Wat kan je na 30 jaar nog afleiden uit stoffelijke resten? “Botten kunnen nog veel informatie opleveren”

Ook 30 jaar na een overlijden kan het onderzoek van resten van een lichaam nog helpen te bepalen hoe iemand om het leven gekomen is. Er kan nog DNA-onderzoek gebeuren, tanden bevatten nuttige informatie en ook beschadigingen van de botten kunnen informatie opleveren over de manier waarop iemand gestorven is. Al hangt alles natuurlijk af van de omstandigheden waarin het lichaam bewaard gebleven is.

Annie De Poortere verdween 30 jaar geleden plots, op een novemberdag. Al die jaren was er geen enkel spoor. Tot afgelopen weekend, toen werden lichaamsresten, die vermoedelijk van haar zijn, gevonden in een tuin in Sint-Martens-Latem. Vlak bij de plek waar ze voor het laatst werd gezien: haar eigen huis.

Het is voorlopig niet 100 procent zeker dat het gevonden lichaam dat van Annie De Poortere is, daarvoor is het wachten op het DNA-onderzoek. Resultaten daarvan worden in de loop van deze week verwacht. Maar het parket zegt wel “aanwijzingen te hebben” dat het hier gaat om “een dame die verdween in 1994”.

Het verhaal roept veel vragen op. Wat is er precies met haar gebeurd? Waarom werd er geen grondiger onderzoek gevoerd? Hoe uitzonderlijk is het dat zo’n oude verdwijningszaak nog opgelost wordt? En ook: hoe kan het onderzoek van de stoffelijke resten na al die tijd nog bijdragen aan het oplossen van de zaak?

Kwaliteit botten essentieel

Het is sowieso nog wachten op de resultaten van het DNA-onderzoek om de identiteit van het slachtoffer te achterhalen. Ook daar kan het onderzoek van de botten eventueel bij helpen.

“Als er DNA is van de botten die men opgegraven heeft en dat is nog van voldoende kwaliteit én er is DNA van vroeger, dan kan men dat matchen en eventueel bewijzen dat het die persoon is”, vertelt Koenraad Verstraete, professor forensische radiologie, verbonden aan de Universiteit van Gent en het Universitair Ziekenhuis Gent, in ‘De ochtend’ op Radio 1. “Alles zal afhangen van de kwaliteit van botten. Die hangt af van de bewaaromstandigheden: in welk soort grond werd het lichaam begraven, wat was de vochtigheidsgraad, is ze snel begraven na overlijden of niet?”

“Botten bestaan uit calcium en fosfor, dat zijn kristallen die zeer goed bestand zijn tegen verval, dus aan de hand van de botten kan men dikwijls nog veel informatie bekomen.”

Informatie koppelen aan medisch dossier

Een forensisch radioloog wordt ingeschakeld in het onderzoek naar de slachtoffers van een geweldmisdrijf. “Wij gebruiken radiografie en CT-scan, die maken gebruik van röntgenstralen”, legt Verstraete uit. “Die worden geabsorbeerd door die calcium- en fosforkristallen, zo krijgen wij een beeld van de inwendige structuur van de botten. Dat geeft heel veel weer over de persoon. Wij kunnen zo het geslacht helpen te bepalen en iets zeggen over leeftijd, lengte, eventuele misvormingen aan een persoon en zo helpen bepalen over wie het zou kunnen gaan.”

“Voor het inschatten van de leeftijd gebruiken we groeischijven. We kunnen ook kijken naar tanden, tandvullingen, tandimplantaten. Zijn er fracturen geweest of niet? Zien we plaatjes en schroeven? Die informatie moet dan gekoppeld worden aan het oude medische dossier, dat gaat dan via de onderzoeksrechter en de wetsdokter. Onze gegevens en hun gegevens worden dan samengebracht.”

Mysterie over doodsoorzaak ontrafelen?

Naast de informatie die tot identificatie van het slachtoffer kan leiden, kan er uit de scan van de stoffelijke resten mogelijk ook afgeleid worden hoe de persoon om het leven gekomen is.

“Dat zal opnieuw gebeuren door onze informatie samen te leggen met die van de onderzoeksrechter en de wetsdokter. Wij gaan zoeken naar het mechanisme en de aard van de krachtinwerking op botten. Mochten er fracturen zijn (bijvoorbeeld als gevolg van een slag op de schedel), dan kunnen wij aan de hand van een spreiding van de breuklijnen een idee krijgen met welk voorwerp dat gebeurd is en hoe.”

Ook andere vragen kunnen mogelijk beantwoord worden. “Is er een scherp voorwerp gebruikt? Dan gaan we andere lijnen zien op de botten. Als het mes bijvoorbeeld het bot geraakt heeft, dan kunnen we eventueel een scherpe lijn zien. Zijn er kogels gebruikt? Dan zijn er metaalfragmenten.”

In verschillende onderdelen, zoals de wervelzuil en de romp, gaat men op zoek naar kwetsuren. “Dan gaat het erom of het oude kwetsuren zijn of kwetsuren die het gevolg zijn van de moord. Het tongbeen is heel interessant, indien er sprake zou zijn van wurging. Er kunnen sporen zijn, in zoverre het ook de tijd overleefd heeft, want dat is een heel klein beentje en dan is 30 jaar relatief lang. Daarvoor moet men zeer voorzichtig tewerkgaan bij de opgraving, zodat er geen nieuwe fractuur veroorzaakt wordt.”

Vergiftiging?

Mocht er sprake zijn van vergiftiging, dan zal dat niet of moeilijk te zien zijn op de botten. “Het moeten al megadosissen fluor of iets anders zijn dan. We zouden wel een onderscheid kunnen maken met stofwisselingsziekten die er zijn, heeft de patiënt een vitamine D-tekort of een nierziekte, infecties kunnen we ook wel zien. Maar een intoxicatie zal meestal niet lukken.”

Bron » VRT Nieuws

Staatsgeheimen beetje minder geheim: een blik in de archieven van Staatsveiligheid

De archieven van Staatsveiligheid zijn sinds begin dit jaar (gedeeltelijk) toegankelijk voor het publiek. Een aantal oude dossiers zijn gedeclassificeerd. Deze openheid is het gevolg van een wetsvoorstel van Stefaan Van Hecke (Groen) dat nu concreet wordt uitgevoerd. Het Rijksarchief ontving de eerste 400.000 stukken.

In principe wordt informatie die ouder is dan 100 jaar zonder meer vrijgegeven. Vertrouwelijke informatie die jonger is dan 100 jaar, wordt afhankelijk van haar gevoeligheid vrijgegeven na 20 jaar (voor vertrouwelijke documenten), 30 jaar (voor geheime documenten) of 50 jaar (voor zeer geheime documenten). Vertrouwelijk, geheim en zeer geheim zijn de 3 niveaus waarmee documenten een stempel kunnen krijgen.

Die stempel werd overigens erg gemakkelijk gegeven destijds. En dat heeft onder andere tot gevolg dat nu elk document zin per zin nagelezen werd door een select aantal mensen binnen de inlichtingendiensten om te zien of de informatie al dan niet kon vrijgegeven worden. Een monnikenwerk.

In een eerste rapport spreken beide inlichtingendiensten hierover in termen van “een immense operatie die veel tijd, energie en middelen vergde.”

Eind vorig jaar werden de eerste 480 dozen daadwerkelijk overgedragen. Daarin zitten naar schatting 400.000 stukken van de “Sûreté Congolaise”, de Belgische inlichtingendienst die werkte in de voormalige kolonie Congo.

Na onderzoek van alle documenten kon in eerste instantie 85 tot 90 procent van de archieven gedeclassificeerd en overgedragen worden naar het Rijksarchief. Na een tweede evaluatie werd nagenoeg het volledige archieffonds van de “Sûreté Congolaise” vrijgegeven. Slechts 34 archiefdozen, zo’n 7 procent, blijven geclassificeerd.

In de loop van dit jaar worden wellicht nog tal van andere dossiers vrijgegeven. Op het goedgekeurde lijstje staan o.a. de dossiers over Ruanda-(B)Urundi, het anticommunisme, “incivieken” (collaborateurs) en Vietnam.

Erg interessant is ook het archief van André Moyen. Moyen was een Belgisch verzetsman die ook een Belgische private inlichtingendienst met een sterke anticommunistische inslag leidde. Deze was ook in Congo actief. Moyen wordt in historisch onderzoek gelinkt aan de moord op Julien Lahaut, het communistische parlementslid dat de eedaflegging van Koning Boudewijn verstoorde.

Overigens wordt dit jaar ook nog het dossier over de Koningskwestie overgedragen aan het Rijksarchief.

De inlichtingendiensten zijn verplicht jaarlijks aan het parlement te rapporteren over de voortgang van de declassificatie van de documenten. Als men beslist iets niet vrij te geven, moet dat met argumenten onderbouwd worden. Verschillende controleorganen zoals bijvoorbeeld het Comité I (dat de inlichtingendiensten controleert) zien hierop toe.

Een argument kan bijvoorbeeld zijn dat de bron van de informatie nog steeds moet beschermd worden of dat de toegepaste techniek in een oud dossier vandaag nog steeds toegepast wordt. In de wereld van de inlichtingendiensten geldt er ook de zeer krachtige regel van de derde dienst. Die regel bepaalt dat informatie die van een andere inlichtingendienst komt, niet mag doorgegeven worden aan andere diensten.

Een democratie gedijt niet in een klimaat waar er geheimen blijven bestaan
De vrijgegeven informatie wordt overgedragen aan het Rijksarchief. Zij staan in voor de verwerking en behoorlijke archivering van alle informatie en ook voor het publiek toegankelijk maken. De wet heeft vooral betrekking op de twee inlichtingendiensten (burgerlijk en militair) maar geldt in principe voor alle federale overheidsdiensten.

Zowel de Staatsveiligheid als de militaire inlichtingendienst (ADIV) staan principieel achter het idee. “Een democratie gedijt niet in een klimaat waar er geheimen blijven bestaan of vermoedens zijn dat er geheimen blijven bestaan. De democratie wordt het best gediend door openheid,” zo staat te lezen in het eerste rapport.

“Bovendien is het voor de diensten zelf ook belangrijk dat ze niet gezien worden als geheime organisaties die essentiële informatie afschermen van het brede publiek, maar net als aanbrengers van inlichtingen die het beleid schragen en ondersteunen in het versterken van onze democratie.”

Stefaan Van Hecke (Groen) is in elk geval erg gelukkig met de gang van zaken. Het duidt volgens hem op een nieuwe mentaliteit bij de inlichtingendiensten. Het geheim wordt niet langer gecultiveerd, integendeel, men tracht binnen de grenzen van wat kan transparant te werken.

Maar hij ziet ook praktisch nut. “We krijgen nu eindelijk toegang tot wat ongetwijfeld een enorme interessante bron aan informatie wordt voor historici, journalisten, wetenschappers en al wie geïnteresseerd is in onze vaderlandse geschiedenis.”

Bron » VRT Nieuws | Dirk Leestmans

Bendeonderzoek definitief begraven?!

Zopas stemde de Kamer van Volksvertegenwoordigers op voorstel van de vorige justitieminister Vincent Van Quickenborne dat bepaalde moorden niet meer verjaren. Het gevolg van de huidige wetswijziging, de onverjaarbaarheid van de Bendemoorden, is tweemaal contraproductief volgens Walter De Smedt.

Het gaat om misdaden die van aard zijn dat ze ofwel een land of een internationale organisatie ernstig kunnen schaden, ofwel de bevolking een ernstige vrees aan kunnen jagen, ofwel de overheid of een internationale organisatie proberen te dwingen tot het verrichten of het zich onthouden van een handeling, ofwel om basisstructuren (de politieke, constitutionele, economische of sociale) van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.

Deze omschrijving is een bekentenis van formaat. Er wordt verwezen naar een internationale organisatie en de ontwrichting van de basisstructuren van een land. Daardoor is het overduidelijk dat het om de Bendeaanslagen gaat.

Maar het is ook even duidelijk waarom de wet er is gekomen: omdat het om de ontwrichting van de basisstructuren van ons land gaat. Dat is de bevestiging dat de Bendefeiten niet het werk waren van gewone criminelen maar er heel wat anders achter zat.

Van bij het begin van het onderzoek waren er twee grote onderzoekspistes. De toenmalige procureur van Nijvel, Deprêtre, hield voor dat het om gewone criminelen, “Des Zozo’s”, ging. Er was de andere piste dat het om extreemrechtse organisaties ging die de staat wilden ontwrichten.

In de tweede piste werden de feiten in de toenmalige context van de rakettenkwestie geplaatst. Het plan van president Reagan om in Europa nieuwe raketten met kernlading te plaatsen als antwoord op de plaatsing van soortgelijke raketten door de Sovjet-Unie stuitte toen op hevige weerstand.

Het publiek verzet er tegen had de grootste betoging ooit in ons land tot gevolg. De toenmalige premier Martens ging er president Reagan over praten en kreeg als antwoord dat de raketten reeds onderweg waren.

De huidige omschrijving van de misdaden die niet meer verjaren voldoet dus volkomen aan de tweede onderzoekspiste. De internationale organisatie is deze van het Noord Atlantisch Verdrag (NAVO).

Dit te Washington op 4 april 1949 getekend verdrag heeft een politiek en een militair facet. De NAVO heeft tot doel de vrijheid en veiligheid van haar lidstaten te garanderen met politieke en militaire middelen.

Politiek: De NAVO promoot de democratische waarden en biedt lidstaten de gelegenheid om te overleggen en samen te werken rond defensie- en veiligheidskwesties om problemen op te lossen, vertrouwen op te bouwen en uiteindelijk conflicten te voorkomen.

Militair: De NAVO zet zich in voor een vreedzame oplossing van geschillen. Als de diplomatieke inspanningen mislukken, heeft ze de bevoegdheid om crisisbeheersingsoperaties uit te voeren. De onderzoekspiste in het Bendedossier gaat over het politieke luik, waarin de aan elkaar verbonden inlichtingendiensten maar ook geheime parallelle organisaties werkzaam zijn, zowel als de in het militaire luik aangegeven “crisbeheersingsoperaties”.

In het Bendedossier vindt je de eigen geheime door de officiële inlichtingendiensten aangestuurde organisatie Gladio, het naoorlogs netwerk tegen de communistische dreiging. Je vindt er ook parallelle geheime organisaties als Westland New Post en de groep G binnen de toenmalige Rijkswacht in terug.

De verwijzing naar de NAVO is op zichzelf al een aanduiding van een formeel beletsel voor een lidstaat om er een eigen politiek in te voeren. Door het verdrag van Washington hebben de lidstaten een deel van hun soevereiniteit aan de organisatie afgestaan.

Dat maakt dat in het politieke luik de aan elkaar verbonden inlichtingendiensten gehouden zijn door specifieke werkingsregels als de classificatie van de door hen geheim te houden inlichtingen welke geheimhouding enkel mits toestemming van de diensten kan worden opgeheven en waarvan de openbaarmaking zelfs strafbaar is.

Dat achtentwintig moorden moeten worden bestraft is een niet te betwisten evidentie. Dat een land als het onze zich verzet heeft tegen de ontwrichting door de communistische dreiging van toen is wat je van elke democratische rechtsstaat kon verwachten.

Vraag is evenwel of door de nu, andermaal, verlengde en nu zelfs door de uitsluiting van de verjaring van de feiten beide doelen worden beantwoord. Niemand kan ontkennen dat het niet meer mogelijk is er een strafprocedure over te voeren die voldoet aan de vereisten van het eerlijk proces.

Voor zover de daders en/of getuigen nog leven kan je na meer dan een kwarteeuw niet meer tot een daadwerkelijke bestraffing komen. Het is wegens de omvangrijkheid van het dossier en de mogelijke betwistingen die er het gevolg van zijn ook praktisch niet meer doenbaar om er een proces over te voeren.

Anderzijds kan je het bestaan van geheime extreemrechtse organisaties die ons land willen ontwrichten niet onverlet laten. Het is in tegendeel een problematiek die brandend actueel is.

Vraag is dan of de onverjaarbaarheid van de feiten al of niet de juiste maatregel is om het mogelijk voortbestaan van dergelijke organisaties te bestrijden. Want de voortzetting van het gerechtelijk onderzoek heeft ook tot gevolg dat de geheimhouding van het onderzoek wordt aangehouden.

De wet Franchimont, die ingevolge de besluiten van het parlementair Bendeonderzoek de knelpunten in de strafprocedure moest weg nemen, heeft de problematiek van de tegenspraak tussen de geheimhouding van het vooronderzoek en de noodzaak om de maatschappij te beschermen tegen de geheime werking van extreemrechtse organisaties niet onverlet gelaten.

Deze wet gaf daarom aan de procureur de bevoegdheid, zelfs tijdens een lopend gerechtelijk onderzoek, publieke kennisgevingen te doen wanneer het openbaar belang het vereist. Daarvan werd in het Bendeonderzoek nooit echt een toepassing gemaakt. Zelfs in de parlementaire onderzoeken weigerde het parket er nuttige mededelingen over te doen.

Buiten voorgaande elementen zijn er ook nog andere gegevens die de voortgezette geheimhouding kunnen verklaren. Je kan het Bendeonderzoek ook de “vuilbak” van de recente Belgische geschiedenis noemen.

Zowat alles wat er in dit land verkeerd is gelopen komt er door het onderzoek van alles en nog wat in aan bod. Het is begrijpelijk dat niemand die betrokken was in het daardoor aangetoonde wanbeheer staat te springen om het openbaar te maken.

Anderzijds heeft de oorlog in Oekraïne nu de noodzaak van een sterke NAVO aangetoond. Dat houdt niet enkel de versterking van de militaire middelen in. De ontwrichting van een NAVO-lidstaat gebeurt nu ook met de moderne middelen als cyberaanvallen en fake news en een versterkte aanwezigheid van buitenlandse inlichtingendiensten.

Het gevolg van de huidige wetswijziging, de onverjaarbaarheid van de Bendemoorden, is dus tweemaal contraproductief. Het wijzigt in niets de onmogelijkheid om er een strafprocedure over te houden en door de voortgezette geheimhouding blijft ook de maatschappij verstoken van wat ook nu nog een ernstige bedreiging uitmaakt, het bestaan van geheime organisaties die onze democratische rechtsstaat willen ontwrichten om er een andere maatschappijopvatting voor in de plaats te stellen.

Over welke organisaties het nu gaat is recent in de media gekomen door de revelaties over door de diensten reeds voorheen gekende banden van Belgische politici met China en Rusland, en de werking van extreemrechtse organisaties die daarbij worden aangewend.

Vraag is dus hoe je de begrafenis eerste klasse van het Bendeonderzoek kan verzoenen met de noodzaak om ook de kiezer in kennis te stellen van wat ook nu nog, en zelfs meer dan voordien, een ontwrichting van onze democratische rechtsstaat uitmaakt.

Dat was juist de bedoeling met de uitbreiding van de bevoegdheid van het openbaar ministerie om die kennisgevingen te doen die openbaarheid vereisen. Hierbij kan ook verwezen worden naar de academische onderzoeken die aanleiding hebben gegeven over een gelijkaardige gebeurtenis.

De waarheid over de moord op de toenmalige communistenleider Julien Lahaut werd eveneens in het gerechtelijk onderzoek tegengewerkt. Het wetenschappelijk onderzoek dat werd gepubliceerd in de vorm van twee boeken bracht niet alleen de daders naar voor maar beschreef ook én de achterliggende organisaties én de verwevenheid met de onderzoekers.

Het openstellen van het onderzoeksdossier voor wetenschappelijk onderzoek naar extreemrechtse netwerken is daarom de meest aangewezen mogelijkheid om het dubbel contraproductief gevolg van de huidige ingreep van onverjaarbaarheid maatschappelijk aanvaardbaar te maken.

Bron » De Wereld Morgen | Walter De Smedt

Eeneiige tweeling Frans en Paul (89) werkt mee aan forensisch DNA-onderzoek om cold cases op te lossen: “Alles voor de wetenschap”

Honderd tweelingen hebben forensische onderzoekers Sofie Claerhout (30) en Heleen Coreelman (28) nodig. Ze proberen via het Y-chromosoom te achterhalen of ze zo cold cases kunnen oplossen. Frans en Paul Mispelaere, een 89-jarige eeneiige tweeling uit Wevelgem, waren bij de eersten die intekenden als vrijwilligers voor hun nieuwe studie.

“En staan jullie nu op het punt om het mysterie van de Bende van Nijvel op te lossen?”, vraagt Frans Mispelaere voor de neus weg aan de twee jonge wetenschappers. “Sorry, maar dat is gevoelige informatie waar we niet op mogen antwoorden”, antwoordt Sofie. “Dat geldt ook voor de resultaten van jullie staalverzameling, die kunnen ook niet zomaar gebruikt worden voor een gerechtelijk onderzoek in jullie gemeente. Dat zou ethisch niet correct zijn.”

Paul reageert meteen met een knipoog naar Frans. “Oef, dat is een hele geruststelling, want er zijn een paar zaken uit ons verleden die best niet naar boven komen”, waarna broer Frans in de lach schiet.

“We zijn overigens niet 100 procent identiek, want ik ben linkshandig en mijn broer Paul rechtshandig”, zegt Frans aan het begin van het gesprek. “Goh, een gespiegelde eeneiige tweeling”, reageert Sofie verrast. “Dat is eerder uitzonderlijk volgens de literatuur.” Broer Paul reageert: “En ik heb twee zonen en mijn broer Frans drie dochters.” Sofie en Heleen vinden dat ook een interessant aspect. “Maar niet van tel voor ons onderzoek”, zeggen ze beslist.

Onopgeloste moorden

De CSY-onderzoekscel van forensisch geneticus Sofie Claerhout en haar collega Heleen Coreelman heeft vooral interesse voor het Y-chromosoom van de Wevelgemse tweeling. “In 2015 begon ik met mijn doctoraatsstudie om enkele tools te ontwikkelen op basis van dat Y-chromosoom. Dit stukje DNA kan gebruikt worden om cold cases en onopgeloste moordzaken alsnog op te lossen. Want met het Y-chromosoom van de dader kunnen we bijvoorbeeld tot wel veertig generaties teruggaan en daders identificeren via zijn familieleden. Nu zet ik dat werk verder in een postdoctorale studie”, zegt Claerhout.

Coreelman begon vorig jaar haar doctoraatsstudie over hetzelfde onderwerp, maar boort nog bijkomende takken van de forensische genetica aan. “Het is een vrij uniek CSY-verwantschapsonderzoek dat sleutels moet aanreiken waar politie en gerecht mee aan de slag kunnen.”

“Concreet willen we DNA verzamelen van tweelingen en mannen die verre achterneven of familienaamgenoten zijn van elkaar. Daar halen we het Y-chromosoom uit, maar ook het mito-DNA-profiel dat van moeder op kind wordt doorgegeven. Uiteindelijk nemen we ook een speekselstaal en een staal van de handpalmen om het microbioom, dat zijn bacteriën, virussen of andere micro-organismen die iedereen met zich meedraagt, te recupereren. We bestuderen uiteindelijk het onderscheid tussen de dicht en ver verwante mannen.”

“Ik heb zeker nog vijftig tweelingen nodig en verre achterneven”, zegt Heleen Coreelman. “Er is nog wat tijd, de staalverzamelingen starten we rond de zomer.”

Wie wil deelnemen of vragen heeft over het onderzoek, kan terecht op de website van het CSY-verwantschapsonderzoek www.csy-leuven.be/Mycrobe/

Bron » Het Nieuwsblad

De Russische connectie van Filip Dewinter: wie is Marco Santi? ‘Hij komt overal, tot op de hoogste echelons’

Zelfs in Wallonië kent niemand hem, en toch staat hij overal op de foto als Filip Dewinter (Vlaams Belang) weer eens voor topoverleg naar Moskou, Beiroet of Damascus vliegt. Marco Santi is zijn naam. Oud-militant van de neonazigroep Westland New Post, voorzitter van het splinterpartijtje Démocratie Nationale, belgicist en neonazi. Er is maar één verklaring voor zijn aanwezigheid op het hoogste niveau: Santi en Dewinter rijden allebei voor de Russen. En wat ook duidelijk wordt: het Russische netwerk van Filip Dewinter is hetzelfde als zijn Chinese.

Op YouTube staat een vrolijk filmpje van Frank Creyelman, die zich in de lente van 2014 opmaakt om Wallonië te veroveren met een afgeleide van Vlaams Belang. Faire Place Nette (FpN) heet zijn nieuwe partij. Een vertaling van ‘Grote kuis’, een slogan van het Vlaams Blok die in het verleden zijn deugdelijkheid heeft bewezen. Maar minstens zo belangrijk is dat de oude afkorting voor extreemrechts in Wallonië, FN (Front National), als twee druppels water lijkt op de nieuwe: FpN.

FpN is er gekomen met de steun van de familie Le Pen in Frankrijk. Dat is niet vanzelfsprekend: de rivaliserende clans in het Belgische FN hebben elkaar jarenlang zo hard de duvel aangedaan dat Marine Le Pen in 2012 besloot dat het welletjes was geweest: de naam van haar partij mocht niet meer gebruikt worden, de speeltijd was voorbij. Maar met de federale verkiezingen van 2014 breekt een nieuw tijdperk aan, waarin Waals radicaal-rechts aansluiting zoekt met zijn natuurlijke bondgenoot over de taalgrens: Vlaams Belang.

Frank Creyelman vertelt, met een bezem in de hand, dat hij de Grote Markt in Mons heeft schoongemaakt met een rood strikje om zijn nek, het waarmerk van premier Elio Di Rupo (PS). Mons, de thuisbasis van Di Rupo, is een stal die dringend uitgemest moet worden. Maar Creyelman koestert niet veel hoop dat hij de opvolger van Di Rupo zal worden. Ook al is de kiesdrempel in Henegouwen de laagste van het land, toch acht hij de kans klein dat hij die zal halen. Na tien jaar in de Senaat en acht jaar in het Vlaams Parlement wordt het Creyelmans laatste kunstje in de politiek. En hij beseft dat: ‘De Engelsen noemen het: going down in a blaze of glory.’

In beeld naast Creyelman staat een donkere, hoog opgeschoten man stug te zwijgen: Marco Santi, de drijvende kracht achter het project aan Waalse zijde. Hij heeft, na het slecht afgelopen avontuur van het Belgische FN, met enkele medestanders een nieuwe partij opgericht, Démocratie Nationale (DN), maar voor de gelegenheid wil hij daar wel even afstand van doen. Frank is een vriend. En Filip Dewinter, de sterke man achter Frank, ook.

Faire Place Nette is een vriendenclubje, blijkt uit de samenstelling van de lijst. Frank Creyelman is lijsttrekker, Veroniek Dewinter, dochter van Filip, lijstduwer. Ook verkiesbaar: mevrouw Dewinter én zijn secretaresses, aangevuld met leden van de Vlaams Belang-afdeling van Mechelen, het kiesdistrict van Frank Creyelman, en enkele Waalse kandidaten. Helemaal uit het gezichtsveld, op de negende plaats bij de opvolgers, staat Marco Santi. Voor hem is alles goed, zolang hij maar niet wordt verkozen.

De verkiezingen draaien op niets uit. Maar dat hoeft niet te verbazen, zegt Filip Dewinter: “Faire Place Nette is vier weken vóór de verkiezingen uitgevonden. En toch hebben we bijna een zetel behaald.”

Vier weken na de verkiezingen, drie maanden na de annexatie van de Krim door Rusland, vertrekt de vaste delegatie van Vlaams Belang naar Moskou: Filip Dewinter, Frank Creyelman en Anke Van dermeersch. Ook hun vaste Waalse compagnon de route, Marco Santi, gaat mee.

Santi is er altijd bij als de clan rond Filip Dewinter voor grote ontmoetingen naar het buitenland trekt. Dat is merkwaardig, want Santi heeft geen noemenswaardige ervaring in de nationale of de internationale politiek. En toch gaat hij in Moskou op de foto met Marion Maréchal, het nichtje van Jean-Marie Le Pen, of met Alessandra Mussolini, de kleindochter van Il Duce.

Santi heeft dan ook een reputatie. Op zijn Facebook-pagina staat de leuze waarop zijn leven is gegrondvest: ‘Meine Ehre heisst Treue’, het motto van de SS in de Tweede Wereldoorlog. Santi maakte als tiener deel uit van Westland New Post (WNP), een neonazigroep met slechts een paar tientallen leden, hoofdzakelijk militairen, die in de jaren 80 een sinistere reputatie genoot: twee leden van de groep werden veroordeeld voor vier moorden. Hun leider, ‘maarschalk’ Paul Latinus, werd geliquideerd. Santi werd nooit met een misdaad in verband gebracht, hij was ook allesbehalve een leider toen het schandaal van Westland New Post uitbrak, maar hij maakte wel deel uit van de WNP-scouts, waar prominente leden hun kinderen lieten ‘opleiden’.

Manuel Abramowicz (observator van de extreemrechtse Waalse scene): “Marco Santi is cipier van beroep. Een springplank voor de internationale politiek is dat niet, maar hij komt wel overal, tot op de hoogste echelons. Hij is een man met een adressenboekje die mensen bij elkaar brengt.”

Filip Dewinter: “Marco is Marco. Hij maakt deel uit van de folklore van Waals rechts.”

Santi is niet bereid tot commentaar.

Drie Huwelijken

We spoelen twee jaar terug. In 2012 vindt in het Hongaarse kasteel van Héderváry het eerste congres plaats van de Alliance of European National Movements (AENM), een Europees samenwerkingsverband van rechtse partijen van de uiterste buitenbaan. Partijen die er niet voor terugdeinzen racistische en antisemitische standpunten in te nemen, zoals het Hongaarse Jobbik, de British National Party (BNP), het Italiaanse Fiamme Tricolore en het Front National, dat met negationist Bruno Gollnisch de voorzitter van de organisatie levert. Gollnisch is een fellow traveller van Filip Dewinter. Dat stond hier vorige week te lezen: in het voorjaar van 2016 trok Dewinter met Gollnisch naar China, voor rekening van de Chinese spion Changchun Shao. In dat jaar factureerde Dewinter ook een etentje met Gollnisch aan Shao, én een etentje met Santi.

Eén Belgisch partijtje maakt ook deel uit van de AENM: Démocratie Nationale, de belgicistische eenmanspartij van Marco Santi. Hij is niet de enige Belg in Héderváry: Christian Verougstraete (VB) is er ook, als verkenner voor Vlaams Belang. De partij durft zich niet te vereenzelvigen met het aangebrande discours van de AENM, maar achter de schermen houdt ze het contact warm.

Christian Verougstraete: “Het was een tweedaagse conferentie waar Europees rechts de krachten bundelde. Ik was daar namens mijn partij: ik had een mandaat.”

Dewinter: “De versnippering van rechts was groot op Europees niveau. Ik probeerde overal antennes te hebben. Ik tastte af wie kon doorgroeien tot een volwaardige rechtse identitaire nationalistische partij.”

In Héderváry herbevestigen de leden hun vertrouwen in Europarlementslid Bruno Gollnisch als voorzitter van de AENM. Nick Griffin (BNP) is vicevoorzitter, de Hongaar Béla Kovács (Jobbik) penningmeester. Als Marine Le Pen één jaar later besluit het Front National op te schonen, moet Bruno Gollisch ophoepelen bij de AENM: de walm van de aangebrande club mag het zicht op het vernieuwde Front National niet vertroebelen. Europarlementslid Béla Kovács neemt de leiding over van Gollnisch.

Kovács staat, net als Gollnisch, met stip in de agenda van de Chinese spion Changchun Shao. In 2015 opent hij met Filip Dewinter een tentoonstelling van Chinese kunst in het Europees Parlement – enkele maanden later verliest hij zijn immuniteit en vliegt hij achter de tralies wegens spionage voor Rusland. KGBéla luidt zijn bijnaam.

Zijn levensloop lijkt recht uit een James Bond-scenario te komen. Zijn Russische vrouw, Svetlana Istoshina, is een agente van de KGB en houdt er drie huwelijken tegelijk op na. Hijzelf komt volgens het onderzoeksplatform VSquare aan het begin van de eeuw helemaal uit het niets met zakken vol geld bij Jobbik binnen. Tienduizenden euro’s sleept hij naar de zieltogende partij. Hij brengt nieuwe mensen aan en zet de trein in een mum van tijd weer op de sporen: in 2006 is Jobbik goed voor 3 procent van de stemmen. Acht jaar later, in 2014, heeft ze al 20 procent. Kovács slaagt er ook in om het buitenlandse beleid van de anti-Russische partij om te gooien: met zijn geld tovert hij Jobbik om tot een club van onverzettelijke Poetin-Versteher. Bij de AENM doet hij precies hetzelfde. Hij laat Europees extreemrechts voor de Russische president marcheren, met slechts één doel voor ogen: de Europese Unie verzwakken.

Black PR

In 2014 is Béla Kovács één van de verkiezingswaarnemers die het illegale referendum op de Krim een schijn van legitimiteit geven. In zijn spoor lopen verscheidene vertegenwoordigers van de AENM, onder wie Christian Verougstraete, die zijn partijgenoten Jan Penris en Frank Creyelman heeft meegebracht. Creyelman wordt in de vroege ochtend al boven zijn theewater gesignaleerd.

Enkele maanden later vliegen Filip Dewinter en Anke Van dermeersch naar het Third International Parliamentary Forum in Moskou voor ontmoetingen met Russische politici. Voor Faire Place Nette reizen Creyelman en Marco Santi mee, schrijft Santi op zijn Facebook-pagina.

Marie-Ann Baeten, die mee is als vertaler voor Vlaams Belang, vertelt dat ze afspraken heeft gemaakt voor ontmoetingen met ‘Russische politici van gelijkgestemde partijen’.

Marie-Ann Baeten: “Dat waren vooral Sergej Anatolevitsj Gavrilov en Vladimir Zjirinovski.”

Gavrilov is een volksvertegenwoordiger van de communistische partij. Na de inval van Rusland in Oekraïne kwam hij meteen op de zwarte lijst van de Verenigde Staten te staan. Zjirinovski, voorzitter van de Liberaal-Democratische Partij, was de meest beruchte nationalist van Rusland. Na de aanslagen in Brussel verklaart hij: “Het is gunstig voor ons. Laat ze maar sterven en vergaan.”

Opmerkelijk: Marco Santi voelt zich als een vis in het water in Russische politieke kringen, maar niemand weet wat hij daar uitvoert.

Abramowicz: “Hij regelt dingen. Ik neem aan dat hij daarvoor door de Russen wordt vergoed.”

Het meest in zijn sas is Santi in het Midden-Oosten, waar hij wel héél vaak de hand van de Syrische president Bashar al-Assad schudt. Eind 2014 duikt hij in Damascus op voor een internationale conferentie over terrorismebestrijding en religieus extremisme. Op zijn sociale media post hij een foto waar, behalve Frank Creyelman, ook Sergei Baburin op staat, een nationalistische Russische politicus die geldt als één van de gangmakers van de vijfde colonne van extreemrechts in Europa. En de andere grijze man naast Santi is warempel een Amerikaan: Richard T. Hines. Hines vergezelt Santi op heel wat trips door Syrië. Hij is er ook bij als Dewinter en Creyelman in dezelfde periode in Libanon vergaderen. En in maart 2015 schuift hij met Santi, Dewinter, Penris en Van dermeersch aan voor een babbel met al-Assad, die twee jaar daarvoor gifgas tegen zijn eigen bevolking heeft ingezet.

Op de vraag wat Marco Santi daar deed, heeft Jan Penris geen antwoord.

Jan Penris: “Ik heb ’m altijd een marginale figuur gevonden, ik krijg geen hoogte van hem.”

Ook over Richard Hines heeft Penris weinig te melden.

Penris: “Hij is een vriend van Marco Santi, maar net zo goed een eigenaardige figuur. Een hypergelovige man. Als hij onderweg een kerk tegenkwam, moest hij naar binnen.”

Dewinter: “Richard Hines is een goede bekende. Zijn vrouw, die intussen overleden is, was een kabinetschef van de voormalige Amerikaanse president Ronald Reagan. Richard heeft me in contact gebracht met Jeff Sessions, minister van Justitie onder president Donald Trump. Het idee van een muur tegen migratie komt van Sessions.”

Richard Hines kan een indrukwekkende erelijst voorleggen als lobbyist, spindoctor en fixer. In 2000 redt hij de presidentiële campagne van George W. Bush door tijdens de voorverkiezingen in South Carolina tegenkandidaat John McCain verkeerde uitspraken in de mond te leggen over de Confederatievlag, een gevoelig thema in de conservatieve zuidelijke staat. Of het voor presidentskandidaten, dictators of tabaksgiganten is, Hines werkt zich in de loop der jaren op als expert in smeercampagnes, manipulatie en black PR. En zo belandt hij dus met een handvol Belgen bij president Assad.

Dewinter: “Hines heeft mij vergezeld naar Syrië.”

Dewinter zal Assad in 2017 nog eens ontmoeten om bij te praten over het oprukkende jihadisme. In België onderhoudt hij warme banden met de Syrische ambassadeur. Die gaat dankzij Dewinter bij Changchun Shao thuis in Brasschaat dineren.

Drie keer reist Dewinter naar Syrië. De eerste keer, in 2013, krijgt hij Assad niet te zien, ook al zijn ze met een uitgebreide delegatie gekomen – Frank Creyelman, AENM-vicevoorzitter Nick Griffin en het duo Luc Michel en Mateusz Piskorski, die allebei nepverkiezingen voor de Russische overheid organiseren.

De man die de eerste Syrië-trip mogelijk heeft gemaakt, is Nabil Al Malazi, een in Polen verblijvende Syriër met bedrijfjes in de hele wereld – zijn naam duikt ook op in de Panama Papers. Hij is lid van Assads partij en heeft aanspreekpunten op het hoogste niveau. Hij is ook ondervoorzitter van de Poolse partij Zmiana, die hij samen met Mateusz Piskorski heeft opgericht. De pro-Russische scene in Polen kent hij als zijn broekzak. In een interview met Wolne Media dankt Al Malazi ‘mijn vriend Frank Creyelman’, die de reis mee heeft georganiseerd. De bedoeling is ‘alle krachten te mobiliseren om de gebeurtenissen achter de schermen in Syrië bloot te leggen en een gemeenschappelijke strijd te voeren tegen terrorisme en religieus extremisme’.

In 2015 gaat Mateusz Piskorski, de Poolse partner van Al Malazi, achter de tralies wegens spionage voor Rusland.

Ein Schnaps

Het Syrische regime, dat jarenlang oorlogssteun vanuit Moskou krijgt, is een aantrekkingspool voor veel Poetin-Versteher. Maar weinigen doen dat zo enthousiast als de Duitse AfD-politicus Waldemar Herdt. Herdt, van geboorte een Kazach, staat te boek als een voorvechter van de ‘christelijke identiteit’ en ageert tegen islam en woke. Maar voor alles is hij een pleitbezorger van Poetin: hij draaft geregeld in Russische tv-shows op en maakt geen geheim van zijn bevoorrechte relatie met de Russische inlichtingendienst FSB, de opvolger van de KGB.

Waldemar Herdt is net als Frank Creyelman een geroutineerde Syriëganger. Twee keer trekt hij met de Syria Contact Group van de AfD daarheen voor een facts finding mission: ze willen met hun eigen ogen zien hoe het ginds toegaat. De laatste reis van de groep, in 2019, krijgt vijf jaar later een staartje als de Duitse openbare omroep ZDF uitbrengt wat die groep precies bezielde. ZDF heeft een brief van de Duitse Syriëgangers uit november 2018, gericht aan president Assad, met het voorstel de koppen bij elkaar te steken over een ‘gestroomlijnde terugkeer van Syriërs (vanuit Duitsland, red.)’ en de ‘gedeelde voordelige relatie met Rusland en zijn bondgenoten’. In de brief suggereren Herdt en zijn partijgenoten dat Duitse Syriërs in een eerste fase zouden worden overgebracht naar Rusland, waar ze zouden worden opgeleid voor banen waar Syrië nood aan heeft.

Ook al was het plan gebaseerd ‘op vrijwilligheid’, zoals de AfD beweert, het veroorzaakt felle reacties, ook omdat kort daarvoor andere plannen van extreemrechts zijn uitgelekt voor een grootschalige remigratie van vluchtelingen naar hun land van herkomst. Ongewenste bevolkingsgroepen op transport zetten? Dat roept nare herinneringen op in Duitsland.

Waldemar Herdt bevindt zich al een poosje in het oog van de storm. Eind vorig jaar maakten de Financial Times, Le Monde en Der Spiegel bekend dat Frank Creyelman drie jaar lang door Chinese inlichtingendiensten is betaald om binnen- en buitenlandse parlementsleden te beïnvloeden. In onderschept sms-verkeer viel naast de naam van zijn broer Steven Creyelman ook die van Waldemar Herdt. Frank Creyelman omschreef het voormalige Duitse parlementslid daarin als ‘pro-Chinees’, en bekwaam om andere parlementsleden warm te maken voor de Chinese zaak. Herdt ontkende alles tegenover de Duitse pers: hij had geen bijzondere sympathie voor China en van Frank Creyelman had hij nog nooit gehoord.

Dat valt helaas niet vol te houden. Wij beschikken over foto’s waar beiden op staan. Ze hebben ook samen het Wereld Economisch Forum in Jalta bezocht.

Waldemar Herdt: “Ik ken Frank, jazeker, maar we werken niet samen. Ik ben een politicus. Politici wérken niet (lacht). Laten we zeggen dat Frank en ik wel eens ein Schnapschen hebben gedronken en over de toestand in de wereld hebben gepraat.

”We hebben elkaar voor het eerst ontmoet in Moskou, op een economisch event. Later hebben we de handen in elkaar geslagen om samen een grote Europese christelijke coalitie op te zetten, waarin de traditionele waarden centraal staan. Dat is jammer genoeg niet gelukt.”

Dat Frank Creyelman als spion tegen de lamp is gelopen en aan de deur gezet bij zijn partij, is Herdt ontgaan.

Herdt: “Het spijt me, ik volg de gebeurtenissen in België niet op de voet. Ik kijk naar het grotere plaatje: Duitsland, Rusland, Europa, Brazilië. Ik zou zelfs niet weten bij welke partij Frank was aangesloten. Vlaams Belang? Ken ik niet.”

Bruine champignons

Als één man de twijfelachtige eer mag opeisen dat het oude continent stilaan in de ban van remigratie raakt, is het wel de Fransman Renaud Camus. Hij is de bedenker van le grand remplacement, een complottheorie die via Vlaams Belang en zijn megafoon Filip Dewinter bij ons beter bekend is als de omvolking. In juni 2018 trekt Marco Santi naar het dorpje Plieux, in het zuidwesten van Frankrijk, waar Camus in een kasteel verblijft. Achter de eeuwenoude vestingmuren vindt een vergadering plaats van de Conseil National de la Résistance Européenne (CNRE), de Europese vereniging van Camus die zich verzet ‘tegen de islamisering en de Afrikaanse verovering’. Op de beperkte ledenlijst staan twee Belgen: Marco Santi en Filip Dewinter. Een half jaar daarvoor wordt het tweetal ook gespot op een betoging in Rotterdam, waar ze met Camus tegen ‘de islamisering’ demonstreren.

Een ander lid van CNRE is de voormalige Tsjechische president Václav Klaus – de man die, volgens de onderzoekswebsite Apache, in het najaar van 2023 mede werd geïnterviewd door Filip Dewinter voor Voice of Europe, een desinformatiekanaal van de Russen dat uit de ether is genomen.

Na de overdracht van het voorzitterschap van Bruno Gollnisch (FN) aan Béla Kovács (Jobbik) is het nooit meer goed gekomen met de aangebrande club van AENM. Kovács was zo druk bezig met Rusland dat hij al de rest vergat. Zo gaat dat met zulke partijen, zegt Filip Dewinter: één succesje en ze raken soms de weg kwijt.

Dewinter: “Bruine champignons, heeft Louis Tobback (Vooruit) ze ooit genoemd: voor je het weet, spatten ze uit elkaar.”

Wat van de AENM wél overeind is gebleven, is het internationale netwerk. Het is opmerkelijk hoe dezelfde mensen elkaar in de loop der jaren blijven vinden om de zaak van extreemrechts in Europa te dienen, maar ook die van Rusland, Syrië en China. Het namenlijstje spreekt voor zich: Filip Dewinter, Frank Creyelman, Anke Van dermeersch, Bruno Gollnisch, Béla Kovács, Mateusz Piskorski, Waldemar Herdt, Nabil Al Malazi en die ene haast onzichtbare Italo-Belg uit Ittre, Marco Santi. Allemaal speelden ze moeiteloos op twee of drie niveaus. De Russische connectie is ook de Chinese connectie.

Frank Creyelman en Anke Van dermeersch wensten niet te reageren.

Bron » Humo | Apache