Burgerinfiltranten: kunnen u en ik nu ook in het misdaadmilieu infiltreren?

Vandaag heeft de ministerraad het wetsontwerp rond burgerinfiltranten goedgekeurd. Daarmee kunnen nu ook gewone burgers infiltreren in het criminele milieu. Maar kan iedereen dat zomaar en wie controleert die mensen? 5 vragen en antwoorden.

Tot nu toe bestond er al een regeling voor burgerinformanten, die enkel informatie verschaffen vanuit een crimineel milieu. De wetgeving rond burgerinfiltranten gaat een pak verder, want zij mogen ook bepaalde criminele feiten plegen in het kader van hun opdracht.

1. Wat zijn burgerinfiltranten?

Door de nieuwe regeling kunnen nu ook gewone burgers infiltreren in de georganiseerde misdaad. Ze bezorgen politie en gerecht dan informatie die ze hebben vergaard binnen het criminele milieu. Daarvoor mogen ze ook in beperkte mate criminele feiten plegen, zoals bijvoorbeeld een wapen ophalen, witgewassen gelden vervoeren of verdovende middelen bewaren. Sommigen worden betaald, anderen niet.

2. Waarom was dat nodig?

Het was de procureur-generaal van Brussel Johan Delmulle die de kat de bel aanbond. Bij de opening van het gerechtelijk jaar in september vorig jaar riep hij op om in terreurzaken burgerinfiltranten in te zetten. Tot nu kon enkel de politie dat. “Maar politiemensen laten infiltreren in het zeer gesloten en achterdochtige terroristische milieu is zeer moeilijk en tijdrovend”, klonk het toen.

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) zei dat hij bereid was om erover na te denken. “Het is nodig, want de politie kan simpelweg niet in alle milieus infiltreren”, zei hij. “En er zijn bijvoorbeeld ook te weinig politieambtenaren van specifieke origine om in bepaalde criminele milieus in te zetten”, klinkt het, “mensen dus die een bepaalde taal vloeiend machtig zijn of een dialect beheersen, en een cultuur door en door kennen”.

3. Waarvoor zullen ze ingezet worden?

Vooral in terroristische milieus is er nood aan burgerinfiltranten. Dat gaf de Brusselse procureur-generaal al aan. Het zijn vaak heel moeilijke milieus om binnen te raken. Ook in de omgeving van teruggekeerde Syriëstrijders kunnen burgerinfiltranten nuttig zijn, door bijvoorbeeld informatie te vergaren over of en wanneer iemand gaat terugkeren. Daarnaast spreekt Geens ook over verschillende soorten van georganiseerde misdaad, zoals de Albanese of Chinese maffia, om mogelijk burgerinfiltranten in te zetten.

4. Wie houdt ze in het oog?

Een burgerinfiltrant staat permanent onder controle van politie en het gerecht. De burgerinfiltrant ondertekent op voorhand ook een eenzijdige verklaring waarin hij belooft om alle verplichtingen na te komen. Controleambtenaren van de speciale eenheden zien ook nauw toe op de operatie. Ze zien er onder meer op toe dat alles veilig verloopt.

Een burgerinfiltrant mag in sommige gevallen dus een misdrijf plegen, maar dat kan enkel als daarvoor op voorhand een machtiging is gegeven. En provocatie is verboden. Er is ook een onafhankelijke rechterlijke controle op de burgerinfiltratie. De kamer van inbeschuldigingstelling zal soms verplicht, soms facultatief, kunnen toezien op eventuele onregelmatigheden.

5. Met z’n allen burgerinfiltrant?

Burgerinfiltrant word je natuurlijk niet zomaar. Meestal gaat het om mensen die al banden hebben met een bepaald crimineel milieu. Het kan bijvoorbeeld gaan om familieleden van terreurverdachten. De federale politie gaat voor elke mogelijke kandidaat een risicoanalyse voeren, om te beoordelen of die wel geschikt is. Een burgerinfiltrant moet in ieder geval meerderjarig, betrouwbaar en geloofwaardig zijn. Het is ook niet zomaar in elke criminele zaak mogelijk. Het moet gaan om georganiseerde misdaad door een criminele organisatie.

Bron » VRT Nieuws

Elk jaar krijgen 30 tipgevers nieuwe identiteit

In ons land krijgen jaarlijks gemiddeld 30 burgers een nieuwe identiteit, woonplaats en geld, als bedankje voor hun medewerking aan de opheldering van een zwaar misdrijf. Zulke ‘beschermde getuigen’ zullen in de toekomst ook worden ingezet als burgerinfiltranten. Spijtoptanten kunnen dan weer aanspraak maken op strafvermindering.

Wie een zware crimineel verlinkt, loopt een risico op vergelding. “Daarom zijn ze genoodzaakt om hun identiteit én die van hun gezinsleden te laten veranderen”, aldus de verantwoordelijke van getuigenbescherming in de Sudpresse-kranten. “De federale politie financiert het nieuwe leven van de beschermde getuige. Dat kan ver gaan en de gemeenschap veel geld kosten. Als een getuige getrouwd is en vijf kinderen heeft, moeten we het hele gezin helpen te verkassen, desnoods naar een ander continent.”

“Ze hebben daar recht op een waardig bestaan. Dat wil niet zeggen dat ze voor de rest van hun dagen op kosten van de Belgische staat kunnen leven, maar het begin van hun nieuwe leven moet toch minstens gefinancierd worden. Ze worden begeleid om werk te zoeken, maar soms lukt dat niet of duurt het erg lang.”

Sommige getuigen ondergaan zelfs medische ingrepen om niet meer herkend te worden. “Iemand met een opvallende tatoeage die ook bekend is bij de misdadigers die hij aan de galg praatte, kan die op onze kosten laten verwijderen. Ook plastische chirurgie in het aangezicht is mogelijk.”

Bron » Het Laatste Nieuws

Burgerinfiltranten mogen kleine misdrijven plegen

Straks mogen behalve politieagenten ook burgers infiltreren in de georganiseerde misdaad. Om niet door de mand te vallen, zullen ze kleine misdrijven mogen plegen. ‘Het moet tot in de puntjes geregeld zijn, anders is de kans groot dat het misgaat.’

Burgers die misdrijven mogen plegen: het doet de wenkbrauwen fronsen. Maar waarover spreken we ? Zullen burgerinfiltranten bijvoorbeeld wapens mogen gebruiken? Een exact antwoord krijgen we niet op het kabinet van justitieminister Koen Geens (CD&V). “Denk eerder aan het huren van een auto of flat voor gekende terroristen of aan het vervoeren van criminelen”, klinkt het. Iedereen lijkt het er roerend over eens dat het inzetten van burgerinfiltranten noodzakelijk is, want politie-infiltranten botsen op hun limieten.

“De multiculturaliteit is zeer beperkt binnen de eenheden die instaan voor infiltratie. Bij de Albanese maffia of bij terreurgroepen geraakt de politie bijvoorbeeld niet binnen”, weet Brice De Ruyver, professor strafrecht aan de UGent. “Daarom is het in extreme situaties aangewezen om burgerinfiltranten te gebruiken.”

Uitwassen

Maar, voegt De Ruyver eraan toe, “het moet tot in de puntjes geregeld zijn, anders is de kans groot dat het misgaat”. Het is immers niet de eerste keer dat het gebruik van burgerinfiltranten in ons land mogelijk gemaakt wordt. In 1971 waagde toenmalig minister van Justitie Alfons Vranckx een poging, maar dat liep met een sisser af omdat niet duidelijk omschreven was wat die infiltranten precies mochten doen. “Ze werden volledig aan hun lot overgelaten, en werden dus weleens gerold in het criminele milieu. Sommigen begonnen zelf een drugstrafiek te organiseren.”

Geens is beducht voor dergelijke uitwassen. Zijn woordvoerster benadrukt dat burgerinfiltranten enkel bij de zwaarste misdrijven zullen worden ingezet, zoals de voorbereiding van terroristische handelingen, én pas als politionele infiltratie onmogelijk is. Er is ook een uitgebreide controle voorzien: zowel het Openbaar Ministerie als het federaal parket moet telkens toestemming geven en die toestemming moet maandelijks worden herzien.

Toch zijn er nog heel wat vragen, zegt onderzoeksrechter Karel Van Cauwenberghe. “Wie komt in aanmerking? Hoe worden die mensen gerekruteerd en opgeleid? Het is geen eenvoudige opdracht om burgers te vinden die dergelijke opdracht goed kunnen uitvoeren. Bij politieagenten vereist dat al een specifieke opleiding.”

Bron » De Morgen

Opinie: Waarom burgerinfiltratie geen goed idee is

In België, maar ook in de meeste andere Europese landen, kan vandaag enkel worden geïnfiltreerd door een daartoe speciaal opgeleide politieambtenaar. Een infiltratie is een zogenaamde ‘bijzondere opsporingsmethode’ en houdt in dat een politieambtenaar, onder een fictieve identiteit, duurzaam contact onderhoudt met een of meerdere personen van wie er ernstige aanwijzingen zijn dat zij zich inlaten met een criminele organisatie of dat zij ernstige feiten plegen. De infiltrant kan ook toegestaan worden om in het kader van de infiltratie bepaalde misdrijven te plegen.

Deze bijzondere opsporingsmethode deed de laatste jaren al heel wat stof opwaaien. Niet het minst omdat, vooral vanuit de advocatuur, de totale oncontroleerbaarheid ervan werd aangeklaagd.

De praktijk wijst uit dat de voorgeschreven controle door de Kamer van Inbeschuldigingstelling een loutere theoretische oefening is, omdat geen enkele tegenspraak omtrent het vertrouwelijk dossier mogelijk is. Ook de rechter die uiteindelijk moet oordelen over de schuld van de verdachte, kan deze vertrouwelijke kaft niet inzien, en dus de inzet van een politionele infiltrant totaal niet controleren op de correctheid van uitvoering.

Uitlokken

Het gevaar is nochtans niet denkbeeldig, en een aantal onfrisse voorbeelden tonen dit aan, dat politiefunctionarissen strafbare feiten uitlokken, wat verboden is. Politiemensen dienen om misdrijven vast te stellen, niet om er zelf te plegen of mensen daartoe aan te zetten. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is wat uitlokking betreft bijzonder streng.

Kortom, de vele problemen die de huidige regeling van de politionele infiltratie met zich meebrengt, zijn nog verre van opgelost en overigens ook nog niet gevalideerd door het Mensenrechtenhof, maar toch wil men een nieuwe doos van Pandora openen.

De keuze van de wetgever om tot op vandaag geen burgerinfiltratie toe te staan, had onder meer te maken met enkele pijnlijke politieschandalen (vooral uit rijkswachtmiddens) uit het verleden. Ook in Nederland hebben wantoestanden ertoe geleid dat het gebruik van infiltratie aan banden werd gelegd. Een en ander was het gevolg van de zogenaamde Commissie Van Traa.

Eigenbelang

In ons buurland deed men de vaststelling dat de politie met een criminele infiltrant wel afspraken kan maken, maar uiteindelijk weinig zicht heeft op de feiten die de infiltrant pleegt. Meestal zal de infiltrant namelijk met de politie samenwerken uit eigenbelang, hetzij om concurrenten of bepaalde burgers uit te schakelen, hetzij om op een ‘veilige’ manier misdrijven te plegen en er nog aan te verdienen ook. De Commissie besloot dat het doorgaans politie en justitie was die werden gestuurd door de burgerinfiltrant, in plaats van andersom.

Andere risico’s zijn het lekken van informatie naar het criminele milieu, het in het gedrang komen van de veiligheid van de infiltrant en het meer en meer afglijden naar de criminaliteit door de blootstelling aan de vele verlokkingen van het criminele leven. Een ander probleem is dat de inzet van criminele burgerinfiltranten alweer bijzonder moeilijk te controleren valt.

Oplossing voor terrorisme?

De vraag is trouwens ook of burgerinfiltratie een oplossing kan bieden in de strijd tegen het terrorisme. Hierover bestaat maar weinig onderzoek. Een andere vraag is of er aan burgerinfiltratie in terrorismedossiers geen specifieke risico’s verbonden zijn. Is er bijvoorbeeld geen risico dat de burger die infiltreert zelf zal radicaliseren door de contacten die hij legt? Of dat de burger in werkelijkheid een potentiële terrorist is die bij politie en justitie infiltreert om informatie te achterhalen of om hen af te leiden van het werkelijke gevaar?

En moet daarvoor dan geen onethisch hoge compensatie worden betaald, zoals het oogluikend toestaan van het plegen van (ernstige) misdrijven waarmee de betrokkene zich aanzienlijk kan verrijken? Quid het gevaar van uitlokking en de onmogelijkheid om dat te controleren?

Nee, de voorgestelde collaboratiemaatregel is niet deugdelijk, en zal nog meer leiden tot polarisatie, verklikking, vergroting van de politiestaat en tot bloedarmoede in het maatschappelijk leven.

Bron » De Morgen

In naam van onze veiligheid: opvallendste maatregelen uit superministerraad

Een eenheidsprijs voor advocaten, vingerafdrukken op uw identiteitskaart, meer mogelijkheden voor burgerinfiltranten en gevangenen die minder snel vrijkomen. Het zijn enkele opvallende ingrepen uit de 28 maatregelen die de regering voorstelde na de ‘superministerraad’ over justitie en veiligheid van afgelopen weekend. Maar zijn ze allemaal even zinvol?

Verzekering rechtsbijstand is iets minder goed voor advocaten

Wie een rechtsbijstandverzekering neemt, wordt fiscaal beloond. Zo wordt de stap naar een advocaat kleiner. “Maar de toegang tot de rechter wordt zo geprivatiseerd”, zegt advocaat Hugo Lamon.

De kosten van een rechtzaak zijn de afgelopen jaren flink gestegen. Zo moeten advocaten sinds enkele jaren 21 procent BTW aanrekenen, een beslissing op Europees niveau, waardoor ze een hogere prijs doorrekenen aan hun cliënten. Ook de kosten om een procedure te mogen opstarten – de rolrechten – zijn flink gestegen.

In plaats van die heffingen aan te pakken, komt de regering nu met een andere oplossing: een fiscale aftrek voor mensen die een rechtsbijstandsverzekering nemen. De dekking daarvan wordt uitgebreid naar echtscheidingen en bouwgeschillen. Daarnaast kunnen advocaten zich vrijwillig houden aan prijsafspraken.

Voor burgers en verzekeraars is dat goed nieuws, maar onder advocaten zijn de meningen verdeeld. De Orde van Vlaamse Balies staat erop dat advocaten hun ereloon vrij moeten kunnen bepalen. Maar zelfs als advocaten zich niét aan de prijsafspraken houden, dan worden ze door de maatregel geraakt. Advocaat Hugo Lamon: “De overheidstarieven worden de referentie voor wat ‘normaal’ is. Daardoor neemt de rest van de markt die tarieven automatisch over.”

Weg naar databank met vingerafdrukken ligt open

Vanaf 2019 worden op elke nieuwe identiteitskaart ook twee vingerafdrukken opgeslagen. “Als er een eerste stap gezet wordt, dan volgen er vaak meer.” De bedoeling van de regering is identiteitsfraude en vervalsingen tegen te gaan. Iets wat vaak voorkomt bij mensenhandel, sociale fraude en in terreurdossiers.

De ingreep levert volgens binnenlandminister Jan Jambon (N-VA) nauwelijks extra kosten op. De bakjes om de vingerafdrukken in te lezen, staan nu al in elk gemeentehuis en worden sinds 2013 gebruikt voor internationale reispaspoorten.

Enkel agenten, douanebeambten en mensen in het gemeentehuis zullen de vingerafdruk kunnen uitlezen met de nodige apparatuur. Zij hebben zo een bijkomend verificatiemiddel: komt de persoon die voor me staat overeen met de man of vrouw op de ID-kaart?

De gegevens worden niet gebruikt voor politieonderzoek. Het is dus niet zo dat als er ergens een overval of diefstal gepleegd wordt, de rechercheurs de gevonden vingerafdrukken door een databank kunnen jagen met de gegevens van alle Belgen. De N-VA droomt daarvan, maar stuitte op een njet van Open Vld: de privacy komt anders in gevaar.

Maar zijn de bezwaren van de baan? Eerder liet Willem Debeuckelaere, de voorzitter van de Privacycommissie, zich kritisch uit over zo’n databank, maar hij wil zich nu nog niet uitspreken. “We moeten straks nog een advies uitbrengen.” Wel weet hij: eens een eerste stap gezet wordt, volgen er vaak nog. “In de jaren 90 werden de vingerafdrukken van vluchtelingen voor het eerst afgenomen. Die zouden niet in een databank belanden en niet veel later gebeurde dat toch.”

Onze buurlanden gingen niet zo ver als wij. In Duitsland worden vingerafdrukken opgeslagen op de identiteitskaart, maar daar heeft de burger de optie om hier niet aan mee te doen. In Nederland werd een eerder voorstel afgeketst omwille van privacyredenen.

En hoe veilig is die chip? In tijden waarin we smartphones ontgrendelen en bankverrichtingen ondertekenen met een vingerafdruk is de identiteitskaart extra interessant voor wie slechte bedoelingen heeft. De chip zal stevig beveiligd worden, klinkt het bij Jambon.

“Zoiets kraken is altijd mogelijk”, zegt Dirk Preneel, expert cyberveiligheid aan de KU Leuven. “Maar een vingerafdruk kan je eenvoudiger stelen: via een glas dat je net vasthad of zelfs via een foto van je handpalm.” Hij wijst er net als Debeuckelaere op dat dit de deur openzet naar een grote databank, maar wijst op grotere bedreigingen voor onze privacy, zoals Facebook en Google.

Burgerinfiltranten mogen kleine misdrijven plegen

Straks mogen behalve politieagenten ook burgers infiltreren in de georganiseerde misdaad. Om niet door de mand te vallen, zullen ze kleine misdrijven mogen plegen. “Het moet tot in de puntjes geregeld zijn, anders is de kans groot dat het misgaat.”

Burgers die misdrijven mogen plegen: het doet de wenkbrauwen fronsen. Maar waarover spreken we? Zullen burgerinfiltranten bijvoorbeeld wa­pens mogen gebruiken? Een exact antwoord krijgen we niet op het kabinet van justitieminister Koen Geens (CD&V). “Denk eerder aan het huren van een auto of flat voor gekende terroristen of aan het vervoeren van criminelen”, klinkt het.

Iedereen lijkt het er roerend over eens dat het inzetten van burgerinfiltranten noodzakelijk is, want politie-infiltranten botsen op hun limieten. “De multiculturaliteit is zeer beperkt binnen de eenheden die instaan voor infiltratie. Bij de Albanese maffia of bij terreurgroepen geraakt de politie bijvoorbeeld niet binnen”, weet Brice De Ruyver, professor strafrecht aan de UGent. “Daarom is het in extreme situaties aangewezen om burgerinfiltranten te gebruiken.”

Uitwassen

Maar, voegt De Ruyver eraan toe, “het moet tot in de puntjes geregeld zijn, anders is de kans groot dat het misgaat”. Het is immers niet de eerste keer dat het gebruik van burgerinfiltranten in ons land mogelijk gemaakt wordt.

In 1971 waagde toenmalig minister van Justitie Alfons Vranckx een poging, maar dat liep met een sisser af omdat niet duidelijk omschreven was wat die infiltranten precies mochten doen. “Ze werden volledig aan hun lot overgelaten, en werden dus weleens gerold in het criminele milieu. Sommigen begonnen zelf een drugstrafiek te organiseren.”

Geens is beducht voor dergelijke uitwassen. Zijn woordvoerster benadrukt dat burgerinfiltranten enkel bij de zwaarste misdrijven zullen worden ingezet, zoals de voorbereiding van terroristische handelingen, én pas als politionele infiltratie onmogelijk is. Er is ook een uitgebreide controle voorzien: zowel het Openbaar Ministerie als het federaal parket moet telkens toestemming geven en die toestemming moet maandelijks worden herzien.

Toch zijn er nog heel wat vragen, zegt onderzoeksrechter Karel Van Cauwenberghe. “Wie komt in aanmerking? Hoe worden die mensen gerekruteerd en opgeleid? Het is geen eenvoudige opdracht om burgers te vinden die dergelijke opdracht goed kunnen uitvoeren. Bij politieagenten vereist dat al een specifieke opleiding.”

Veel kritiek op ‘beveiligingsperiode’ van zware misdadigers

Daders van zware misdrijven langer vasthouden tijdens een zogenaamde ‘beveiligings­periode’: dat idee kan op weinig genade rekenen in de gerechtelijke wereld.

Frank Verbruggen, docent Strafrecht (KU Leuven) noemt de hervorming van de voorwaardelijke invrijheidstelling “geen gelukkige keuze”. “De strafuitvoeringsrechtbank heeft een veel beter zicht op de persoonlijkheid en het traject van een veroordeelde dan de strafrechter aan het begin. Beweren dat die beter geplaatst is om hierover te beslissen, is onzin. Dit is vooral een symbolische maatregel om een signaal te geven aan de publieke opinie die denkt dat iedereen automatisch na een derde vrijkomt.”

De voorwaardelijke invrijheidstelling komt voort uit de wet-Lejeune uit 1888. Het idee achter de verstrenging stond al in het regeerakkoord. Rechters zullen voortaan een ‘beveiligingsperiode’ kunnen inlassen bij zeer ernstige misdrijven zoals terroristische feiten, verkrachting met de dood tot gevolg of moord.

De periode is niet verplicht en zou maximaal kunnen voor twee derde van de straf of tot twintig jaar.

“In feite is dit een opgestoken middenvinger naar de strafuitvoeringsrechtbanken”, zegt Verbruggen nog. De rechtbanken werden net opgericht om de voorwaardelijke invrijheidstelling te objectiveren, omdat onafhankelijke rechters het best geplaatst zijn om de evolutie van een gedetineerde te beoordelen. “Nu gaat de strafrechter jaren in de toekomst moeten kijken hoe iemand zal evolueren. Dit wringt langs alle kanten.”

Het regeerakkoord voorziet naast de beveiligingsperiode nog een hervorming waarbij niemand nog op een derde van de straf vrij kan komen en iedereen minstens de helft zou moeten uitzitten. Dat idee kan bij Verbruggen op meer genade rekenen. “Dat voorstel heeft het voordeel van de duidelijkheid, en behoudt de verantwoordelijkheid van de strafuitvoeringsrechtbanken.”

Geens

Volgens minister van Justitie Geens sluiten de twee voorstellen elkaar niet uit. “De strafuitvoeringsrechtbanken blijven hun rol spelen, zij het in een heel beperkt aantal gevallen na een beveiligingsperiode.”

Bron » De Morgen