Wie zat er achter de Bende van Nijvel? ‘Ik graaf in de dossierkasten naar iets dat mogelijk nog niet is uitgeplozen’

Als de Belgische wet niet wordt veranderd, verjaren de 40 jaar oude misdaden van de Bende van Nijvel in november 2025. Een Franse oud-rechter onderzoekt of de daders misschien wel Franse misdadigers waren. Het lijkt een laatste strohalm in wat wel de grootste schandvlek uit de Belgische geschiedenis wordt genoemd.

Het zou wel eens een race tegen de klok kunnen worden, beseft hij. Maar Franse oud-rechter Patrick Ramaël wil, mede op verzoek van de nabestaanden, een laatste poging wagen om het grootste criminele raadsel uit de Belgische geschiedenis op te lossen. “Nee, ik ga niet op zoek naar nieuwe getuigen. Die zijn intussen te oud, hun geheugen is na al die jaren niet al te betrouwbaar meer. Ik zie meer in archeologisch onderzoek, zoals ik dat noem: graven in de dossierkasten naar iets dat mogelijk nog niet tot op het bot is uitgeplozen. Iets dat ons hopelijk na al die jaren iets meer kan vertellen over wie en wat er achter de aanslagen van de Bende van Nijvel zaten”, zegt Ramaël.

Op een zonnige zaterdagochtend, eind januari, is hij naar een plaatsje in de buurt van het Waalse dorp Ottignies afgereisd om nabestaanden en andere betrokkenen te ontmoeten en bij te praten over het gesprek dat hij een dag eerder had met de leider van het strafrechtelijke onderzoek naar de Bende van Nijvel, Martine Michel. De locatie van de bijeenkomst moet geheim blijven. Veiligheid staat voorop. Het past wel bij de rookgordijnen waarmee de misdaden van de Bende van Nijvel nog steeds omgeven zijn.

“Tot nog toe heb ik alleen contact met hen gehad per e-mail. Ik wil ze graag persoonlijk ontmoeten en dat ze mij leren kennen. Ik wil dat ze weten wat ze van mij kunnen verwachten. Ze hopen op antwoorden natuurlijk. Was het motief politiek, religieus of louter financieel? Mensen willen weten waarom de persoon van wie ze hielden is vermoord of waarom ze zelf gewond zijn geraakt. Deze misdadigers schoten heel gemakkelijk mensen dood. In totaal hebben ze 28 doden op hun geweten, onder wie een aantal kinderen. Weten wat en waarom het gebeurd is, is een essentieel onderdeel van het rouwproces. En daar schort het nu al decennialang aan”, zegt Ramaël.

Een schokgolf in de maatschappij

In principe verjaren de misdrijven van de Bende Van Nijvel in november 2025. Dat is veertig jaar na de laatste en bloedigste aanslag: die op de Delhaize in Aalst op 9 november 1985. Daarbij vielen acht doden. Afgelopen december werd er een monument onthuld ter nagedachtenis van de slachtoffers. Een stenen achthoek en acht bomen. “Ernstige misdrijven, zoals doodslag of moord, mogen nooit verjaren. Onderzoek naar bloedige misdaden zoals van de Bende van Nijvel, met zoveel slachtoffers en menselijk leed, zou nooit mogen stoppen. Drie decennia lang al voelen we de gevolgen. De strijd mag niet gestaakt worden”, zei burgemeester Christoph D’haese van Aalst bij de gelegenheid.

Er ligt een wetsvoorstel om de verjaringstermijn voor zware misdrijven die een schokgolf in de maatschappij teweegbrengen, helemaal af te schaffen. De Kamercommissie Justitie boog zich vorige week over dat voorstel. Het streven is het wetsontwerp nog voor de Belgische verkiezingen in juni van dit jaar te behandelen in het parlement. Aanvankelijk was de verjaringstermijn voor moord in België dertig jaar. In 2015 werd dat opgerekt naar veertig jaar, juist om tijd te winnen om de misdrijven van de Bende van Nijvel op te lossen.

Maar ook na een mogelijke afschaffing van de verjaringstermijn gloort er weinig hoop dat ooit duidelijk wordt wie en wat er achter de reeks bloedige overvallen heeft gezeten. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel vorige week bleek dat het aantal rechercheurs dat op de zaak zit langzaam wordt afgebouwd. Ook justitie in België lijkt de hoop op te geven.

Laatste strohalm

De komst van de Franse oud-rechter Ramaël lijkt een laatste strohalm waar slachtoffers en nabestaanden zich aan vast kunnen klampen. Ramaël heeft een lange carrière achter de rug. Het bekendst is hij van het onderzoek naar de affaire-Mehdi Ben Barka, een van de belangrijkste opponenten van de vorige Marokkaanse koning Hassan II en nog steeds een van de bekendste cold cases van Frankrijk. Op 29 oktober 1965 stapte Barka in de buurt van een Parijse brasserie in een auto en sindsdien werd nooit meer iets van hem vernomen. Tot op de dag van vandaag doen er verschillende theorieën de ronde over zijn verdwijning. Een daarvan is dat hij zou zijn doodgemarteld door de Marokkaanse geheime dienst.

Op zijn 64ste heeft Ramaël besloten opnieuw de advocatuur in te gaan. Hij praat snel en gedecideerd. Nee, het is hem niet te doen om publiciteit. „Integendeel”, zegt hij. “Ik ben geïntrigeerd door deze zaak en wil de nabestaanden heel graag helpen bij het vinden van antwoorden. Dat is het allerbelangrijkste.”

In een leegstaande woning, ter beschikking gesteld door een horecaondernemer in de buurt, luisteren op de bewuste zaterdagochtend ongeveer 35 mensen naar de uitleg van Ramaël. De bijeenkomst is mede georganiseerd door de stichting V-Europe, opgericht na de terreuraanslagen van Parijs op 13 november 2015 en Brussel op 22 maart 2016. De stichting heeft als doel de slachtoffers van terreur en andere criminele feiten bij te staan. De aanwezigen zijn van divers pluimage. Onder hen ook nabestaanden die zich als cliënten van Ramaël hebben gemeld en de Belg Jean-Pierre Adam.

Deze oud-rijkswachter is ervan overtuigd dat Noord-Franse criminelen achter de bloedige overvallen op Delhaize-supermarkten zaten. Adam, die al twintig jaar onderzoek doet naar de Bende van Nijvel, publiceerde in 2021 een boek over de zaak, getiteld De Bendes achter de Bende . De gepensioneerde politieman hekelt het „irrationele complotdenken” dat in België al decennialang opgeld doet: van een mogelijke poging van een groepje rechts-extremistische rijkswachters om het land te destabiliseren tot de betrokkenheid van binnen – en buitenlandse inlichtingendiensten bij de gruwel (zie kader).

Terwijl de echte daders volgens hem gewoon leden van een bende zware criminelen uit Noord-Frankrijk zijn. De spil zouden twee broers zijn: Xavier S.,een bekende misdadiger en wapenfanaat uit Charleville-Mézières, en zijn broer Thierry, een harddrugsverslaafde en fervent pokerspeler met grote gokschulden. Beiden zijn intussen overleden.

Al meteen leidt het spoor naar de twee broers

Adam is heel stellig: “Vanaf het begin af aan hadden de Belgische autoriteiten aanwijzingen die naar Noord-Frankrijk leidden”, zegt hij. “Maar er is nooit iets mee gedaan.” Al meteen in 1982, na een van de eerste misdaden die aan de bende van Nijvel worden toegeschreven, leidt het spoor naar de twee broers. Na de overval op een wapenhandelaar in Waver, waarbij een politieman de dood vindt, wordt aan de hand van getuigenverklaringen een compositietekening gemaakt van een van de mogelijke daders. Al vrij snel meldt zich iemand die Xavier S. herkent.

Zoals wel vaker blijken de onderzoeken naar de geruchtmakendste misdaden uit de Belgische geschiedenis raakvlakken met elkaar te hebben. Adam is als rijkswachter niet betrokken bij het onderzoek naar de Bende van Nijvel maar wel bij de zaak-Dutroux. In 1996 wordt hij belast met het onderzoek naar de moord op Michel Piro, een louche restauranteigenaar uit Charleroi die wordt doodgeschoten vlak na zijn aankondiging dat hij nieuwe onthullingen wil doen over de ontvoering van de Luikse meisjes Julie en Mélissa door kindermoordenaar Marc Dutroux.

De daders zouden twee huurmoordenaars uit Noord-Frankrijk zijn, zo wordt beweerd. Adam gaat op onderzoek naar Charleville-Mézières. In het dossier van één van de mogelijke verdachten, Xavier S, treft hij de oude compositietekening aan. Hij is stomverbaasd. Waarom is er niets mee gebeurd? Omdat de rijkswachter die belast was met de overval op de wapenhandelaar een zware alcoholist was en misschien in dronken toestand het spoor als onbelangrijk heeft afgedaan, oppert Adam. Het is exemplarisch voor het onderzoek naar de Bende van Nijvel, dat volgens hem grossiert in politionele en gerechtelijke blunders.

Adam staaft zijn beweringen met tal van documenten, data en details, waarmee hij wil aantonen dat de tijdlijn perfect klopt. Telkens als een van de broers in de gevangenis zit, stoppen de aanslagen. En als de twee weer vrijkomen, begint het weer. Het is volgens hem ook de verklaring waarom de aanslagen opeens stoppen: de vermoedelijke daders zitten opnieuw in een Franse cel.

Geen twee aanwijzingen, het zijn er wel twintig

Adam weet zich gesteund door Franse en Belgische profilers, die in 2001 tot de conclusie komen dat de aanslagen het werk geweest moeten zijn van mensen uit de onderkant van de samenleving. Marginalen, verslaafden en psychopaten die nergens voor terugdeinzen. Van een groot complot zou geen sprake zijn. Het zou mede verklaren waarom er ondanks de kleine buit telkens zoveel slachtoffers werden gemaakt.

“Adam heeft met zijn werk aangetoond dat de mogelijkheid dat de daders van Franse origine waren zeer reëel is. Dat spoor wil ik graag verder uitdiepen”, zegt oud-rechter Ramaël. „Als er nu maar één of twee aanwijzingen waren in die richting, zou je nog kunnen denken dat het toeval is. Maar het zijn er geen twee. Het zijn er wel twintig.”

De Fransman is ervan overtuigd dat nader onderzoek nodig is naar de mogelijke betrokkenheid van de gebroeders S. Hij heeft daarom aangeboden de slachtoffers – in België de burgerlijke partijen geheten – kosteloos bij te staan. Vier van hen zijn daarop ingegaan. „En er komt waarschijnlijk nog een vijfde bij. Doordat ik nu officieel hun belangen behartig, krijg ik inzage in het strafdossier en kan ik om aanvullende onderzoeksdaden vragen.” Ramaël hoopt binnenkort opnieuw naar België te komen om het onderzoek in te kijken. Dat belooft een behoorlijke opgave te worden. Het omvangrijke dossier telt intussen meer dan twee miljoen pagina’s.

Feit en fictie liepen altijd door elkaar

In de bloedstollende Vlaams-Waalse dramaserie 1985, terug te bekijken op NPO-Start, zijn het leden van de voormalige Rijkswacht die verantwoordelijk worden gehouden voor de geruchtmakendste moordpartijen in het België van de jaren 80. De achtdelige serie, gebaseerd op ware gebeurtenissen, volgt drie jongeren die opgroeien in een van de donkerste periodes uit de Belgische geschiedenis.

De Bende van Nijvel – in het Frans ‘les tueurs de Brabant’ genoemd (de Brabantse moordenaars) – zaait angst en terreur in het land. Corruptie bij de politie en in de politiek zijn schering en inslag. Het is de tijd van de zogenaamde roze balletten: seksfeesten voor politici en andere hoogwaardigheidsbekleders. Het blijkt een perfecte voedingsbodem voor de wildste complottheorieën over het wie en waarom van de reeks gewelddadige overvallen, waarbij tussen 1982 en 1985 28 doden en veertig gewonden vallen. De laatste en bloedigste aanslag dateert van 9 november 1985. Bij een overval op de Delhaize-supermarkt in Aalst worden acht mensen koelbloedig vermoord.

Peter R. de Vries

David Van de Steen verliest zijn ouders en een zus bij die aanslag. Hij krijgt zelf een kogel in zijn dijbeen. Hij schrijft er samen met journaliste Annemie Bulté het boek Niet schieten, dat is mijn papa over. Als hij op Twitter ziet dat Peter R. de Vries het boek gelezen heeft, besluit hij contact op te nemen met de Nederlandse misdaadjournalist. Ze plannen een afspraak in Amsterdam, maar die gaat door omstandigheden niet door.

‘We waren zeker van plan om een nieuwe vergadering in te plannen. Tegen mij had Peter R. de Vries al gezegd dat hij graag zijn tanden eens zou zetten in het Bende-dossier’, vertelt David op de website BendevanNijvel.com . Misschien was er wel een Nederlandse connectie. De Bende van Nijvel maakte gebruik van een Mercedes met een Nederlandse nummerplaat en er was mogelijk een link met de internationale drugshandel. Maar toen werd Peter R. de Vries vermoord en viel ook die reddingsboei weg.

De afgelopen veertig jaar doken geregeld namen van mogelijke betrokkenen op. Zoals die van twee criminelen die lid waren van de zogenaamde Bende van Baasrode, die tientallen gewapende overvallen op onder meer geldtransporten pleegde. Beiden hebben altijd stellig ontkend.

Ook de naam van Patrick Haemers, één van de beruchtste Belgische criminelen die in 1989 internationale bekendheid verwierf met de ontvoering van oud-premier Paul Vanden Boeynants, werd genoemd. Haemers, die in 1993 zelfmoord pleegde in een politiecel, was opvallend groot. Hij was mogelijk ‘de reus’, zoals de bijnaam van een van de leden van de Bende van Nijvel luidde.

Een extreemrechts complot?

Maar in 2017 meldde zich een andere ‘reus’. Een ex-rijkswachter biechtte op zijn sterfbed aan een familielid op dat niet Haemers maar hij de reus was. Het was destijds groot nieuws. De politie geloofde er niets van en vond nul bewijs voor die bewering.

Dat een aantal rijkswachters achter de aanslagen zit, is de bekendste en hardnekkigste theorie. Er zou sprake zijn geweest van een extreemrechts complot om de Belgische samenleving te destabiliseren en het land rijp te maken voor een staatsgreep. Of was het toch de Amerikaanse inlichtingendienst CIA die de terroristische overvallen organiseerde om een angstpsychose onder de bevolking te creëren, zodat België (en uiteindelijk de rest van Europa) weer zijn toevlucht zou nemen tot beschermheer Amerika?

Op verzoek van een parlementaire enquêtecommissie (er waren er meerdere) schreef de uit Heerlen afkomstige criminoloog Cyrille Fijnaut in 1997 samen met een Leuvense hoogleraar een lijvig rapport over het strafrechtelijk onderzoek. Op die manier wilden ze de vele ‘cowboyverhalen’ die over de Bende van Nijvel de ronde deden uit de wereld helpen. Zij constateerden dat de link met extreemrechts wel was onderzocht maar dat het de vraag was of dat grondig genoeg was gebeurd.

In een interview met de Franstalige krant La Dernière Heure, in september vorig jaar, sloot oud-politieman Eddy Vos uit dat het om een complot ging. Hij werkte vijftien jaar aan de zaak. De suggestie dat het onderzoek van binnenuit gedwarsboomd werd om de mogelijke betrokkenheid van politiemensen of politici toe te dekken, doet hij af als flauwekul. Dit zou immers betekenen dat honderden rechercheurs, onderzoeksrechters en deskundigen bijna veertig jaar hebben samengespannen om de waarheid te verbergen. Dat is op z’n minst onwaarschijnlijk.

Het is allemaal onzin

Oud-rijkswachter Robert Beijer is een van de oud-verdachten. Begin 2023 komt hij opnieuw in beeld. In Thailand, waar hij al sinds 2000 verblijft, wordt huiszoeking gedaan. Hij wordt het land uitgezet en keert terug naar België voor nieuwe ondervragingen. Daar hoort hij dat hij figureert in de televisieserie 1985 . Tot zijn grote ongenoegen.

“Ik heb genoeg van de beschuldigingen”, zegt hij in een interview met de Waalse omroep RTBF. “Ze doen alsof de rijkswacht alleen maar bestond uit seksverslaafden, extreemrechtse types en moordenaars.” De feiten kloppen niet, de tijdlijn is fout en zijn personage komt helemaal niet overeen met de werkelijkheid, stelt hij. “Het is allemaal onzin.””

Bron » Dagblad van het Noorden