Gerecht doet drie keer zo vaak een beroep op info van techgiganten

Sinds 2013 gebruikten Belgische speurders meer dan 15.000 keer data van de Amerikaanse techbedrijven Facebook, Google, Microsoft en Apple om misdaad te bestrijden. Wereldwijd bedienden maar acht landen zich er meer van.

In de strijd tegen criminaliteit vroeg het Belgische gerecht sinds 2013 van 28.774 accounts infor­matie op bij Facebook, Google, ­Microsoft en Apple. In vier op de vijf gevallen gingen de Amerikaanse techgiganten minstens gedeeltelijk in op het verzoek. Dat blijkt uit data die de bedrijven publiek maken en die het Nederlandse cybersecuritybedrijf Surfshark verzamelde.

Uit de gegevens blijkt dat het ­Belgische gerecht steeds vaker een beroep doet op die digitale gegevens. In 2013 ging het nog om 2.189 accounts. In 2020, het laatste jaar waarover alle bedrijven rapporteren, groeide dat tot 6.045 accounts. Dat is bijna een verdrievoudiging in acht jaar tijd. Uit partiële data blijkt dat die trend zich in 2021 voortzette.

België stuurde 18.841 verzoeken uit, die telkens vragen om ­informatie over een of meerdere accounts kunnen bevatten. Daarvan werden er 15.011 ingewilligd. Zo’n vier op de tien verzoeken ­waren gericht aan Facebook (waarbij ook zusterbedrijven Whatsapp en Instagram zijn meegeteld). Het aantal vragen aan Facebook vervijfvoudigde tussen 2013 en 2020. Google en Microsoft zijn elk goed voor drie op de tien verzoeken, nog geen procent is gericht aan Apple. Data van Amazon werden niet verwerkt, omdat ze onvolledig en kwestieus zijn.

Door de verschuiving van de communicatie via klassiekere ­kanalen als telefoonlijnen, sms of e-mail richting digitale plat­formen, is almaar vaker de medewerking van buitenlandse tech­bedrijven nodig. De Belgische dataretentiewet verplicht naast klassieke operatoren als Proximus en Telenet nu ook Whatsapp en co. om bepaalde data bij te houden.

De Belgische regering leverde de jongste jaren grote inspanningen om techbedrijven ervan te over­tuigen gegevens door te geven. In 2018 trok toenmalig minister van Justitie Koen Geens (CD&V) daarvoor speciaal een week naar de VS.

De door Justitie opgevraagde ­gegevens betreffen in de eerste plaats zogenaamde metadata, ­informatie over wie met wie, ­wanneer en waar in contact staat. Ook serienummers van gsm’s, e-mailadressen of bankkaart­nummers werden opgevraagd. Het gaat meestal niet om de inhoud van communicatieverkeer, dat vele aanbieders overigens versleutelen. Microsoft geeft zelf aan nooit de ­inhoud van berichten te hebben doorgespeeld aan België, bij de ­andere techbedrijven is dat minder duidelijk. Financiële data speelde Apple minder gretig door dan ­bijvoorbeeld accountgegevens.

Gewapend en op de loop

De data tonen hun nut doorgaans in twee situaties: om misdrijven post factum te bewijzen of om ­imminente criminaliteit te be­strijden. Op zijn website legt Meta, het moederbedrijf van Facebook, uit hoe het vorig jaar in verschei­dene landen overheden hielp met de lokalisatie van een gevluchte ­gevangene, een gekidnapte persoon, een stalkende geweldenaar, een vermiste minderjarige en ­gewapende personen op de loop. Soms vragen landen bedrijven ook om te maken dat data niet verloren gaan wanneer een dader die snel nog probeert te verwijderen.

Surfshark verzamelde gegevens voor 177 landen. Daaruit blijkt dat België ten opzichte van het bevolkingsaantal met een negende plaats erg veel info opvraagt bij de big tech. De VS zelf, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Singapore en Frankrijk vormen de top. Na ­Ierland en Portugal volgt een groepje met Australië, België en Taiwan. België vraagt met 248 accounts per 100.000 inwoners bijna drie keer meer data op dan ge­middeld. Ook qua respons vanuit de bedrijven staat België erg hoog.

Wereldwijd vroegen overheden gegevens over vijf miljoen ­accounts op van 2013 tot 2020. In die periode ging het aantal verzoeken maal vier. Vooral de stijging in 2020 valt op. Surfshark wijst daarvoor naar de coronapandemie en de lockdowns. ‘Bijna alles verschoof naar online, ook crimina­liteit’, zegt Agneska Sablovskaja, hoofdonderzoeker bij Surfshark.

De Verenigde Staten zijn goed voor vier op de tien aanvragen. Ook wereldwijd is Facebook het meest bevraagde bedrijf. Zo’n 70 procent van de globale aanvragen wordt ingewilligd. Apple verleent het meest zijn medewerking, Microsoft het minst. Voor België zijn de verschillen tussen de techbedrijven op het gebied van medewerking klein.

Bron » De Standaard

Informanten Staats­veiligheid mogen misdrijven plegen

Geld storten aan een jihadi of deelnemen aan een verboden manifestatie: binnenkort zullen bronnen van de inlichtingendiensten de wet mogen overtreden om het vertrouwen van hun doelwit te behouden. De spionnen zelf zullen mogen infiltreren.

Wegens de toegenomen terreurdreiging van de voorbije jaren is in de wet de omschrijving van wat terrorisme is en vooral wat het betekent steun te geven aan terroristische groeperingen, fors uitgebreid. Allerlei hand- en spandiensten zijn expliciet strafbaar geworden. Voor de bronnen die de Staatsveiligheid en militaire inlichtingendienst Adiv in extremistische kringen hebben, is dat een probleem. Een bron moet nu vaak stoppen net op het moment dat ze belangrijke informatie naar boven zou kunnen halen. Zo is geld storten op de rekening van een potentiële terrorist om op die manier diens rekeningnummer te achterhalen bijvoorbeeld strafbaar.

Een hele reeks nieuwe regels voor de inlichtingendiensten maakt het voortaan mogelijk voor die bronnen om ‘bepaalde lichte strafbare feiten’ te begaan. Concrete voorbeelden van wat nu wel mag, zijn een voertuig uitlenen aan een doelwit, geld storten aan iemand die naar jihadistisch gebied is vertrokken, een valse nummerplaat gebruiken of betalen voor de toegang tot een website met propaganda. Het federaal parlement gaf vorige donderdag groen licht voor de nieuwe regels.

Aan de toelating om strafbare feiten te plegen zijn veel voorwaarden gekoppeld. Zo mag de bron het alleen doen om haar ‘informatiepositie’ veilig te stellen, wat betekent dat ze zo het contact met het doelwit kan behouden. Het mag ook als de eigen veiligheid of die van andere personen in gevaar zou komen als ze de feiten niet pleegt. Belangrijk is dat er geen geweld ­tegen personen mag worden ­gebruikt. Ook zaken als brandstichting zijn uit den boze. Deelnemen aan een verboden bijeenkomst kan wel, net zoals daar haatpropaganda verspreiden.

Expertise nodig

Er zijn verschillende vormen van controle. Vooraf zullen agenten van de inlichtingendiensten de ­fysieke, psychische en morele integriteit van bronnen nagaan. De ­beslissing voor een machtiging om een strafbaar feit te begaan, kan ­alleen worden genomen door de chef van de inlichtingendienst. De commissie van magistraten die nu controle uitoefent op de bijzondere inlichtingenmethodes, zal dat ook doen voor de feiten die bronnen plegen. De bron wordt geregistreerd in een register en moet een overeenkomst tekenen met daarin de voorwaarden voor de uitvoering van die strafbare feiten, en hoe daarover verslag wordt uitgebracht. Toezichthouder Comité I wordt hierover ook geïnformeerd.

Zodra de feiten zijn gepleegd, moet de bron dat melden. Als de ­inlichtingendienst twijfelt aan de betrouwbaarheid van de bron, dan kan die zelf het doelwit worden van een afluisteroperatie.

‘De nieuwe mogelijkheden zijn zeer goed, dit zijn belangrijke stappen om volwaardige inlichtingendiensten met offensieve capaciteiten te maken’, zegt Kenneth Lasoen, docent inlichtingen­studies (UAntwerpen) en fellow bij het Nederlandse Clingendael Instituut. ‘Nu is het belangrijk dat de diensten voldoende mensen hebben, met de nodige opleiding, om met dergelijke verantwoordelijkheden om te gaan. Als bronnen strafbare feiten mogen plegen, is het essentieel dat ze goed worden aangestuurd. Die expertise zullen ze nog verder moeten ontwikkelen. Bronnen de toelating geven om de wet te overtreden is altijd risky business. Als je een bron verkeerd inschat, kan het snel slecht aflopen wanneer die zich gelegitimeerd voelt door de Staatsveiligheid.’

Gaan sporten met de spion

Naast die nieuwe regels voor bronnen, zullen de agenten van de ­inlichtingendiensten zelf ook kunnen infiltreren bij doelwitten, ­zowel online als in de reële wereld. Dat kan van pas komen om contact te leggen met spionnen van buitenlandse inlichtingendiensten die hier onder een dekmantel actief zijn, zeker als die erg voorzichtig zijn met hun telefonische en elektronische communicatie.

‘Om informatie over de activiteiten, interesses of zwakke punten van de buitenlandse inlichtingenagent te verkrijgen, zal een agent van een Belgische inlichtingen- en veiligheidsdienst duurzaam met hem socializen op culturele evenementen of sportmanifestaties’, staat in het goedgekeurde wetsontwerp. ‘Daarvoor zal de Belgische inlichtingenagent een fictieve identiteit moeten gebruiken om zich in te schrijven in clubs of verenigingen, om betalingen in verband met die activiteiten te doen, om uitnodigingen te ontvangen en tot slot om in contact te treden met de buitenlandse inlichtingenagent.’

De infiltratie in gesloten online chatgroepen moet het mogelijk maken meer zicht te krijgen op terroristische groeperingen. ‘Om toegang te krijgen tot deze geheime kamers moeten onze veiligheidsdiensten het vertrouwen kunnen winnen van hun doelwitten’, verklaarde minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD). ‘Hier botsen ze vaak op de grenzen van wat wettelijk toegelaten is. We voorzien hiervoor in een aangepast kader, waardoor het ­bijvoorbeeld mogelijk wordt om extremistische of haatdragende taal te gebruiken.’

Militairen mogen cyberaanval plegen

Behalve de bijkomende ­bevoegdheden rond infiltratie, zal de militaire inlichtingendienst Adiv ook cyberaanvallen mogen uitvoeren, zij het in de uitzonderlijke ­omstandigheden van een ­‘nationale cyber security crisis’. In eerste instantie zal de Adiv de aanval die België te verduren krijgt, helpen neutraliseren en de ­daders ervan identificeren. Dan kan worden gereageerd met een eigen ­cyberaanval.

Bron » De Standaard

Brussels gerecht niet opgewassen tegen Brussel

Het hof van beroep in de hoofdstad verzuipt in het werk dat er ligt, en dan komen er nog veel complexe zaken aan. De Hoge Raad voor Justitie waarschuwt voor een ‘perfecte storm’.

Er gaan bij het Brusselse hof van beroep te weinig zaken buiten om degene die binnenkomen op een vlotte manier te kunnen verwerken. Daardoor is het zeer lang wachten op arresten.

In burgerlijke zaken, zoals een geschil tussen twee ­bedrijven of een ­geschil tussen de burger en de fiscus, was de doorlooptijd eind 2020 iets meer dan twee jaar en negen maanden. In een derde van de ­zaken moeten de partijen zelfs meer dan drie jaar wachten op ­resultaat. Een fiscale zaak neemt gemiddeld 3,8 jaar in beslag. In strafzaken is de globale doorlooptijd met ruim de helft ­gestegen tussen 2016 en 2020. Een proces duurt iets minder dan zeven maanden, maar kan erg ­variëren volgens de inhoud van de zaak.

Megaprocessen

De berekeningen zijn gemaakt door de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) in een doorlichting die woensdag online verscheen. Het is verre van de eerste audit van het Brusselse hof van beroep, er ­waren er ook al in 2004 en 2008. De problemen slepen er al lang aan en ­raken maar niet opgelost. Het is de voorzitter van het hof, Laurence Massart, die zelf ­ om ­deze doorlichting heeft gevraagd, ­omdat ze vragen heeft bij de ‘haalbaarheid van megaprocessen in het licht van de middelen bij het hof van beroep’. Ze vraagt ook meteen om een ‘realistisch plan voor het wegwerken van de kolossale ­gerechtelijke achterstand’.

De basisconclusie van de HRJ is dat er een reëel risico is dat de werking van het hof van beroep compleet in de knoop raakt. De ­komende twee jaar krijgt het hof te maken met heel wat complexe zaken, zoals het proces over de aanslagen in Zaventem en Brussel. ‘In de meest ­ongunstige hypothese’, zegt de HRJ, ‘valt een “perfect storm” niet uit te sluiten.’

Concreet wordt er gewaarschuwd voor de impact van een nieuwe coronacrisis, of de uitval of afwezigheid van personeel om ­andere redenen.

De penibele situatie van het hof van beroep wordt onder meer veroorzaakt door de spanning tussen het personeelsgebrek en de zware zaken die er door de Brusselse context terechtkomen.

Domino-effect

Van de magistraten over ondersteunende juristen tot het griffiepersoneel: geen enkele afdeling is volledig bevolkt. Er zouden 74 raadsheren moeten zijn, maar die plaatsen zijn voor 10 procent niet ingevuld. Onder het griffiepersoneel gaat het zelfs om 40 procent. Er zijn besparingen geweest, maar ook de complexe samenstelling van het tweetalige hof, waarbij de taalbeheersing van kandidaten een factor is, belemmert vlotte aanwervingen. Bovendien zijn er zeker onder de griffiers veel langdurige afwezigheden.

‘Het gevolg is dat hierdoor een soort domino-effect heeft ­gespeeld, waarbij een aantal structureel overbelaste griffiers (langdurig) uitvielen, wat moest worden opgevangen door andere griffiers, die op hun beurt ook zijn uitgevallen’, schrijft de HRJ. De ­tekorten hebben al geleid tot de sluiting van kamers, waardoor ­zaken een tijd niet worden behandeld.

Naar verhouding krijgt het Brusselse hof van beroep niet meer zaken binnen dan andere hoven. Er speelt wel een Brussels effect, bijvoorbeeld in zaken rond eigendomsrecht, banken of overheidsgeschillen. In de ‘stock’ aan burgerlijke zaken is de Belgische overheid betrokken in 18 procent van de dossiers. In Brussel zijn er ook meer assisenzaken dan ­elders, en de zware criminele dossiers van het federaal parket worden er dikwijls behandeld.

Om escalatie te voorkomen, moet het hof een inhaalplan ­opstellen, waarvoor de Hoge Raad al een hele reeks suggesties geeft.

‘Sowieso gaan we daar mee aan de slag’, verzekert persmagistraat Wim de Troy. ‘Dit verhaal eindigt zeker niet met deze audit.’

Bron » De Standaard

Het gerecht kan zijn job niet meer doen, zegt het gerecht

Na de parketten klagen nu ook de rechtbanken aan dat ze over te weinig middelen beschikken om hun werk te kunnen blijven doen. Bovendien leidt een kafkaiaans ‘fiasco’ tot maandenlange vertragingen bij nieuwe aanwervingen.

‘We stellen vast dat de werking van de hoven en rechtbanken nog ­altijd niet gefinancierd wordt naar behoren en al helemaal niet geherfinancierd wordt.’ In een vlammende brief aan minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) klaagt Fabienne ­Bayard, als voorzitster van het College van Hoven en Rechtbanken, de spreekbuis van de rechters in ons land, de onderfinanciering van de magistratuur aan.

De aanleiding is het budget van 3,6 miljoen euro dat de overheid ter beschikking stelt om gepen­sioneerde rechters te vervangen. ‘Ontoelaatbaar laag’, schrijft ­Bayard. Met dat bedrag kan de rechterlijke orde 21 vacatures voor magistraten en 47 voor ondersteunend personeel invullen, terwijl er respectievelijk 54 en minstens 121 dit jaar vertrekken. ‘Dit is veel te weinig’, luidt het in de brief, die De Standaard inkeek. ‘Hiermee kan de lopende dienstverlening absoluut niet worden verzekerd.’

‘Elke magistraat die niet vervangen kan worden, is een kamer die gesloten wordt, zijn zaken die niet kunnen voorkomen en recht­zoekenden die in de kou blijven staan’, klinkt het. ‘De herfinanciering van Justitie is noodzakelijk om de rechtsstaat te garanderen.’ ­Bovendien kwamen de budgetten zo laat binnen dat de eerste nieuwe magistraten amper voor het einde van het jaar aan de slag zullen ­kunnen en dat niet alle middelen besteed zullen kunnen worden. ‘Dit is schrijnend gezien de noden binnen de hoven en rechtbanken.’

De noodkreet van de zogenaamde zittende magistratuur komt ­boven op die van de staande magistratuur. Vorige week trok de verzamelde top van de parketten en de politie in ongeziene slagorde in de Kamer aan de alarmbel wegens een tekort aan capaciteit om crimina­liteit te onderzoeken. Dezelfde topmagistraten zetten gisteren hun getuigenissen in de Kamer verder.

De klachten weerspiegelen de teleurstelling van de magistratuur als een reactie op hooggespannen verwachtingen. De federale regering laat het jaarlijkse justitie­budget groeien van 2 miljard naar 2,5 miljard euro tegen 2024. Van Quickenborne beloofde daarmee onder meer 800 vacatures voor de magistratuur uit te schrijven.

Maar de uitvoering daarvan is complex, onder meer omdat het aantal gekwalificeerde kandidaten beperkt is. Van de in totaal 267 vacatures in 2021 werden er slechts 172 ingevuld. ‘Van Quickenborne zei dat hij alles zou oplossen, maar dat blijkt in de praktijk toch niet zo simpel’, zegt N-VA-Kamerlid ­Kristien Van Vaerenbergh, die de Kamercommissie Justitie voorzit. ‘De minister wordt onderuit­gehaald door zijn eigen slogans.’

Werkloos toekijken

Op het kabinet-Van Quickenborne wordt verrast, maar begripvol gereageerd op de brief. Volgens hen viel het budget voor aanwervingen deze keer lager uit wegens technische redenen, waarvoor de magistratuur gewaarschuwd was, en ook door een loonsverhoging na gunstige evaluaties voor ondersteunend personeel. Het kabinet benadrukt dat er nog tientallen vacatures lopen en dat Justitie nu over 11.085 voltijdse medewerkers beschikt, tegenover 10.560 in 2019.

Maar daarnaast steekt een ­kafkaiaans probleem de kop op. Waar Justitie vroeger zelf haar ­personeels- en loonadministratie regelde, gebeurt dat sinds februari door PersoPoint, het gemeen­schap­pelijke sociaal secretariaat van de federale overheid. Sindsdien zijn de klachten over de werking niet bij te houden.

‘Een fiasco’, noemt Bayard het project in haar brief. ‘Campagnes voor het vergroten van de attrac­tiviteit (van een job als magistraat, red.) worden ingehaald door de praktijk. Wat een verspilling van tijd, energie en budget. Dit is ­onaanvaardbaar!’ Zo heeft De Standaard weet van rechters in spe die na hun voordracht nog maandenlang werkloos moesten toekijken tot hun benoeming in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd was.

‘De besluiten die wel door­komen, staan in veel gevallen vol fouten’, aldus Bayard. ‘We verliezen hierdoor kandidaten.’ Het ­kabinet-Van Quickenborne erkent de ­moeilijke samenwerking met Perso­Point, dat onder een andere overheidsdienst dan Justitie valt, en zegt dat er gekeken zal worden hoe de moeilijkheden verholpen kunnen worden. Op een vorige lijst met concrete problemen die Justitie half maart naar PersoPoint stuurde, antwoordde het sociaal secretariaat pas eind april.

Bron » De Standaard

Topmagistraten scherp voor Annelies Verlinden

Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) was kop van Jut van de magistratuur deze namiddag in de Kamer.

Commissaris-generaal Marc De Mesmaeker van de federale politie getuigde in de Kamer over de dramatische financiële toestand van de federale politie. Ook de top van de magistratuur was aanwezig, net als vorige week (DS 12 mei).

Over de manier waarop dat financiële tekort aangepakt moeten worden, verschillen De Mesmaeker en de magistraten van mening. De Mesmaeker was het er niet mee eens dat er alleen een budgettaire aanpassing moet komen voor de federale gerechtelijke politie, zoals de procureurs-generaal vragen. Volgens de Mesmaeker moet de hele federale politie meer middelen krijgen.

1.000 extra mensen nodig

Bij de gerechtelijke politie alleen al zijn er – onder andere als gevolg van de Sky ECC-kraak – 1.000 extra mensen nodig op korte termijn. ‘Maar bij andere diensten zijn ook chronische tekorten’, zegt De Mesmaeker. Volgens hem zijn honderden extra mensen nodig voor de luchthaven, de wegpolitie en de directie beveiliging (DAB). En is er vers geld nodig om de maaltijdcheques te betalen.

De Mesmaeker wil niet dat de budgetten van de federale politie opgedeeld worden in een gerechtelijk en niet-gerechtelijk deel. Maar de Brusselse procureur-­generaal Johan Delmulle gelooft juist wel dat dit een voorwaarde is voor een betere werking. ‘Als we dat niet doen, vrees ik een verwatering van het budget van de gerechtelijke politie in het budget van de federale politie.’

De top van het Openbaar Ministerie en de federale politie begonnen een maand geleden aan hun ‘bedelweg’ bij de politiek op zoek naar verse middelen. Dinsdag was de tweede dag van de hoorzitting in de commissies Binnenlandse Zaken en Justitie over het geldtekort bij de federale politie. De commissie wil in de nabije toekomst ook minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) en minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) horen.

Verlinden mag heel wat vragen verwachten. Zowel Ignacio de la Serna, voorzitter van het College van Procureurs-generaal, als Johan Delmulle gaf aan dat ze de voorbije dagen hebben geprobeerd om op verschillende manieren met haar in dialoog te gaan, maar zonder succes. ‘We hebben van alles geprobeerd. Ik weet niet tot welke heiligen we ons nog moeten wenden’, zei De la Serna.

Bron » De Standaard