Oud-rijkswachter Herman Vernaillen overleefde moordaanslag door Robert Beijer: “Ik heb nadien mijn 3 kinderen leren schieten”

Een huiszoeking bij Robert Beijer in Thailand, doet de hoop op een doorbraak in het onderzoek rond de Bende van Nijvel voor de zoveelste keer opflakkeren. Maar oud-rijkswachter Herman Vernaillen (81), die ooit ei zo na doodgeschoten werd door Beijer, blijft er in “Terzake” onbewogen bij. Nochtans heeft de aanslag van 41 jaar geleden een diepe indruk nagelaten op hem en zijn gezin.

Op 25 oktober 1981 wordt er rond middernacht bij majoor Herman Vernaillen aan de deur gebeld. Zodra hij het gordijn van het raam naast de voordeur opzijschuift, wordt er op hem geschoten. “Ik heb de sleutel van de deur getrokken. Terwijl ik mij omdraai, word ik in mijn rug en mijn arm geschoten. Ik val neer en blijf in de gang liggen op mijn buik, net voorbij het raam, waardoor de schutters mij niet zien. Daarop zijn ze door de andere ramen beginnen te schieten.”

Wanneer Vernaillens echtgenote komt kijken, krijgt ze de volle lading. “Ze werd geraakt in haar arm, in haar buik, haar lever, haar darmen, … Mijn oudste dochter Inge (op dat moment 16 jaar oud, red.) heeft haar weggetrokken uit het deurgat, zodat ze veilig in de slaapkamer lag. De jongste (toen 12 jaar oud, red.) is mijn revolver in de slaapkamer gaan halen en is langs de andere kant tot bij mij gelopen. Ik heb haar neergedrukt, want ze waren nog aan het schieten.”

Niet veel later stopt het schieten en scheurt de auto van de schutters weg. Vernaillen en zijn vrouw worden naar het ziekenhuis gebracht en overleven uiteindelijk allebei de aanslag.

Beijer geeft “opdracht” toe

Vernaillen heeft de moordaanslag altijd gelinkt aan Robert Beijer en zijn kompaan Madani Bouhouche. Beijer en Bouhouche waren een paar maanden door toedoen van Vernaillen uit de drugssectie van de BOB (Bewakings- en Opsporingsbrigade) van Brussel gesmeten, omdat ze een gesprek hadden afgeluisterd tussen een rijkswachter en zijn informant.

Beijer is opvallend genoeg nooit veroordeeld voor de aanslag, maar heeft later aan Vernaillen (en ook in zijn boek “De laatste leugen”) toegegeven dat hij erbij betrokken was. “Het parket in Brussel liet me weten dat Beijer me hier thuis wilde spreken. Ik heb dat geweigerd: ik wilde enkel spreken op het parket in Brussel, nadat hij gefouilleerd was. Ik vertrouwde die vent voor geen haar.”

Daar heeft Beijer, zo zegt Vernaillen, “toegegeven dat het zijn opdracht was om mij te vermoorden”. “Van wie die opdracht kwam, heeft hij niet gezegd. Hij had er spijt van dat mijn vrouw zwaargewond was en vroeg of ik hem kon vergeven. Ik heb gezegd, in het bijzijn van de procureur: ‘Vergeven misschien wel, maar vergeten nooit. Als je ooit bij mij komt, schiet ik u af’.”

Beijer heeft ook nooit gezegd waarom hij die “opdracht” gekregen had. “Omdat ik te veel wist zeker?”, haalt Vernaillen de schouders op.

Uzi op schoot

Hij en zijn vrouw hielden er een diep wantrouwen ten opzichte van de toenmalige rijkswacht en de politie aan over. “Na die aanslag mocht hier noch van de rijkswacht, noch van de politie nog iemand binnen. Ze zijn deze week mijn wapenverzameling nog eens komen controleren: ze moesten binnen langs de kelder.”

De moordaanslag heeft nog lang nagezinderd in het gezin. “Twee maanden na de aanslag waren we weer thuis uit het ziekenhuis. Maar mijn vrouw en kinderen wilden hier niet meer blijven. Ik heb gezegd: ‘Geen sprake van. Ga als je wilt, maar ik blijf hier’. Daarna heb ik de 3 kinderen leren schieten. Enkel mijn vrouw wilde niet.”

Na de aanslag wilde de vrouw van Vernaillen ook niet meer dat iemand van de politie of rijkswacht hem naar de kazerne bracht, zoals het toen de gewoonte was. “Zij bracht mij naar Brussel en kwam mij ophalen, want ze werkte ook in Brussel. Ik zat dan in de auto met een uzi (een pistoolmitrailleur, red.) op mijn schoot.”

Bewijzen

Vernaillen wil niet meer luidop speculeren over de mogelijke betrokkenheid van Beijer bij de Bende van Nijvel. Dat de man nu opgepakt is in Thailand, doet Vernaillen niet zoveel. “We weten dat hij in Thailand aangehouden is omdat hij daar illegaal verblijft. Niemand weet of ze daar ook iets gevonden hebben (in verband met de Bende van Nijvel, red.). Alleen dat is interessant. Maar dat hij daar illegaal is, interesseert geen mens.”

Is een doorbraak mogelijk? “Er zou enkel een doorbraak kunnen zijn op twee voorwaarden: als Beijer zijn betrokkenheid bij de Bende erkent en als er ook bewijzen zijn. Want zo’n bekentenis zou niks waard zijn zonder materiële bewijzen.”

Bron » VRT Nieuws

Hoe een ex-Bende van Nijvel-verdachte transformeerde in een schatrijke Rus

In het Thaise Pattaya is oud-rijkswachter en topcrimineel Robert Beijer (70) aangehouden na een huis­zoeking door het federale parket. De man leeft er sinds 1999 onder de alias Alexy, een Russische oligarch.

Alexy. Onder die naam was Beijer bekend binnen de expatgemeenschap in het Thaise Pattaya. Een altijd door bodyguards omringde Russische oligarch met connecties in het Kremlin. Buurman van Queen Mother Sirikit Kitiyakara, de eerste echtgenote van koning Bhumibol. Zij woont in een door militairen bewaakt paleis in het exclusiefste deel van de stad.

“Enkele jaren geleden wilde Alexy een van zijn villa’s aan me verkopen”, zei P., een in Pattaya wonende Belg, ons in 2018, toen we na een wekenlange zoektocht de woning konden lokaliseren. “Hij heeft me rondgeleid. Binnenzwembad, immense slaapkamers, decadente luxe. Hij vroeg 75 miljoen bath (2 miljoen euro, DDC) en vond later ook een koper.”

Alexy – Beijer dus – zou de gronden aan Phra Tamnak Soi 5 gekocht hebben tussen 1989 en 1991. Hij was toen op de vlucht vanwege de moord op een Libanese diamantair in Antwerpen, die Beijer samen met zijn collega-oud-rijkswachter Madani Bouhouche had gepleegd. Na in 1991 te zijn uitgeleverd aan België en acht jaar doorgebracht te hebben in de gevangenis keerde hij in 1999 terug naar Pattaya. Daar startte hij een nieuw leven met zijn Thaise echtgenote en drie kinderen.

De enorme villa van Beijer, die eerder een ambassade lijkt, werd gisterenochtend doorzocht door speurders van het federale parket, in samenwerking met de Thaise politie. Die stelde vast dat Beijer niet over geldige verblijfsdocumenten beschikt en nam hem in hechtenis. Hij zal vermoedelijk in de gevangenis blijven tot er beslist is over eventuele uitwijzing.

“Dat Beijer werd opgepakt, heeft niks te maken met ons onderzoek naar de Bende van Nijvel”, zo benadrukt het federale parket. Er werden wel een aantal zaken in beslag genomen in het kader van dat onderzoek.

Fictiereeks

Bouhouche en Beijer bleven actief als rijkswachters tot in 1983. Als wetsdienaren begingen ze hun zwaarste misdrijven. Ze beschoten in 1981 hun ­eigen overste, majoor Herman Vernaillen, bij hem thuis in Hekelgem. Ze beroofden op nieuwjaarsdag 1982 het in theorie best bewaakte wapenarsenaal van het land, dat van de speciale eenheden van de rijkswacht.

Ook ontvoerden ze in Zaventem geldkoerier Francis Zwarts. Ze beroofden de jonge vader van 2 miljoen euro aan goud, diamanten en twaalf Cartier-horloges, om hem daarna te liquideren. Meer dan vermoedelijk is Beijers vastgoedimperium in Pattaya gefinancierd met die buit.

Zoals vanaf zondag wordt getoond in de tv-reeks 1985 op Eén leefden Bouhouche en Beijer van 1973 tot eind jaren tachtig in een ongrijpbare tussenwereld. Eén waarin krachten binnen de rijkswacht, de toenmalige federale politie, actief waren die boven elke wet stonden.

De rode draad in de meeste misdaden van Bouhouche en Beijer, en ook die van de Bende van Nijvel, was het blootleggen van de zwakheden van de rijkswacht door jarenlange gebrekkige investeringen. Van de wapenroof tot het achtvoudige bloedbad in 1985 in en rond de Delhaize in Aalst: altijd weer was het de ‘domme’ en slecht uitgeruste rijkswacht die werd geridiculiseerd.

Of in de woorden van 1985-actrice Mona Mina Leon, vorige week in Knack, over de Bende van Nijvel: “Mijn grootvader heeft bij de rijkswacht gewerkt. Van hem wist ik dat het waarschijnlijk om rijkswachters ging die hun eigen collega’s aanvielen en dat er veel interne onderzoeken gesaboteerd werden.”

Productiehuis

Nadat ze begin jaren negentig werden vrijgesproken op een assisenproces in Brussel gingen Bouhouche en Beijer bijna dertig jaar na datum de juridisch verjaarde aanslag op Vernaillen en de wapenroof bekennen bij justitie.

Daarom wordt Beijer door veel misdaadjournalisten minder beschouwd als dader dan als berekende kroongetuige. De man publiceerde in 2010 bovendien het boek De laatste leugen, waarin hij zichzelf een dubbelrol toedichtte als geheim agent van de toenmalige USSR.

In Pattaya was er maar één gelegenheid waarin Beijer zich van zijn werkelijke naam bediende: de jaarlijkse marathon. Vorig jaar nam hij met borstnummer 31255 er nog aan deel. In 2007 waagde hij bij justitieminister Laurette Onkelinx (PS) een poging om een nieuwe identiteit te bekomen in ruil voor informatie over de Bende van Nijvel.

Dat hij die heeft, staat zo goed als vast. Hij huurde destijds samen met Bouhouche onder valse namen garageboxen langs de Brusselse Louizalaan, waar de bij de eerste Bende-raid gestolen wapens werden verstopt volgens de later geliquideerde dader Bruno Vandeuren.

Toen speurders Guy Goffinon en Theo Vandyck in 1987 Beijers geheime codes in zijn papieren schriftjes kraakten en de garageboxen ontdekten, slaagde Beijer er vanuit de gevangenis in om die te laten leegmaken voor de huiszoekingen konden plaatsvinden.

Deze zomer verscheen in De Morgen een artikelenreeks over de Bende. Beijer gaf via mail feedback en leek getriggerd door onze berichtgeving rond het in Luxemburg gevestigde nepproductiehuis Sancho Panza Productions. Alles wijst erop dat het productiehuis een creatie van het federale parket is. Het benadert al jaren Bende-verdachten en biedt geld aan in ruil voor “onthullingen”. Vermoedelijk werd ook Beijer benaderd, zoals eerder ex-topgangster Alain Moussa.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

Robert Beijer opgepakt in Thailand: al meer dan dertig jaar verdachte in onderzoek Bende van Nijvel, maar nooit bewijzen gevonden

Al jaren is hij een verdachte in het onderzoek naar de Bende van Nijvel, maar telkens ontbraken concrete bewijzen. Nu is ex-rijkswachter Robert ‘Bob’ Beijer (70) in Thailand gearresteerd, na een huiszoeking in zijn woning in Pattaya. omdat hij illegaal in het land verblijft. Het is voor Beijer de zoveelste kennismaking met het gerecht, sinds hij samen met zijn kompaan Bouhouche – nog een Bende-verdachte van het eerste uur – de goede kant van de wet voor de duistere inwisselde.

Twee boswachters die zelf stroper werden. Zo kunnen de Franstalige Brusselaar Robert Beijer en zijn spitsbroeder Madani Bouhouche omschreven worden. Ze kenden elkaar van bij de toenmalige rijkswacht en de Bewakings- en opsporingsbrigade (BOB), waar ze onder meer gespecialiseerd waren in drugsonderzoeken. Maar daar stapten ze in 1983 op na een disciplinaire schorsing en een degradatie tot straatgendarm.

Ze startten hun eigen detectivebureau op: Agence des Recherches et des Informations (ARI). Andere collega’s hadden hen dat al met succes voorgedaan. Maar Beijer en Bouhouche lieten zich snel verleiden door de duistere kant van de wet. Want door zo lang in het criminele milieu te hebben gezeten – aan de goede kant dan –, hadden ze er veel contacten en wisten ze hoe en waar gemakkelijk geld te verdienen was.

Sluw als ze waren, en af en toe met wat hulp van ex-collega’s, konden ze jaren uit de handen van de politie en het gerecht blijven. Zo brak de BOB ooit een reeks garageboxen open waar volgens een infiltrant een schat aan informatie en bewijsmateriaal zou liggen tegen Beijer en Bouhouche. Helaas, alles was leeg. Ze waren vooraf op de hoogte gebracht van de komst van hun vroegere collega’s.

Bij de moord op Juan Mendez, ingenieur bij de Belgische wapenfabrikant FN in Herstal en wapenverzamelaar, kregen de speurders Beijer opnieuw in het vizier. Hoofdverdachte in het onderzoek was Bouhouche, maar omdat die niet alleen handelde, kwamen ze automatisch bij Beijer uit. In 1986 doorplozen ze zijn huis en moest de ex-rijkswachter op politieverhoor. Hij ontkende dat hij iets met de zaak te maken had.

Het onderzoek naar de moord op Mendez leidde de speurders wel naar andere misdrijven waar de twee aan gelinkt konden worden. Bouchouche werd opgepakt, Beijer niet. Maar dat veranderde wanneer de vrouw van Bouhouche de politie vertelde dat ze een pistool bezat in een pot ingevroren spaghettisaus, dat Beijer het bij haar in bewaring had gegeven. De onderzoekers hadden sterke vermoedens dat het gebruikt werd bij een van de overvallen van de Bende van Nijvel, de beruchte groep zwaarbewapende en goed getrainde commando’s die begin jaren 80 een reeks Delhaizes binnenviel en daar 28 dodelijke slachtoffers en 40 gewonden maakte. Vanaf het begin werd er gezegd dat er rijkswachters bij betrokken waren. Tegen Beijer, die in Spanje verbleef, werd een internationaal aanhoudingsbevel uitgevaardigd.

Maar na acht maanden voorarrest liet het gerecht Beijer in augustus 1988 opnieuw voorlopig vrij, en enkele maanden later ook zijn partner in crime Bouhouche. Beijer hervatte zijn privédetectivewerk. Toch duurde het niet lang voor hij weer op het verkeerde pad terechtkwam.

Diamantair doodgeschoten

Op 2 september 1989 trok Beijer samen met Bouhouche naar Antwerpen om de Libanese diamanthandelaar Ali Suleïman Ahmad op te zoeken. Waarom ze dat precies deden, is nog altijd een raadsel. Het kwam er tot een vuurgevecht waarbij de diamanthandelaar stierf. Ook Beijer raakte gewond.

Nadien sloeg hij op de vlucht. Eerst naar Paraguy, waar de in opspraak gekomen Brusselse gevangenisdirecteur Jean Bultot woonde. Later naar Thailand, dat hem in 1991 uitleverde aan ons land. Om hem te verhoren over de Bende en een aantal andere dossiers waarin zijn naam voorkwam als mogelijke verdachte.

Drie jaar later startte het proces tegen Beijer en Bouhouche voor de moord op de Libanese diamanthandelaar. Beijer werd veroordeeld tot veertien jaar gevangenis voor zijn betrokkenheid bij de moord, en ook voor heling, illegale wapendracht en nog enkele andere, kleinere misdrijven.

Op het proces werden hun namen ook gelinkt aan een reeks andere feiten zoals een aanslag tegen rijkswachtvoertuigen, de aanslag met automatische geweren op een rijkswachtcommandant, de diefstal van speciale wapenuitrusting bij de speciale antiterreureenheid van de rijkswacht, en de eerder genoemde wapendiefstal bij en moord op Juan Mendez.

Over die diefstal bij de Speciale Eenheden schreef de toenmalige commandant van de rijkswacht begin jaren ‘80 een brief naar de procureur-generaal van Brussel waarin hij de twee B’s expliciet bij naam noemde als verdachten.

In december 1999 kwam Beijer voorwaardelijk vrij en nam hij de eerste vlucht naar Thailand, waar hij sindsdien woont. Zijn kompaan Madani Bouhouche stierf in 2005 in Frankrijk.

Francis Zwarts

Jaren van stilte gingen voorbij, tot Bijer in 2010 toch nog eens met de politie wilde praten. Niet over de Bende van Nijvel, maar over de zaak-Zwarts. “Om de familie en nabestaanden van de man innerlijke rust te geven”, klonk het. Maar ook om zichzelf definitief vrij te pleiten en alles in de schoenen van Bouhouche te schuiven, die intussen toch dood was.

Francis Zwarts was veiligheidsagent bij Sabena en moest op 25 oktober 1982 een diplomatieke koffer met papieren, goud en diamanten van de tarmac naar de kluizen van BruCargo op de luchthaven brengen. Maar onderweg werd hij tegengehouden door twee mannen die verkleed waren als rijkswachter. De wagen van Zwarts werd de volgende dag leeg teruggevonden. De buit was weg. Van Zwarts ontbreekt nog altijd elk spoor.

In ruil voor bescherming en een nieuwe identiteit, wilde Beijer de speurders in de zaak-Zwarts helpen. Volgens Beijer biechtte Bouhouche de feiten op. Maar de nieuwe identiteit kwam er niet. En de graafwerken naar het lichaam van Zwarts, op plaatsen die Beijer had aangeduid, leverden niets op.

Beijer werd wel veroordeeld voor heling van een aantal dure horloges die bij die overval buit zijn gemaakt, niet voor de overval en de vermoedelijke moord op Zwarts zelf.

Onderzoek gesaboteerd

Eind 2017 dook de naam van Beijer nog eens op in het Bende-onderzoek. De broer van wijlen Christiaan Bonkoffsky, heel even genoemd als de vermeende reus van de Bende van Nijvel, duidde Beijer aan als een van de mannen die hij samen met zijn broer had gezien ten tijde van de aanslagen. Maar het spoor liep nog maar eens dood.

Een gewezen Brusselse magistraat, die indertijd onderzoek deed naar terreurorganisatie CCC en de Bende van Nijvel, verklaarde een jaar later in een brief aan onder meer de partijvoorzitters dat het onderzoek naar de Bende van Nijvel gesaboteerd werd en dat Bouhouche en Beijer bescherming kregen.

Illegaal verblijf

Beijer, die met ‘de laatste leugen’ een boek schreef over zijn carrière, is nu opgepakt na een huiszoeking in Thailand. In zijn woning in Pattaya wordt door het Belgische gerecht gezocht naar elementen die hem aan de Bende van Nijvel kunnen linken. Maar het zijn de Thaise autoriteiten die Beijer hebben gearresteerd omdat hij illegaal in het land verbleef.

Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) zegt in een korte reactie dat het federaal parket er alles aan doet om de “waarheid naar boven te brengen”. De minister herinnert er ook aan dat de verjaringsregels werden aangepast zodat dergelijke feiten niet meer kunnen verjaren.

Of dit dan de doorbraak betekent, valt af te wachten. Vast staat wel dat, hoewel hij al zo’n drie decennia wordt genoemd als verdachte in het dossier van de Bende van Nijvel, Beijer nooit is aangeklaagd voor de bloedige overvallen. Hij heeft verschillende andere criminele feiten wel toegegeven, maar nooit de aanslagen in onder meer Overijse, Eigenbrakel en Aalst. Zelfs de leugendetector kon hem niet leugens betrappen tijdens zijn verhoren daarover.

Bron » Gazet van Antwerpen

Robert Beijer opgepakt in Thailand

In Thailand is oud-rijkswachter Robert Beijer opgepakt na een huiszoeking in zijn woning in het kader van het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Het was RTBF die het nieuws meldde en het werd aan De Standaard bevestigd.

De huiszoeking vond plaats in het huis van Beijer in Pattaya. Een Belgische rogatoire commissie die bestaat uit politiemensen, de onderzoeksrechter Martine Michel en een federaal magistraat is al een aantal dagen ter plaatse. De huiszoeking en arrestatie lijken een van de laatste kansen om een doorbraak te forceren in het onderzoek naar de Bende van Nijvel in de hoop zaken te vinden die Beijer zouden linken aan de Bende van Nijvel.

Beijer zelf werd opgepakt door de Thaise autoriteiten omdat tijdens de huiszoeking aan het licht kwam dat hij illegaal in het land verbleef maar ook voor een aantal financiële inbreuken. Dat vernam De Standaard.

Geen bewijs

Robert Beijer en de Bende Van Nijvel zijn sinds de jaren tachtig vaak in één adem genoemd. Maar tot vandaag is er geen bewijs gevonden dat hij er iets mee te maken heeft. Zelf heeft hij zijn betrokkenheid altijd ontkend in tientallen interviews en zelfs in een boek. Beijer en zijn toenmalige kompaan bij de rijkswacht, Madani Bouhouche, pleegde in de jaren ‘80 verschillende criminele feiten maar hun betrokkenheid bij de Bende hebben ze altijd ontkend.

Eind 2017 noemde de broer van wijlen rijkswachter Christian Bonkoffsky, heel even de vermeende Reus van de Bende van Nijvel, Beijer nog als een van de mannen die hij samen met zijn broer had gezien ten tijde van de aanslagen. Het was de zoveelste keer dat ex-rijkswachter Robert Beijer werd genoemd in het dossier van de Bende van Nijvel. Maar ook deze keer was het een maat voor niets. Bonkoffsky vroeg een confrontatie, Beijer stemde daarin toe, maar die kwam er niet. Volgens het gerecht omdat de kans op succes of een doorbraak nihil zou zijn.

Bron » De Standaard

De Bende van Nijvel ontrafeld: ‘Nu twijfel ik niet meer: het onderzoek is met opzet onklaar gemaakt’

‘‘Dit kan toch niet echt gebeurd zijn?’ vroeg mijn uitgever mij toen het boek af was. Dat heb ik tijdens het schrijven ook een paar keer gedacht. Tegelijk was het alsof het licht plots aanfloepte: aha, zo zat het dus.’ Voormalig Humo-journalist Hilde Geens (76) geeft in een nieuw boek een onthullende en onthutsende kijk op een stuk Belgische misdaadgeschiedenis dat tot vandaag onopgehelderd bleef: via de zaak-François, met de rijkswacht die in de jaren 70 zelf drugs begon te dealen, ontrafelt ze de Bende van Nijvel. ‘De schandalen binnen de rijkswacht hebben de rechtsstaat verziekt. Dat was de lont aan de Bende van Nijvel.’

Jarenlang was Humo-journaliste Hilde Geens, samen met onze inmiddels overleden collega Raf Sauviller, een baken in de berichtgeving over het grootste misdaadmysterie uit de Belgische geschiedenis: de Bende van Nijvel. In Humo schreven ze onthullende onderzoeksartikelen over de bloedige overvallen in de jaren 80 die aan 28 mensen het leven hebben gekost en voor een angstpsychose in het land zorgden. Geens schreef ook het boek Beetgenomen (zestien manieren om de Bende van Nijvel niet te vinden). In haar nieuwe boek Het complot van de stilte knoopt ze alle draden van de mislukte misdaadonderzoeken uit de jaren 70 en 80 samen en komt ze tot een conclusie die bij de huidige Bende-speurders als een schop in een mierennest zal aankomen.

Je bent intussen 76 jaar, Hilde. De Bende laat je duidelijk niet los.

Hilde Geens: “Eigenlijk wilde ik geen boek over de Bende schrijven, maar over de zaak-François, het grote drugsschandaal bij de rijkswacht in de jaren 70. Ik was gefascineerd door wat zich vóór de jaren 80, toen ik zelf over misdaad begon te schrijven, in de coulissen van de Belgische onderwereld had afgespeeld.

“Ik kreeg toestemming om het strafdossier van de zaak-François in te kijken, maar het bleek onvindbaar. Na zes maanden vruchteloos zoeken naar de archiefdozen liet Marianne Cappelle, de federale magistraat die voor het Bende-onderzoek bevoegd is, me weten dat ze het dossier-François ‘ter info’ had toegevoegd aan dat van de Bende van Nijvel, en dat ik in 2025 maar eens moest terugkomen. Ze is optimistisch, dan word ik 80! (lacht) Ze wilde mij natuurlijk niet zeggen waarom ze dat had gedaan, want het Bende-onderzoek loopt nog. En dus ging ik zelf op zoek. Toen werd het me duidelijk dat je de Bende van Nijvel niet los kunt zien van wat er zich in de jaren voordien bij de rijkswacht heeft afgespeeld.”

Wie je boek leest, twijfelt niet meer: het onderzoek naar de Bende van Nijvel is moedwillig in de war geschopt, én het was de schuld van de rijkswacht.

Geens: “Ja, en voor mij was dat eerlijk gezegd óók verhelderend om te ontdekken. In mijn vorige boek liet ik nog ruimte voor twijfel: dat het Bende-mysterie niet opgelost raakt, kon misschien te wijten zijn aan een opeenstapeling van toevalligheden en slordigheden. Nu twijfel ik niet meer: het is met opzet onklaar gemaakt.

“De Bende-moorden zijn een erfenis van de schandalen die zich in de jaren 70 binnen de rijkswacht afspeelden. Dat is begonnen met de zaak-François: de band van speurders met drugscriminelen werd zo innig dat ze vervelden tot marionetten in de handen van de onderwereld. Rijkswachters begonnen zelf op grote schaal drugs te smokkelen en schopten het onderzoek naar moordaanslagen op hun eigen collega’s met opzet in de war – en dat onder het toeziende oog van de rijkswachttop en de bevoegde ministers.

“Later zie je dat dezelfde figuren die een rol speelden in de zaak-François terugkeren in de Bende van Nijvel – zowel aan de kant van de verdachten als die van de speurders. De grens tussen die rechercheurs en de gangsters was toen al zo vervaagd, dat elk onderzoek onmogelijk werd gemaakt. Het was hallucinant om te zien hoe zelfs speurders die niet eens in het Bende-onderzoek zaten, er aan de zijlijn in slaagden om pv’s te vervalsen, bewijsstukken deden verdwijnen en informatie achterhielden, en het onderzoek zo in een doodlopende straat stuurden.”

Toilettenfiasco

Eigenlijk is alles begonnen toen de Amerikaanse antidrugsbrigade DEA, de Drug Enforcement Administration, zich begin jaren 70 begon te moeien met het Belgische drugsbestrijdingsbeleid.

Geens (knikt): “De Verenigde Staten zaten op dat ogenblik met een groot drugsprobleem. Duizenden Amerikaanse militairen in Vietnam waren in de opiumkitten van Saigon aan heroïne verslaafd geraakt. Toen ze naar huis terugkeerden, voegden ze zich bij het leger van zeshonderdduizend junks die er in 1971 al waren in Amerika. In Vietnam stortte de lokale markt in elkaar en de Aziatische drugsbonzen volgden de militairen naar de VS. Ze legden een heroïnepijplijn aan naar New York via Marseille en Brussel, de beruchte French Connection.

“De Amerikanen wilden de heroïnebendes opruimen door te infiltreren, en ze wilden dat hun Europese bondgenoten hen daarbij hielpen. En dus streek de DEA ook neer bij de Belgische rijkswacht, om hen ervan te overtuigen dat ons land op een grote drugsepidemie afstevende. Harddrugs waren in onze contreien nog geen probleem, het beperkte zich grotendeels tot marihuana bij de hippies en er was nauwelijks overlast. Maar de Amerikanen overtuigden de opsporingsdiensten dat Belgische jongeren massaal verslaafd raakten. Daar móésten we iets aan doen, en wel op hun manier: met verregaande onderzoeksmethodes zoals infiltratie in drugskartels en pseudoaankopen.”

En de Belgen hapten toe.

Geens: “Ja, er werden twee nieuwe opsporingsdiensten opgericht binnen de rijkswacht en het ministerie van Justitie. Eerst was er het Bureau voor Criminele Informatie (BIC), een soort inlichtingendienst zoals de Staatsveiligheid, die informatie over misdaadorganisaties moest verzamelen. In 1974 volgde het performantere Nationaal Drugsbureau (NDB), waarvan de speurders ook arrestaties mochten verrichten. Commandant Léon François, die aan het hoofd van die rijkswachtnarcoticadienst kwam, was een fervente aanhanger van de Amerikaanse onderzoeksmethodes. Hij was de keuze van de toenmalige minister van Landsverdediging, Paul Vanden Boeynants, die graag baas van de NAVO wilde worden en de Amerikanen tevreden wilde stellen. François begon onmiddellijk te experimenteren met undercoveroperaties, uitlokking en pseudoaankopen, zonder dat daar in ons land een wettelijk kader voor was. Het devies was: denk niet als speurders, denk als gangsters. Het hele project werd buiten het parlement gehouden en er was geen enkele controle. Dan weet je dat zo’n organisatie voorbestemd is om in de criminaliteit terecht te komen.”

Commandant François behaalt eerst wel enkele successen: zo slaagt hij er met de hulp van de DEA in om de French Connection op te rollen.

Geens: “Dat was eigenlijk vooral te danken aan de hulp van een zeer geslepen gangster, Albert ‘Bruno’ Farcy. Hij was één van de kopstukken van de French Connection die begin jaren 70 in Brussel zaten, en een rijzende ster in de heroïnewereld. Hij was tipgever van commandant François én van het BIC, en werkte via tussenpersonen ook voor de DEA. Hij heeft een aantal vallen opgezet en er zo voor gezorgd dat de Amerikanen de French Connection konden oprollen. Tegelijk zette hij zijn eigen business ongestoord voort. Nadien deed hij hetzelfde met de Chinese triades, die na de French Connection voet aan wal zetten bij ons.

“Zo maakte Farcy zich onmisbaar als informant en bouwde hij tegelijk een drugsmonopolie uit, pal onder de neus van de politie. Door zijn combines met de speurders kreeg hij informatie over zijn concurrenten én over de mensen in het politieapparaat en hun zwakke plekken. Farcy at heel slim van twee walletjes en had een grote impact op de jonge Belgische narcoticateams. Hij is er waarschijnlijk ongelooflijk rijk van geworden.”

De zaak-François start met wat jij het ‘toilettenfiasco’ noemt: een mislukte pseudoaankoop van drugs in de toiletten van een Brusselse taverne.

Geens: “In 1975 wil François met behulp van een infiltrant van de DEA, ene Jean-Joseph Touboul, een drugslijn oprollen naar de Amerikaanse legerbasis in Duitsland. Daarvoor moet hij cocaïne ‘aankopen’ en heeft hij geld nodig. De rijkswacht leent hem uit een speciale kas voor bijzondere operaties 40.000 euro om twee kilo coke te kopen.

“Ze spreken met de dealer af in de Copenhagen Tavern aan de Brusselse Naamsepoort en commandant François heeft zijn halve ploeg opgetrommeld. In een bestelwagen zit één van zijn mannen met zijn fototoestel in de aanslag, de anderen ijsberen op straat. François zit met zijn DEA-collega Frank Eaton met verrekijkers aan het raam van Le Coucou de Malines, een klein restaurant aan de overkant, boven een bord kip met frieten.

“Touboul arriveert met de dealer, en twee collega’s gaan de taverne binnen met het geld. Daar krijgen ze te horen dat het spul verstopt zit achter de spoelbakken van de toiletten beneden. De speurders gaan de coke onmiddellijk testen, het blijkt rotzooi, en ze stormen naar boven. Maar Touboul en de dealer zijn intussen al ribbedebie, mét het geld uit de rijkswachtkas. (Met pretoogjes) Vóór de ogen van François en Eaton met hun bord frieten. Niet te geloven, hè! Daar zit François dan, met twee kilo waardeloze coke die eruitziet als gele margarine. Paniek alom.

“In plaats van alles op te biechten aan de rijkswachttop probeert François de rommelcoke zelf op de markt te gooien. Eerst probeert hij het spul te slijten aan een Nederlandse bende, maar zijn medewerkers worden tijdens de deal opgepakt door hun Nederlandse collega’s. Ook een poging in Duitsland mislukt. Niemand wil de slechte coke, en dus vraagt François aan het laboratorium van Volksgezondheid om er de zuivere coke uit te puren – ongelooflijk dat dat lab dat ook doet. Hij gaat ook twee kilo in beslag genomen coke bedelen bij de douane, ‘voor een trainingsprogramma van drugshonden’.

“En dan raakt hij de hele voorraad drugs kwijt, in onduidelijke omstandigheden. François vertelt dat zijn rechterhand de Touboul-coke per ongeluk heeft vernietigd. Een raam in de keuken vloog open tijdens een storm terwijl de man koffie zette, de coke die op tafel lag stoof op de grond, waar hij onmiddellijk verregende. Of dat waar is, weet ik niet, maar de commandant was in ieder geval zijn geld én de coke kwijt.”

En dan wordt het echt link.

Geens: “Ja, want om zijn probleem op te lossen, besluit François een grote partij hasj van de Pakistaanse toptrafikant Kahn door te verkopen, met de hulp van de DEA en zijn BIC-collega’s. Om het gat in de rijkswachtkas te dichten, moet hij twee leveringen door de douane sluizen en doorlaten naar de afnemers van de klompenmaffia in Nederland. Zijn rechterhand André Cammerman trekt een douanepak aan en gaat onder de alias ‘André Peeters’ tussen de douaniers van Zaventem zitten, om daar de koffers met een bepaalde sticker op door te laten.

“In september 1975 hadden ze genoeg geld om de rijkswacht terug te betalen en commandant François verbrandde meteen het dossier-Kahn. Maar het systeem werkte zo goed dat de speurders van het NDB het bleven doen, samen met hun BIC-collega’s. Ze hadden immers nog kosten. Een speurder had zijn auto in de prak gereden en de rijkswacht wilde de kosten voor de reparatie niet vergoeden, want je mocht alleen met een dienstwagen rijden. Zo begonnen ze hun eigen werkingsmiddelen te financieren met drugs, en vermoedelijk verdween het ook in hun eigen zakken. Intussen overspoelde de Pakistaanse hasj van Kahn de Belgisch-Nederlandse markt via de valse douaniers van de Belgische drugsbestrijdingsdiensten NDB en het BIC.”

Het was misschien niet zo slim van de rijkswacht om hun opsporingsdiensten zo weinig werkingsmiddelen te geven.

Geens: “Ja, het was huilen met de pet op. Wie naar de haven van Antwerpen moest, kreeg bijvoorbeeld geen auto, maar moest de trein nemen tegen halve prijs. En toen de commandant na lang aandringen eindelijk een anoniem voertuig kreeg voor schaduwopdrachten, bleek dat een afgedankte Mercedes van koning Boudewijn – niet handig als je niet wilt opvallen. En toch leefden de speurders erg royaal, vooral bij het BIC – altijd champagne, zijden hemden en tophotels. Dat geld moest érgens vandaan komen

“De zaak-Kahn heeft het NDB volledig ontwricht. François was plots chanteerbaar voor iedereen die zijn geheim kende, zowel medewerkers als criminelen. Hij begon te drinken en verloor de controle over zijn op hol geslagen dienst. Zijn medewerkers zetten allerlei handeltjes op in ivoor, goud, antiek of bordelen.”

Belgische Watergate

Net op dat moment komt er een jonge rekruut piepen: de alerte, ambitieuze Robert Beijer, één van de latere hoofdverdachten in de Bende van Nijvel.

Geens: “Die had zijn ogen natuurlijk niet in zijn zakken zitten. Beijer is een intelligente en megalomane man, een kei in het manipuleren en ontfutselen van geheimen. Het NDB was een goede leerschool voor zijn latere activiteiten: hij zag er hoe innig de band tussen speurders en criminelen kon zijn, welke voordelen je daar als gangster uit kon halen, hoe je een halve politieploeg om de tuin kon leiden zoals Touboul deed, en hoe je als politieman vervelende dossiers gewoon kon opstoken, zoals François demonstreerde. Kort daarna stapte Beijer over naar de drugssectie van de BOB, waar hij Madani Bouhouche leerde kennen, die andere Bende-verdachte.”

En dan komt François Raes in beeld, een onkreukbare speurder die de criminele praktijken bij het NDB ontdekt en aanklaagt. Je hebt je boek aan hem opgedragen.

Geens: “François Raes was een dappere man. Hij zag eruit als een champetter, met een enorme snor, bakkebaarden en twinkelende oogjes. Hij kwam bij het NDB in 1977 en werkte op de traditionele, gedegen manier via het handelsregister, inlichtingen op straat en op café. Hij had geen gevaarlijk undercoverwerk nodig om bij de top van een heroïnelijn te raken. Raes was gechoqueerd door wat hij bij het NDB zag en klaagde de misstanden aan bij de hiërarchie. Daar deed men niks met zijn aangifte. Maar toen zag Raes hoe voor zijn ogen een onderzoek naar de Belgische drugslijn van Kahn door commandant François werd lamgelegd, met medeweten van de rijkswacht en het gerecht. Kahn leverde namelijk niet alleen hasj aan François, maar had hier jarenlang een goedlopende drugslijn naar Nederland en Frankrijk. François kon moeilijk onderzoek doen naar de bendeleider die hem zelf aan drugs hielp om de rijkswacht terug te betalen.

“Het was een echte doofpot. Ze hadden een informant die hun de organisatie op een schoteltje aanbood, met namen, adressen en bergplaatsen. Er was sprake van twee moorden in de bossen van Essen, maar ze gingen niet eens naar de lijken zoeken. De dossiers bestaan zelfs niet meer. Ik had toelating gekregen om ze in te zien, maar ze zijn onvindbaar in de gerechtelijke archieven.

“Raes maakte er zoveel stampij rond dat de rijkswachttop niet anders kon dan een onderzoek in te stellen naar de handel en wandel van het François-team. Kolonel Majerus noemde de affaire ‘het Belgische Watergate’. François sloot zich met de valse douanier André Cammerman op in zijn kantoor en begon alle dossiers te verbranden.”

Het was rijkswachtmajoor Herman Vernaillen die de ondankbare taak kreeg om alles uit te pluizen.

Geens: “Aan die man hebben ze zich lelijk mispakt. Meerdere hoge rijkswachtofficieren, onder wie generaal Fernand Beaurir, probeerden Vernaillen te temperen. ‘Je gaat dit toch niet écht onderzoeken?’ Maar Vernaillen is als een bezetene beginnen te spitten. Hij kreeg de bijnaam ‘de inquisiteur’. Zo stootte hij op een drugsschandaal dat steeds verder uitdijde en hij ontdekte dat de drugsbestrijdingsdiensten NDB en BIC zowat elke trafikant die iets betekent in de drugswereld als informant hadden: Farcy en zijn seksslaaf Joseph Vienne, Kahn, Touboul, Klaas Bruinsma… Elke zichzelf respecterende crimineel wist dat tipgever van de politie worden het slimste was om geen problemen te krijgen. Het verzekerde hen van een zekere straffeloosheid. Criminelen die in het buitenland werden opgepakt, zeiden dikwijls: ‘Ik werk voor jullie Belgische collega’s’, waardoor die buitenlandse diensten zich begonnen af te vragen wat de Belgen uitspookten.

“De Belgische gangster Albert Gillet, bijvoorbeeld, werd in Rome gearresteerd met acht kilo heroïne. Hij werd de eerste spijtoptant van de Italiaanse onderzoeksrechter Giovanni Falcone in het onderzoek naar de Siciliaanse maffia, en praatte drie BIC-ambtenaren aan de galg die meedraaiden in zijn trafiek. Wat Vernaillen aan gesjoemel bij het BIC aantrof, was nog veel erger dan bij het NDB. De dienst was een arm van de cosa nostra geworden.”

Opvallend is dat verschillende speurders van de BOB Brussel zich in dat delicate onderzoek naar de zaak-François wurmden: het duo Bouhouche en Beijer, en Guy Goffinon, terwijl hij er officieel niks mee te maken had.

Geens: “Ja, Bouhouche en Beijer waren onafscheidelijk geworden bij de BOB en voerden er onder leiding van Guy Goffinon een onderzoek naar het dealernetwerk van Bruno Farcy, de beruchte informant van het BIC en het NDB, die nu ook van twee moorden werd verdacht. Alle drie kenden ze Farcy beter dan ze ooit op pv hebben laten uitschijnen. Via dat onderzoek hebben ze zich binnengewerkt in de ploeg van Vernaillen, en daar zijn ze een heel dubieuze rol gaan spelen. Op een bepaald moment zijn Bouhouche en Beijer betrapt toen ze afluisterapparatuur hadden geplaatst in de verhoorkamer van een collega, en toen heeft Vernaillen hen uit de BOB gezwierd.

“Twee jaar later maakten ze de definitieve overstap naar de zware misdaad, onder de dekmantel van hun detectivebureau ARI. Ze hebben alle knepen bij de drugssectie en bij het NDB geleerd, en vertrokken bovendien met een gereedschapskist vol rekwisieten om politieman te kunnen blijven spelen. Ze hadden bijvoorbeeld blanco documenten met het briefhoofd van de BOB, blanco bevelschriften van onderzoeksrechters om iemand uit de gevangenis te halen – wat ze ook zouden doen – en rijkswachtuniformen.

“Ze hadden ook een rechtstreekse lijn met de DEA, waarvoor ze met hun detectivebureau operaties deden. Het is trouwens heel opvallend hoe de DEA alle criminelen beschermde die voor de Amerikanen werkten, ze gingen daar heel ver in. Iemand als Albert Gillet, de gangster die spijtoptant werd van Falcone, moest in België, Italië en Zwitserland nog dertig jaar cel uitzitten, maar kwam na twee jaar vrij. Onvoorstelbaar! Ook Bruno Farcy heeft nooit grote problemen gehad. Hij is vandaag 76 en nog altijd actief, hoor ik van speurders.

“Ook Bouhouche en Beijer hebben mogelijk bescherming gekregen van de DEA. De laatste operatie voor de Amerikanen dateerde van begin september 1985, vlak vóór de Bende-overvallen in Overijse en Aalst.

“Ik zie het soms als een film voor mij, hoe het leven van die mannen op dat spoor is gekomen. Ze kenden het justitieapparaat en de zwakke plekken van hun collega’s door en door en hadden gezien hoe onderzoeken gemanipuleerd en in de grote vergeetput gedumpt werden. Allemaal omdat de rijkswachtstaf en de bevoegde ministers wilden vermijden dat er meer vuiligheid uit hun eigen huis door de straten van Brussel zou stromen.”

Valse Snorren

Vernaillen krijgt flink wat tegenstand van het commando van de rijkswacht, maar stoomt onverstoorbaar voort. Hij laat François en zijn medeplichtigen van de antidrugsdiensten NDB en BIC aanhouden en stelt ook DEA-agent Frank Eaton en diens chef in verdenking. ‘Wat mij het meest is bijgebleven, is dat Vanden Boeynants met alles te maken had’, vertelde hij dertig jaar later. ‘Van bij de eerste verhoren zeiden de arrestanten dat we moesten uitkijken omdat er toppolitici betrokken waren in de zaak, en ze kwamen altijd aanzetten met VDB.’

In de zomer van 1981 krijgt Vernaillen van de douane informatie over een trafiek van harddrugs in diepvriesvlees, met als bestemming de Boucheries Ghysels, slagerszaken uit het imperium van Paul Vanden Boeynants. Die transporten zouden onder toezicht van rijkswachters van François gebeuren. Vernaillen is ervan overtuigd dat dat de tip te veel was: in oktober 1981 worden hij en zijn vrouw ’s nachts thuis beschoten. Ze overleven de aanslag, maar zijn vrouw is zwaar gehandicapt.

Het is niet de eerste aanslag op de rijkswacht. Drie weken eerder is een bom in een auto van de BOB ontploft. De drie inzittenden overleven het alleen omdat de hoofdlading niet is ontploft. Het onderzoek komt in handen van de BOB van Brussel bij Goffinon, die er meteen Bouhouche bij betrekt – een opmerkelijke keuze, aangezien Vernaillen hem net heeft veroordeeld tot een bestaan als straatgendarme. De onderzoekers komen terecht bij Jean-François Buslik, de intiemste vriend van Bouhouche, die de onderdelen van de bom heeft gekocht. Ze doen een huiszoeking en vinden in een verborgen ruimte pasfoto’s van Buslik, Beijer en Bouhouche in allerlei vermommingen met pruiken, brillen, valse snorren en baarden, bedoeld om er valse identiteitskaarten mee te maken.

Geens: “Goffinon had de leiding over die huiszoeking en wist vanaf dat ogenblik zeker dat Bouhouche een dubbele rol speelde bij de rijkswacht. Maar de mol mocht gewoon in zijn team blijven zitten.

“Na de aanslag op Vernaillen komt ook dat onderzoek bij Goffinon terecht, en weer sleurt hij er Bouhouche bij. We weten intussen dat die dat onderzoek vakkundig heeft verknald door de wapenexpert om de tuin te leiden met de foute hulzen, zodat er jarenlang naar een verkeerd wapen werd gezocht. Het onderzoek verliep zo rampzalig dat het duidelijk was dat het van binnenuit werd gesaboteerd. Het mag een wonder heten dat de onderzoekers de auto van de daders wel terugvinden: een geelbruine Mazda. Getuigen hebben die auto op de avond van de aanslag zien vertrekken bij garagist Willy D. Onthou die naam, want hij zal later terugkeren in het Bende-onderzoek: bij de eerste aanslag bij wapenhandelaar Dekaise in 1982, en de laatste aanslag in 1985 in Aalst. Willy D. zit in de kliek van Bruno Farcy én is goed bevriend met één van de mannen van het BIC. Het spoor leidt nog naar twee andere verdachten die later in het Bende-dossier terugkeren: de advocaat Faez Al Ajjaz en zijn chauffeur Paul Latinus, de oprichter van de extreemrechtse groepering Westland New Post.”

Dertig jaar na de aanslag heeft Beijer aan Vernaillen bekend dat hij en Bouhouche de daders van de aanslag op hem waren. Vernaillen denkt dat ook Goffinon erbij was. Hoe zie jij de rol van ‘de Goff’?

Geens: “Guy Goffinon werkte als speurder in drie groepen dossiers: de drugsdossiers van het NDB en het BIC, de rijkswachtaanslagen en de Bende van Nijvel. En hij is één van de oorzaken dat ze niet zijn opgehelderd, omdat hij het ene onderzoek na het andere verknalde. In de zaak van de autobom maakte hij bijvoorbeeld een vals pv op waarin hij de aankoopdatum van de batterijen voor de bom verdoezelde, zodat het onderzoek ten onrechte weg van de rijkswacht werd gestuurd.

“Over de moordaanslag op Vernaillen vertelt een informant dat alles is bekokstoofd door drugstrafikant Bruno Farcy, met medeweten van BIC-ambtenaren die op dat ogenblik in de gevangenis zitten wegens de zaak-François. De speurders gaan hun cellen doorzoeken en vinden allerlei bewijsmateriaal, zoals briefjes van medeplichtigen en plattegronden. Maar nog voor zijn collega’s een kopie kunnen maken, geeft Goffinon de bewijsstukken terug aan de verdachten, samen met de verklaring van de informant. Dat verhaal heeft voor mij de doorslag gegeven. Dat kon geen toeval meer zijn.”

Maar waarom deed hij dat?

Geens: “Omdat Farcy hem in de tang had, vermoed ik, zoals de drugsbaron ook bepaalde BIC-speurders bespeelde als marionetten. En toch mag Goffinon bij de BOB aan de slag en blijft hij klunzen. Dat maakt zijn hiërarchie mee verantwoordelijk.”

En later schopt hij ook het Bende-onderzoek in de war?

Geens: “Het valt op dat al zijn flaters te maken hebben met de Bende-dossiers die de meeste aanwijzingen bevatten van de betrokkenheid van de bende van Bouhouche – en dat hij dus verschillende mensen uit de wind houdt, van Beijer en Farcy tot de extreemrechtse gevangenisdirecteur Jean Bultot. Zo bemachtigt hij informatie over Bende-misdaden en houdt die soms jarenlang uit de handen van de teams die ze onderzoeken.

“Een goed voorbeeld is de eerste moord van de Bende, bij de overval op de wapenhandelaar Dekaise: hoofdverdachte Bruno Vandeuren heeft bekend dat hij de wapens van Dekaise heeft vervoerd in een wagen van Bultot, die een schuttersmaat is van Bouhouche. Maar bij Goffinon slikt Vandeuren die bekentenissen weer in. En na de Colruyt-moorden in Nijvel laat hij de verdachte Maroun Hage de verkeerde man aanwijzen in verband met een Bende-wapen. Hage geeft dat toe en zegt dat hij een fout spoor aanwees ‘omdat Goffinons leven ervan afhing’.

“In oktober 1987 slaat Goffinon de bodem uit het hele Bende-onderzoek als hij de garagebox ontdekt waarin volgens een collega de Bende-wapens in een auto liggen – in de parkeergarage Beau Site, waar destijds ook de Mazda van de aanslag op Vernaillen is teruggevonden en waar Bouhouche vlakbij een flat huurt. Hij laat de box 22 uur onbewaakt achter en als de politie er eindelijk binnenvalt, zijn de wapens geëvacueerd en is een brandblusapparaat leeggespoten in de auto. Nu, Goffinon kan zich niet meer verdedigen: hij is in 1995 gestorven en zijn familie wilde niet met me praten.”

Hij voerde ook het onderzoek naar de drugslijn in bevroren vlees. Hééft Vanden Boeynants nu in de drugshandel gezeten of niet?

Geens: “Het zou kunnen, maar het onderzoek is vroegtijdig opgedoekt. Kort nadat de informatie was binnengekomen, werd de aanslag met de autobom gepleegd, en daarna de aanslag op Vernaillen. Toen die uit het ziekenhuis kwam, was het onderzoek al begraven. Het heeft hooguit een maand gelopen.”

Bende Klunzen

Op welke manier leiden die rijkswachtschandalen uit de jaren 70 tot de Bende van Nijvel?

Geens: “Toen ik alles wat er in de zaak-François was gebeurd op een rij had gezet, was het duidelijk dat alle figuren die daar een rol speelden, later als verdachte terugkeren in het Bende-onderzoek. Onderwereldfiguren die bescherming genoten van de rijkswacht én speurders die het onderzoek in de war schopten. De schandalen binnen de rijkswacht hebben de rechtsstaat verziekt. Dat was de lont aan de Bende van Nijvel.”

Vernaillen zei dat hij het eerste slachtoffer van de Bende was.

Geens: “Hij heeft gelijk: zijn aanvallers Bouhouche en Beijer lopen als een rode draad door het Bende-dossier. En het zijn dezelfde speurders die nadien het onderzoek verknallen.

“Dat ze de Bende na veertig jaar nog altijd niet hebben ontmaskerd, heeft niet zozeer te maken met de slimmigheid van de daders, wel met speurders en magistraten die door hun duistere zaakjes in het verleden chanteerbaar en daardoor onbetrouwbaar werden. Die legden van in het begin een hypotheek op het Bende-onderzoek om hun eigen hachje en dat van hun criminele vrienden te redden. Daardoor heerste er ook een sfeer van paranoia: niemand vertrouwde nog iemand.”

Als ik je zo hoor, is niet de Bende van Nijvel het complot, maar zit het complot binnen het onderzoek.

Geens: “Ja, en dáárom is het nog altijd niet opgelost. Niet omdat het een staatsgreep was, of een moordcampagne van extreemrechts. De eerste golf van aanslagen in 1982 en 1983 was redelijk simpel. Ik denk dat het gewoon overvallen waren, door verschillende gangsters die te dicht bij de speurders stonden. De moord op José Vanden Eynde (conciërge in een restaurant in Beersel, red.) en op taxichauffeur Constantin Angelou waren volgens mij afrekeningen binnen het criminele milieu. Men heeft al die feiten met elkaar verbonden wegens de wapens en de wagens die hergebruikt werden, maar ik denk niet dat er een groots opgezet plan achter stak, tenminste niet achter de eerste golf. De overvallen op de Delhaize-winkels in Overijse, Eigenbrakel en Aalst in 1985 zijn nog iets anders. Daar denk ik eerder aan een afpersing, een racket, van Delhaize.”

Geen poging om het land te destabiliseren?

Geens: “Nee, dat kunnen ze aan mij niet meer verkopen. Ik heb dat wel geloofd, vroeger, maar toen wist ik er veel minder van. Toen ze de Colruyt overvielen, hebben ze trouwens wel degelijk geprobeerd om hun buit door te verkopen.”

Er werd nochtans altijd gezegd dat de buit te klein was in verhouding met het aantal doden.

Geens: “Dat kwam misschien omdat het klunzen waren, derderangsgarnituur. Ze konden geen auto stelen, bleek keer op keer, en ze konden niet schieten. Dat bleek bijvoorbeeld in de kleine woonkamer van het juwelierskoppel Szymusik in Anderlues, waar ze in 1983 een overval pleegden. Acht keer hebben ze vanop korte afstand geschoten op die slapende mevrouw in de sofa. Zeven keer in de muur, pas de achtste keer is het raak.

“Bij de overvallen op de Delhaize-winkels schoten de daders in het wilde weg, zeggen alle getuigen die er een beetje verstand van hadden. In Aalst gebruikten ze een afgezaagde riotgun, en dan is je bereik heel breed. Dan vliegt de hagel alle kanten op, daar moet je niet voor kunnen schieten. En dan riskeren ze ook nog eens hun leven om er onder politievuur met een koffertje met 20 kilo wisselgeld vandoor te gaan. Er is vaak gezegd dat ze de babykluis meehadden, maar het was een waardeloos, veel te zwaar koffertje vol halve franken.”

Maar wie zat erachter?

Geens: “Er zijn een aantal mensen tegen wie er duidelijke aanwijzingen zijn. Tegen de Bende van de Borinage, een gangsterbende rond ex-politieman Michel Cocu, waren die zo sterk dat ze voor assisen zijn gebracht. Ze hadden daderinformatie over sommige Bende-feiten, een straffer bewijs dat ze ermee te maken hadden bestaat niet. Alle politiespeurders die ik ooit heb gesproken, zeggen dat ze erbij waren. Niet in Aalst, maar bij de eerste feiten, en in de Colruyt van Nijvel.

“Het is Robert Beijer die dat proces om zeep heeft geholpen, door de speurders te tippen dat er een Bende-wapen in een pot bolognesesaus in het diepvriesvak van de vrouw van Bouhouche zat. Op het eerste gezicht klopte dat, Goffinon ging erover getuigen op het proces, en dat werd stilgelegd. Achteraf bleek dat het toch geen Bende-wapen was, maar het proces werd hervat, en de Bende van de Borinage werd vrijgesproken.”

Wie nog?

Geens: “Er zijn nog tien anderen in beschuldiging gesteld voor Bende-feiten. De bekendste is Johnny De Staerke, tegen wie er beperkte tot serieuze aanwijzingen zijn voor zowel feiten in de eerste golf – de moord op restaurantuitbater Jacques Van Camp en de Colruyt van Nijvel – als de tweede golf – de overval op de Delhaize van Aalst. De clan-De Staerke bestond uit brocanteurs, en Bouhouche heeft bij de rijkswacht een tijdlang op dat milieu gewerkt. En gevangenisdirecteur Bultot, ook een belangrijke Bende-verdachte, heeft de De Staerkes zeker goed gekend. Hij werkte samen met Dominique Salesse, die aan twee rijkswachters heeft bekend dat hij erbij was in Aalst. Kort nadien kreeg hij post: een foto van een schutter op de kermis die in de roos schiet, met daarnaast een lachende man. Vervolgens zei hij dat hij nooit bekend had.

“Tegen drie verdachten zijn er aanwijzingen voor zowel de eerste moord, bij wapenhandelaar Dekaise, als de laatste, bij de overval op de Delhaize in Aalst. Dat zijn Beijer, Bultot en garagist Willy D. Die laatste is overal bij betrokken waar Beijer bij betrokken is, de aanslag op Vernaillen inbegrepen. Over de overval in Aalst vertelt een informant dat Willy D. hem heeft betaald om op die avond klaar te staan aan de Delhaize en weg te racen zodra er schoten vielen, om de politie in de verkeerde richting te lokken. Hij zegt dat hij dat ook heeft gedaan.”

Totaal ontspoord

Achter de overvallen op de Delhaize in de tweede Bende-golf zat wel een plan?

Geens: “Het was dus mogelijk een racket. Het is bekend dat Bouhouche al in 1979 een plan had uitgedokterd om supermarkten op grote schaal af te persen, alleen was het doelwit toen GB en ging het over ontploffingen in warenhuizen. Dat racketplan is tot in een ver stadium gerealiseerd, er was zelfs al een tunnel gegraven om te kunnen vluchten met een bootje op de Zenne, maar ze hebben het oorspronkelijke plan in een laat stadium verlaten. Mogelijk hebben ze beslist om het te wijzigen: niet GB maar Delhaize werd het doelwit, en in plaats van met springstoffen werkten ze met gehuurde gangsters.”

Als dezelfde gangsters uit de rijkswachtschandalen terugkeren, draaide het dan ook om drugs bij de Bende?

Geens: “Bij bepaalde Bende-feiten spelen drugs een rol, misschien zelfs in Aalst. Gevangenisdirecteur Bultot zei op een bepaald moment dat de Nederlandse drugskoning Henk Rommy alias de Zwarte Cobra achter de racket zat. Mogelijk omdat ze de vleescontracten wilden binnenhalen, ook voor de Delhaizes in de VS, om via de vleesleveringen drugs te laten meeliften. Het is immers opvallend dat de corrupte magistraat Claude Leroy bezig was met onderhandelingen over die contracten. En Leroy was veroordeeld voor het verkopen van informatie uit een gerechtelijk dossier aan Henk Rommy.”

Robert Beijer is tot op vandaag een spin in het web die de speurders van de cel Waals-Brabant manipuleert en bommen onder het onderzoek legt. Dat vond ik kras, want die speurders moeten Beijer intussen toch kennen?

Geens: “Zijn laatste grote manipulatie was het gedoe rond de zakken met Bende-spullen die het kanaal van Ronquières werden opgevist door de speurders van de cel-Delta (opgericht om de Bende van Nijvel te onderzoeken, red.). Jarenlang gold die vondst als de enige grote doorbraak in het onderzoek, die te danken was aan de Delta-ploeg van onderzoeksrechter Freddy Troch. Beijer is rond 2012 heel gericht in het onderzoek tussenbeide gekomen om de Delta-speurders verdacht te maken, met een tip dat de speurders een informant hadden die hen naar Ronquières had gestuurd. De cel Waals-Brabant is daar ver in meegegaan en heeft zelfs twee van hun Delta-collega’s in de gevangenis gegooid. Ik vind het moeilijk te snappen, want de cel heeft daar weer een paar jaar tijd mee verloren, terwijl het onderzoek net een nieuwe adem had gevonden. Er was weer een gemotiveerde ploeg, en dan komt Beijer het weer om zeep helpen.”

Je citeert een gepensioneerde speurder: ‘Al die onopgehelderde dossiers, dat was geen staatsgreep, het ging om een aantal gendarmes die een trauma hadden opgelopen in de zaak-François.’ Denk jij dat ook?

Geens: “Ik zou het geen trauma noemen, maar die rijkswachters zijn wel totaal ontspoord door die Amerikaanse drugsbestrijdingsmethodes, en het gebrek aan controle. Dat er totaal geen grenzen zijn bij een overheidsdienst die net bestaat om die grenzen toe te passen, hoe verknipt is dat? Ik denk dat je daar gek van wordt, dat het je manier van denken gaat misvormen.”

Wiens schuld is dat?

Geens: “De rijkswachttop, en natuurlijk ook de bevoegde ministers. Die hebben het mogelijk gemaakt en toegestaan. Een rijkswachtofficier aan wie ik vroeg hoe dat allemaal mogelijk was, antwoordde met één woord: het VDB-tijdperk. Het eigenbelang dat altijd de plaats inneemt van de rechtsstaat. Hoeveel onderzoeken zijn er in België nooit afgehandeld wegens dergelijke dubieuze banden tussen doelwitten, tipgevers en politiemensen, omdat er altijd een ‘hoger belang’ speelde?

“Op het proces van de zaak-François hebben de drugdealende rijkswachters trouwens erg lichte straffen gekregen, François heeft later zelfs eerherstel gekregen. En dat terwijl klokkenluider François Raes uit de rijkswacht is gepest, en ze ‘inquisiteur’ Vernaillen na de aanslag schandelijk hebben behandeld en uitgerangeerd.”

Denk je dat er nog een Bende-proces komt?

Geens: “Ja, ik verwacht een proces. Ik voel het aan de reacties van Marianne Cappelle, de baas van het onderzoek die heel gedreven is. Het feit dat er tegenwoordig zo weinig uitlekt, is ook een goed teken. En de wet wordt veranderd, zodat de verjaring niet meer kan intreden zodra het proces begint. Justitieminster Vincent Van Quickenborne heeft het toegezegd. En waarom zouden ze de wet veranderen als ze geen proces verwachten? Het is mijn droom om dat te volgen, als mijn gezondheid het toelaat in 2025. Ik zal dan 80 zijn. De slachtoffers van de Bende van Nijvel zullen niet de tijd hebben om daar elke dag te gaan zitten, dus zou ik het willen volgen en een blog maken. Het wordt een historisch proces.”

Hilde Geens, Het complot van de stilte, Borgerhoff & Lamberigts, uit op 25 februari

Bron » Humo | Annemie Bulté