In reactie op de robotfoto’s van mogelijke daders van de Bende van Nijvel kwamen 400 namen binnen. Dat vertelde rijkswachter Lionel Ruth vrijdag voor de Bendecommissie in de Kamer. Eerder had onderzoeksrechter Lacroix van 200 gewaagd. Ruth is een van de weinige speurders die er van in het begin bij is en nu nog altijd mee doet. Ruth werd samen met drie andere collega’s ondervraagd door voorzitter Tony Van Parys.
Ruth stipte aan dat hij ook deelnam aan 40 huiszoekingen in de zaak-Mende, maar dat leverde geen enkel verband tussen de privé-detectives Madani Bouhouche en Bob Beijer en de Bende op. Ruth maakte op 29 april 1994 een syntheserapport over de relatie van de Bende met extreem-rechts. Al bij al gaf dat ook niet veel. Ruth en zijn collega Alain Lachlan geloofden nogal dat de gewezen extreem-rechtse gevangenis-directeur Jean Bultot mèer wist van de Bende-aanslagen. Ze wilden hem verhoren in Paraguay, waarnaar hij was gevlucht. Maar toen puntje hij paaltje kwam ging Christian De Vroom, de huidige commissaris-generaal van de gerechtelijke politie …
“Hij contacteerde ons niet eens, de onkosten van De Vroom waren twee keer zo hoog dan wat wij voor ons beiden hadden voorzien. De missie van De Vroom leverde niets op. Bovendien kende hij het liefje van Bultot heel goed. Dat was de vroegere vrouw van Claude Leroy, de gevallen procureur van Brussel. Lerov had De Vroom binnen gebracht hij de loge. De Vroom had Bultot’s liefje gesproken vooraleer hij Bultot zag, maar daarvan werd geen proces-verhaal opgemaakt. Deze reis is een gemiste kans.”
Slechte organisatie van het gerecht en gebrek aan middelen, dat was een ander thema van de gendarmen. Voor de CCC had men 500 miljoen over, maar de Bende werd als een gewoon misdaadonderzoek behandeld.
Ruth noemde het een gemiste kans dat de eenheidscel die Freddy Troch en Jean-Claude Lacroix voorstelden om coördinatieproblemen te voorkomen, werd afgeschoten. “De speurders werkten in die tijd nog niet in nationale cellen, de Algemene Politiesteundienst bestond nog niet. In de cel die in Charleroi de Bende bestudeerde, werden mensen gedelegeerd uit verschillende diensten.”
“Een heel gedoe. Als iemand wegviel, duurde het geruime tijd eer hij werd vervangen. Nu gebeurt dat onmiddellijk. Maar dat is ook niet ideaal. Want de nieuwe mensen zijn wel gemotiveerd, maar ze kennen het dossier niet. En zo gaat ook veel tijd verloren.”
Ruth nam ook de verdediging op zich van onderzoeksrechter Hennuy. Deze nam in 1990 in Charleroi het Bende-onderzoek over van zijn collega Lacroix. Hennuy had bijna drie jaar nodig om het dossier te lezen. Men verweet hem vooral dat hij niets deed. “Nee, Hennuy is een ernstig en rationeel onderzoeksrechter. Hij kwam alleen op een slecht moment en had geen steun. Hadden magistraten toen een vlakke loopbaan gehad, dan zou Lacroix het Bende-onderzoek hebben kunnen voortzetten. Dan was het niet nodig geweest om van functie te veranderen als je promotie wil maken.”
Bron » Gazet van Antwerpen