Strengere straffen voor politie: gedaan met waarschuwingen en schorsingen met behoud van inkomen

Politiemensen die hun boekje te buiten gaan, kunnen volgens de nieuwe tuchtprocedure geen waarschuwing meer krijgen. Samen met die ‘straf’ verdwijnt ook de schorsing met behoud van inkomen.

Vorig jaar kregen 476 agenten in ons land een tuchtstraf. Tijdens de diensturen bleek het onrechtmatig gebruik van gegevensbanken de meest voorkomende inbreuk. Buiten dienstverband scoorde rijden onder invloed net als de voorbije jaren heel hoog. “De meeste politiemensen doen hun werk heel goed en met toewijding. Maar enkelingen schaden het imago van het hele korps en van de politie in het algemeen”, zegt Kamerlid Franky Demon (CD&V), die de cijfers opvroeg.

Uit meerdere rapporten bleek intussen dat de tuchtwet van mei 1999 aan vernieuwing toe was. Er was onder meer sprake van grote verschillen bij de toepassing ervan, waarbij politiemensen andere straffen kregen voor dezelfde gepleegde inbreuken. Ook een vaak gehoord klachten: ongepaste straffen en een te complexe procedure. Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) en minister van Binnenlandse zaken Jan Jambon (N-VA) dienden samen een dossier in om de tuchtprocedure aan te passen. Dat werd vrijdag op de ministerraad goedgekeurd.

Een van de grootste veranderingen: terwijl voor de lokale politie vroeger de burgemeesters een centrale rol speelden, is dat nu de korpschef. Bij de federale politie zijn dat de commissaris-generaal en de directeurs-generaal. Die depolitisering noemt de woordvoerder van Jambon positief. “Onze politiemensen verdedigen ons elke dag met lijf en leden. Ze hebben recht op een tuchtprocedure die correct en objectief is, met zo weinig mogelijk kans op politieke beïnvloeding. Dat moet er ook voor zorgen dat de rotte appels, die je nu eenmaal in elke beroepsgroep hebt, de rest niet schaden”, zegt woordvoerder Olivier Van Raemdonck.

Van de huidige zeven tuchtsancties verdwijnen er twee: de waarschuwing en de schorsing waarbij de politieambtenaar mag thuisblijven met behoud van zijn loon. “Net als in andere bedrijven is een waarschuwing meer op zijn plaats in een evaluatiegesprek”, zegt Nicholas Paelinck, korpschef van de zone Westkust en voorzitter van de Vaste Commissie van Lokale Politie. “En geschorst worden zonder inkomstenverlies, dat komt gewoon niet over bij de man in de straat. Dat is een totaal fout signaal naar de bevolking.”

De vijf sancties die overblijven: de blaam, de inhouding op de wedde (maximaal 36 maanden lang), terugzetting in de loonschaal (want elke zes jaar belanden agenten in een hogere loonschaal), het ontslag van ambtswege en als zwaarste sanctie de afzetting, waarbij het politielid ook zijn opgebouwde pensioenrechten verliest.

‘Flikkenjacht’

Paelinck vindt alleszins niet dat hij als korpschef te veel macht krijgt bij een tuchtprocedure. “Als de korpschef vroeger ‘geen tucht’ zei, dan was er geen tucht. Nu kunnen burgemeesters en ministers altijd nog dossiers naar zich toe trekken”, zegt Paelinck. Volgens hem hebben de geviseerde politieambtenaren ook de mogelijkheid tot in beroep gaan. “Als de korpschef een straf voorstelt en de politieman of vrouw die niet wilt aanvaarden, zal de tuchtraad een oordeel vellen. Dat is een centraal orgaan in Brussel met onder andere magistraten, mensen van de lokale politie en iemand van de algemene inspectie.”

De woordvoerder van Jambon beklemtoont dat er ook nog ruimte is voor overleg met de politievakbonden. Volgens Vincent Houssin (VSOA) zal dat nodig zijn. “Ze vergeten dat dit onderhandelingsmaterie is. Blijkbaar werd alles eerst al vastgelegd tussen de politieke overheden en de korpschefs. Dat is een bijzondere manier van onderhandelen. Als we er enkel zijn om punten en komma’s te plaatsen, kan ik de ministers nu al garanderen dat veel wijzigingen voer zullen zijn voor procedures bij de Raad van State.”

Hij spreekt vlakaf van een flikkenjacht. “Als vakbond hebben we er geen probleem mee dat iemand die zware fouten pleegt, zwaar wordt gestraft. De politie is nu al de meest gecontroleerde van alle overheidsdiensten. Maar blijkbaar is het nooit genoeg. Nu vallen er al te vaak sancties bij futiliteiten. Missen is toch menselijk? Blijkbaar moet daar enkel bij de politie zwaarder aan worden getild. Eigenlijk kun je als politieambtenaar beter niets doen en gewoon lui zijn. Dan heb je de kleinste kans om te worden gestraft.”

Houssin moet er ook mee lachen dat de nieuwe tuchtwet de procedure moet vergemakkelijken. “De wetgevers voeren complexe potpourriwetten in en leggen de Salduz en BOM-wetgeving op. De politiemensen op straat hebben moeite met al die moeilijke taken. Maar de regering wil dan wel een eenvoudige wetgeving om hen te kunnen straffen. In de memorie van toelichting van het ontwerp staat letterlijk dat het de wens was om de tuchtoverheden toe te laten de wet gemakkelijker en dus vaker toe te passen. Als dat inderdaad een van de drijfveren is achter dit initiatief, is dit een flikkenjacht.”

Bron » De Morgen

Nog jaren wachten op databank met vonnissen

België zal nog jaren moeten wachten op een grote databank met alle arresten en vonnissen. Dat was nochtans een expliciete belofte van Koen Geens (CD&V) bij zijn aantreden als minister van Justitie.

De nieuwe VAJA-databank, wat staat voor ‘vonnissen, arresten, jugements, arrêts, was al in de steigers gezet. Alle hoven van beroep en arbeidshoven hebben de voorbije jaren hun arresten, meer dan 242.000, ingescand. Maar het kabinet-Geens heeft nu – tot groot ongenoegen van de magistraten – besloten niet langer te investeren in de ‘achterhaalde’ technologie achter de databank.

Op de vraag hoelang het dan nog duurt voor er eindelijk een digitale database met alle vonnissen komt, antwoordde het kabinet in een eerste reactie ‘vier jaar’ en in een tweede ‘twee jaar’. Het zal in elk geval niet meer lukken deze legislatuur. Werk voor Geens’ opvolger dus. En dat terwijl opeenvolgende ministers van Justitie al 17 jaar lang, sinds de opstart van het Phenix-project in 2001, trachten om justitie volledig te digitaliseren.

De eerste voorzitter van het Antwerpse hof van beroep, Bruno Luyten, begrijpt de beslissing helemaal niet. Als Geens had doorgezet met de technologie, had elke rechtbank eind dit jaar de VAJA-databank kunnen gebruiken. ‘Dit was zo’n belangrijk project voor justitie. Een vonnis of een arrest afleveren zou niet langer 15 à 20 minuten duren, maar enkele seconden.’

Luyten verwijt het kabinet-Geens ook ‘manifest onjuiste’ argumenten te gebruiken om niet langer te investeren in de technologie achter VAJA. Hij spreekt over een ‘stuitend gebrek aan kennis over het VAJA-systeem’. ‘Dat werkt al probleemloos in de vijf hoven van beroep en in de vijf arbeidshoven.’ Het is ook onduidelijk hoe het verder moet met de honderdduizenden arresten die wel al zijn gedigitaliseerd op basis van de huidige technologie.

Het kabinet-Geens vraagt begrip. ‘Je zegt ook niet dat Mercedes stopt met auto’s maken als er een nieuw model op de markt komt. Ook VAJA wordt gewoon vernieuwd… We herbekijken dit om in de toekomst niet met een oude technologie te zitten. Dat is zelfreflectie.’

Bron » De Tijd

‘Een Militaire Veiligheidsdienst die tegenstrijdige informatie geeft, dat is afgelopen’

Burgers en militairen die met elkaar overhoop liggen, gedemotiveerd personeel, tegenstrijdige informatie die naar buiten gaat, stukken plafond die letterlijk naar beneden vallen. Claude Van de Voorde, nu een jaar de baas van de militaire veiligheidsdienst (Adiv), schetst een weinig fraai beeld van de dienst die hij erfde. Hij belooft beterschap.

‘Intelligence, the first line of defence’, luidt het nieuwe motto van de militaire veiligheidsdienst. Een forse uil in de Belgische driekleur moet de slagkracht van het Adiv symboliseren. Maar er ligt nog heel veel werk op de plank vooraleer de uil in volle kracht kan uitvliegen.

Het beeld dat Van de Voorde vanmorgen in het parlement schetste, bevestigt wat het comité I onlangs nog vaststelde in een audit van 59 bladzijden die deze krant kon inkijken (DS 14 juni). Adiv is de militaire tegenhanger van de beter bekende Staatsveiligheid. Adiv staat onder andere in voor de veiligheid van onze militairen bij buitenlandse missies, maar speelt ook een belangrijke rol bij de bestrijding van terrorisme. Al was het maar door de geprivilegieerde contacten die hij onderhoudt met buitenlandse militaire inlichtingendiensten die actief zijn in onder andere Syrië en Irak.

De aanleiding voor de audit was een zeer kritische brief die enkele leden van de afdeling Contraspionage (CI) van Adiv eind 2016 schreven aan bevoegd minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA). In die dienst werken voornamelijk burgers.

Gefrustreerd personeel

‘Ik begrijp de frustraties van het burgerpersoneel’, zei Van de Voorde . ‘Zij kennen de dienst heel goed, werken er jarenlang en dat krijgen ze een militair boven zich die na vier of vijf jaar weer weg is. Ze hebben het gevoel niet gehoord te worden.’ Van de Voorde probeert dat op te lossen door hem aan de top niet alleen te laten assisteren door een militair, maar ook door een burger. ‘De militairen zullen niet langer geïsoleerd beslissingen nemen.’ De stafdienst wordt sowieso versterkt om de werking van de diensten beter te stroomlijnen.

Adiv gaat in de herfst bovendien 90 mensen aanwerven – vooral burgers – in de strijd tegen terrorisme. ‘Het is jaren geleden dat nog werd gerekruteerd.’

Maar ook bij de militairen leeft frustratie. ‘Wie bij Adiv terechtkomt, voelt zich verloren in defensie. Militairen bij ons maken amper promotie.’ Van de Voorde heeft alle bevorderingsdossiers van het personeel in orde laten brengen. Dat heeft vorig jaar al geleid tot meer promoties.

Tegenstrijdige informatie

‘Er is eens een vraag binnengekomen naar meneer x’, zei Van de Voorde. ‘De ene dienst gaf de boodschap die man niet te kennen, terwijl een andere dienst hem bestempelde als een terrorist.’ Wat is een veiligheidsdienst waard als de informatie die ze verspreidt, onbetrouwbaar is? Daarom is sinds kort een informatiecentrum actief binnen Adiv waar alle vragen samenkomen. Dat centrum verdeelt ze onder de diensten en coördineert de antwoorden.

Stroeve samenwerking met Staatsveiligheid

Ook de samenwerking met de Staatsveiligheid verliep erg stroef, moet Van de Voorde toegeven. ‘Alle informatie moet gedeeld worden, dat wordt de regel’, zegt Van de Voorde. ‘Naar men mij zegt, is dat een totale mentaliteitswijziging.’

Er is intussen een geheime lijn geïnstalleerd tussen de militaire veiligheidsdienst en de Staatsveiligheid waarlangs informatie kan lopen. De twee diensten ontmoeten elkaar twee keer per week in operationele vergaderingen en Van de Voorde vergadert minstens een keer per maand met zijn tegenvoeter van de Staatsveiligheid, Jaak Raes.

Er zijn ook preciezere afspraken gemaakt over wie van beide diensten precies waarvoor bevoegd is. In de strijd tegen terreur is de Staatsveiligheid de referentiedienst die zal bijgestaan worden door de cel terrorisme van de Militaire Veiligheidsdienst. ‘Er gaan mensen fysiek bij de Staatsveiligheid zitten’, zegt Van de Voorde. ‘Dat aantal zal in de toekomst geleidelijk toenemen.’

‘Dit zijn nog maar de eerste stappen in een verdere samenwerking’, zegt Van de Voorde. ‘Maar we moeten elkaar nog leren kennen’, geeft hij ook toe. Een nauwere samenwerking was trouwens een van de aanbevelingen van de onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart.

‘Voordeel van de twijfel’

‘Wij willen u het voordeel van de twijfel geven’, zei Kamerlid Wouter De Vriendt (Groen). Het was Groen dat had aangedrongen op de hoorzitting met Van de Voorde. Alain Top (SP.A) vroeg zich luidop af of Van de Voorde wel beslagen genoeg op het ijs komt om de dienst te hervormen.

Die twijfel had Van de Voorde over zichzelf afgeroepen. ‘Ik ben dag op dag een jaar geleden aan het hoofd van Adiv gekomen, nogal onverwacht’, startte hij zijn betoog. ‘Ik was en ben geen specialist in de materie.’

Bron » De Standaard | Christof Vanschoubroek

“Dragende kracht in onderzoek naar Bende van Nijvel” overleden

Ex-speurder Alain Lachlan, de eerste onderzoeker die tussen 1985 en 1994 onderzoek deed naar extreemrechts in het dossier van de Bende van Nijvel, is vrijdag op 64-jarige leeftijd overleden. Dat bericht La Dernière Heure maandag.

“Alain Lachlan was gedurende jaren de dragende kracht van het onderzoek naar Latinus, Barbier, Libert, Bultot en anderen”, aldus Lionel Ruth, gewezen chef van de cel Waals-Brabant. “Vandaag diept men Michel Libert op: dat heeft hij 30 jaar geleden ontdekt en proberen bewijzen. Alain Lachlan was de eerste om te denken aan die banden en de verankeringspunten over de betrokkenheid van extreemrechts bij de dodingen ging bewijzen. Hij werkte er negen jaar aan om tot de conclusie te komen dat uiteindelijk de banden niets meer dan een reeks toevalligheden waren.”

Alain Lachlan overleed aan een hartfalen. Hij was sinds 2009 op rust.

Bron » Het Nieuwsblad

Extra financiële hulp voor slachtoffers in “cold cases”

De slachtoffers van zogenoemde cold cases zullen binnenkort recht hebben op extra financiële hulp. De ministerraad heeft daarover een wetsontwerp van minister van Justitie Koen Geens goedgekeurd. Cold cases zijn gerechtelijke onderzoeken die vaak jarenlang duren, maar waarin de daders niet gekend zijn, zoals bijvoorbeeld het onderzoek naar de Bende Van Nijvel.

De slachtoffers in “cold cases” zullen zich voortaan kunnen wenden tot de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers om tussen te komen in hun bijkomende kosten. Want in dergelijke dossiers zien ze zich vaak genoodzaakt om na al die jaren stappen te blijven ondernemen in het kader van het onderzoek. En dat betekent veelal bijkomende kosten, bijvoorbeeld omdat ze daarvoor een advocaat moeten inschakelen.

Vandaag kunnen de slachtoffers zich al tot de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers richten van zodra een beslissing tot seponering of van buitenvervolgingstelling is genomen, of een jaar na de indiening van een klacht of van een burgerlijke partijstelling en voor zover de daders onbekend blijven. Het wetsontwerp van Justitieminister Koen Geens (CD&V) laat dit nu ook toe wanneer het strafdossier niet kan worden afgesloten.

De Commissie kan maximaal 125.000 euro toekennen als uitzonderlijke hulp per opzettelijke gewelddaad. Voorwaarde is dat er meer dan tien jaar verstreken is sinds de feiten. Er geldt een overgangsperiode van drie jaar om slachtoffers van cold cases, waarin de Commissie meer dan tien jaar geleden een beslissing geveld heeft, toe te laten hun uitzonderlijke schade voor te leggen aan de Commissie.

Bron » VRT Nieuws