‘Na 33 jaar hoor ik hetzelfde verhaal’

Slachtoffers en nabestaanden van de aanslagen van 22/03 en de Bende van Nijvel delen hun grieven over het gebrek aan gepaste hulp. Ze stapten samen in een betoging op.

‘Er zitten nog altijd stukken metaal in mijn hoofd. Ik heb een oog en een oor verloren’, zegt Claire Gochet, slachtoffer van de aanslag op de metro in Maalbeek. ‘Ik had geen verzekering. Ik heb wel een voorlopige schadevergoeding gekregen van Ethias (de verzekeraar van de MIVB, red.), maar dat bedrag stelt niets voor in vergelijking met de medische kosten die ik heb gehad.’

‘Ik heb ook een posttraumatische stressstoornis gekregen, waardoor ik een nieuwe ziekte heb ontwikkeld. Maar de dokters van de federale overheidsdienst die moeten bepalen welke graad van invaliditeit ik krijg, zijn allemaal generalisten en houden daar geen rekening mee.’

Gochet stapte gisteren, op de Europese dag voor slachtoffers van terrorisme, in Brussel mee in een bescheiden betoging van een vijftiental slachtoffers en nabestaanden van de terreuraanslagen van Zaventem en Maalbeek, bijna drie jaar geleden, en van de Bende van Nijvel, in de jaren tachtig. De slachtoffers vinden elkaar in hun grieven over een gebrek aan hulp om hun leven weer op de rails te krijgen.

‘Terreurslachtoffers moeten naar hun verzekeraar stappen, maar die vergoedt niet de reële schade van blessures en trauma’, zegt Philippe Vansteenkiste van slachtoffervereniging V-Europe. Zelf verloor hij zijn zus Fabienne bij de aanslag op de luchthaven van Zaventem. ‘Het is goed dat er een statuut voor terreurslachtoffers komt, maar dat is niet genoeg. Wij vragen ook een garantiefonds en een uniek loket.’

Bij dat uniek loket zouden slachtoffers terecht moeten kunnen met al hun administratieve vragen. Vansteenkiste: ‘Alles zit nu versnipperd: een dossier bij je familiale verzekering, bij je beroepsverzekeraar, bij de medische expertise van de overheid. Telkens moeten slachtoffers hun verhaal opnieuw vertellen en op hun knieën gaan zitten om aan te tonen dat ze slachtoffer zijn. Veel slacht­offers met posttraumatische stress hebben bijvoorbeeld moeite om zich te concentreren. Sommigen verliezen daardoor rechten.’

36 operaties ondergaan

‘Het verhaal dat wij al 33 jaar meemaken, hoor ik terugkomen bij de slachtoffers van Zaventem en Maalbeek. Als je een correcte schadevergoeding moet bekomen, wordt het je zo moeilijk en onmenselijk gemaakt’, zegt David Van de Steen. Bij de aanslag van de Bende van Nijvel op de Delhaize van Aalst in 1985 verloor hij zijn ouders en zus. Zelf raakte hij zwaargewond.

‘Na 33 jaar kunnen wij een nieuw dossier indienen. Eindelijk gaan misschien mensen worden vergoed. Zelf heb ik 36 operaties gehad. Mijn familie heeft alles zelf moeten betalen, want de Delhaize had geen verzekering. Dat is nu ondenkbaar. Ik heb ook zelf lessen in rouw en in trauma gevolgd, want psychologische hulp was er niet. Gelukkig krijgen slachtoffers die nu wel een beetje, al hoor ik toch nog veel mensen over die hulp klagen.’

Wanhoop slaat toe

‘Ik vraag mij af of politici begrijpen wat dat is, posttraumatische stress. Die man (Philippe Vandenberghe, red.) die in hongerstaking ging om aan te klagen dat medische experten bij het bepalen van zijn invaliditeitsgraad geen rekening houden met zijn posttraumatisch stresssyndroom, doet dat niet om aandacht te zoeken, maar omdat de wanhoop toeslaat.’

Volgens Philippe Vansteenkiste kunnen de medische experten van onze overheid beter zelf expertise inwinnen. ‘In Frankrijk is het begrip voor posttraumatische stress veel groter.’

Terreurslachtoffers staan niet alleen met hun kritiek. In een recent rapport voor de VN-mensenrechtenraad hekelde rapporteur Fionnuala Ní Aoláin het gebrek aan reactie van de Belgische overheid op medische, psychologische en andere behoeften van slachtoffers.

Bron » De Standaard

Met deze databank is de politie zelfs de sluwste serieverkrachters en seriemoordenaars te slim af

In de jacht op seriemoordenaars en serieverkrachters beschikt de federale politie over een ietwat mysterieuze methode, ViCLAS: een databank die het gedrag van daders analyseert, en zo misdrijven helpt oplossen. “De manier waarop hij zijn sigaret wegschiet, zijn accent, een lookadem: elk detail telt.”

Op 27 september 2016 arresteert de politie van Hasselt F., een 36-jarige serieverkrachter uit Antwerpen. De man is op dat ogenblik al vijf jaar actief in heel Vlaanderen, maar blijft onvindbaar. Het is een drankje dat hij al zijn slachtoffers aanbiedt – een verdovend mengsel van een soort rohypnol en alcohol – dat hem uiteindelijk de das omdoet.

F. zit op verschillende datingsites, meestal met een profielfoto van een wielrenner met een oranje helm, en wint daar het vertrouwen van vrouwen, met wie hij een afspraakje maakt op een afgelegen plek. In de auto biedt hij hun een slok ‘fruitsap met gin’ of ‘zelfgemaakte amaretto’ aan, waarmee hij hen verdooft. Als ze een paar uur later wakker worden, is hun date er met hun spullen vandoor en zijn ze door hem verkracht – sommigen zijn hun slipje kwijt. Enkele vrouwen dienen een klacht in, vele andere zwijgen uit schaamte. Na speurwerk en een ViCLAS-analyse ontdekt men dat de wielrenner met de oranje helm negentien keer heeft toegeslagen, van de kust tot in Limburg.

Gino Baert (inspecteur): “Bij de dienst ZAM (Zeden Analyse Moeurs, red.) beschikken we over ViCLAS, een grote databank met een overzicht van het gedrag en de modus operandi van verkrachters en moordenaars die in heel België toeslaan. In onze databank zitten meer dan 10.000 verkrachtingen, aanrandingen, en moorden met extreem geweld of een seksueel aspect.”

“Die data voeren we manueel in, volgens een systeem dat de Canadese politie heeft ontwikkeld: ViCLAS (Violent Crime Linkage Analysis System). Dat doen we op basis van 156 gedetailleerde vragen over de dader. Zoekt hij zijn slachtoffers buiten, of blijft hij liever binnenskamers? Doet de dader zich voor als een gentleman, of vernedert hij zijn slachtoffer? Wat voor geweld gebruikt hij? Dreigt hij met een mes of een vuurwapen, of neemt hij het slachtoffer in een wurggreep? Valt hij op blond, dik, dun, jong, oud? Gebruikt hij woorden die het slachtoffer zijn opgevallen? Spreekt hij met een accent? Ruikt zijn adem? Zulke bijzonderheden houden we bij. Een serieverkrachter zijn gedrag blijft min of meer hetzelfde. Daar verraadt hij zich door.”

Een soort databank van het gedrag, net zoals de politie ook databanken heeft voor DNA en vingerafdrukken? Ik wist niet dat zoiets bestond.

Baert: “Ook binnen de politie zelf zijn we nog te weinig bekend. Daar proberen we iets aan te doen door opleidingen te geven aan lokale brigades. Waar moeten ze op letten tijdens het verhoor van het slachtoffer? Elk detail telt, want met al die informatie in onze databank kunnen we heel gedetailleerd zoeken. Ik kan bijvoorbeeld een lijst opvragen van alle zedenfeiten waarvan de dader een beetje mankt of het woord slipke gebruikt. We hebben een hoge ophelderingsgraad: 60 procent van de linken die we leggen, wordt later door onderzoek bevestigd. Dat ligt hoger dan het Europese gemiddelde.”

“Speurders in heel België kunnen onze hulp inroepen. We leggen linken tussen verkrachtingen of moorden die soms heel ver van elkaar zijn gepleegd, of met een paar jaar ertussen zijn gepleegd door dezelfde dader. Andere Europese landen gebruiken hetzelfde systeem, waardoor we hun spoor ook kunnen volgen als daders de grens oversteken.”

Gladjanus

F. liep tegen de lamp door een klacht van één vrouw uit Hasselt die door hem was beroofd en verkracht. Baert: “Door de vele aangiftes van verkrachtingen heeft de lokale recherche ons toen gevraagd of de man misschien nog meer feiten had gepleegd. Minstens achttien, bleek achteraf. Hij volgde telkens hetzelfde scenario, en werd steeds gewelddadiger. Eén dag voor zijn arrestatie liet hij een vrouw voor dood achter in de duinen, met haar gezicht in het zand, nadat hij haar zwaar had toegetakeld en verkracht. Mogelijk hadden we dus te maken met een seriemoordenaar in wording.”

Kunnen jullie louter op basis van gedrag een onbekende dader opsporen?

Baert: (knikt) “De ‘kapellekesverkrachter’ is daar een voorbeeld van. Op 17 juli 2017 ging een 19-jarig meisje iets drinken in Brugge. Op de terugweg werd ze met haar fiets klemgereden. De chauffeur scheurde haar T-shirt en ging bovenop haar liggen, terwijl hij haar in een wurggreep hield en dreigde dat hij haar zou vermoorden. Maar het meisje schopte en verweerde zich, en toen haar moeder eraan kwam, sloeg hij op de vlucht. Het meisje ging aangifte doen bij de politie, maar meer dan een beschrijving en de manier waarop de dader te werk ging, hadden de speurders niet.”

“Uit het onderzoek bleek later dat diezelfde dader bij de meest gewelddadige verkrachting een meisje met een vuurwapen bedreigde, aan een kapelletje in Gistel. Verder onderzoek van de lokale recherche wees uit dat dezelfde dader inderdaad in 2017 opnieuw was opgedoken. Hij heeft nog eens vier jaar cel gekregen.”

Hoeveel serieverkrachters zijn er in België?

Baert: “In onze databank zitten 622 series van verkrachtingen met een gekende dader. De meeste daders zijn tussen de 25 en de 40 jaar oud, maar er zitten ook zeventigers bij, en minderjarigen. Jongens van 12 jaar, over wie ik me soms verbaas, hoe sluw ze al zijn om een meisje van 6 in de bosjes te lokken. Een dader stopt soms ook. Omdat hij in de gevangenis zit, omdat hij een vriendin heeft… Om dan jaren later te herbeginnen.”

“Onze focus ligt op serieverkrachters, maar we analyseren ook gewelddadige en seksueel getinte moorden, die ons naar een seriemoordenaar kunnen leiden.”

“Marc Dutroux en Michel Fourniret zitten er uiteraard ook in. In het onderzoek naar Ronald Janssen hebben we ons steentje kunnen bijdragen: toen hij de moorden op Kevin Paulus en Shana Appeltans, en later op Annick Van Uytsel bekende, hadden de onderzoekers het vermoeden dat hij al veel langer bezig was. Ook in de jaren 80 was hij al actief, toen hij nog in Leuven studeerde. Jonge studentes waren zijn doelgroep, hij pleegde zijn eerste feiten binnenskamers. Toen was hij nog niet echt gewelddadig. Hij trok maar één of twee keer een mes, omdat het slachtoffer zich verweerde. Een deel van die feiten heeft hij later bekend.”

“Janssen was een atypische dader, een echte gladjanus. Hij kon over het hele grondgebied toeslaan, want hij had een camperwagen en was een geoefend wandelaar, die met gemak 15 kilometer te voet aflegde. Hij was sluw. Maar de meeste daders hervallen vroeg of laat in hun gewoontes. Een verkrachting is geen handtasdiefstal, het is een emotionele gebeurtenis, ook voor de dader. Hij wil opgewonden raken, jaagt een fantasie na. Hij heeft een bepaalde situatie nodig, en een bepaald soort slachtoffer. De ene wil het risico lopen om betrapt te worden, de andere wordt opgewonden van een slachtoffer dat zich verweert. Als de dader opgewonden is, verliest hij soms de controle, en maakt hij fouten.”

Bron » De Morgen | Annemie Bulté

Slachtoffers van Brusselse terreuraanslagen en Bende van Nijvel betogen voor betere hulp

De slachtoffers van de terreuraanslagen die op 22 maart 2016 plaatsvonden in Brussel, komen volgende week samen met slachtoffers van de Bende van Nijvel op straat. Op die manier willen ze aan de overheid vragen om de hulp aan de slachtoffers beter te organiseren. De manifestatie in Brussel vindt plaats op maandag 11 maart, de Europese dag voor de slachtoffers van terrorisme, zo meldt slachtoffervereniging V-Europe.

De slachtoffers zullen rond 16 uur in het Jubelpark een lang deken uitspreiden, als symbool voor troost en bescherming. Daarna zullen ze van Merode naar het het Schumanplein wandelen. Daar zullen bloemen worden neergelegd bij herdenkingsmonument voor de slachtoffers van terrorisme. Er volgen ook toespraken van Philippe Vansteenkiste van V-Europe en David Van de Steen, een van de slachtoffers van de Bende van Nijvel.

De slachtoffers vragen onder meer om een uniek loket, een garantiefonds en een geharmoniseerd systeem op het vlak van onder meer successierechten en psychische begeleiding.

“Op administratief vlak blijft de situatie erg moeilijk” voor de slachtoffers, zegt Vansteenkiste. “Er zijn op politiek gebied zaken opgezet, maar de bevoegdheden zijn erg verspreid, waardoor het ondanks de goede wil maar langzaam vooruit gaat.”

Vorige week had een speciale rapporteur van de VN nog aangekaart dat België te weinig aandacht heeft voor de slachtoffers van terreur. “Uit mijn gesprekken is gebleken dat de slachtoffers zich verlaten voelen en moeite hebben om medische of psychologische ondersteuning te vinden. Ze worden getroffen door verlies, pijn en overweldigende trauma’s”, aldus VN-rapporteur Fionnula Ni Aolain.

Bron » Het Nieuwsblad

Mijn DNA was hier (maar ik niet)

In misdaadzaken geldt DNA ­geregeld als (mede)bewijs van ­iemands aanwezigheid op de plaats van de misdaad. Maar zo ­zeker is dat nu ook weer niet, vertelde onderzoekster Cynthia Cale op het jaarcongres van de Amerikaanse Academie voor Forensische Wetenschappen in Baltimore. Haar lezing werd er opgepikt door het blad ScienceNews.

In zeven procent van de gevallen vond ze op het heft van een mes DNA van mensen die dat mes nooit hadden aangeraakt. De persoon in kwestie had wel een stevige handdruk gegeven aan iemand die nadien het mes had opgepakt. En de laatste persoon die bijvoorbeeld een gemeenschappelijke drankkruik heeft opgepakt, was vaak niet degene die er het meeste DNA op achterliet, voegde haar collega Leann Rizor daar nog aan toe.

Dat maakt DNA-onderzoek niet onbetrouwbaar, maar blind vertrouwen is ook nergens goed voor, zeggen beide onderzoekers. In het dagelijks leven zal het zelden gebeuren dat iemands DNA terechtkomt op iets dat hij niet heeft ­aangeraakt – en het is dan ook geen argument voor advocaten om DNA-bewijs automatisch te wraken – maar politiemensen moeten de mogelijkheid wel in het achterhoofd houden.

Cale had eerder al aangetoond dat een handdruk van twee minuten DNA kon overbrengen, maar dat onderzoek was – terecht – door collega’s weggelachen als onrealistisch. Dus deed ze de proef over met een handdruk van tien seconden. Ook daarmee bleek ze DNA te kunnen overbrengen.

Rizor liet vier studenten zichzelf in een plastic beker drank inschenken uit een gemeenschappelijke kruik, terwijl andere studenten langs de tafel passeerden zoals dat in een echt restaurant zou gebeuren. De onderzoekers vonden ook DNA van andere tafelgenoten op de bekers, hoewel iedereen alleen zijn eigen beker had aangeraakt. Bovendien vonden de speurders ook DNA van passanten. Uit de hoeveelheid DNA was niet op te maken wie een voorwerp het langst of het laatst had vastgehad.

Bron » De Standaard

Veiligheidsdiensten krijgen meer armslag: makkelijker valse namen aannemen en rechtstreekse toegang tot cameragegevens

De Belgische inlichtingen- en veiligheidsdiensten moeten efficiënter en vlotter kunnen werken. Daarom komen er enkele nieuwe maatregelen aan: agenten binnen de veiligheidsdiensten kunnen sneller een fictieve hoedanigheid aannemen én de diensten krijgen rechtstreeks toegang tot de gegevens verzameld door middel van camera’s die gebruikt worden door de politie.

We hoeven het u niet te vertellen: criminele organisaties proberen steeds nieuwe methodes uit om strafbare feiten te kunnen plegen, soms ook om de staat te ondermijnen. Om gelijke tred te kunnen houden, is het belangrijk dat onze veiligheids- en inlichtingendiensten indien nodig snel en efficiënt kunnen optreden.

Daarom heeft de ministerraad een nieuw koninklijk besluit goedgekeurd, waardoor de werking van de veiligheids- en inlichtingendiensten makkelijker zou moeten verlopen. “We hebben de muur tussen de verschillende veiligheidsdiensten kunnen doorbreken, zodat het veel makkelijker wordt voor veiligheid, gerecht en politie om samen te werken,” verduidelijkt minister van Justitie Koen Geens (CD&V).

De strenge waarborgen voor ieders fundamentele vrijheid blijven – en de diensten mogen ook niet zonder meer strafbare feiten plegen – maar er komt toch een kleine versoepeling. We zetten drie belangrijke wijzigingen voor u op een rij.

1. Makkelijker valse naam aannemen

Het wordt eerst en vooral makkelijker om als agent binnen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een fictieve identiteit of hoedanigheid aan te nemen. Dat is volgens minister Geens een noodzakelijke wijziging om de veiligheids- en inlichtingendiensten beter te kunnen beschermen en ondersteunen in hun dagelijkse werking.

“Vroeger was dit niet zo duidelijk geregeld. Door een logboek aan te leggen waarbij men informatie moet terugkoppelen aan een hiërarchisch overste, kan men op een duurzame, maar toch gecontroleerde wijze van een anonieme identiteit genieten, wat bijvoorbeeld nuttig kan zijn om een wagen te huren”, aldus Geens.

Daarnaast kunnen de diensten ook sneller een fictieve rechtspersoon, zoals een vzw, oprichten. Concreet betekent dit dat de diensten een fictief adres kunnen gebruiken voor een firma onder dekmantel of een bepaald pand huren om contacten te kunnen leggen met mensen uit de criminele wereld.

2. Vlotter toegang tot cameragegevens

Er komen daarnaast ook nieuwe regels voor de rechtstreekse toegang tot de gegevens verzameld door middel van de camera’s die worden gebruikt door de politiediensten. Nu moet er vaak via verschillende omwegen gewerkt worden om beelden te bekomen, bijvoorbeeld via specifieke verzoeken aan de politie. De rechtstreeks toegang moet zorgen voor minder tijdverlies in urgente gevallen.

3. Sneller bedreigende persoon opsluiten

Tot slot kan het interventieteam sneller een bedreigende persoon van zijn of haar vrijheid beroven. Het moet voor alle duidelijkheid gaan om die gevallen waarin leden van het interventieteam het gevoel hebben dat zij of hun privacy in gevaar zijn. De bedoeling? Een betere bescherming van het personeel en de infrastructuur.

Zo kan het interventieteam bijvoorbeeld optreden wanneer er verdachte personen rond het gebouw circuleren. Eén van de verplichte waarborgen is wel dat er in een register goed moet bijgehouden worden op welk tijdstip iemand opgesloten wordt – voor beperkte tijd – en wat de precieze omstandigheden zijn.

Bron » VRT Nieuws | Helen Goedgebeur