Als een onderzoeksrechter dat vraagt, moeten verdachten de toegangscode van hun telefoon, tablet of computer geven. Zo’n code is te vergelijken met vingerafdrukken, DNA of een ademtest, luidt de redenering.
nderzoeken waarin de smartphone, computer of tablet van de verdachte niet wordt uitgelezen, zijn dun gezaaid. Maar meestal zijn die toestellen beveiligd met een toegangscode: alleen de verdachte kent ze. Een onderzoeksrechter kan hem of haar volgens de wet verplichten om die prijs te geven, zodat de info erop beschikbaar wordt voor het onderzoek. Wie de code niet prijsgeeft, riskeert een celstraf van maximaal vijf jaar.
In de praktijk lag die verplichting zeer moeilijk. Verdachten die niet meewerkten, werden op dat punt soms vrijgesproken. ‘De rechtspraak ging alle kanten op’, zegt Philippe Van Linthout, de covoorzitter van de Vereniging van Onderzoeksrechters die ook meeschreef aan Cybercrime 3.0, een handboek over de bestrijding van informaticacriminaliteit. ‘Maar een arrest van het Hof van Cassatie brengt nu duidelijkheid.’
Het Hof van Cassatie is het hoogste rechtscollege in ons land. Uitspraken daar zijn richtinggevend: ze bepalen mee de opsporing en vervolging van criminelen. Het arrest waarin dat hof nu geen probleem maakt van het bevel van een onderzoeksrechter om zo’n code te geven, gaat terug op een uitspraak van het Gentse hof van beroep uit oktober vorig jaar. Een drugshandelaar die weigerde de toegangscode tot zijn twee gsm’s te geven, werd daarvoor vrijgesproken.
Afgeblaft
Dat je een verdachte niet zomaar kon dwingen om zijn code te verklappen, heeft ermee te maken dat hij zo aan ‘gedwongen zelfincriminatie’ zou doen: door een bevel zou hij elementen aanreiken waardoor hij zichzelf van een misdaad zou beschuldigen. Dat recht om zichzelf niet te belasten maakt deel uit van het vermoeden van onschuld en het recht op een eerlijk proces, een belangrijk gegeven in onder meer het Europees Mensenrechtenverdrag. Maar dat gaat over het behoud van ‘het recht op een eerlijk proces door het uitsluiten van onjuiste verklaringen die onder dwang zijn afgelegd’, staat in het arrest van Cassatie.
De gsm-code valt daar niet onder, besluit het hof nu. Van Linthout: ‘Zelfincriminatie gaat over zaken die je bewust met je geest kunt manipuleren, zoals een verklaring dat je feiten hebt gepleegd nadat je honderd uren bent verhoord en afgeblaft. De rechtsstaat moet verdachten daartegen beschermen. Maar een paswoord staat daar los van: het is ofwel juist ofwel verkeerd.’
Cassatie verwijst zelf naar andere soorten bewijsmateriaal dat wordt bewaard en waarvoor een verplichting bestaat om het op verzoek af te staan, zoals ‘adem-, bloed- en urinemonsters en monsters van lichaamsweefsel voor DNA-tests’.
‘Het is vergelijkbaar met wie blaast bij een alcoholcontrole’, zegt Van Linthout. ‘Achter het bevel om een toegangscode af te staan, zit dezelfde gedachte. We vragen de verdachte niet of hij nu wel of niet een drugshandelaar is, wel om zijn gsm open te doen. Dat kan trouwens ook elementen opleveren in het voordeel van de verdachte.’
‘Wij worden dagelijks geconfronteerd met telefoons die niet zijn uit te lezen omdat ze zijn versleuteld. Dossiers lopen daardoor vast. We kunnen die toestellen doorsturen naar gespecialiseerde bedrijven om ze te kraken, maar dat kost ongeveer 1.750 euro per telefoon. Dit arrest maakt duidelijk dat de verdachte moet meewerken of anders wel degelijk een veroordeling riskeert.’
Om dat te bekomen, zal het openbaar ministerie de rechter ervan moeten overtuigen dat de verdachte weet wat de toegangscode is.
Bron » De Standaard