Informanten Staats­veiligheid mogen misdrijven plegen

Geld storten aan een jihadi of deelnemen aan een verboden manifestatie: binnenkort zullen bronnen van de inlichtingendiensten de wet mogen overtreden om het vertrouwen van hun doelwit te behouden. De spionnen zelf zullen mogen infiltreren.

Wegens de toegenomen terreurdreiging van de voorbije jaren is in de wet de omschrijving van wat terrorisme is en vooral wat het betekent steun te geven aan terroristische groeperingen, fors uitgebreid. Allerlei hand- en spandiensten zijn expliciet strafbaar geworden. Voor de bronnen die de Staatsveiligheid en militaire inlichtingendienst Adiv in extremistische kringen hebben, is dat een probleem. Een bron moet nu vaak stoppen net op het moment dat ze belangrijke informatie naar boven zou kunnen halen. Zo is geld storten op de rekening van een potentiële terrorist om op die manier diens rekeningnummer te achterhalen bijvoorbeeld strafbaar.

Een hele reeks nieuwe regels voor de inlichtingendiensten maakt het voortaan mogelijk voor die bronnen om ‘bepaalde lichte strafbare feiten’ te begaan. Concrete voorbeelden van wat nu wel mag, zijn een voertuig uitlenen aan een doelwit, geld storten aan iemand die naar jihadistisch gebied is vertrokken, een valse nummerplaat gebruiken of betalen voor de toegang tot een website met propaganda. Het federaal parlement gaf vorige donderdag groen licht voor de nieuwe regels.

Aan de toelating om strafbare feiten te plegen zijn veel voorwaarden gekoppeld. Zo mag de bron het alleen doen om haar ‘informatiepositie’ veilig te stellen, wat betekent dat ze zo het contact met het doelwit kan behouden. Het mag ook als de eigen veiligheid of die van andere personen in gevaar zou komen als ze de feiten niet pleegt. Belangrijk is dat er geen geweld ­tegen personen mag worden ­gebruikt. Ook zaken als brandstichting zijn uit den boze. Deelnemen aan een verboden bijeenkomst kan wel, net zoals daar haatpropaganda verspreiden.

Expertise nodig

Er zijn verschillende vormen van controle. Vooraf zullen agenten van de inlichtingendiensten de ­fysieke, psychische en morele integriteit van bronnen nagaan. De ­beslissing voor een machtiging om een strafbaar feit te begaan, kan ­alleen worden genomen door de chef van de inlichtingendienst. De commissie van magistraten die nu controle uitoefent op de bijzondere inlichtingenmethodes, zal dat ook doen voor de feiten die bronnen plegen. De bron wordt geregistreerd in een register en moet een overeenkomst tekenen met daarin de voorwaarden voor de uitvoering van die strafbare feiten, en hoe daarover verslag wordt uitgebracht. Toezichthouder Comité I wordt hierover ook geïnformeerd.

Zodra de feiten zijn gepleegd, moet de bron dat melden. Als de ­inlichtingendienst twijfelt aan de betrouwbaarheid van de bron, dan kan die zelf het doelwit worden van een afluisteroperatie.

‘De nieuwe mogelijkheden zijn zeer goed, dit zijn belangrijke stappen om volwaardige inlichtingendiensten met offensieve capaciteiten te maken’, zegt Kenneth Lasoen, docent inlichtingen­studies (UAntwerpen) en fellow bij het Nederlandse Clingendael Instituut. ‘Nu is het belangrijk dat de diensten voldoende mensen hebben, met de nodige opleiding, om met dergelijke verantwoordelijkheden om te gaan. Als bronnen strafbare feiten mogen plegen, is het essentieel dat ze goed worden aangestuurd. Die expertise zullen ze nog verder moeten ontwikkelen. Bronnen de toelating geven om de wet te overtreden is altijd risky business. Als je een bron verkeerd inschat, kan het snel slecht aflopen wanneer die zich gelegitimeerd voelt door de Staatsveiligheid.’

Gaan sporten met de spion

Naast die nieuwe regels voor bronnen, zullen de agenten van de ­inlichtingendiensten zelf ook kunnen infiltreren bij doelwitten, ­zowel online als in de reële wereld. Dat kan van pas komen om contact te leggen met spionnen van buitenlandse inlichtingendiensten die hier onder een dekmantel actief zijn, zeker als die erg voorzichtig zijn met hun telefonische en elektronische communicatie.

‘Om informatie over de activiteiten, interesses of zwakke punten van de buitenlandse inlichtingenagent te verkrijgen, zal een agent van een Belgische inlichtingen- en veiligheidsdienst duurzaam met hem socializen op culturele evenementen of sportmanifestaties’, staat in het goedgekeurde wetsontwerp. ‘Daarvoor zal de Belgische inlichtingenagent een fictieve identiteit moeten gebruiken om zich in te schrijven in clubs of verenigingen, om betalingen in verband met die activiteiten te doen, om uitnodigingen te ontvangen en tot slot om in contact te treden met de buitenlandse inlichtingenagent.’

De infiltratie in gesloten online chatgroepen moet het mogelijk maken meer zicht te krijgen op terroristische groeperingen. ‘Om toegang te krijgen tot deze geheime kamers moeten onze veiligheidsdiensten het vertrouwen kunnen winnen van hun doelwitten’, verklaarde minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD). ‘Hier botsen ze vaak op de grenzen van wat wettelijk toegelaten is. We voorzien hiervoor in een aangepast kader, waardoor het ­bijvoorbeeld mogelijk wordt om extremistische of haatdragende taal te gebruiken.’

Militairen mogen cyberaanval plegen

Behalve de bijkomende ­bevoegdheden rond infiltratie, zal de militaire inlichtingendienst Adiv ook cyberaanvallen mogen uitvoeren, zij het in de uitzonderlijke ­omstandigheden van een ­‘nationale cyber security crisis’. In eerste instantie zal de Adiv de aanval die België te verduren krijgt, helpen neutraliseren en de ­daders ervan identificeren. Dan kan worden gereageerd met een eigen ­cyberaanval.

Bron » De Standaard

Drukke dag in Kamer voor zomerreces: einde tampontaks, maatregelen tegen “fantoomparlementsleden” en groen licht voor burgerinfiltranten

Voor de aanvang van het zomerreces heeft de plenaire Kamer vandaag nog een hele rist maatregelen doorgedrukt. Zo werd een wetsontwerp goedgekeurd dat het btw-tarief op tampons, maandverbanden, inlegkruisjes en menstruatiecups verlaagt van 21 naar 6 procent.

Daarnaast werd ook beslist dat Kamerleden binnenkort een deel van hun vergoeding zullen kwijtspelen indien ze onvoldoende aanwezig zijn in de commissievergaderingen. De inzet van burgerinfiltranten en een wettelijke regeling voor spijtoptanten kregen groen licht.

De afschaffing van de taks op producten voor hygiënische bescherming zit al lang in de pijplijn. Andere landen, zoals Frankrijk en Groot-Brittannië, voerden al een verlaging door en ook Europees bestaat er een richtlijn die noodzakelijke goederen goedkoper en toegankelijker wil maken voor de consument.

Ook voor defibrillatoren komt er een btw-verlaging. Dat zijn toestellen waarmee je door het toedienen van een elektrische schok het hart van een bewusteloze patiënt opnieuw in het normale ritme kan brengen.

Fantoomparlementsleden

De plenaire Kamer heeft vandaag unaniem het licht op groen gezet voor een maatregel waarbij Kamerleden een deel van hun vergoeding verliezen als ze te vaak afwezig blijven in de commissievergaderingen. Daar gebeurt immers het leeuwendeel van het parlementaire werk.

Kamerleden kunnen vandaag al een sanctie oplopen indien ze te vaak hun kat sturen naar de plenaire vergaderingen op donderdag.
Het probleem van Elio Di Rupo en Bart De Wever die op donderdag enkel komen stemmen wordt hiermee de wereld niet uit geholpen.

Het parlement wil door de aanpassing komaf maken met collega’s die enkel op donderdag naar de Kamer afzakken om te stemmen en zo een sanctie te ontwijken. Daarom geldt voortaan dat de vergoeding volledig wordt toegekend indien het Kamerlid minstens 80 procent van de zittingen heeft bijgewoond van de plenaire vergaderingen en de commissies waarvan het vast lid is. Wie minder aanwezig is, verliest een deel van de vergoeding.

Volgens Hendrik Vuye (Vuye & Wouters) wijzigt de tekst niets aan het probleem van de “fantoomparlementsleden”. Hij merkt op dat Kamerleden zich in de commissie nog steeds kunnen laten vervangen door een fractiegenoot, maar dan wel als aanwezig worden genoteerd. “Het probleem van Elio Di Rupo en Bart De Wever die op donderdag enkel komen stemmen wordt hiermee de wereld niet uit geholpen”, aldus Vuye.

Burgerinfiltranten

Binnenkort zullen de veiligheidsdiensten burgerinfiltranten kunnen gebruiken in de strijd tegen de georganiseerde misdaad of terrorisme. De Kamer keurde daartoe vandaag een wetsontwerp goed.

De oppositie stemde tegen, op onthoudingen bij cdH, Vlaams Belang en Vuye & Wouters na. Hun inzet wordt wel aan strenge voorwaarden onderworpen. Een infiltrant zal pas op het toneel mogen verschijnen indien er geen andere manier is om een dossier vooruit te helpen.

De regering ging reeds in mei vorig jaar akkoord met het principe van de burgerinfiltranten. De burgerinfiltrant is volgens de regering nodig omdat de politie nu eenmaal niet in alle milieus kan infiltreren. Bij pakweg de maffia of in terroristische cellen stoot je dan op limieten, bijvoorbeeld omdat politieambtenaren een bepaald dialect niet machtig zijn of omdat derden in het gesloten milieu erg gewantrouwd worden.

De burgerinfiltrant is volgens de regering nodig omdat de politie nu eenmaal niet in alle milieus kan infiltreren.

Burgerinfiltratie wordt enkel mogelijk als politionele infiltratie of andere onderzoekstechnieken onmogelijk zijn. De infiltrant moet meerderjarig, betrouwbaar en geloofwaardig zijn en zal zeer goed gescreend worden. Ook tijdens een operatie wordt zijn handel en wandel continu tegen het licht gehouden. Voor zijn inzet is groen licht nodig van het openbaar ministerie. Een rechter zal doorlopend controle uitoefenen.

De burgerinfiltranten zullen ook “minder belangrijke misdrijven” mogen plegen, zoals chauffeur zijn voor criminelen of een auto of flat voor hen huren. Ook daar is eerst het fiat van het openbaar ministerie nodig en zal permanent controle worden uitgeoefend door de politie en de rechtbank.

Wanneer de burgerinfiltrant de vooropgestelde regels met de voeten treedt, zal hij of zij hiervoor dezelfde straf krijgen als iemand die geen infiltrant is. Hij kan ook bescherming krijgen wanneer zijn veiligheid bedreigd is.

Spijtoptanten

De Kamer zette ook het licht op groen voor de invoering van een wettelijke regeling voor spijtoptanten. Dat zijn mensen die bijvoorbeeld in ruil voor strafvermindering uit de biecht klappen over andere daders of medeplichtigen bij een misdrijf. De PS stemde tegen, terwijl de rest van de oppositie zich onthield.

Verschillende landen hebben al een zogenaamde pentitiregeling die vruchten heeft afgeworpen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad en het terrorisme. Ook in ons land rees al vaker de vraag om een wettelijk kader, bijvoorbeeld in de zoektocht naar de daders achter de Bende van Nijvel. De beslissing om een regeling uit te dokteren, viel voor het Bendedossier vorig jaar opnieuw op het voorplan trad.

Flexibiliteitsdeal

Ook de flexibiliteitsdeal is goedgekeurd. Het gaat onder meer over de versoepeling van het ouderschapsverlof, de flexibilisering van de thematische verloven en het zondagswerk.

Geen killerrobots

De Kamer heeft vandaag ook unaniem – op twaalf onthoudingen na – een resolutie goedgekeurd die de regering vraagt erover te waken dat het Belgisch leger tijdens militaire operaties geen gebruik zou maken van volledig autonome wapens, de zogenaamde killerrobots.

De tekst vraagt ook dat de regering ijvert voor een internationaal verbod op die wapens. België is het eerste land dat zo’n verbod instelt.

Bron » Het Laatste Nieuws

Hoe riskant is de burger­infiltrant?

De politie krijgt er een wapen bij: de burgerinfiltrant, meestal een crimineel. Opent die intensieve samenwerking met de onderwereld de doos van Pandora? ‘Zij worden geen collega’s. Die infiltranten zullen het niet weten wanneer wij hen in de gaten houden.’

‘De kolderbrigade. Voor alle duidelijkheid: zo gaat het niet in het echt.’ Marc ‘Marco’ Van Laere verbergt zijn ergernis niet wanneer het gaat over de VTM-reeks De infiltrant, waarin een oplichter undercover gaat bij een drugssmokkelaar. De serie haalt de mosterd bij een boek van ex­undercoveragent Kris Daels, maar de vele knipogen geven aan dat de makers graag en bewust een loopje nemen met sommige feiten.
Van Laere vindt dat toch vervelend. ‘Dergelijke programma’s schetsen een beeld dat helemaal niet overeenstemt met de werkelijkheid. Zelfs politiemensen die zich kandidaat stellen om bij het undercoverteam te gaan, laten zich daardoor misleiden.’

Rond dat undercoverteam hangt een dikke mist. Doorgaans geeft de politie nauwelijks iets prijs over haar infiltranten. De verandering rond de burgerinfiltrant die er zit aan te komen en de cowboyverhalen die de ronde doen, zijn voor Van Laere een reden om meer openheid te geven. Als chef van de directie gerechtelijke operaties beslist hij mee over de inzet van de bijzondere opsporingsmethodes – of ‘BOM’. Er zijn er drie: observatie, informantenwerking en de politie-infiltratie. Wanneer de burgerinfiltrant daar bij komt, vallen ook zij onder zijn bevoegdheid.

Voor de politie komt de regeling over de burgerinfiltrant er liever vandaag dan morgen.

‘De zwakte van het huidige systeem met politie-infiltranten is dat het bijzonder moeilijk is om in contact te treden met criminelen of terroristen in een zeer gesloten milieu’, zegt Van Laere. ‘Ofwel hebben onze undercoveragenten niet het profiel dat nodig is voor de operatie, ofwel zijn die mensen al in andere dossiers aan het werk. We hebben dat gemerkt na de aanslagen in Parijs in november 2015. De federale politie ervoer toen een enorme druk om te voelen wat er leeft op het terrein. Net dan kwam er van onze informanten (bronnen in het criminele milieu, red.) niet altijd wat we nodig hadden. Geschikte undercovers waren niet voorhanden. Op zo’n moment zouden we snel moeten kunnen inspelen op de situatie en mensen laten infiltreren die al in contact staan met een terreurgroep.’

Beloning in ruil voor tips

De politie beschikt vandaag over informanten bij terreurgroepen en andere criminele organisaties. Wanneer zij een tip aanleveren die leidt tot een doorbraak in een dossier, krijgen ze daarvoor geld. Justitie heeft daarvoor een speciaal fonds, elk jaar worden tot negenhonderd premies uitgekeerd. Volgens Van Laere leiden de tips tot 1.200 aanhoudingen per jaar.

Net de informanten in terreurmilieus zijn snel opgebrand. Een informant mag volgens de wet geen strafbare feiten plegen. Maar de strafrechtelijke definitie van terrorisme is de afgelopen jaren almaar breder geworden. Geld inzamelen, logistieke ondersteuning, voorbereidingen treffen: het valt allemaal onder de terrorismewet. Gevolg: een terreurinformant zit snel aan de grens van wat hij mag.

‘Wanneer zo iemand zijn “runner” (begeleider bij de politie, red.) opbelt om te zeggen dat hij een ­garagebox moet huren om TATP-explosieven in te maken, moeten we de informant afremmen omdat hij deelneemt aan een terroristisch misdrijf’, zegt Van Laere. ‘In 2015, in volle terreurdreiging, waren er drie politie-infiltraties in terroristische milieus. (herhaalt nadrukkelijk) Drie! Dat is bijzonder weinig, als je bedenkt hoeveel terreurdossiers er op dat ogenblik liepen.’

Mannen met snorren

Jaarlijks voeren politiemensen dertig tot veertig undercoveroperaties uit. In een derde van de gevallen gaat het om infiltraties in drugszaken, een op de vier operaties maakt deel uit van een onderzoek naar een criminele organisatie. Hoeveel infiltranten de politie heeft, kan Van Laere niet kwijt. ‘Net zoals je van mij niet te weten zult komen hoeveel vrouwen en mannen er zijn, en hoeveel van die mannen een snor hebben. De infiltranten vallen onder de speciale eenheden en die werken anoniem. Het eerste wat een crimineel denkt als hij wordt opgepakt, is wie hem heeft verlinkt. Het is niet zo uitzonderlijk dat ze politiemensen of magistraten met geweld bedreigen.’

Bij Van Laere zitten discretie en voorzichtigheid stevig ingebakken. Hij leerde de stiel in de loden jaren tachtig bij de afdeling ‘surveillance’ van de toenmalige gerechtelijke politie. Zijn roepnaam ‘Marco’ is een erfenis uit de radiocommunicatie in die tijd. Je kunt wel de politieman van straat halen, maar de straatreflexen krijg je niet uit de politieman: wanneer de fotograaf aan zijn werk begint, schuift Van Laere automatisch zijn notities voor het gesprek in een gesloten notitieboekje. Die gaan niet op de gevoelige plaat. Over de aspecten van zijn werk waar hij open in kan zijn, babbelt hij vlot.

Wanneer een vraag voor hem te ver gaat, laat hij dat blijken zonder rond de pot te draaien. Had de politie bijvoorbeeld infiltranten bij Sharia4Belgium? ‘Mooi geprobeerd, maar daar kan niemand ja of neen op antwoorden’, antwoordt hij vriendelijk. Bij Sharia4Belgium was er geen infiltrant, bij de Brusselse terreurgroep rond Khalid El-Zerkani wel, zo bleek op het strafproces tegen El-Zerkani.

De 62-jarige Van Laere, die in zijn vrije tijd trompet speelt in Concertband Cecilia Geraardsbergen, ziet er ook onopvallend uit – wat wellicht van pas kwam bij observaties. Hoewel hij de spotlights niet opzoekt, in eigen rangen is hij een begrip. Al zeventien jaar, sinds de eenmaking van de politie, is Van Laere de directeur gerechtelijke operaties. Honderden zware dossiers, waarin bijzondere opsporingsmethodes nodig waren, zijn door zijn handen gegaan.

Camping Parelstrand

Vooraleer men bijzondere opsporingsmethodes (BOM) inzet, moet een ‘wegingscommissie’ groen licht geven. Daarin zitten, behalve mensen van de directie gerechtelijke operaties en de speciale eenheden, een federaal magistraat, een BOM-magistraat van het parket en een Bijzondere Technieken-officier van de politie. Ze gaan na of er is voldaan aan vier criteria, zoals de vraag of de inzet van een infiltrant opweegt tegen de ernst van de feiten en of er geen andere onderzoekstechnieken mogelijk zijn.

Op zo’n vergadering ontstaat ook de tactiek die een infiltrant zal toepassen: het scenario om contact te leggen met het doelwit en de stappen die hij daarna moet doen, krijgen dan vorm. De Nederlandse krant de Volkskrant schreef onlangs dat politiemensen een auto-ongeluk met een moordverdachte in scène hadden gezet om hem daarna werk aan te bieden en zo een vertrouwensband te scheppen.

‘Elke manier waarop je in het echte leven iemand ontmoet, kunnen wij gebruiken’, zegt Van Laere. ‘Ik ga nu geen lijstje geven met onze scenario’s, ook omdat we de criminelen bij hun eerstvolgende aanrijding niet te argwanend willen maken. Maar hoe heb jij je vrienden leren kennen? Je ziet iemand ergens, bijvoorbeeld tijdens een gemeenschappelijke hobby, en het klikt. Het kan dan nog lang duren tot je over je criminele activiteiten begint te vertellen. En die tijd hebben we onder meer in terreurdossiers niet altijd.’

Een van de weinige recente undercoveroperaties waar details over bekend zijn, was gericht tegen de drugssmokkelaar Janus van Wesenbeeck. De Nederlander woonde op Camping Parelstrand in het Limburgse Lommel en zette van daaruit hasj-, cocaïne- en ­amfetaminetransporten op. Niet minder dan drie jaar lang had Van Wesenbeeck ‘Billy en Nina’ als buren. Beiden waren undercoveragenten. Toen ‘Billy’ een herlaadcode van Van Wesenbeecks gsm terugvond, kende het onderzoek een doorbraak (DS 26 mei 2011). In 2011 kreeg Van Wesenbeeck tien jaar cel.

‘Infiltranten bieden speurders een zicht van binnenin de organisatie’, zegt Van Laere. ‘Dat soort “human intelligence” is van onschatbare waarde. Vroeger waren infiltraties snel gericht op inbeslagnames, bijvoorbeeld van drugs. We hebben geleerd om meer op lange termijn te werken en te focussen op wie welke rol speelt in een criminele groep.’

‘Mentaal gezien vraagt zo’n langlopende operatie veel van de politie-infiltranten. Ze blijven echtgenoot of vader, en in alle geval politieambtenaar. Het is niet de bedoeling dat ze de criminele manier van leven, waar honderd euro uitgeven soms niets voorstelt, na hun opdracht kopiëren. We lossen een infiltrant ook nooit met de boodschap: “We zien elkaar over drie maanden weer, doe ondertussen uw goesting.” Er is bijna constant overleg.’

Even geduld, gasten

Helder kunnen samenvatten welke feiten zich hebben afgespeeld, is een basisvereiste voor politiemensen die infiltrant willen worden. Van Laere: ‘Het zou niet goed zijn als onze infiltrant elk uur tegen de criminelen zegt: “Even geduld gasten, ik moet notities nemen.” Ze moeten goed kunnen communiceren, situaties snel kunnen beoordelen en op een geloofwaardige manier daden stellen waarmee ze het vertrouwen winnen.’

Burgers die infiltrant worden, zullen daarvoor geen opleiding krijgen zoals politiemensen die nu volgen. De dienst van Van Laere voert wel een risicoanalyse uit over die burgers. ‘Ze zullen nooit in een vingerknip worden ingezet als infiltrant’, zegt hij stellig. ‘We hebben er alle belang bij om dit middel niet te ondergraven door fouten zoals die vroeger zijn gebeurd, bijvoorbeeld in de zaak-François.’

Die zaak is een donkere bladzijde in de Belgische drugsbestrijding. In de tweede helft van de jaren zeventig was rijkswachtcommandant Leon François iets te enthousiast in de werking met burgerinfiltranten. Op een gegeven moment verloor hij zo 1,6 miljoen Belgische frank (40.000 euro) aan een van zijn infiltranten. Om het gat in zijn boekhouding te dichten, wilde François cocaïne kopen en weer doorverkopen aan drugsdealers. Hij kwam terecht bij een Pakistaanse smokkelaar, maar die werd gearresteerd. In 1980 werd François gearresteerd, twee jaar later kreeg hij een celstraf.

Ook Nederland heeft problemen gekend door een te nauwe samenwerking tussen politie en criminelen. Daar barstte begin de jaren negentig een schandaal los toen bekendraakte dat een speurdersteam drugshandel had laten passeren om een bende te kunnen infiltreren.

Van Laere: ‘Als je die fouten bekijkt en ziet wat we daar tegenover moeten stellen, kom je uit bij grondige controles. Die bestaan vandaag al voor de politie-infiltranten, voor de burgerinfiltrant zal dat niet anders zijn. Dat staat ook in het wetsontwerp. We maken vooraf een risicoanalyse. De federale procureur moet zijn toestemming geven. De lokale parketmagistraat of onderzoeksrechter controleert de infiltrant, bij de politie zijn er begeleidings- en controleambtenaren. En dan is er nog de Kamer van Inbeschuldigingstelling die de dossiers achteraf onderzoekt. Ook het Comité P kan een audit uitvoeren. Voor de operatie van start gaat, spreken we met de burgerinfiltrant ook concreet af wat mag.’

Handvol per jaar

Het grote verschil met informanten is dat infiltranten strafbare feiten mogen plegen: een ­geënsceneerde drugsverkoop of -aankoop, bijvoorbeeld. Of wapens ophalen en afleveren. Een vuistregel is dat de feiten die ze plegen niet zwaarder mogen zijn dan degene waarvoor ze infiltreren. Joachim Meese, advocaat en docent strafrecht aan de Universiteit van Antwerpen, waarschuwde onder meer in De Standaard al voor de status die burgerinfiltranten daardoor krijgen (DS 5 maart).

‘Een burgerinfiltrant is voor ons geen collega’, zegt Van Laere. ‘Hij zal het ook niet weten wanneer wij achter hem rijden om te controleren of hij wel doet wat we hebben afgesproken.’

Dat klinkt arbeidsintensief, zeker voor een organisatie als de federale gerechtelijke politie, die kreunt onder personeelsgebrek. ‘Er is een uitbreiding van het kader gevraagd, zowel bij ons als bij de speciale eenheden, precies omdat we die controle niet licht opnemen. We zijn niet van plan om ons te laten meeslepen in een filmscenario van Bruce Willis, waarin hij een kleine aanslag mag plegen om een grotere te voorkomen. Voor elke burgerinfiltrant schrijven we vooraf een scenario met contactmomenten om te voorkomen dat hij niet in een positie terechtkomt waarbij hij zaken moet doen die achteraf niet uit te leggen zijn. We denken ook niet dat er veel burgerinfiltranten zullen zijn, misschien een handvol per jaar. Net om daar binnen te raken waar het nu niet lukt.’

Bron » De Standaard | Nikolas Vanhecke

Voormalige criminelen mogen infiltrant worden

De regering heeft de regels om burgers te laten infiltreren bij criminele bendes op papier gezet. Daarin staat dat de politie ook ex-criminelen mag inschakelen.

‘Wie een burger inschakelt als infiltrant, moet heel veel vertrouwen stellen in die persoon. En een betrouwbare crimineel, is dat geen contradictio in terminis?’ Advocaat en professor strafrecht Joachim Meese, die verbonden is aan de Universiteit Antwerpen, staat erg kritisch tegenover de introductie van burgerinfiltranten bij speurwerk in ons land. Twee weken geleden heeft de federale regering, na enkele aankondigingen, het wetsontwerp hierover ingediend in het parlement. Het geeft een gedetailleerde inkijk in het kader waarin de omstreden methode zal worden toegepast.

Risicoanalyse

Een opvallende passage gaat over de risicoanalyse die de federale politie van elke infiltrant zal maken. Die gaat onder meer over de leeftijd van de infiltrant, het misbruik dat hij zou kunnen maken van zijn status, de betrouwbaarheid en eventuele veroordelingen en betrokkenheid bij misdrijven. ‘Dit houdt in dat een persoon met een crimineel verleden niet per definitie wordt uitgesloten als burgerinfiltrant’, schrijft de regering.

‘Dat is net het zwakke punt’, vindt professor Meese, die in de kamercommissie Justitie is uitgenodigd om zijn licht te laten schijnen over de regels. ‘Vandaag mogen alleen politiemensen infiltreren. Zij moeten in pv’s nauwkeurig de waarheid schrijven over hun activiteiten. Hoe zeker ben je dat burgerinfiltranten ook altijd waarheidsgetrouw zullen vertellen over hun activiteiten? Er kunnen allerlei zaken gebeuren waar je niets over weet. Dat heeft het verleden al aangetoond (zoals de IRT-affaire in Nederland, red.). Criminelen kunnen hun status als infiltrant gebruiken om een concurrent uit te schakelen door hem erin te luizen. Ze zitten in een machtige positie. We mogen niet naïef zijn: criminelen zullen ook uit eigenbelang infiltrant worden.’

Misdrijven

De burgerinfiltranten zullen volgens het wetsontwerp misdrijven mogen plegen als ze vooraf de toelating hebben gekregen van het parket. Het vergrijp mag niet ernstiger zijn dan de feiten die ze helpen opsporen. Ze mogen bijvoorbeeld valse papieren gebruiken of bij een bende aan de slag gaan als chauffeur, boekhouder of bankier. Maar evengoed kunnen ze groen licht krijgen om mee te werken aan drugs- of wapenhandel. Geweld tegen personen is uitgesloten, tenzij bij zelfverdediging.

‘Die toelating om misdrijven te plegen gaat zeer ver’, vindt strafpleiter Joris Van Cauter. ‘Het is problematisch dat burgers straffeloos feiten mogen begaan. Het doel heiligt hier duidelijk de middelen. Ik vraag me af of het Grondwettelijk Hof dit zal tolereren. Bovendien is dit opnieuw een voorbeeld van hoe terrorismebestrijding dient als argument voor een methode die veel breder zal worden gebruikt.’

Volgens de regering worden de burgerinfiltranten op zes niveaus gecontroleerd: door diverse instanties bij de politie zelf, bij het openbaar ministerie, bij de onderzoeksrechter, bij de kamer van inbeschuldigingstelling, de vonnisrechter en tot slot door het parlement.

Bron » De Standaard

Wat doet een burgerinfiltrant?

‘Een burgerinfiltrant is meer waard dan tien politiemannen. Een gangster herkent een flik vanop 100 meter. Maar ik zou zelf een gangster kunnen zijn. Of een moslim­extremist. Niemand zal mij doorzien.’ De Standaard sprak met een man die een burgerinfiltrant was.

Binnenkort zullen de veiligheidsdiensten burgerinfiltranten kunnen gebruiken in de strijd tegen de georganiseerde misdaad of terrorisme. De ministerraad heeft daarvoor een wetsontwerp goedgekeurd. Hun inzet wordt wel aan strenge voorwaarden onderworpen.

De Standaard sprak in oktober 2016 al met een burgerinfiltrant, die indertijd in Duitsland een functie bekleedde die niet was toegestaan in ons land.

Agim vluchtte midden jaren 90 uit de Balkan naar Duitsland. Hij werkte als politieman onder het regime van de Servische dictator Slobodan Milosevic. Toen die zijn eigen agenten van Albanese afkomst begon te wantrouwen, vluchtte Agim naar Duitsland.

‘Ik heb in Duitsland na een tijdje een buur gecontacteerd, omdat ik wist dat hij politieman was geweest. Ik heb hem gevraagd of hij me geen baan kon bezorgen als agent. Dat kon niet, want dan moest ik de Duitse nationaliteit hebben en die had ik niet. Maar hij heeft me wel geïntroduceerd. Sindsdien werk ik voor de politie. Al zeven jaar als VP, het Duitse equivalent van burgerinfiltrant.’

LKA-afdelingen van over heel Duitsland doen een beroep op Agim. Hij brengt nooit zelf zaken aan. Dat verkleint de kans dat hij er zelf op een of andere manier bij betrokken is of er belang bij heeft, een probleem dat zich al heeft voorgedaan in veel landen waar met burgerinfiltranten gewerkt wordt.

Dat risico wil het Duitse gerecht niet nemen. ‘Iedere VP heeft een profiel in de politiecomputer volgens zijn specialiteit: drugs, wapens, prostitutie, sociale fraude, noem maar op. Als het LKA in bijvoorbeeld Hamburg iemand nodig heeft, kijken ze in de computer en zien ze wie beantwoordt aan het profiel dat ze zoeken. Dan komen ze vaak bij uit. Alleen al door mijn talenkennis. Ik spreek Servo-Kroatisch, Turks, Albanees en Russisch.’

Café en casino

‘Dan vragen ze aan mijn chef bij mijn LKA-afdeling of ik voor hen kan werken. Als dat kan, kom ik naar Hamburg. Daar heb ik een ontmoeting met de case-officier en krijg ik het dossier van het target te zien. Dat leer ik van buiten. Waar en wanneer heeft die gast in de cel gezeten? In welk café, restaurant, casino of speelzaal komt hij?’

Daarna zoekt Agim contact met zijn doelwit. ‘Om hem uit zijn tent te lokken. Maar ik mag daartoe zelf niks strafbaars doen of voorstellen. Elke provocatie is strikt verboden. Vooraf moet ik ook iedere keer een papier ondertekenen dat ik geen strafbare feiten ga plegen. In Duitsland is dat allemaal heel strikt geregeld. Wie zich niet aan de regels houdt, vliegt eruit.’

Tien gram cocaïne

‘De omkadering is strak. Stel: mijn doelwit geeft me om 2 uur ’s nachts een “proefdosis” van tien gram cocaïne in afwachting van een echte koop. Dan is er geen sprake van dat ik die tien gram naar huis meeneem en pas ’s anderendaags mijn chef bel. Nee, de chef komt altijd meteen. Hij neemt de coke mee en brengt die zo snel mogelijk naar het labo. Ik mag die coke niet langer dan nodig in mijn bezit hebben.’

Agim werkt vooral in het Oost-Europees milieu. Grootste specialiteit: het oprollen van Albanese bendes.

‘Ik ga naar het café of de speelhal waar de bende komt en daar speel ik mijn rol. Het is vooral belangrijk om geen angst uit te stralen in een café waar 20 Albanezen zitten. Er bestaat natuurlijk altijd een risico dat je een kogel in de borst krijgt. Maar ik weet uit het dossier op voorhand wie wie is en vooral wie gevaarlijk is. Daar in de hoek zit Bekhti, achter de bar staat Abdallah, daar is Ciku.’

‘Buiten staat een team van politieagenten dat alles observeert en kan ingrijpen als het nodig is. De rest is feeling en techniek. Het komt er altijd op neer dat je moet bekomen dat ze geïnteresseerd raken. Ik maak dat ik veel cash op zak heb en dat ze dat ook heel goed kunnen zien.’

‘Ik zorg ervoor dat ze me horen telefoneren in het Albanees. Dat ze kunnen zien dat mijn Mercedes S-klasse voor de deur geparkeerd staat, dat ik een Rolex aan mijn pols heb en een gouden ketting rond mijn nek – die gadgets krijg ik van de politie, maar ik moet wel ondertekenen dat ik alles teruggeef.’

Geduld is nodig

‘Op die manier wek ik hun interesse. Ik probeer het zover te krijgen dat het target aan mij vraagt wat ik doe. Dan zeg ik: “Alles waar ik geld mee verdien.” Niemand vraagt ooit wie ik ben. Als ze het wel vragen, antwoord ik: “Ben jij een flik misschien, of een procureur?” Je moet hard zijn. “Ik wil niks van u, jij wil iets van mij”, dat is het gevoel dat ik probeer uit te stralen. Ze moeten mij interessant vinden.’

‘Soms moet je geduld hebben. Dan kom ik drie, tien of zelfs vijftien keer in die speelhal. Maar zelf vraag ik niks aan mijn target. Dat is de regel. Al kan het soms drie maanden duren eer hij toehapt. Maar ik mag zelf niks vragen. Hij moet komen.’

Anonieme telefoon

Zodra het contact gemaakt, is het moeilijkste voorbij voor de infiltrant. ‘Ik heb een anonieme telefoon. Die wordt getapt door de politie. Als het target telefoneert en me een deal voorstelt, is het werk al half gedaan. De politie luistert mee naar de conversatie en verzamelt bewijsmateriaal. Intussen speel ik het spel gewoon door. Ik speel het hard tot op het einde.’

‘Bij een afspraak met een dealer vraag ik altijd eerst een staal van de drugs. Als het slechte kwaliteit is, zeg ik dat hij een smeerlap is en dat de deal niet doorgaat. Want als ik zeg dat het geen probleem is, ruiken ze dat ik geen crimineel ben.’

‘De tweede keer zal die dealer veel meer bijhebben en van betere kwaliteit. Zo gaat het altijd. Maar er is geen sprake van dat ik zelf bijvoorbeeld eerst 5 kilo koop om later een nog grotere hoeveelheid te kunnen pakken. Het maakt niet uit of ze me 5 kilo leveren of 500. We pakken ze meteen.’

Om zijn werk te doen, krijgt Agim tot 5.000 euro cash mee van de politie. Van al de biljetten waarmee hij betaalt, schrijft de politie de serienummers op. Een extra bewijs als het geld achteraf in de zakken van de criminelen wordt gevonden.

De Duitse VP’s worden goed betaald. ‘Ik krijg 70 euro per dag plus onkosten als ik werk’, zegt Agim. ‘En bij goed resultaat krijg ik achteraf een premie. Maar je mag die job niet alleen voor het geld doen. Het is een job die je met je gevoel moeten doen. Ik ben zelf ex-flik, dus het zit ergens wel in mijn bloed. Een goeie VP heeft in Duitsland elke dag werk als hij dat wil. Ik heb de voorbije jaren tientallen zaken gedaan.’

‘Als ik niet werk voor het gerecht, doe ik dat voor de verzekeringssector, mijn tweede job. Dan zoek ik in de Balkanlanden naar gestolen wagens of speur ik naar bedrog met op bestelling gestolen leasingwagens.’

In cel na stommiteit

In sommige landen zijn er al problemen geweest met de inzet van burgerinfiltranten. Maar in Duitsland zijn die altijd beperkt gebleven.

‘Er zijn VP’s die hun geld in casino’s hebben verspeeld en er uit zijn proberen komen door te knoeien. Anderen hebben drugs op zak gestoken. Die gasten zijn er uitgezet. Maar het systeem is niet in vraag gesteld.’

‘Wie dubbelagent probeert te spelen, heeft op voorhand verloren. Ooit komt het toch uit. Zelf ben ik in de eerste plaats politieman. Maar dan wel met een strafblad. Ik heb ooit een grote stommiteit gedaan waarbij een dode is gevallen. Toen was ik nog geen VP. Ik heb mijn straf uitgezeten en ben weer voor de politie gaan werken. Mijn ervaring in de gevangenis heeft mij een betere VP gemaakt. Logisch.’

‘Je kan niet zomaar een normale persoon van straat halen om hem dat werk te laten doen. Dat werkt niet. Je moet ook de andere zijde kennen.’

Turk of Tsjetsjeen

Volgens Agim kunnen politiemensen nooit dezelfde ‘kwaliteit’ bieden als burgerinfiltranten. ‘Ik zie niet in hoe ze dat zouden kunnen. Als politieman in een Albanese bende infiltreren, is onmogelijk. Je bent herkenbaar. Je hebt een buitenlander nodig, geen blonde Duitser of Belg. Ik kan een gangster spelen, of zelfs een moslimextremist. Niemand gaat dat weten. Ik kan alles zijn wat ze vragen: Kosovaar, Turk, Albanees of zelfs Tsjetsjeen. Daarom is een goeie VP meer waard dan tien politiemannen.’

In België is er sprake van burgerinfiltranten in te gaan zetten in zaken van terrorisme. Volgens Agim zal dat moeilijk zijn maar niet onmogelijk. ‘Ik ben er zeker van dat heel wat misdaden in Frankrijk en België nooit waren gebeurd als het burger-undercover systeem had bestaan. Bij de Amerikanen en de Duitsers bestaat het wel. Dat zijn toch niet allemaal domkoppen? Of wel?’

Bron » De Standaard