Staatsgeheimen beetje minder geheim: een blik in de archieven van Staatsveiligheid

De archieven van Staatsveiligheid zijn sinds begin dit jaar (gedeeltelijk) toegankelijk voor het publiek. Een aantal oude dossiers zijn gedeclassificeerd. Deze openheid is het gevolg van een wetsvoorstel van Stefaan Van Hecke (Groen) dat nu concreet wordt uitgevoerd. Het Rijksarchief ontving de eerste 400.000 stukken.

In principe wordt informatie die ouder is dan 100 jaar zonder meer vrijgegeven. Vertrouwelijke informatie die jonger is dan 100 jaar, wordt afhankelijk van haar gevoeligheid vrijgegeven na 20 jaar (voor vertrouwelijke documenten), 30 jaar (voor geheime documenten) of 50 jaar (voor zeer geheime documenten). Vertrouwelijk, geheim en zeer geheim zijn de 3 niveaus waarmee documenten een stempel kunnen krijgen.

Die stempel werd overigens erg gemakkelijk gegeven destijds. En dat heeft onder andere tot gevolg dat nu elk document zin per zin nagelezen werd door een select aantal mensen binnen de inlichtingendiensten om te zien of de informatie al dan niet kon vrijgegeven worden. Een monnikenwerk.

In een eerste rapport spreken beide inlichtingendiensten hierover in termen van “een immense operatie die veel tijd, energie en middelen vergde.”

Eind vorig jaar werden de eerste 480 dozen daadwerkelijk overgedragen. Daarin zitten naar schatting 400.000 stukken van de “Sûreté Congolaise”, de Belgische inlichtingendienst die werkte in de voormalige kolonie Congo.

Na onderzoek van alle documenten kon in eerste instantie 85 tot 90 procent van de archieven gedeclassificeerd en overgedragen worden naar het Rijksarchief. Na een tweede evaluatie werd nagenoeg het volledige archieffonds van de “Sûreté Congolaise” vrijgegeven. Slechts 34 archiefdozen, zo’n 7 procent, blijven geclassificeerd.

In de loop van dit jaar worden wellicht nog tal van andere dossiers vrijgegeven. Op het goedgekeurde lijstje staan o.a. de dossiers over Ruanda-(B)Urundi, het anticommunisme, “incivieken” (collaborateurs) en Vietnam.

Erg interessant is ook het archief van André Moyen. Moyen was een Belgisch verzetsman die ook een Belgische private inlichtingendienst met een sterke anticommunistische inslag leidde. Deze was ook in Congo actief. Moyen wordt in historisch onderzoek gelinkt aan de moord op Julien Lahaut, het communistische parlementslid dat de eedaflegging van Koning Boudewijn verstoorde.

Overigens wordt dit jaar ook nog het dossier over de Koningskwestie overgedragen aan het Rijksarchief.

De inlichtingendiensten zijn verplicht jaarlijks aan het parlement te rapporteren over de voortgang van de declassificatie van de documenten. Als men beslist iets niet vrij te geven, moet dat met argumenten onderbouwd worden. Verschillende controleorganen zoals bijvoorbeeld het Comité I (dat de inlichtingendiensten controleert) zien hierop toe.

Een argument kan bijvoorbeeld zijn dat de bron van de informatie nog steeds moet beschermd worden of dat de toegepaste techniek in een oud dossier vandaag nog steeds toegepast wordt. In de wereld van de inlichtingendiensten geldt er ook de zeer krachtige regel van de derde dienst. Die regel bepaalt dat informatie die van een andere inlichtingendienst komt, niet mag doorgegeven worden aan andere diensten.

Een democratie gedijt niet in een klimaat waar er geheimen blijven bestaan
De vrijgegeven informatie wordt overgedragen aan het Rijksarchief. Zij staan in voor de verwerking en behoorlijke archivering van alle informatie en ook voor het publiek toegankelijk maken. De wet heeft vooral betrekking op de twee inlichtingendiensten (burgerlijk en militair) maar geldt in principe voor alle federale overheidsdiensten.

Zowel de Staatsveiligheid als de militaire inlichtingendienst (ADIV) staan principieel achter het idee. “Een democratie gedijt niet in een klimaat waar er geheimen blijven bestaan of vermoedens zijn dat er geheimen blijven bestaan. De democratie wordt het best gediend door openheid,” zo staat te lezen in het eerste rapport.

“Bovendien is het voor de diensten zelf ook belangrijk dat ze niet gezien worden als geheime organisaties die essentiële informatie afschermen van het brede publiek, maar net als aanbrengers van inlichtingen die het beleid schragen en ondersteunen in het versterken van onze democratie.”

Stefaan Van Hecke (Groen) is in elk geval erg gelukkig met de gang van zaken. Het duidt volgens hem op een nieuwe mentaliteit bij de inlichtingendiensten. Het geheim wordt niet langer gecultiveerd, integendeel, men tracht binnen de grenzen van wat kan transparant te werken.

Maar hij ziet ook praktisch nut. “We krijgen nu eindelijk toegang tot wat ongetwijfeld een enorme interessante bron aan informatie wordt voor historici, journalisten, wetenschappers en al wie geïnteresseerd is in onze vaderlandse geschiedenis.”

Bron » VRT Nieuws | Dirk Leestmans