Speurders weten na 33 jaar hoe de moordenaar van Ingrid (26) eruitziet dankzij DNA-onderzoek

De speurders die de moord op Ingrid Caeckaert uit 1991 moeten ophelderen, weten nu dankzij DNA-onderzoek hoe de dader eruitziet. Het zou de allereerste keer zijn dat het Belgische gerecht dergelijke mogelijkheid benut.

Al meer dan 30 jaar hebben de speurders die de moord op de blonde Ingrid Caeckaert proberen op te lossen, het erfelijk materiaal van de dader in handen. De 26-jarige vrouw werd door haar moordenaar verrast, toen ze op zaterdag 16 maart 1991 arriveerde op haar appartementje aan het Heldenplein in Heist. De dader bracht haar met 62 messteken om het leven, in de hal op de zevende verdieping van het pand.

De dader kwetste zich ook aan zijn eigen mes. Daardoor liet hij een bebloedde handafdruk na op de glazen toegangsdeur van het appartementsgebouw, en liet hij een lang spoor van bloeddruppels door de straten van Heist.

Wie de moordenaar is, of waarom Ingrid Caeckaert moest sterven, is na al die jaren nog altijd een mysterie. Uit het DNA-spoor dat de dader achterliet, mochten de speurders en wetenschappers tot nu toe alleen maar afleiden dat de dader een man is. Het DNA werd vergeleken met dat van tientallen verdachten, maar nooit leidde tot een match.

Nieuwe DNA-wet

Maar eind februari stemde het federaal parlement op initiatief van justitieminister Paul Van Tigchelt (Open VLD) een nieuwe DNA-wet. Die wet moest de speurders in cold cases nieuwe troeven geven, om dossiers zoals deze van Ingrid Caeckaert op te helderen.

Drie maanden na de stemming van deze wet, bevestigt het parket-generaal van Oost-Vlaanderen dat de nieuwe wet aangewend wordt in het dossier Caeckaert.

“Dankzij de wetswijziging worden in het dossier door het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek (NICC) meerdere pistes tegelijk onderzocht”, zo zegt het parket-generaal Oost-Vlaanderen. “Zo worden met de DNA-profielen van de onbekende man, wiens bloed werd aangetroffen op de plaats delict, bijkomende zoekingen uitgevoerd in de DNA-databanken naar potentieel directe en verdere verwanten van de onbekende man.”

Veroordeelde familie?

De speurders weten al lang dat de dader niet in de DNA-databanken van justitie zit: hij is nooit meer tegen de lamp gelopen in een politie-onderzoek naar een andere misdaad, en nooit veroordeeld. Maar door de nieuwe wet mogen de speurders nu ook nagaan of er een familielid van de onbekende dader ooit betrapt is bij een onderzoek, en hij of zij DNA heeft moeten afstaan. In dat geval zouden ze de moordenaar via zijn familie kunnen identificeren.

Daarnaast mogen speurders nu via DNA-onderzoek ook nagaan hoe een onbekende dader eruitziet. De nieuwe wet laat toe dat ze zijn fenotypering bestuderen: ze kunnen een inschatting maken van wat het haarkleur is van de dader, welke kleur van ogen hij heeft, hoe oud de dader was op het moment van de misdaad, en van welke regio hij afkomstig is. Met die info kunnen ze als het ware een digitale robotfoto van de dader bouwen.

Allereerste keer

Dit is ook gebeurd in het dossier van Ingrid Caeckaert, zo bevestigt het parket-generaal: “Uit het bloed van de onbekende man werden bijkomende fenotypische kenmerken bepaald, zoals zijn biogeografische origine.” Het zou de allereerste keer zijn dat speurders in België van deze technische mogelijkheid gebruikmaken.

Deze informatie geldt niet als bewijs in een onderzoek, maar kan gebruikt worden als opsporingsindicatie. Op basis van dit profiel, wil het gerecht daarom nu op zoek naar verdere verdachten van de moord. “Samen met de tactische elementen uit het dossier zullen ze de basis vormen om de nodige selectie uit te voeren.”

Bron » Het Nieuwsblad | Cedric Lagast

Man uit West-Europa, van (toen) ongeveer 40 jaar: na 33 jaar achterhalen onderzoekers hoe moordenaar Ingrid Caeckaert er wellicht uitzag

Na 33 jaar weet het gerecht dat de moordenaar van Ingrid Caeckaert (26) wellicht uit West-Europa komt en op het moment van de feiten een veertiger was. Dat blijkt uit het DNA-spoor dat in 1991 op de plek van de moord gevonden werd. Pas nu kon en mocht het gerecht dat DNA uitgebreider onderzoeken.

Onderzoekers hebben uit het DNA dat op de plek van de moord op Ingrid Caeckaert gevonden werd, meer informatie kunnen halen over zijn identiteit. Dat meldt Het Nieuwsblad en bevestigt het parket-generaal van Gent aan onze redactie.

“We hebben de mogelijkheid nu om bijkomend DNA-onderzoek te verrichten, en zo zijn we er onder andere in geslaagd om meer informatie over onze onbekende verdachte man te achterhalen”, zegt magistrate Céline D’havé.

Die informatie blijkt redelijk concreet te zijn: “Momenteel weten we dat de man die verantwoordelijk is voor haar dood wellicht van West-Europa komt en op het moment van de feiten ongeveer veertig jaar was. Die resultaten zullen we nu mee opnemen in ons onderzoek om te komen tot de identificatie.”

In principe zouden de onderzoekers ook de haarkleur en de kleur van de ogen van de man kunnen achterhalen uit het DNA-onderzoek. Dat hebben ze nog niet gedaan. Het is geen prioriteit, omdat de resultaten misleidend kunnen zijn, klinkt het.

Wat gebeurde er op die fatale dag in maart 1991?

Om het verhaal te begrijpen, moeten we terug naar zaterdag 16 maart 1991. Ingrid Caeckaert, een immomakelaar van 26, keert op de middag terug naar haar appartement in Knokke-Heist om te lunchen. Normaal doet ze dat bij haar ouders, maar omdat ze die middag nog werk heeft, besluit ze om naar haar appartement te gaan. Vlak daarvoor loopt ze nog even langs bij de kledingwinkel van een vriendin. “Ze was goedgezind”, vertelt die vriendin achteraf. “Iedereen was goedgezind, omdat het zulk mooi weer was. Het was geen dag om te sterven.”

In de trappenhal op de zevende verdieping wordt ze vermoord met maar liefst 62 messteken. Haar lichaam valt enkele treden naar beneden en wordt gevonden door een onderbuurvrouw.

Terwijl de vrouw in paniek naar beneden loopt om de hulpdiensten te bellen, kan de dader ontsnappen. Hij raakt wel gewond, vermoedelijk aan zijn rechterhand. Hij laat een bebloede handafdruk na op de deur van het appartement, en ook buiten loopt het bloedspoor nog 170 meter door. Daar is de dader mogelijk in een auto gestapt.

Zeker weten we dat de dader een man is, dat hebben de speurders kunnen opmaken uit het DNA-spoor. Ook zeker is dat hij zelf niet in een DNA-databank zit. Zijn DNA werd ook vergeleken met tal van verdachten, maar zonder succes.

Daar stopt de informatie, want meer konden en mochten de speurders niet onderzoeken in het gevonden bloedspoor, simpelweg omdat dat in ons land niet toegelaten was.

De vrouw is niet bestolen en niet verkracht. In de jaren en decennia die volgen, pluist het gerecht alle pistes uit, van een moord in de relationele sfeer tot fraude in de immosector. Duizenden mensen zijn ondervraagd, talloze tips werden nagetrokken, er kwamen verschillende oproepen in de media. Het DNA werd vergeleken met dat van haar vriend, maar dat was negatief. Ook verschillende beruchte moordenaars in ons land – denk aan Ronald Jansen – worden bekeken. Maar ook dat levert niks op.

Er zijn ook wel wat opmerkelijke zaken gebeurd in de loop van de jaren. Kort voor de moord laat een onbekende paarse anjers leveren op haar kantoor. Waarom? Geen idee. “Ingrid haatte anjers en vond paars geen mooie kleur: dat geef je alleen aan dode mensen, vond ze”, vertelde haar moeder in 2002 in Ooggetuige, een opsporingsprogramma van VRT.

Kort na haar dood en later, in 1993 en 1996, legt iemand bloemen op haar graf in Maldegem. Telkens drie bloemen, de laatste keer zit er ook een anjer bij. Opnieuw: geen idee wie ze daar gelegd heeft.

Enkele jaren geleden deden de moeder en vader van Ingrid nog een ultieme oproep voor informatie: “We willen maar één ding, dat er toch iemand spreekt. Tenslotte zijn wij zwaar afgestraft, heel zwaar. We hebben niemand meer, geen kleinkinderen, niks. Voor ons is het leven blijven stilstaan.”

Al het onderzoek ten spijt is en blijft het tot vandaag – 33 jaar later – een raadsel wie Ingrid Caeckaert vermoord heeft en waarom.

Is die zaak nog niet verjaard na 33 jaar? Volgens het parket alleszins niet. “De wet op de verjaring is ook veranderd, dus wij zijn van oordeel dat het onderzoek nog niet verjaard is. Er gebeurt dus nog volop onderzoek.”

Nieuwe DNA-wet, nieuwe mogelijkheden

Maar onlangs is de DNA-wet in ons land gewijzigd. Sindsdien is er dus meer mogelijk in het onderzoek naar onopgeloste misdaden.

Via DNA-onderzoek mogen onderzoekers nu dus bijvoorbeeld nagaan hoe een dader er vermoedelijk uitziet, een fenotypering dus. Dat gaat dan om kenmerken als haarkleur, kleur van de ogen en of hij afkomstig is uit bijvoorbeeld Europa, dan wel uit Azië of Afrika. Zo kunnen de onderzoekers een beter beeld vormen van de dader, zoals in dit dossier dus gebeurd is.

Let op: het gaat niet om een echte robotfoto. Want dat kan (nog) niet. “Sinds enkele jaren gebeurt er wel veel onderzoek naar”, zegt Ronny Decorte, professor Forensische Genetica aan de KU Leuven. “Er zijn al een aantal mogelijkheden om bijvoorbeeld een digitale robotfoto op basis van DNA te maken, maar het onderzoek zit nog altijd in een experimentele fase.”

Hier in ons land is het dus nog nooit toegepast in de praktijk, zegt Decorte. In bijvoorbeeld de Verenigde Staten wel. “Maar de onderzoekers zeggen zelf dat het nog niet op punt staat, ze kunnen die robotfoto nog niet met 100 procent zekerheid opstellen en zo een identificatie verkrijgen.”

Een snelcursus van ons DNA

“Ons DNA bepaalt wie we zijn en hoe we eruit zien”, legt professor genetica Peter Claes uit. “Door markers op ons DNA, door die codes te ontcijferen, kunnen we inschattingen maken van bijvoorbeeld oogkleur of afkomst. Die accuraatheid ligt hoog, maar het blijven voorspellingen.” 100 procent zekerheid is er met andere woorden nooit.

Daardoor kunnen we bijvoorbeeld ook niet voorspellen hoe iemands volledige gelaat eruitziet. Want ook de omgeving is een grote factor en die blijft altijd onbekend. “Dat gaat dan om de manier waarop je opgroeit, de voeding die je krijgt als kind, het gebruik van alcohol tijdens de zwangerschap… Die dingen kun je niet uitlezen uit het DNA. Dus een volledige robotfoto blijft een utopie”, benadrukt ook Claes.

Dat dit onderzoek nu ingezet wordt, is een primeur voor ons land. “Als er zo antwoorden gegeven kunnen worden, is dat echt een meerwaarde. Het is dus zeker een gamechanger.”

Naast die fenotypering mogen onderzoekers ook DNA-verwantschapsonderzoek doen. Er mag dus gezocht worden naar gedeeltelijke matches met familieleden. Aan de hand van het DNA kan er dus een groter onderzoek gedaan worden in de familielijn. Daar is wel één belangrijke voorwaarde aan verbonden: het DNA van het familielid moet ook al voorkomen in een van de DNA-databanken. Want, bij deze onderzoeken komt er ook altijd een luik ethiek en privacy.

Ook dat onderzoek loopt nog in dit dossier, zegt D’havé. “Op basis van het Y-chromosoom kunnen we wetenschappelijk komen tot de familie waartoe die man behoort. Dan kunnen we een vergelijking doen met de DNA-databank en met een beetje geluk komen we tot zijn familie. Er kan dus nog meer informatie naar boven komen, hopelijk gebeurt dat ook. Zodat we de nabestaanden antwoorden kunnen geven.”

Want daar wachten de ouders van Ingrid Caeckaert na al die jaren nog steeds op.

Bron » VRT Nieuws | Hanne Decré

Jef Vermassen over nakend einde onderzoek Bende Van Nijvel: “Dit is het grootste affront, maar Justitie heeft het zichzelf aangedaan”

Topadvocaat Jef Vermassen stond vanaf het eerste uur nabestaanden van de Bende van Nijvel bij. Hij kan het niet begrijpen dat aan het onderzoek een eind lijkt te komen. “Als je ondervindt dat men precies niet gelukkig is met de tips die je aanbrengt, moet je argwanend worden”, klinkt zijn scherpe analyse.

Zowat vanaf de start van het megadossier rond de Bende van Nijvel, die 28 doden maakte, zit Jef Vermassen in de zaak als advocaat van slachtoffer David Van De Steen. De toen negenjarige Van De Steen was die bewuste 9 november 1985 met zijn ouders en zus Rebecca gaan winkelen in de Delhaize van Aalst, toen de Bende de parking opreed en zijn wapens richtte. Het zusje riep nog “Niet schieten, dat is mijn papa”, maar de beulen hadden geen oor naar het moedige kind. Zij en de ouders werden ter plekke geëxecuteerd. David kreeg een kogel in het been, maar overleefde.

“Al die jaren heb ik belangeloos geprobeerd om het onderzoek gaande te houden. Want al dat leed, al dat onbegrijpelijk onrecht, verdiende minstens een deftige uitleg”, stelt Vermassen, nu we weten dat het onderzoek straks mogelijk stopt zonder dat de daders gestraft zijn. “Ik heb een map van tien centimeter dik, met tientallen tips die ons ter ore kwamen en die we doorgezonden hebben naar het gerecht.”

Maar daar gebeurde schijnbaar nooit iets mee. “Ik stuurde eens een mail met een document door waarin belangrijke zaken stonden over het onderzoek, zaken die ik uit de eerste hand ontvangen had. Toen ik maanden later informeerde naar hoe het stond, was het antwoord nogal ontstellend: ‘We krijgen dat document niet open’. Het typeert hoezeer men blijkbaar niet geïnteresseerd was in een oplossing van dit ‘grootste misdrijf ooit in vredestijd.’”

Doorgeefluik

Uit wantrouwen klopten mensen met tips over de Bende na verloop van tijd eerder bij Vermassen aan dan bij gerecht en politie. De advocaat werd een soort doorgeefluik. “Een terminale man nodigde me ooit uit op zijn sterfbed. Hij had gouden informatie, over een hangar waar wagens gestald stonden die wellicht door de Bende gebruikt werden. De man vertelde me alles en enkele uren na ons gesprek is hij ook overleden. Ik bezorgde alles aan het gerecht. Maanden erna kreeg ik de volgende boodschap: ‘De informatie was niet nuttig.’ Het werd zowat het standaardantwoord van het gerecht voor alles wat we uit de eerste hand, soms van directe getuigen, vernamen en overgedragen hadden. Ze wilden de daders niet vinden.”

“Ik heb een heel klaar idee van wat er gebeurd is, wat er allemaal is fout gelopen en waarom. Maar ik kan dat niet open en bloot vertellen. Want ook uniek aan dit dossier is dat men precies steeds meer zin had om mensen die informatie aandroegen achterna te zitten dan de eigenlijke daders. Als je ondervindt dat gerecht en politie niet gelukkig zijn met de tips die je aanbrengt, moet je argwanend worden.”

Stille dood

Volgens de advocaat klopt veel niet in het hele dossier. “In mijn 52-jarige beroepsloopbaan heb ik het nooit meegemaakt dat een bende van drie of meer personen misdaden pleegt en ermee wegkomt. Er is altijd één die iets te veel zegt: op een zat moment, aan een medegevangene, uit wroeging. Altijd is dat zo, behalve in deze zaak, die veel meer leden telde. Heel raar vind ik dat.”

“Ontgoocheld? Dat kan je pas zijn door een beslissing die je niet verwacht. Ik verwachtte dat het zo zou lopen: het scenario van de stille dood. Ik ben wel verontwaardigd omdat ik besef dat sommigen jaren met de voeten van de slachtoffers gespeeld hebben. Sommigen, want ik moet wel zeggen dat velen ook hun uiterste best gedaan hebben om de waarheid boven te spitten. Maar er is wel sabotage gepleegd, dat heeft zelfs toenmalig justitieminister Koen Geens (CD&V) toegegeven.”

“Dat alles maakt mij diep ongelukkig. Deze zaak is het grootste affront ooit voor de Belgische justitie. Justitie heeft zich dit zelf aangedaan, door het knoeiwerk, onder meer door de onbegrijpelijke overheveling van het dossier naar Charleroi waar het jarenlang stillag.”

Moegestreden

Veel kansen ziet de toppleiter niet meer. “Eénmaal dacht ik dat het nog iets zou worden: toen het federaal parket de zaak overnam. Ik vertrouwde de mensen die zich toen over de zaak ontfermden. Maar dat ook die demarche tot écht niets geleid heeft, is nu wel duidelijk.”

“Misschien dat straks iemand op zijn sterfbed nog wroeging krijgt: een dader, of misschien een onderzoeker die meegewerkt heeft aan het niet laten uitkomen van deze misdaad. Het kan, maar ik acht de kans klein. Mensen die zo veel leed zo achteloos naast zich neerleggen en al die jaren maar doen alsof ze hard werken aan een doorbraak, zijn mensen met psychopathische kenmerken. Ik kan het niet anders zeggen. En zo’n types krijgen geen wroeging. Nooit.”

Vermassen zegt “moegestreden” te zijn in de zaak rond de Bende van Nijvel, maar hij koestert toch hoop. “Ik hoop stilletjes dat iemand, een mens van goede wil – een journalist, een vorser, een geïnteresseerde – het dossier straks tot zich neemt als het afgesloten is en zelf aan het speuren slaat. Ik kan die persoon alvast verzekeren dat zijn haren vaak te berge zullen rijzen van de sabotageacties en de manipulaties die hij zal lezen.”

“Maar hopelijk slaagt hij of zij wel in dat wat het gerechts- en politieapparaat al die jaren nagelaten heeft: een deftige uitleg geven aan de nabestaanden en ze troost bieden over die vreselijke feiten van toen. Dat hoop ik uit de grond van mijn hart”, aldus de advocaat.

Bron » Gazet van Antwerpen | Dirk Coosemans