met 21 eenheden te verminderen.

“Door de uitwijzing kreeg de slagkracht van de Russische inlichtingendiensten in België alvast een zware klap”, zo staat te lezen in het rapport. Als politiek signaal aan Moskou kan het tellen, maar de klap is natuurlijk onvoldoende om het werk van de Russische spionnen een halt toe te roepen.

Voldoende middelen

Het Comité I vroeg in 2022 om na te gaan of de Belgische inlichtingendiensten over voldoende middelen beschikken om de dreiging van inmenging door buitenlandse grootmachten via de financiering van politieke partijen, politieke instellingen of politieke figuren in België op te sporen. Wat het antwoord is, is niet publiek bekend.

Maar de Staatsveiligheid zegt wel dat ze hier een sterke informatiepositie heeft en, gegeven de dreiging, er veel mensen en middelen op inzet. De Koude Oorlog lijkt terug van misschien wel nooit weggeweest. Een van de getuigen in de podcast houdt het historisch perspectief nog veel breder. “De Romeinen zeiden het al: si vis pacem, para bellum. Als je vrede wil, bereid je dan voor op oorlog.”

Minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) kondigde al aan versneld werk te zullen maken van nieuwe wetgeving over spionage en inmenging. Door de recente onthullingen over de Chinese spionagezaak, is de kwestie weer brandend actueel.

De Brusselse procureur-generaal Johan Delmulle pleit al veel langer voor een aan de tijd aangepast wetgeving. Hij berekende een paar jaar geleden dat in ons land zo’n 65.000 mensen een of ander diplomatiek of consulair statuut hebben. Vanzelfsprekend zijn dat niet allemaal spionnen, maar het statuut is niet alleen een perfecte dekmantel, het zorgt ook voor enige immuniteit, zoveel is wel duidelijk.

“Hij die met een vreemde mogendheid of met enige persoon die in het belang van een vreemde mogendheid handelt, kuiperijen pleegt of in verstandhouding treedt…” In die termen wordt gesproken in wetgeving die dateert uit de eerste heft van vorige eeuw. Het woordgebruik alleen al maakt duidelijk dat de wet enigszins achterhaald is. Al is in kringen van inlichtingendiensten te horen dat er eigenlijk niets nieuws onder de zon is.

Dat we niet naïef moeten zijn, weten ze daar al veel langer. Eigenlijk al zo lang ze bestaan. Grappend wordt wel eens gezegd dat spionage het op één na oudste beroep ter wereld is. “En misschien hebben we het wel samen uitgeoefend”, zegt een van de oudgedienden.

De vier afleveringen van de podcast “Contraspion” kan je hier beluisteren » https://www.vrt.be/vrtmax/podcasts/vrt-nws/c/contraspion/

Bron » VRT Nieuws | Inass Mouhamou, Dirk Leestmans

De Bom boven de eighties: hoe angst voor de nucleaire holocaust het leven beheerste in eerste helft van jaren tachtig

Elke maand dat de oorlog in Oekraïne vordert, stijgen de speculaties over een kernaanval. Dat was weer even geleden. Flashback naar de eerste helft van de jaren tachtig, toen velen onder ons oprecht geloofden dat een nucleaire holocaust nakend was. Die angst voor De Bom sijpelde door in alle aspecten van het maatschappelijk leven.

Waarom zou ik nog vechten?
De Russen gaan komen.
De goeie Amerikanen
Bestaan alleen in dromen.
Antoinette, wie heeft de bal?
Draai je om, dan weet je ’t al

Het is zeker niet het meest geïnspireerde liedje dat Walter Grootaers ooit heeft geschreven, maar de strofen van Het einde, misschien niet toevallig het slotnummer van de tweede elpee van De Kreuners – Er sterft een beer in de Taiga – geven wel goed de sfeer weer die in die jaren in onze contreien heerste. Terwijl op het eind van het nummer de doodsklokken luiden, jammert Grootaers: Dit is het einde. Alles is voorbij. Tegelijk brult een tot wanhoop gedreven kleuterkoortje onophoudelijk: En wij dan?

Het was 1982 en je was depressief. Niet alleen in Lier, overal. En als je het niet was, dan scheelde het niet veel. Want de wereld was toch naar de kloten. We beleefden de diepste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, er waren meer werklozen dan gelovigen, zure regen zou alle naaldbossen op onze planeet wegvreten. En om de algemene sfeer nog grauwer en uitzichtlozer te maken, escaleerde de nucleaire wapenwedloop tussen de NAVO en de landen van het Warschaupact. Een belangrijk deel van de bevolking was ervan overtuigd dat er vroeg of laat een atoombom of twee op onze kop zouden vallen.

In 1979 was de Sovjet-Unie Afghanistan binnengevallen en installeerden de Russen een Moskou-gezinde pion aan het hoofd van de regering in Kaboel. De Amerikanen bewapenden de Afghaanse rebellen om terug te vechten, net zoals ze vandaag doen met de Oekraïners, en boycotten kort daarna de Olympische Spelen van 1980 in de Russische hoofdstad. Ondertussen dreven de Sovjets het aantal kernwapens gericht op Europa stelselmatig op. De NAVO reageerde door kernraketten te plaatsen in West-Europa.

Ondertussen vochten de grootmachten hun daadwerkelijke oorlogen onrechtstreeks elders uit. In het Midden-Oosten bijvoorbeeld, of in Latijns-Amerika, waar de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten in burgeroorlogen elk de partij financierden die hun economische en politieke belangen het best diende. Zo strooide de regering van de Republikeinse president Ronald Reagan kwistig met dollars voor rebellen tegen communistische overheden, zoals in Nicaragua, maar net zo goed bewapende ze overheden tegen linkse rebellen, zoals in Colombia.

De Russen deden elders hetzelfde, al dan niet via hun Cubaanse bondgenoot Fidel Castro. In 1983 schoten ze een Koreaans passagiersvliegtuig uit de lucht dat via Alaska onderweg was van New York naar Seoul en door een navigatiefout over Russisch grondgebied had gevlogen. Alle 269 inzittenden, onder wie een Amerikaanse volksvertegenwoordiger, verdronken in de Japanse Zee.

Bij elke escalatie steeg de angst dat een van de bejaarde en zieke wereldleiders – Reagan in de VS en achtereenvolgens Brezjnev, Andropov en Tsjernenko in de USSR – in een bui van razernij op ‘de knop’ zou duwen.

Een SS-20

Die angst sijpelde na enkele jaren ook door in ons dagelijks leven. Tot zelfs in ons taalgebruik. We horen het de betreurde voetbalcommentator Rik De Saedeleer in 1986 nog gelaten zuchten na de fabelachtige openingsgoal van Igor Belanov in de achtste finale van het WK voetbal in Mexico tussen België en de USSR: “Wat doe je daar tegen? Een SS-20?”

Iedereen wist wat hij bedoelde. De SS-20 was een Russische kruisraket van 16,5 meter en 37 ton en een reikwijdte van meer dan 5.000 kilometer, met drie atoombommen aan boord. De Sovjets hadden er in die jaren meer dan 350 klaarstaan op hun lanceerbasissen in eigen land of in andere communistische landen van het Warschaupact. Twee derde van die kernraketten waren gericht op de NAVO-landen in Europa. Zeker Brussel, dat het hoofdkwartier van de NAVO herbergde, en de economisch belangrijke haven van Antwerpen waren in ons land uitverkoren doelwitten.

Iedereen kende ook het antwoord op de retorische vraag van Rik De Saedeleer in Mexico. “Wat doe je daar tegen? Een SS-20?” Niks dus. De Amerikanen pompten wel miljarden in het Strategic Defense Initiative, bijgenaamd Star Wars, een ‘rakettenschild’ dat vijandelijke kernwapens moest neutraliseren voor ze hun doel bereikten, maar dat systeem geraakte nooit gebruiksklaar. De enige mogelijke remedie was zelf ook gelijkaardige kernwapens op de vijand richten. Ter afschrikking.

Grootste protestmars ooit

Ondanks de tegenkanting van de socialisten, de Vlaamse beweging, de vredesbeweging, de milieubeweging én vooraanstaande christendemocraten als de latere premier Jean-Luc Dehaene, kwamen er ook in ons land Amerikaanse Tomahawk-raketten, op de luchtmachtbasis van Florennes. Onder grote druk van Amerika.

De enige echte voorstanders van de plaatsing van kernwapens waren de liberalen van Guy Verhofstadt en Louis Michel en het toen nog jonge Vlaams Blok. De Vlaams-nationalistische partij, die toen alleen in de stad Antwerpen een aanhang van betekenis had – en met Karel Dillen één volksvertegenwoordiger in het parlement – was in haar beginjaren nog niet echt bezig met allochtonen. Het Blok focuste op zijn separatistische gedachtegoed en profileerde zich sterk als anticommunistisch. In alle Antwerpse scholen vond je op boekentassen en agenda’s Vlaams Blok-stickers in verschillende primaire kleuren met de slogan: Liever een raket in de tuin, dan een Rus in de keuken.

Dat leidde tot bitsige discussies met klasgenoten die – vaak met christelijke jeugdbewegingen als de Scouts of de Chiro – tegen de kernraketten gingen betogen. Er waren overal acties, maar de indrukwekkendste was die van 23 oktober 1983 in Brussel. Meer dan 400.000 mensen kwamen toen naar de hoofdstad voor wat nog altijd de grootste protestmars is die ons land ooit heeft gekend.

Paddenstoelwolk

Ze mochten het dan oneens zijn over de strategie, wat beide kampen bond was de daver op het lijf. De oprechte vrees dat de samenleving zoals wij die kenden met een paar eenvoudige bevelen in een paar minuten tijd weer naar de middeleeuwen zou worden gebombardeerd. Kranten en tijdschriften stonden er vol van. Bavo Claes en Martine Tanghe trokken avond na avond hun bezorgdste blikken in het journaal van 19.45u op BRT1.

Ook de entertainmentwereld voedde die angst. Eind 1983 ging in cinema Quellin in Antwerpen War Games in première. In die film hacken twee verveelde Californische tieners (Matthew Broderick en Ally Sheedy) per ongeluk de supercomputer van de Amerikaanse overheid en lanceren zo niet alleen een paar kernraketten, maar meteen de Derde Wereldoorlog.

En nauwelijks een paar weken later, half januari 1984, hing Antwerpen vol posters van een enorme paddenstoelwolk: reclameaffiches voor de première van The Day After in cinema Rubens in de Carnotstraat. In die Amerikaanse film breekt een kernoorlog uit tussen het Oosten en het Westen. Een van de eerste doelwitten in die film: het hoofdkwartier van de NAVO in Brussel. Wie niet meteen dood is, crepeert langzaam of valt terug op louter dierlijke instincten.

Apocalyps in de hitparade

Maar het doemdenken heerste vooral in de muziek. Eerst en vooral bij donkere bands waarvan je dat zou verwachten. De jonge James Hetfield van Metallica was in de eighties geobsedeerd door een nucleaire apocalyps en schreef in meerdere nummers de angst van zich af. Net als de zwartfrakken van Sisters of Mercy. Er waren in die eerste helft van de eighties meer wolven en panda’s in ons land dan fans van de Sisters die het ‘nog wel goed’ zagen komen met de wereld.

Metal en postpunk waren in die tijd nog alternatieve genres, die je in Studio Brussel-loze tijden alleen op Radio 2 kon horen bij Gust De Coster op woensdagnamiddag, of bij Luc Janssen op zaterdagavond. Maar ook in de Radio 2 Top 30 heerste de wanhoop. De apocalyps werd al snel een doodgewoon thema in de hitparade, tot er bijna evenveel liedjes over de nucleaire holocaust waren als over pakweg liefdesverdriet of vogelen.

Voor elke I Just Called to Say I Love You (Stevie Wonder) was er een Two Tribes (Frankie Goes to Hollywood). In de videoclip bij dat nummer gingen Reagan en Tsjernenko elkaar niet alleen met atoombommen maar ook met de blote vuist te lijf. Voor elke geile oprisping als Like a Virgin (Madonna) was er een wanhoopskreet als Russians, waarin Sting uit de grond van zijn hart hoopte dat die vuige Russen toch op zijn minst ook een klein beetje van hun kinderen hielden.

Doe Maar

Zelfs sommige ogenschijnlijk schattige deuntjes hadden in die tijd een veel diepere betekenis. Alleen beseften we het niet, omdat ze gezongen werden in een taal die we niet verstonden of waarvan we de finesses niet kenden. Vamos a la playa van Righeira was een dikke hit bij ons, en voor veel Vlamingen zijn die vier woorden naast ‘dos cervezas por favor’ het enige Spaans dat ze verstaan. Maar de rest van de tekst gaat over een wereld na ‘de bom’, waarin mensen blauw uitslaan en de nucleaire fall-out hun haar doet uitvallen.

Idem voor 99 Luftballons, de wereldhit van Nena. Lijkt superschattig, maar het lied gaat over de totale destructie van de wereld nadat de Oost-Duitsers de ballonnen die toevallig over de Berlijnse Muur waren gewaaid voor vijandige vliegtuigen hadden genomen.

1983 was het jaar dat we volledig doordrongen waren van het nakende einde. Ook in het Nederlands. Want naast Vamos a la playa en 99 Luftballons zong Doe Maar dat jaar over het jachtige druk-druk-druk-leven in het neoliberale Westen en hoe futiel dat allemaal was in afwachting van De Bom. Laat maar vallen, het komt er toch wel van, het geeft niet of je rent, zongen de onlangs overleden Henny Vrienten en zijn vrienden, om er nog een klein beetje hoopvol aan toe te voegen: Ik heb jou nooit gekend, ik wil weten wie jij bent.

Die hoop was pas in de tweede helft van de jaren tachtig gerechtvaardigd, toen met Michael Gorbatsjov een jonge nieuwe machthebber opstond in de Sovjet-Unie die de gesprekken over ontwapening serieus nam. Maar pas na de grote burgerrevoluties in het Oostblok in 1989 en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie twee jaar later verdween de angst voor de bom.

Nu is het wachten op de eerste Poetin-single van Harry Styles of Taylor Swift.

Bron » Gazet van Antwerpen