Overheid stemt over wet die moet voorkomen dat zaak Bende van Nijvel verjaart

De stemming van de eerste potpourriwet van minister van Justitie Koen Geens door de Kamer moet voorkomen dat twee zaken verjaren, het dossier van de Bende van Nijvel en een nieuwe zaak van kindermoord tegen zuurgooier Richard Remes. Zo benadrukte minister Geens donderdag in de Kamercommissie Justitie bij de aanvang van de artikelsgewijze bespreking. Het eerste dossier verjaart op 9 november, het tweede dossier op 25 oktober.

Tot nu toe kan een onderzoek naar misdaden waarvoor de dader levenslang kan krijgen, maximaal dertig jaar duren. Maar de kans is bijzonder klein dat tegen 9 november 2015, dertig jaar na de overval op het Delhaize-warenhuis in Aalst, het mysterie rond de Bende van Nijvel zal worden opgelost.

De verlenging van de verjaringstermijn redt ook op de valreep het tweede assisenproces tegen zuurgooier Richard Remes. De Brusselaar werd door het hof van assisen al eerder veroordeeld voor de verminking van zijn ex-vriendin met zwavelzuur. Nu wordt hij beschuldigd van kindermoord op het 17 maanden oude dochtertje van zijn toenmalige vriendin. Maar dat proces moest voor 25 oktober 2015 plaatsvinden, terwijl de agenda van het Brusselse assisenhof propvol zit. Dankzij de verlengde verjaringstermijn kan dat tweede assisenproces dan toch nog plaatsvinden.

De eerste potpourriwet moet het burgerlijk proces aanpassen aan de noden van de tijd, ‘zodanig dat de procedures sneller en efficiënter verlopen zonder dat de kwaliteit van de rechtsbedeling vermindert’. Het ontwerp bevat ook een aantal dringende wijzigingen aan inzake rechterlijke organisatie en strafprocedure, waaronder de verlenging van de verjaringstermijnen. Die wordt van 15 op 20 jaar voor misdaden waar een levenslange gevangenisstraf op staat of niet-correctionaliseerbare misdaden tegen minderjarigen. De commissie wil vrijdag over het wetsontwerp stemmen. Daarna dient de plenaire Kamer zich nog in oktober over de tekst uit te spreken.

Bron » De Standaard

Brusselse procureur-generaal juicht uitbreiding mini-instructie toe

Volgens de procureur-generaal zou de uitbreiding van de mini-instructie de onderzoeksrechter kunnen ontlasten van kleinere misdrijven, zonder dat de objectiviteit van het onderzoek in het gedrang komt.

Een gerechtelijk onderzoek onder leiding van een onderzoeksrechter kan zeer omslachtig en tijdrovend zijn, onder meer omdat dergelijke dossiers verplicht aan de raadkamer moeten voorgelegd worden alvorens eventuele verdachten voor de correctionele rechtbank kunnen gedaagd worden. Om die omslachtig procedure te vermijden voor gevallen waar slechts weinig onderzoek nodig is, werd enige tijd geleden de mini-instructie ingevoerd. Daarmee kon het parket aan een onderzoeksrechter vragen om bepaalde onderzoeksdaden, waarvoor alleen een onderzoeksrechter bevoegd was, uit te voeren zonder dat een volledig gerechtelijk onderzoek moest worden opgestart.

Tot nu toe waren een aantal onderzoeksdaden of dwangmaatregelen zoals de huiszoeking, de telefoontap, de observatie of de voorlopige hechtenis van de mini-instructie uitgesloten. In zijn tweede potpourri-wetsvoorstel wil minister Geens de mini-instructie ook mogelijk maken voor de telefoontap, de observatie in een woning, de inkijkoperatie in een woning en de huiszoeking.

“Deze wetswijziging kan alleen maar toegejuicht worden”, zei Brussels procureur-generaal Johan Delmulle. “De onderzoeksrechter dient vandaag ook veel aandacht te besteden aan relatief eenvoudige of kleine strafzaken, enkel en alleen omwille van de noodzaak aan een dwangmaatregel, terwijl hij ten volle leiding zou moeten kunnen geven aan de politiediensten belast met zijn onderzoeken naar meer complexe misdrijven.”

De procureur-generaal is het niet eens met wie vreest dat een onderzoek door het openbaar ministerie niet dezelfde garanties van onafhankelijkheid en objectiviteit zou bieden als een onderzoek door de onderzoeksrechter. “De onafhankelijkheid van het openbaar ministerie staat met zoveel woorden in de Grondwet”, klonk het.

“De wijze waarop het openbaar ministerie zijn onderzoeken voert, staat ook duidelijk in de wet: de procureur waakt over de wettigheid van de bewijsmiddelen en de loyauteit waarmee ze ingezameld worden. Het Hof van Cassatie heeft in verschillende arresten ook duidelijk gemaakt dat het openbaar ministerie weliswaar een partij is maar in het openbaar belang handelt, verplicht de rechter op onpartijdige wijze in te lichten en dus alle bewijselementen, ook die à décharge, aan de rechtbank moet voorleggen. Ook het Grondwettelijk Hof en de Privacycommissie zijn het daarmee eens.”

In 90 procent van de dossiers die voor de rechtbank komen zonder dat een onderzoeksrechter is tussengekomen, stelt het geen probleem dat het onderzoek door het parket is gevoerd. “Ik zie geen reden waarom er een probleem zou zijn met de overige tien procent”, ging procureur-generaal Delmulle verder. “Maar elke discussie te vermijden zou in de wet ook kunnen voorzien worden dat het openbaar ministerie, net zoals de onderzoeksrechter, zijn onderzoek à charge en à décharge voert.”

Bron » De Standaard

Rechters trekken aan alarmbel: “diepe malaise” bij justitie

Bij de start van het gerechtelijk jaar trekken de rechters in ons land opnieuw aan de alarmbel. Door het personeelstekort bij justitie staat het water hen aan de lippen. Ze vragen dringend enkele positieve signalen van minister van Justitie Koen Geens (CD&V). 1 september is niet alleen de start van een nieuw schooljaar, maar ook de hoven en rechtbanken in ons land hebben hun gerechtelijke vakantie achter de rug. En dat nieuwe gerechtelijke jaar begint met een oud zeer: het personeelstekort.

“Het enige concrete dat wij tot nu hebben gezien, is dat we minder personeel en minder middelen krijgen. Zo’n toestand hebben we in een halve eeuw niet meegemaakt”, zegt Jean-Louis Desmecht in de krant De Tijd. Desmecht (zie kleine foto) is de voorzitter van het “College van Hoven en Rechtbanken”. Die instantie overkoepelt sinds april vorig jaar de rechtbanken in ons land en staat in voor hun beheer.

Desmecht spreekt zelfs van een “diepe malaise bij de rechters”. “Onze grote zorg is het gebrek aan personeel bij onze griffies. In veel rechtsgebieden zit men echt op de limiet van het mogelijke.” Minister van Justitie Geens publiceerde voor de zomer nog 444 vacatures, maar dat is volgens Desmecht lang niet genoeg. “Die extra plaatsen komen er na één jaar zonder enige publicatie van vacante plaatsen.”

Desmecht vraagt nu dringend enkele positieve signalen, “hoe klein ook. Want het kleinste positieve signaal kan psychologisch het tij doen keren”. De tegen het eind van dit jaar beloofde verbeteringen op het gebied van informatisering bij justitie zouden daar een aanzet toe moeten zijn.

Minister van Justitie Koen Geens zegt dat hij wel degelijk werkt aan de vermindering van de werklast bij justitie. Hij verwijst daarvoor naar zijn zogenoemde potpourri-wetten die met allerlei hervormingsmaatregelen de mensen moeten weghouden van de rechtbanken en justitie efficiënter moeten laten draaien.

“Ik heb aan de magistraten alle mogelijke suggesties gevraagd om de werklast te verminderen. Ik denk niet dat zij kunnen zeggen dat ik niet geluisterd hebt”, zegt Geens daarover in De ochtend op Radio 1. Zijn potpourri-wetten moeten tegen het einde van dit jaar door het parlement gestemd zijn.

Op korte termijn probeert Geens het personeelstekort naar eigen zeggen zo goed en zo kwaad als het kan op te vangen met nieuwe vacatures, maar gemakkelijk gaat dat volgens de minister niet. “Wij kunnen bij de overheid niet zo gemakkelijk langdurig zieke mensen vervangen. Dat kan ik alleen met tijdelijke contracten. Dit najaar komen er zo’n 300 bij. Dat is niet zo snel als de magistraten wensen. Ik vrees dat de overheid een trage machine is, maar ik loop zo hard als ik kan en ik denk dat de magistraten dat weten.”

Bron » De Morgen

Parketten blij dat ze minder vaak “bloempot” moeten spelen

Het openbaar ministerie is blij dat magistraten na de hervormingen van justitieminister Koen Geens minder vaak “als bloempot” aanwezig zullen moeten zijn bij bepaalde rechtszaken. Dat zal tijd vrijmaken voor ander werk, klonk het vandaag in de Kamer.

De Kamercommissie Justitie organiseert deze week een reeks hoorzittingen over het eerste pakket hervormingen uit het ruimere justitieplan van minister Geens. Hij wil onder meer de overbodige tussenkomsten van het openbaar ministerie vermijden, door adviezen in de meeste burgerlijke zaken niet langer verplicht te maken.

De parketten zelf reageren tevreden. Volgens de Namense procureur Vincent Macq zijn de adviezen slechts in vier à zes op de tien gevallen nuttig. “In sommige zaken vervullen we niet meer dan een bloempotfunctie, en die luxe kunnen we ons niet meer veroorloven”, aldus Macq, verwijzend naar de besparingen waar ook justitie niet aan ontsnapt.

Hoewel het wetsontwerp nog een hele parlementaire weg moet afleggen, heeft het College van procureurs-generaal al een ontwerp van omzendbrief klaar met een onderverdeling van zaken die al dan niet nog advies vereisen.

Onder meer in zaken rond transseksualiteit, vzw’s, valsheidsvorderingen, de loting van assisenjury’s of onteigeningen is volgens het college in principe geen advies meer nodig. Gaat het bijvoorbeeld om de vernietiging van een huwelijk, scheidingen, beroepen rond huwelijken of nationaliteitsverkrijging, of om zaken rond staatlozen, pleegvoogdij of de afstamming door adoptie, dan is steeds een advies vereist.

Hoe dan ook zal het parket steeds geïnformeerd worden over alle zaken. En rechters hebben middelen genoeg om desnoods alsnog een advies te vragen, onderstreepten Macq en de Bergense procureur-generaal Ignacio de la Serna nog in naam van het College van het openbaar ministerie.

“Laat ons de verantwoordelijkheid om te beslissen of advies echt nodig is”, besloten ze. “Want terwijl de magistraten uren aanwezig blijven tijdens een zitting, kunnen ze niet werken aan de andere zaken die liggen te wachten op hun bureau.”

Waarop Jean-Louis Desmecht van het College van hoven en rechtbanken inpikte dat best ook kan worden nagedacht over “de verloren tijd van griffiers die bijvoorbeeld uren naast een rechter moeten zitten tijdens de pleidooien”.

Bron » De Morgen

“De volksjury, da’s emotie”

Assisenwatchers zijn niet te spreken over het voorstel van justitieminister Koen Geens (CD&V). Die wil de meeste misdaden voor de correctionele rechtbank brengen en het hof van assisen nog maar uitzonderlijk inzetten. “Ik zou liever veroordeeld worden door een volksjury dan door een enkele rechter die met het verkeerde been uit bed is gestapt.”

Met een honderdtal zijn ze, schat Gust Verwerft, de vaste toeschouwers van de Belgische assisenprocessen. Zelf volgt hij tussen de dertig en veertig assisenzaken per jaar, vroeger als journalist voor Het Nieuwsblad, Blik en Zondagsnieuws, vandaag voor zijn eigen website. Verwerft is 72 en klinkt als een woeste twintiger wanneer hem gevraagd wordt naar het voorstel van Geens. “Het enige echt democratische in ons land is de volksjury van het assisenproces, de rest hangt vast aan de tentakels van de macht”, briest Verwerft. “Ik heb 1.100 assisenzaken gevolgd, ik weet stilaan waar ik over praat. Bij Geens en zijn adviseurs staat de teller op nul. Iemand moet een rem op die kerel zetten.”

Sinds eind de jaren 70 volgt Verwerft assisenzaken over het hele land, als journalist. “Een van mijn eerste processen was dat van Guy Jespers (de intussen overleden magistraat die in 1978 veroordeeld werd voor miljoenendiefstal en een moordpoging op zijn echtgenote, red.). Dat was het proces van de eeuw.” Tot op vandaag blijft Verwerft in de onschuld van Jespers geloven. Hij schreef er zelfs een boek over. Samen met het proces over de moord op veearts Karel Van Noppen zijn het volgens hem de enige twee vergissingen die een volksjury heeft gemaakt.

Net als Verwerft trekt Antwerpenaar Carl Van de Kerckhove (75) van het ene proces naar het andere. Altijd heeft hij zijn vaste stek in de zaal. “Ik heb steeds een kussentje bij, de banken zijn zo hard”, lacht hij. In 1959 zat hij als negentienjarige op zijn eerste proces. “Een jongeman uit Beveren had een prostituee vermoord aan de Stadswaag in Antwerpen. Hij is schuldig bevonden en kreeg de doodstraf. Dat heeft een diepe indruk op mij gelaten.”

In 1976 kon hij twee keer in de volksjury zetelen. Een groot geluk, zegt hij zelf. “Dat was een intense ervaring. Je begint er best wel zenuwachtig aan, maar na alle pleidooien en getuigenissen krijg je een goed beeld. En je neemt je taak bloedernstig.” Van de Kerckhove is vooral aangetrokken door de strijd tussen aanklager en verdediging, en de hevige reacties na het proces. “Ik heb vaders en moeders gezien die in elkaar zakken, maar evengoed beginnen te applaudisseren omdat hun kind veroordeeld is. Of advocaten die na een overwinning tot ’s nachts op tafel staan te dansen in het café aan de overkant, en procureurs die zitten te huilen op de trappen van het justitiepaleis omdat ze verloren hebben.”

Een assisenzaak met volksjury is emotie, hoor je bij toeschouwers. Ook Verwerft praat vol gevoel over zijn hof van assisen. “Op zo’n proces zijn het hele romans die zich voltrekken. Het begint met een zwart-wittekening die op het einde helemaal is ingekleurd.” Dezelfde klank bij nog een ervaren rot.

“In het begin lijkt alles zo duidelijk, tot je het hele verhaal hoort dat aan de jury verteld wordt”, zegt de 71-jarige vrouw, die liever niet met haar naam in de krant wil. “Ik herinner met een jonge vrouw die haar ouders had laten vermoorden. Grote schande natuurlijk, tot haar broer kwam getuigen. Hij vermoedde dat zijn zus misbruikt werd door de vader. De vrouw weigerde om de getuigenis van haar eigen broer te gebruiken, en uiteindelijk is ze veroordeeld. Die zaak is me altijd bijgebleven.”

De vrouw is een van de vaste klanten op assisenzaken in Antwerpen. Niet om sensatie op te zoeken, zegt ze, maar om te begrijpen wat sommige mensen zo ver drijft dat ze iemand vermoorden. “Je ziet ze wel, de assisentoeristen. Ze komen vooral opdagen bij ophefmakende zaken die de media halen. Ik zie mijzelf meer als een meubelstuk van assisen.”

De drie assisenwatchers hebben veel zien veranderen op hun parcours van ruwweg dertig jaar. “De wet verandert misschien niet veel, maar assisen wel”, zegt Verwerft. “Het is levende materie die meegolft op wat er bij de mensen leeft. Als er vroeger sprake was van overspel, dan had dat meteen een impact op de juryleden, vandaag is dat een ander verhaal.” Van de Kerckhove ziet dat de jury veel mondiger is geworden. “Ze stellen veel meer vragen dan wij vroeger deden, zelfs technische vragen. Maar vandaag gaat de deur om zes uur dicht, terwijl we vroeger tot na middernacht bleven gaan.”

Alle drie praten ze met spijt, de ene al wat geanimeerder dan de andere. Maar er is ook begrip voor wat Geens voorstelt. “Ellenlange getuigenissen, speurders die met PowerPoint-presentaties exact hetzelfde zeggen als sommige getuigen, alles duurt veel langer”, zegt de anonieme vrouw. “Het is veel meer een show geworden, geen wonder dat het zo duur is. Maar toch,” besluit Van de Kerckhove, “ik zou liever veroordeeld worden door een volksjury dan door een enkele rechter die met het verkeerde been uit bed is gestapt.”

Bron » De Morgen