Comité P weerlegt financiële problemen: “Wij zitten niet in geldnood”

Het Comité P, dat de politiediensten controleert, zit niet in geldnood. Dat staat in een persbericht te lezen. Het controleorgaan verzekert zelfs dat het voldoende middelen heeft voor de uitvoering van zijn kernopdrachten. Bovendien heeft het naar eigen zeggen “begrepen dat er voor de toekomst garanties zijn dat die kernopdrachten onverminderd zullen kunnen worden uitgevoerd”.

De krant ‘De Tijd’ schrijft vandaag dat het Comité P in geldnood verkeert en bepaalde wettelijke opdrachten daardoor niet meer kan uitvoeren. De krant citeert onder meer Kamervoorzitter Siegfried Bracke, die in een verslag van de Kamercommissie zegt dat “de toestand na 2017 problematisch is”.

Het Comité P (VCP) heeft in een kort persbericht gereageerd. “Het VCP bevestigt dat de dotaties die voor 2017 zijn voorzien en ingeschreven, voldoende zijn voor de uitvoering van de kernopdrachten. Het VCP heeft bovendien begrepen dat er voor de toekomst garanties zijn dat de kernopdrachten onverminderd zullen kunnen worden uitgevoerd”, luidt het.

Samensmelting

Het Comité gaat ook kort in op de suggestie van Bracke voor een samensmelting van het Comité P met het Comité I, het orgaan dat de inlichtingendiensten controleert.

“Het VCP is ervan overtuigd dat er in de toekomst synergieën mogelijk zijn met andere instellingen, zonder daarbij onze eigenheid uit het oog te verliezen”, luidt het cryptisch. “Het VCP kijkt met vertrouwen naar de toekomst en hoopt een serene houding van eenieder in dit debat.”

Bron » De Morgen

Te weinig geld om politie te controleren

Het Comité P, dat al een kwarteeuw de politiediensten moet controleren, verkeert in geldnood. Nu al kan het bepaalde wettelijke opdrachten niet meer uitvoeren, schrijft De Tijd vandaag.

Het gaat dan om opdrachten zoals de controle op de bijzondere inspectiediensten en de privéveiligheidsdiensten van de vervoersmaatschappijen, zoals die van de MIVB en de dienst Securail van de NMBS. Dat meldde Kamervoorzitter Siegfried Bracke (N-VA) aan de Kamercommissie Comptabiliteit, die de rekeningen natrekt van alle instellingen, zoals het Comité P, die afhangen van het parlement.

Onvolledig personeelskader

Het Comité P werkt nu al met een onvolledig personeelskader. En ook de verlenging van de mandaten van verschillende commissarissen die audits uitvoeren bij het Comité P is wegens geldgebrek onzeker. De dotatie voor het Comité (8,4 miljoen euro volgend jaar) volstaat niet om de kosten te dekken (10,2 miljoen euro). Vanaf 2018 zijn de reserves die nodig zijn om de lagere dotatie te compenseren volledig opgebruikt. Dan is er te weinig geld om de uitgaven te dekken, waarschuwde Comité P-voorzitter Yves Keppens.

Problematisch

In het verslag van de Kamercommissie Comptabiliteit bevestigt Bracke dat “de toestand na 2017 problematisch is”. Hij zegt dat een grondig debat nodig is over de toezichthouders van zowel de politie als van de inlichtingendiensten (Comité I). Volgens De Tijd dreigen ook voor Comité I financiële problemen, net als voor de Privacycommissie en de federale ombudsman.

Bron » De Morgen

Flikkenfusie moet wantrouwen wegwerken

Binnenlandminister Jan Jambon (N-VA) wil het onderscheid tussen de ‘gewone’ politie en de parketten doen verdwijnen. Alleen zo kunnen inlichtingen over terroristen sneller gedeeld worden. CD&V heeft twijfels.

Het uitgangspunt van Jambon is dat het gedaan moet zijn met het ingebakken wantrouwen tussen politiediensten. Nu werken veel agenten nog volgens de regel: nieuwe info houd ik voor mezelf, tenzij ik die echt moet verspreiden.

Jambon wil dat omkeren. Nieuwe info moet altijd gedeeld worden. Tenzij er argumenten zijn om dat niet te doen, zoals een gevaar voor lekken. En die omslag kan er alleen komen als de bestuurlijke en gerechtelijke politie nauw samenwerken.

“Ik vind de opdeling achterhaald”, was Jambon maandag duidelijk in de onderzoekscommissie naar de aanslagen. Ook Hans Bonte, de terreurspecialist van sp.a en burgemeester van Vilvoorde, zegt het al langer. “Ze vertrouwen elkaar niet.”

Efficiëntie

Bonte diende begin dit jaar een wetsvoorstel in om de gerechtelijke politie te verplichten inlichtingen te delen met hun collega’s van de bestuurlijke politie. Die gegevens worden volgens hem veel te vaak traag of onvolledig doorgegeven. “We moeten durven na te denken over minder structuren: over de fusies van politiezones op lokaal vlak, en over veel nauwere samenwerking tussen de bestuurlijke en de gerechtelijke politie. Eén structuur leidt tot de grootste efficiëntie.”

Jambon zegt niet nee tegen een volledige fusie.

CD&V lijkt minder enthousiast over het plan van Jambon. De partij maakt zich er zorgen over dat de gerechtelijke politie het ondergeschoven kind zal worden bij een fusie. In de aanslagencommissie pleitte justitieminister Koen Geens (CD&V) maandag bovendien voor een eigen rechercheafdeling voor het federaal parket. Hij leek geen fan van meer schaalvergroting.

Wie heeft het bij het rechte eind? Criminoloog Brice De Ruyver (UGent): “Wij zijn een van de laatste landen die zo strikt vasthouden aan het onderscheid tussen bestuurlijke en gerechtelijke politie. Dit hindert de politiewerking.” In de realiteit houden criminelen zich niet aan die tweedeling, dus de politie moet zich daar ook niet aan houden, beargumenteert De Ruyver. Over het voorstel van Geens is hij kort: “We hebben in ons land geen goede ervaringen met een aparte elite-eenheid binnen de politie. Integendeel. Een soort Belgische FBI, wat vroeger de 23ste brigade was, ligt moeilijk. De reden is simpel: dit soort eenheid is afgesneden van de realiteit.”

Volgens Servais Verherstraeten, de CD&V-kopman in het parlement, dreigt de capaciteit van de gerechtelijke politie te lijden onder het plan van Jambon. “Maar meer kan ik daar nu niet over kwijt. We gaan hier eerstdaags over discussiëren.”

De bestuurlijke en de gerechtelijke politie werken nu naast elkaar. Elke ‘zuil’ heeft zijn eigen organisatie, met een eigen chef aan het hoofd. Het gevolg is dat het personeel de collega’s van de andere organisatie niet kent en ook niet meteen op de hoogte brengt.

In de strijd tegen de terreur is die kruisbestuiving nochtans belangrijk. De meeste jihadisten hadden een verleden als boefje voor ze radicaliseerden. Maar door de verzuiling binnen de politie is het moeilijk hun hele ‘carrière’ te volgen.

Een illustratie van dit probleem is hoe de antiterreurdienst DJSOC TERRO het een half jaar naliet de collega’s te melden dat Ibrahim El Bakraoui, een van de latere aanslagplegers in Brussel, waarschijnlijk ondergedoken was in de hoofdstad.

Vakbonden

Jambon krijgt alvast bijval van de vakbonden. “Wij zeggen al lang dat de structuur achterhaald is”, reageert Vincent Houssin van de politiebond VSOA. “Er is te veel versnippering en te weinig infodoorstroming tussen de vele diensten.” Tegelijk waarschuwt Houssin voor half werk. Als Jambon een hervorming wil, dan moet hij alle partijen meekrijgen. “Anders wordt in de volgende regeerperiode alles teruggedraaid.”

Jambon kent dus zijn opdracht: CD&V overtuigen.

Gaan deze twee samen?

  • Bestuurlijke politie: Beter bekend als de ‘flikken’ in hun combi’s. Ze staan in voor de ordehandhaving. Als iemand een boete krijgt voor wildplassen of drugsgebruik, hebben zij hem allicht betrapt.
  • Gerechtelijke politie: Beter bekend als ‘het parket’. Zij onderzoeken misdrijven (denk aan commissaris Witse). Als iemand van zijn bed wordt gelicht voor moord of wapenhandel, doen zij dat.

Bron » De Morgen

Geens: ‘Federaal parket moet eigen recherchedienst hebben’

Volgens minister van Justitie Koen Geens (CD&V) moet het federale parket, dat bevoegd is voor terrorismedossiers, een eigen recherchedienst hebben. Hij pleitte voor veel meer integratie en samenwerking, zeker tussen de parketten en de dirju’s (de directeurs van de FGP’s). “Als het moet, kunnen we het. Dat hebben we al genoeg bewezen. Maar het moet ‘moeten’.”

Geens moest, als minister van Justitie, geen eed afleggen in de parlementaire onderzoekscommissie 22/3 maar beloofde wel de waarheid te spreken. Hij zei zijn verantwoordelijkheid allerminst te willen ontlopen en reikte een aantal pistes aan om de werking van de veiligheidsketen te verbeteren, al benadrukte hij ook zijn afgebakende bevoegdheidsdomein. De politie valt immers grotendeels onder de bevoegdheid van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA). Geens: “Ik betaal de politie niet. En dat is niet de comfortabelste positie.”

Het federaal parket valt wél onder ’s mans bevoegdheid, en voor hen had de minister niets dan lof. “Hoe zij na de aanslagen dag na dag hebben verder gewerkt, draagt mijn bewondering weg. En dat terwijl ze altijd capaciteit moeten gaan zoeken om te kunnen doen wat nodig is.”

Het federaal parket verdient een eigen recherche, aldus Geens, die zelf aan recherchemanagement kan doen. “De FGP van Brussel wordt voor 44 procent opgeslorpt door terreur, in Charleroi gaat het om 24 procent, in Luik om 17. Het federaal parket verdient een eigen team of een capaciteit die exclusief voor hen ter beschikking is, minstens voor terrorisme.”

Veel ‘systeemfouten’

De Belgische veiligheidsstructuur vertoont een aantal gebreken, aldus Geens. Zo is er volgens hem te weinig samenwerking tussen politiediensten en parketten. “Enerzijds hebben we een bottom-up systeem – een lokale politieagent krijgt een informatie, stelt een RIR op, mogelijk gaat het parket ermee aan de slag als er een pv van contextualisering is. Anderzijds is er een top-down benadering, wanneer de parketten de speurders ergens op afsturen. In het beste geval komen die twee elkaar ergens onderweg tegen, maar het werkt hoe dan ook niet integrerend.”

Hij hekelde ook het bestaan van zogenaamd ‘rode dossiers’, zoals het dossier-Abdeslam, waarover te weinig informatie is en die dus (noodgedwongen) blijven liggen bij gebrek aan capaciteit – zo komen ze in een vicieuze cirkel terecht. ‘Ik hoop dat we na uw aanbevelingen nooit nog zullen horen van rode dossiers”, zo drukte Geens de commissieleden op het hart. Zelf had hij pas gehoord van ‘rode dossiers’ ná de aanslagen, toen hij erover las in een rapport van het Comité P.

Staatsveiligheid

De Staatsveiligheid valt ook onder Geens’ bevoegdheid. De minister nam de inlichtingendienst in verdediging: “Jaak Raes was pas administrateur-generaal toen ik aantrad. Had niet meteen de indruk dat het een dienst is die verwend is geweest door de politiek. Er zijn een aantal problemen: we hebben te weinig informanten, qua verloning van informanten scoren we onvoldoende, het ICT-systeem is verouderd.”

Maar dat wil niet zeggen dat we het kind met het badwater moeten weggooien, meent de CD&V-minister. “Ik zou nog wat zeggen: geef ons nog wat tijd om de eigenheid van de dienst te redden. De Staatsveiligheid heeft zich maximaal ingeschakeld in de Foreign Terrorist Fighters-aanpak, dus laten we proberen om ook de goeie punten te zien. De verijdelde aanslag in Verviers in januari 2015 (een week na de aanslagen in Parijs, red.) is het werk geweest van de Staatsveiligheid.”

23 maart

Koen Geens werd ook ondervraagd over de avond van 23 maart. Afgelopen weekend lekte uit dat toen niet alleen de topministers en de veiligheidsdiensten bijeen zaten, maar dat ook N-VA-voorzitter Bart De Wever toen aan de tafel zat. Volgens de Justitieminister ging het vooral over een eventueel ontslag, dat volgde op een nieuw feit – met name de Turkse president Erdogan die suggereerde dat België fouten had gemaakt ten tijde van de uitlevering van Ibrahim El Bakraoui.

Omstreeks 23u30 kreeg Geens naar eigen zeggen een telefoontje van de premier, waarop hij koers zette naar diens ambtswoning in de Lambermont. Geens zei Michel dat hij “bereid was om te doen wat de premier vraagt, en om politieke verantwoordelijkheid op te nemen als dat nodig is”. “Koen, dat is niet wat ik vraag”, antwoordde de premier, “maar de minister van Binnenlandse Zaken wil wel ontslag nemen. Wil je helpen om hem te overtuigen te blijven zitten?”

Later kwam Jambon binnen, voor een vergadering met hun drieën. Geens en Michel probeerden Jambon op andere gedachten te brengen, en iets na 2 uur ’s nachts verliet de Justitieminister de Lambermont.

“Zelf heb ik ook met een aantal mensen van de gerechtelijke politie gepraat die avond, maar ik heb hen vooral aangemoedigd. We hebben de tijdslijn proberen te reconstrueren tussen het moment dat de Turkse autoriteiten melding hebben gemaakt van de arrestatie van Ibrahim El Bakraoui in de Turks-Syrische grensstad Gaziantep en het moment waarop de info België heeft bereikt. Uiteraard is er geen vertrouwelijke info gedeeld.”

Pas om 10 uur ’s ochtens hoorde hij dat Jambon dan toch geen ontslag ging nemen, en toen zijn beide ministers samen naar de kern gegaan.

Perfectie

Geens wilde zich niet uitlaten over eventuele persoonlijke fouten van bepaalde betrokkenen. “Een paar dagen na de aanslagen heb ik proberen te zeggen: laat ons eerst kijken waar het schort in onze structuren, alvorens iemand met de vinger te wijzen. Ik blijf zeggen dat we allemaal mensen zijn. Als iedereen perfect was geweest, dan waren de zaken misschien anders gelopen. Maar dat is nu eenmaal niet het geval – niemand van ons is volmaakt.”

Bron » De Standaard

Politie krijgt meer armslag om voortvluchtigen op te sporen

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) en Kamerlid Carina Van Cauter (Open Vld) beloven in 2017 met wetgevende initiatieven te komen om het FAST-team van de federale politie meer mogelijkheden te geven. Het Fugitive Active Search Team spoort voortvluchtige criminelen op maar heeft wettelijk erg weinig armslag.

Het gebruiken van opsporingsmethoden en bijzondere opsporingsmethoden behoren niet tot tot bevoegdheden van het FAST-team. Dat komt omdat er tegen voortvluchtigen geen gerechtelijk onderzoek meer loopt. “Voortvluchtig zijn of ontsnappen is niet strafbaar, tenzij er andere misdrijven zijn gepleegd”, legt Carina Van Cauter vandaag uit in De Standaard. Enkel wanneer de voortvluchtige verdacht wordt van nieuwe strafbare feiten kan overgegaan worden tot een observatie of huiszoeking.

Daarom wil Van Cauter na het kerstreces een wetgevend initiatief nemen om het relatief nieuwe ‘strafuitvoeringsonderzoek’ mogelijk te maken voor veroordeelden op de vlucht, kondigt ze in de krant aan. Dat onderzoek geeft speurders toegang tot bepaalde onderzoeksdaden om crimineel geld op te sporen en zou ook kunnen worden gebruikt om voortvluchtigen op te sporen. Het FAST is zelf al jaren vragende partij om bijvoorbeeld te kunnen afluisteren.

Ook minister Geens belooft er volgend jaar werk van te maken. “Ik heb de voorbereidende werkzaamheden aangevat voor een alomvattend en juridisch sluitend regime voor de toepassing van opsporingsmethoden in het kader van de strafuitvoering”, antwoordt hij op een parlementaire vraag van Van Cauter.

Het FAST werd in 2000 opgericht en telt negen mensen. Het heeft al 3.397 voortvluchtigen gevat of laten vatten, in 2016 werden voorlopig 308 gezochte personen geklist.

Bron » De Morgen