Reacties op overlijden Moureaux: ‘Het is een groot staatsman die ons verlaat’

Vanuit verschillende hoeken komen reacties op het overlijden van Brussels PS-boegbeeld Philippe Moureaux. Kopstukken van andere partijen wijzen op de hevige discussies die ze met Moureaux uitvochten, maar prijzen tegelijk zijn ‘diepe overtuigingen’. Moureaux overleed zaterdag op 79-jarige leeftijd.

‘In de politiek hebben we vaak de degens gekruist met Philippe Moureaux’, meldt premier Charles Michel op Twitter. ‘Hij was een man van diepe overtuigingen. Laat ons vooral de antiracisme- antixenofobiewet herinneren, die het samenleven aanmoedigt.’

Vanuit de PS komt veel lof op het werk van Moureaux. PS-voorzitter Elio Di Rupo beklemtoont Moureaux’ ‘aanhoudende aandacht voor de zwaksten en de meest kwetsbaren in onze samenleving’. ‘Ik heb altijd kunnen reken op deze staatsman, op zijn oprechtheid en zijn loyaliteit. Hij heeft nooit afstand genomen van zijn zin voor het algemeen belang en zijn sterke socialistische overtuigingen.’

Paul Magnette, burgemeester van Charleroi, omschrijft Moureaux als ‘passioneel socialistisch en Brussels, bron van wetenschap en geschiedenis, voorbeeldig universalist, geduchte houwdegen en kameraad, bewaker van het geweten van links’.

Ook Rudi Vervoort, huidig Brussels minister-president, verwijst naar de antiracismewet. ‘Daarom, om zijn luisterbereidheid en zijn empathie is het een groot staatsman die ons verlaat, en met wie ik het geluk gehad heb een groot vertrouwen opgebouwd te hebben. We zullen zijn licht missen.’ Voor Brussels burgemeester Philippe Close verliest de socialistische familie een van zijn boegbeelden. ‘Hij zal altijd een man blijven die zijn vermogen voor verontwaardiging intact heeft kunnen houden.’

‘Stevige robbertjes mee uitgevochten’

Van over de taalgrens komt CD&V-voorzitter Wouter Beke met een eerbetoon. ‘Stevige robbertjes mee uitgevochten. In de Senaat en vooral in kader van 6de staatshervorming. Vaak grote verschillen in visie, maar iemand die het gesprek aanging en trouw was aan een akkoord. Respect.’ CD&V-vicepremier Kris Peeters zal Moureaux herinneren als de initiatiefnemer van de antiracismewet.

Via Twitter noemt Groen Moureaux een ‘groot symbool die politiek afgelopen decennia in belangrijke mate mee vorm gaf’.

Politicoloog Dave Sinardet noemt de antiracismewet, maar ook het feit dat Moureaux betrokken was bij vijf van de zes staatshervormingen en zo mee vorm gaf aan het Brussels gewest.

Johan Leman, bekend van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (nu Unia), kende Moureaux van in Molenbeek. Voor hij bij het Centrum aan de slag ging, leidde Leman in Molenbeek de vzw Foyer. Leman komt terug op de kritiek die Moureaux kreeg na de aanslagen in Parijs en Brussel. ‘Op Foyer hebben we altijd als analyse gehad dat dit niet op het beleid van een persoon terug te voeren is, maar het resultaat is geweest van Europese, Belgische en Brusselse disfuncties, van disfuncties tussen veiligheid, gerecht en politie (niet alleen in België trouwens), gekoppeld aan een geopolitieke ligging van Brussel.’

Sterke onderhandelaar

Charles Picqué, PS-burgemeester van Sint-Gillis en voorzitter van het Brusselse parlement, zal zich Moureaux blijven herinneren als een sterke onderhandelaar in de communautaire dialogen. ‘Hij was een waardevolle onderhandelaar en iemand die een grote rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het Brusselse Gewest.’

‘Philippe Moureaux stond ook als burgemeester van Sint-Jans-Molenbeek tussen 1992 en 2012 middenin de realiteit van alledag’, voegt Picqué eraan toe. ‘Hij was een man met een sterke overtuiging die opkwam voor de meest kwetsbare mensen in zijn omgeving.’ 

Bron » De Standaard

Met Philippe – “Flupke Moustache” – Moureaux verdwijnt een politiek icoon

Love him or hate him. Met Philippe Moureaux was er geen tussenweg mogelijk. De oude krokodil die op handen gedragen werd in zijn eigenste Molenbeek, maar in Vlaanderen verguisd als een islamo-socialist. Hij mocht nog net meemaken hoe zijn dochter burgemeester werd in zijn geliefde Molenbeek.

Een vat vol tegenstellingen was Moureaux, de ex-marxist die liberalen verfoeide, maar de zoon van een liberale minister was. Hij, de minister van Staat, die nationalisten tussen zijn boterham legde maar één van de vaders van het gefederaliseerde België was en uiteindelijk pleitte voor confederalisme. Een man van het volk ook, maar tegelijkertijd een erudiete hoogleraar en historicus die een geweldig dédain kon etaleren tegen al wie hij minder slim achtte en een bijzonder talent voor scheldkanonnade had. Niet voor niets was hij een pupil van de vermoorde PS-politicus André Cools (en een tegenstander van Guy Spitaels).

Het mag duidelijk zijn, met Moureaux verdwijnt een van de meest opmerkelijke en meest omstreden figuren van de voorbije decennia uit de vaderlandse politiek. Ex-minister van Justitie, ex-minister van Binnenlandse Zaken, ex-minister van Sociale Zaken, ex-minister van Institutionele Hervormingen, ex-minister-president van wat in de jaren tachtig nog de Executieve van de Franse Gemeenschap heette en (natuurlijk) ex-burgemeester van Molenbeek.

Het was Cools die Moureaux in de toppolitiek piloteerde, en zeker in de jaren tachtig kon niets of niemand om Flupke Moustache heen. Zelf zei hij daarover ooit in een interview van enkele jaren geleden, met een haast sardonisch genoegen: “Martens deed de persconferenties, en Dehaene onderhandelde met mij.” Het klopte natuurlijk ook: samen met Jean-Luc Dehaene zette hij vele fases in de immer voortschrijdende Belgische staatshervorming op poten.

Hun carrières waren, op nationaal vlak althans, onlosmakelijk met elkaar verbonden: Dehaene de sterke man uit de Vlaamse christen-democratie, Moureaux de sterke man in de regering van de Waalse socialisten. En beiden waren ze ook politici uit een vervlogen tijd: toen typisch Belgische compromissen in alle stilte uitgedokterd werden, met af en toe wat loodgieterij erbij. Hoe scherp hij op de publieke bühne ook vaak kan uithalen.

Net hij pleitte in 2008 voor het confederalisme, in een periode dat hij en Dehaene al lang niet meer de dienst uitmaakten, maar wel de De Wevers, Bekes en Letermes – het zal wel een van de tegenstellingen zijn die Moureaux zo typeerden. Of net niet, want Moureaux hield dat pleidooi toen omdat hij bang was dat de Franstaligen in het separatisme zou meegesleept worden als ze het confederalisme niet aanvaardden.

Vader van de antiracismewet

Maar Moureaux was tegelijkertijd een erg modern politicus. Dat wil zeggen: hij stond midden in hét debat dat vandaag het politieke debat kleurt, migratie en identiteit. Hij geldt als de vader van de antiracismewet, en tekende in 2004 als senator mee het migrantenstemrecht uit. Als burgemeester van Molenbeek kleurde hij mee het debat over een multiculturele samenleving en de manier waarop je die het beste organiseert.

Tegenstanders zullen zeggen dat Moureaux ook op dit vlak een belichaming van de oude politieke cultuur was. Moureaux de islamo-socialist, zeg maar, die zelfs in links Vlaanderen verguisd werd als te laks, als iemand die te veel belang hechtte aan de rechten van migranten en veel te weinig aan hun plichten (wat hij altijd ontkend heeft). Die aanpak zou van Molenbeek het hell hole gemaakt hebben, dat de terroristen van de aanslagen in Parijs én Brussel produceerde.

De kritiek – zeker uit Vlaanderen – was voor Moureaux altijd geraas op de achtergrond. Het typeerde de man: eigenzinnig, zijn eigen koers varend, en een tikje arrogant. Héél erg arrogant, volgens zijn tegenstanders, en zelfs dictatoriaal.

Dictatoriaal

Zo leidde hij ook de PS in Brussel, waar hij een leven lang de sterke man was – met Laurette Onkelinx. En zo leidde hij ook Molenbeek, waar hij tussen 1992 en 2012 burgemeester was. Als een bijna feodale staat. Hij en hij alleen had de macht, gunsten en jobs werden verdeeld op basis van loyaliteit en partijkaart.

Toen hij in 2012 verslagen werd door een grote coalitie onder leiding van Francoise Schepmans – uitgerekend van de door hem zo verfoeide MR – was dat een zuur moment voor Moureaux. Hij ging – kan het verrassen? – scheldend ten onder. Ecolo-voorzitster Sarah Turine noemde hij een verraadster, Francoise Schepmans verweet hij niet het niveau te hebben om burgemeester te worden en de CDH van (toen nog) Joëlle Milquet omschreef hij als de partij “van een vrouw met een zenuwinzinking.” Vintage Moureaux.

Zijn politieke afscheid, hoe moeilijk het Moureaux ook viel, had wel één belangrijk voordeel. Hij kon zich helemaal wijden aan zijn nog prille huwelijk. In 2010 trouwde hij als een dartel veulen met de toen 35-jarige Latifa Benaicha. Daarvoor was hij getrouwd met PS-politica Françoise Dupuis.

Maar in 2016 werd bij Moureaux kanker vastgesteld. “Hopelijk kunnen ze het nog een tijdje rekken. Ik zit zo’n beetje op dodengang bij de terdoodveroordeelden.” Het is een uitspraak van Philippe Moureaux, ergens in februari van dit jaar moet het geweest. Hij heeft zijn zin niet gekregen. Maar hij kon toch nog meemaken hoe zijn dochter Catherine, na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober, werd ingezworen als burgemeester van zijn geliefde Molenbeek.

Bron » VRT Nieuws | Fabian Lefevere

De politieke erfenis van Philippe Moureaux, de laatste der marxisten

Philippe Moureaux (79) zal altijd herinnerd worden als de man van de wet op discriminatie, van het vreemdelingenstemrecht en van het multiculturele Sint-Jans-Molenbeek. Maar hij is veel meer dan dat. “Hij had een heilig vuur voor de gewone man.”

“Zo’n ontzettend lieve man”, zucht een vrouw die elke dag met haar hondje passeert voor het flatgebouw waar Philippe Moureaux heeft gewoond. Meer dan een knikje was het niet, relativeert ze meteen. En het was lang geleden dat ze hem nog had gezien. Voor zij die hem kenden, komt het overlijden van Philippe Moureaux niet als een verrassing. Hij was al twee jaar ernstig ziek. Het ziekenhuis in en uit.

De minister van Staat en twintig jaar lang burgemeester van Molenbeek woonde dus in een appartement in zijn gemeente, met sinds enkele jaren zijn dochter Cathérine Moureaux op amper een paar honderd meter van hem.

“Het typeert Philippe Moureaux dat hij altijd in dat kleine flatje is blijven wonen”, zegt sp.a’-er Jef Van Damme, van 2006 tot 2012 schepen onder burgermeester Moureaux. “Nooit heeft hij zijn macht voor hemzelf gebruikt. Hij had een heilig vuur voor de gewone man. Een verontwaardiging over armoede.”

Olie op het vuur

Van Damme wordt nu schepen onder dochter Cathérine Moureaux, maar was er ook bij op de laatste dag van Philippe Moureaux als burgemeester, na de verkiezingen in 2012. Die liepen niet slecht voor de PS in Molenbeek en hij vormde snel een nieuwe meerderheid, tot bleek dat de overige partijen hem uit de coalitie duwden.

“Dat had hij niet zien aankomen, want Moureaux was een man van zijn woord”, zegt Van Damme. “Hij was nog iemand van ‘la parole d’honneur’.”

De ‘putsch’ in Molenbeek was het gevolg van een carambole die Yvan Mayeur in Brussel-stad in gang zette door Joëlle Milquet uit de coalitie te gooien. Milquet nam wraak door onder meer in Molenbeek meerderheden zonder de PS op te zetten. Moureaux heeft het Yvan Mayeur nooit vergeven. De oude marxist was toch al geen fan van het nieuwe socialisme à la Mayeur. Dat hij daarin geen ongelijk had, bleek later bij de affaire-Samusocial.

Tijdens zijn laatste jaren als burgemeester kwam het geregeld tot confrontaties tussen jongeren en de politie in Molenbeek. Dan al werd hem verweten om te laks op te treden, maar Moureaux reageerde ongemeen scherp tegen wat hij noemde: “een gewelddadige campagne tegen mijn gemeente”, die hij niet zou laten “kapotmaken door fascisten”.

“Inhoudelijk pakte hij die rellen goed aan, maar zijn zwakte was zijn opvliegendheid in de communicatie”, zegt Van Damme. “Dat kwam agressief over en gooide extra olie op het vuur.”

De grootste politieke fout van Moureaux is wellicht dat hij te lang blind bleef voor de fundamentalistische en dreigende kant van de islam in zijn gemeente. Dat had minder met overtuiging – Moureaux was een overtuigd vrijzinnige – dan met machtsdenken te maken. Om de macht in Molenbeek te bestendigen, leunde de oude burgemeester graag op de invloed van de moskeeën.

Door zijn typerende snor had Moureaux de bijnaam ‘Flupke Moustache’, maar de laaggeschoolde, arme delen van de migrantengemeenschap van oud-Molenbeek kenden Moureaux als de ‘chef’. Via uitgekiend cliëntelisme wist hij vele families aan zich te binden. Die machine functioneert nog altijd, blijkens de campagne van dochter Catherine bij de jongste verkiezingen.

Uitgesproken marxist

Hij schopte af en toe wild in het rond en noemde ex-vicepremier Jambon ‘een nazi’, een uitspraak die hij meteen daarna introk. Door zijn communicatie bevestigde Moureaux enkel het imago van laksheid in zijn gemeente, wat als een boemerang naar hem terugkeerde na de aanslagen in Parijs en 22 maart in ons land.

“Dat is een a posteriori intentieproces dat ik altijd wat vies heb gevonden en dat hem heel hard heeft geraakt”, zegt Van Damme. “Hij was een machtspoliticus die alles ervoor deed om die macht te verzilveren, maar daarachter zat een heel doorleefd engagement. Hij noemde zichzelf een uitgesproken marxist.”

Wat Moureaux ook typeert: een jaar na de verloren burgemeesterssjerp, dan al 74 jaar, richtte hij een nieuwe denktank op. Germinal moest een nieuwe, radicale koers voor de linkerzijde uittekenen, gestoeld op de analyses en het wereldbeeld van Karl Marx.

“Moureaux was een historicus die de visie van Marx deelde over de loop van de geschiedenis”, zegt Louis Tobback (sp.a). “Namelijk dat het kapitalisme leidt tot monopolievorming en uitbuiting. Kan je hem ongelijk geven? Je ziet het toch elke dag gebeuren?”

Binnen de PS werd Moureaux wel eens ‘de laatste marxist’ genoemd. Hij was belezen, een ideoloog, die in toespraken refereerde aan historische speeches. Dat is ook hoe Louis Tobback hem zich herinnert.

Moureaux belandde in 1972 in de politiek als adviseur op het kabinet van vicepremier André Cools, maar volgens Tobback was hij veel meer dan dat.

“Hij was de man achter Cools en veel van diens standpunten waren ingegeven door Moureaux. Grof gesteld: André Cools was de emotie en Moureaux was de ratio. De een was het buikgevoel en de ander het hoofd.”

Tobback en Moureaux waren in de jaren 80 beiden ministers in de regeringen-Martens VII en VIII, en het eerste jaar onder premier Dehaene. Een tijd van communautaire twisten.

“Wat het communautaire betreft, kan je rustig stellen dat Moureaux nooit geloofd heeft in de goede wil van de Vlaamse beweging, maar tegelijk belette hem dat niet om met mensen als Martens, Schiltz en Dehaene compromissen te sluiten”, zegt Tobback.

Moureaux had de gave om een ideologisch revolutionair discours te combineren met dagelijks pragmatisme. Zijn meest gedenkwaardige daad als minister is de wet op de discriminatie en xenofobie, de antiracismewet of ‘wet-Moureaux’. Maar Tobback leerde hem naar eigen zeggen pas veel later echt kennen, eind jaren 90, begin 2000, in de senaat. De twee trokken er aan de kar voor de wet op het vreemdelingenstemrecht.

“Ik had een grote waardering voor hem”, zegt Tobback. “De laatste keer dat ik hem zag, gaf hij zelf aan dat hij zwaar ziek was. Dat was anderhalf jaar geleden op een herdenking voor André Cools.”

Agusta

Hoe dicht Moureaux en Cools bij elkaar stonden, bleek in de nadagen van de moord op Cools. De Luikse PS-politicus werd in 1991 doodgeschoten. Een van de pistes in het moordonderzoek was de politieke strijd tussen de PS-kopstukken André Cools en Guy Spitaels.

Enkele jaren later bleek dat Moureaux zelf naar de onderzoeksrechter was gestapt om te melden dat er een verband zou kunnen zijn met geld dat in de Luikse PS-afdeling was binnengebracht door Guy Spitaels en waarvan de oorsprong niet zuiver was. Met zijn getuigenis zou Moureaux de Agusta-affaire in gang hebben gezet.

Even later is het Moureaux, lange tijd voorzitter van de Brusselse PS, die Laurette Onkelinx wegtrekt uit de clanoorlog in Luik.

“Er was nood aan een sterke figuur in het Brussels Gewest, maar Moureaux zag in haar ook een opvolger van hem in Molenbeek”, zegt ULB-politicoloog Pascal Delwit. “Onkelinx vestigde zich echter in Schaarbeek, wat hem diep ontgoochelde.”

Op haar website heeft Laurette Onkelinx een eerbetoon geschreven, aan “de staatsman” en “de dierbare vriend” die Moureaux voor haar was.

Wat met zijn politieke dochter niet was gelukt, lukte wel met de biologische dochter uit zijn tweede huwelijk. Philippe Moureaux heeft nog net lang genoeg geleefd om te zien hoe dochter Cathérine dit jaar de burgemeesterssjerp in Molenbeek kon veroveren. Vanaf de eerste rij, want de dag voor de verkiezingen in oktober sprak hij het campagneteam van zijn dochter nog moed in op het gemeenteplein in Molenbeek.

Er komt maandag een rouwregister in het gemeentehuis en op dinsdag is er de mogelijkheid om daar een laatste groet te brengen.

Bron » De Morgen

Oud-burgemeester van Molenbeek en PS-kopstuk Philippe Moureaux (79) is overleden

Philippe Moureaux, oud-burgemeester van de Brusselse gemeente Sint-Jans-Molenbeek en decennialang PS-kopstuk, is vandaag overleden. Dat meldt zijn dochter Catherine, die sinds kort burgemeester is van de Brusselse gemeente. Philippe Moureaux werd 79.

Moureaux was decennialang een kopstuk binnen de Waalse PS en was minister in verschillende federale en deelstaatregeringen in de jaren ‘80 en ‘90. In die periode werd hij de vader van de antiracisme- en vreemdelingenwet. Van 1992 tot 2012 was hij burgemeester van Molenbeek.

André Cools

Moureaux belandde in 1972 in de politiek als adviseur op het kabinet van vicepremier André Cools. Hij werd Cools’ vertrouwenspersoon en goede vriend. Toen de PS in 1974 naar de oppositiebanken verhuisde, bleef Moureaux aan als raadgever van Cools, die co-voorzitter van de partij werd.

In de periode 1977-1980 was hij kabinetschef onder verschillende ministers, tot hij in 1980 federaal minister van Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen kon worden in de regering-Martens III.

In het kabinet-Martens IV (1980-1981) behield Moureaux Institutionele Hervormingen, maar hij ruilde Binnenlandse Zaken in voor Justitie, een bevoegdheid die hij ook in de regering van Mark Eyskens (1981) bleef houden. In die periode werd hij bekend voor zijn beleid rond vreemdelingenproblematiek. Zo werd onder zijn bewind de vreemdelingenwet en de naar hem genoemde antiracismewet geschreven.

Na jaren als vicepremier en minister-president van de Franse gemeenschap werd Moureaux, die ondertussen tot Brussels Franstalig kopstuk was uitgegroeid, in 1992 ook nog eens burgemeester van Molenbeek.

Ontslag

Eind oktober 1992 diende hij voor het eerst zijn ontslag in toen hij minister van Sociale Zaken, Gezins- en Gehandicaptenbeleid was onder Dehaene. Hij vond dat hij voor zijn hervorming van de sociale zekerheid onvoldoende steun kreeg van de christendemocraten, maar op verzoek van CD&V-premier Dehaene trok hij zijn ontslag in. In mei 1993, toen de hervorming van de ziekteverzekering was afgerond, stapte hij echter definitief op en werd hij burgemeester.

Op 30 januari 1995 benoemde Koning Albert II hem tot minister van staat. Daarna werd hij verkozen tot voorzitter van de Brusselse PS-federatie en vicevoorzitter van zijn partij. In dat jaar verdween hij uit de nationale politiek om zich volledig op Molenbeek te concentreren. Hij bleef er burgemeester tot 2012. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van afgelopen oktober slaagde zijn dochter Catherine Moureaux erin burgemeester te worden van Molenbeek.

Jihadisme

Hoewel zijn ministerschap niet onbesproken was, werd de figuur van Moureaux pas echt controversieel na de aanslagen in Parijs van november 2015. De moslimterroristen die onder andere het vuur openden in de concertzaal Bataclan hadden nauwe banden met Molenbeek. De gemeente kwam zo wereldwijd onder de aandacht als ‘jihadhoofdstad’ van Europa.

Moureaux kreeg de kritiek veel te laks geweest te zijn over het welig tierende jihadisme in zijn gemeente. Volgens critici kende Molenbeek onder zijn bewind jarenlang een wanbestuur van cliëntelisme en ‘laissez-faire’. In zijn boek ‘De waarheid over Molenbeek’ counterde hij die kritiek in 2016.

In 2017 verscheen “Portraits Souvenirs” de biografie van Moureaux, waarin hij het in zijn eigen stijl heeft over zijn ontmoetingen met de top van de Belgische politiek.

Bron » De Morgen

“De liberalen dronken, rookten sigaren en hingen de macho uit”

Koning Boudewijn had een complex, Elio Di Rupo is een New Yorker en Guy Verhofstadt is een uitmuntend tacticus. En Charles Michel? Een vreselijke cynicus. Zeg dat Philippe Moureaux het gezegd heeft.

Na een lange politieke carrière aan de top van de PS is Philippe Moureaux (77) aan het schrijven geslagen. Zijn ‘Portraits Souvenirs’ is zijn biografie waarin hij het heeft over zijn ontmoetingen met de top van de Belgische politiek. Rechtuit, zoals Moureaux is.

Hij heeft het over zijn mentor André Cools, over Guy Spitaels en Jean Gol. Maar ook over politici die in Vlaanderen meer bekendheid genieten. Enkele fragmenten uit het boek.

Elio Di Rupo, de New Yorker

“Zijn leeftijd? Hij heeft geen leeftijd. Hij is jong, altijd jong, altijd zwierig, altijd alert. Kijk hoe hij stapt, soepel en met het ritme van een jonge veroveraar. Hij houdt van modieuze kleren die hem een jonge, sportieve look geven. Natuurlijk plooit hij zich naar het protocol, maar niet zonder zijn persoonlijke stempel te drukken met een strikje – voor hem is een strikje wat schoenen zijn voor Carrie Bradshaw in ‘Sex and the City’. Er zit iets van een New Yorkse progressieveling in Elio, zowel in zijn politieke overtuigingen als in zijn levensstijl.”

“Ik beschouw Di Rupo niet als een opportunist die het succes nastreeft. Maar ik zie wel hoe hij zich met gemak aanpast aan de heersende wind van het moment. Vaak kon hij ons uitleggen wat zijn diepste overtuiging was terwijl hij ons tegelijkertijd aanspoorde om een beetje realistisch te zijn en dus in te gaan tegen die overtuiging. Sommigen denken dat Di Rupo vaak komedie speelde om ons helemaal in te pakken. Ik denk dat niet. Ik zie hem als een oprechte Janus. Dat kan paradoxaal lijken, maar het karakteriseert hem perfect.”

De lachende Louis Michel

“Als ik aan hem denk, zie ik altijd zijn glimlach. Die was er altijd, behalve bij een of andere woedeaanval die zijn goed humeur even in de schaduw zette. Natuurlijk. Soms leek zijn glimlach een grimas, maar hij was er altijd.”

Guy Verhofstadt, de tacticus

“Guy Verhofstadt was een uitmuntend tacticus. Hij kende zijn dossiers erg goed, maar hij speelde graag politiek poker. Tijdens de discussies over de herfinanciering van de Franse Gemeenschap gebruikte hij bijvoorbeeld de goede oude techniek van de afmatting. Dan toverde hij plots, op het einde van de nacht, een zogezegd compromisvoorstel uit zijn hoed – een voorstel dat hemzelf goed uitkwam. Veel onderhandelaars, wier weerstand was gebroken door de vermoeidheid, konden niet meer mee. Alleen de geharde onderhandelaars deden nog verder. En ’s morgens hadden we een akkoord.”

De harde rechtse weg van Charles Michel

“Charles Michel heeft voor een volledig andere weg gekozen dan zijn vader. Hij heeft gekozen voor een pure, harde rechtse weg. Charles is een cynicus.”

De twijfelende Joëlle Milquet (en de liberale macho’s)

“Joëlle heeft een totaal onvoorspelbare kant wanneer ze onderhandelt. Ze wordt eigenlijk gekweld door twijfels over haar eigen capaciteiten. Ze is overtuigd van de juistheid van haar uitgangspunten, maar ze vreest altijd dat ze niet correct zullen worden vertaald in de teksten.”

“Als je met haar onderhandelt, moet je dat soms irritante trekje van haar accepteren. De liberalen begrepen dat niet. Zij hebben haar op een schandalige manier hun misprijzen getoond. Achteraf vertelde Joëlle me over de Vlaamse liberalen die, terwijl de avondlijke vergaderingen verdergingen, dronken, sigaren rookten en zich heel macho opstelden tegenover haar. Ook Didier Reynders, van wie men toch zegt dat hij intelligent is, had dat niet door.”

Het complex van koning Boudewijn

“Al bij onze eerste ontmoeting vertelde hij me hoe zeer hij het betreurde dat hij geen hogere studies had kunnen volgen. Het werd haast gênant. Hij ging daaronder gebukt, het was een echt complex dat bij tal van onze ontmoetingen naar boven kwam. Hij deed zijn taak met veel ijver en overtuiging, maar altijd met de angst dat hij niet in staat was alles te begrijpen.”

De onwrikbare koningin Fabiola

(Na een persoonlijk gesprek met koning Boudewijn denkt Moureaux dat hij de vorst heeft tot inkeer gebracht en dat Boudewijn zijn verzet tegen de abortuswet zal opgeven. Moureaux belt daarover met Willy Claes.) “Claes antwoordde me dat ik er misschien in geslaagd was koning te doen twijfelen, maar dat ik niet mocht vergeten dat Boudewijn over zulke onderwerpen altijd een beslissing neemt in volstrekte overeenstemming met wat zijn vrouw zegt. En Fabiola is over dit onderwerp totaal onwrikbaar.”

De piano van Willy Claes

(Moureaux vertelt over het moment waarop de Franstalige en Nederlandstalige socialisten, die nog één partij vormen, op splitsen staan. Toppolitici van de Vlaamse BSP en de PS komen regelmatig samen.)

“In de grote zaal waar we samenkomen, staat een piano op een verhoogje. Willy Claes begint wat te spelen. De piano moet duidelijk eens gestemd worden, maar Willy speelt verder. Hij begint aan een geïmproviseerd concert. We vragen hem populaire deuntjes te spelen. Sommigen van ons gaan mee op het podium staan, en beginnen te zingen. Willy staat in het centrum van een spontaan feest. Er worden revolutionaire liedjes gespeeld en sommigen laten zelfs een traan. De sfeer is zo opmerkelijk omdat er een soort trieste vrolijkheid uit spreekt (de socialisten weten dat hun wegen gaan scheiden, red.). Die mengeling van vrolijkheid en melancholie typeert ook Willy Claes. Hij ziet er teer en kwetsbaar uit, tegelijkertijd kan hij de woeligste stormen doorstaan.”

Leo Tindemans en Wilfried Martens: de vos en de wolf

“Zij waren twee erg verschillende individuen: een ander karakter, een andere politieke visie. Maar ze hadden ook iets gemeenschappelijks: ze konden heel geheimzinnig doen over hun bedoelingen en hun voorkeur.”

“De ene, Martens, was een duidelijke federalist. Hij wou de staatsstructuren van België overhoop gooien. De andere, Tindemans, hoorde tot de machtige vleugel van de toenmalige CVP die het hele land in handen wou nemen vanuit een sterk en machtig Vlaanderen.”

“De ene, Martens, probeerde goede relaties met alle andere politici te hebben en hij wou dat zij wisten dat hij een man was van zijn woord, dat hij zijn beloftes nakwam. De andere, Tindemans, ging liever ‘gemaskerd’ te werk en hij gebruikte zijn talenten om het slachtoffer te spelen. Of om de redder te spelen.’ ‘Martens apprecieerde het collectieve werk. Tindemans geloofde in de macht van het individu. De ene was een wolf, de andere een vos.”

Bron » De standaard