Met een spectaculaire reeks huiszoekingen liet de parlementaire onderzoekscommissie naar de moord op Patrice Lumumba gisteren haar tanden zien.
Kamerlid Geert Versnick (VLD) deed als voorzitter van de onderzoekscommissie een beroep op het parket-generaal in Brussel om huiszoekingen uit te voeren bij een aantal getuigen dat – ondanks herhaalde oproepen – weigerde om vrijwillig zijn archieven ter beschikking te stellen. De operatie werd in de grootste discretie voorbereid door Versnick en advocaat-generaal Yves van der Steen.
De commissie Lumumba had tot voor kort het grootste deel van het werk overgedragen aan een reeks experts-historici. Afgesproken was dat na het paasvakantie de commissieleden zelf het eigenlijke werk in handen zouden nemen. De commissie heeft al een aantal getuigen gehoord en hen in sommige gevallen ook verzocht om hun persoonlijke archief ter beschikking te stellen van de commissie. Een aantal getuigen met belangrijke archieven weigerde echter om daarop in te gaan. Daarom werd besloten om via gerechtelijke weg de geblokkeerd gebleven belangrijke archieven toch te bemachtigen.
De eerste huiszoeking had plaats bij Jo Gérard in Ukkel. Gérard was decennialang de politieke vertrouwensman van de onlangs overleden politicus Paul Vanden Boeynants (PSC) en ten tijde van de moord op Lumumba hoofdredacteur van het extreem-rechtse weekblad Europe Magazine. Sommige van zijn artikels in dat blad waren openlijk racistisch. Bij Gérard werd niet alleen gezocht naar archieven.
De speurders zochten ook naar bewijzen van betalingen van Gérard in verband met de zaak Lumumba. In dat verband werd ook analoog onderzoek gedaan ten huize van een voormalig lid van het kabinet van graaf Harold d’Aprémont-Lynden. Ook bij deze man, ene Vervier, werd naar concrete betaalbewijzen gezocht. Een derde huiszoeking had plaats bij de Belgische bank Belgolaise. Ook daar werd naar verluidt gezocht naar betaalbewijzen in verband met de moord op Lumumba.
Andere huiszoekingen hielden verband met de archieven van luitenant-kolonel op rust Guy Weber. Hij speelde persoonlijk een grote rol in het Kongolese drama voor, tijdens en na de moord op Lumumba in Katanga. Weber is in die zaak een prominente geheimdrager. Hij was jarenlang verbonden aan de hofhouding van Leopold III als medewerker van de koning en nadien als adviseur van de weduwe van de koning, de prinses van Retie.
De onderzoekscommissie vermoedt dat Weber veel meer weet dan hij totnogtoe kwijt wilde. Vooral zijn archieven en dagboeken zijn voor de commissie van groot belang. Na een huiszoeking bij hem thuis in Waterloo werd hij door de speurders van de federale politie naar zijn kantoor in het kasteel van Argenteuil gebracht.”Weber stelde zijn documenten vrijwillig ter beschikking”, stelt Versnick. “Het was bijgevolg niet nodig het huiszoekingsbevel voor het kasteel van Argenteuil te gebruiken.”
De actie had niet rechtstreeks te maken met de bewoner van dat kasteel, prinses Liliane van Retie (85). Blijkbaar vermoedde de commissie dat de bejaarde kolonel met de medewerking van de prinses belangrijke archieven in Argenteuil had gedeponeerd, in de hoop ze op die manier beter af te schermen voor de onderzoekscommissie. Volgens Versnick was er over de actie in Argenteuil geen voorafgaand overleg met premier Verhofstadt.
Voorts was er een huiszoeking bij Victor Nendaka-Bika. Hij was kort na de onafhankelijkheid van Kongo chef van de Kongolese staatsveiligheid en was een naaste medewerker van premier Lumumba. Ook de familie van wijlen Gerard Soete, hoofdcommissaris van de politie in Elisabethstad ten tijde van de moord op Lumumba, en de familie van toenmalig minister van Afrikaanse Zaken d’Asprémont-Lynden kregen bezoek van het gerecht.
Net als de andere commissieleden nam Kamerlid Pieter De Crem (CVP) maandag nog deel aan een vergadering van de commissie Lumumba. “Niets deed toen vermoeden dat er dergelijke huiszoekingen op til waren”, zegt De Crem. “Er werd enkel een volgorde vastgelegd van de getuigen die de commissie nog voor de zomervakantie wil horen.” Na afloop van de gerechtelijke actie ontvingen de commissieleden een faxbericht van voorzitter Versnick, met summiere informatie over de uitgevoerde huiszoekingen, waarin werd uitgelegd dat ze niet eerder op de hoogte konden worden gebracht om voortijdige perslekken te vermijden.
Bron: De Morgen | Walter De Bock & Georges Timmerman