Flikkenfusie moet wantrouwen wegwerken

Binnenlandminister Jan Jambon (N-VA) wil het onderscheid tussen de ‘gewone’ politie en de parketten doen verdwijnen. Alleen zo kunnen inlichtingen over terroristen sneller gedeeld worden. CD&V heeft twijfels.

Het uitgangspunt van Jambon is dat het gedaan moet zijn met het ingebakken wantrouwen tussen politiediensten. Nu werken veel agenten nog volgens de regel: nieuwe info houd ik voor mezelf, tenzij ik die echt moet verspreiden.

Jambon wil dat omkeren. Nieuwe info moet altijd gedeeld worden. Tenzij er argumenten zijn om dat niet te doen, zoals een gevaar voor lekken. En die omslag kan er alleen komen als de bestuurlijke en gerechtelijke politie nauw samenwerken.

“Ik vind de opdeling achterhaald”, was Jambon maandag duidelijk in de onderzoekscommissie naar de aanslagen. Ook Hans Bonte, de terreurspecialist van sp.a en burgemeester van Vilvoorde, zegt het al langer. “Ze vertrouwen elkaar niet.”

Efficiëntie

Bonte diende begin dit jaar een wetsvoorstel in om de gerechtelijke politie te verplichten inlichtingen te delen met hun collega’s van de bestuurlijke politie. Die gegevens worden volgens hem veel te vaak traag of onvolledig doorgegeven. “We moeten durven na te denken over minder structuren: over de fusies van politiezones op lokaal vlak, en over veel nauwere samenwerking tussen de bestuurlijke en de gerechtelijke politie. Eén structuur leidt tot de grootste efficiëntie.”

Jambon zegt niet nee tegen een volledige fusie.

CD&V lijkt minder enthousiast over het plan van Jambon. De partij maakt zich er zorgen over dat de gerechtelijke politie het ondergeschoven kind zal worden bij een fusie. In de aanslagencommissie pleitte justitieminister Koen Geens (CD&V) maandag bovendien voor een eigen rechercheafdeling voor het federaal parket. Hij leek geen fan van meer schaalvergroting.

Wie heeft het bij het rechte eind? Criminoloog Brice De Ruyver (UGent): “Wij zijn een van de laatste landen die zo strikt vasthouden aan het onderscheid tussen bestuurlijke en gerechtelijke politie. Dit hindert de politiewerking.” In de realiteit houden criminelen zich niet aan die tweedeling, dus de politie moet zich daar ook niet aan houden, beargumenteert De Ruyver. Over het voorstel van Geens is hij kort: “We hebben in ons land geen goede ervaringen met een aparte elite-eenheid binnen de politie. Integendeel. Een soort Belgische FBI, wat vroeger de 23ste brigade was, ligt moeilijk. De reden is simpel: dit soort eenheid is afgesneden van de realiteit.”

Volgens Servais Verherstraeten, de CD&V-kopman in het parlement, dreigt de capaciteit van de gerechtelijke politie te lijden onder het plan van Jambon. “Maar meer kan ik daar nu niet over kwijt. We gaan hier eerstdaags over discussiëren.”

De bestuurlijke en de gerechtelijke politie werken nu naast elkaar. Elke ‘zuil’ heeft zijn eigen organisatie, met een eigen chef aan het hoofd. Het gevolg is dat het personeel de collega’s van de andere organisatie niet kent en ook niet meteen op de hoogte brengt.

In de strijd tegen de terreur is die kruisbestuiving nochtans belangrijk. De meeste jihadisten hadden een verleden als boefje voor ze radicaliseerden. Maar door de verzuiling binnen de politie is het moeilijk hun hele ‘carrière’ te volgen.

Een illustratie van dit probleem is hoe de antiterreurdienst DJSOC TERRO het een half jaar naliet de collega’s te melden dat Ibrahim El Bakraoui, een van de latere aanslagplegers in Brussel, waarschijnlijk ondergedoken was in de hoofdstad.

Vakbonden

Jambon krijgt alvast bijval van de vakbonden. “Wij zeggen al lang dat de structuur achterhaald is”, reageert Vincent Houssin van de politiebond VSOA. “Er is te veel versnippering en te weinig infodoorstroming tussen de vele diensten.” Tegelijk waarschuwt Houssin voor half werk. Als Jambon een hervorming wil, dan moet hij alle partijen meekrijgen. “Anders wordt in de volgende regeerperiode alles teruggedraaid.”

Jambon kent dus zijn opdracht: CD&V overtuigen.

Gaan deze twee samen?

  • Bestuurlijke politie: Beter bekend als de ‘flikken’ in hun combi’s. Ze staan in voor de ordehandhaving. Als iemand een boete krijgt voor wildplassen of drugsgebruik, hebben zij hem allicht betrapt.
  • Gerechtelijke politie: Beter bekend als ‘het parket’. Zij onderzoeken misdrijven (denk aan commissaris Witse). Als iemand van zijn bed wordt gelicht voor moord of wapenhandel, doen zij dat.

Bron » De Morgen

Geens: ‘Federaal parket moet eigen recherchedienst hebben’

Volgens minister van Justitie Koen Geens (CD&V) moet het federale parket, dat bevoegd is voor terrorismedossiers, een eigen recherchedienst hebben. Hij pleitte voor veel meer integratie en samenwerking, zeker tussen de parketten en de dirju’s (de directeurs van de FGP’s). “Als het moet, kunnen we het. Dat hebben we al genoeg bewezen. Maar het moet ‘moeten’.”

Geens moest, als minister van Justitie, geen eed afleggen in de parlementaire onderzoekscommissie 22/3 maar beloofde wel de waarheid te spreken. Hij zei zijn verantwoordelijkheid allerminst te willen ontlopen en reikte een aantal pistes aan om de werking van de veiligheidsketen te verbeteren, al benadrukte hij ook zijn afgebakende bevoegdheidsdomein. De politie valt immers grotendeels onder de bevoegdheid van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA). Geens: “Ik betaal de politie niet. En dat is niet de comfortabelste positie.”

Het federaal parket valt wél onder ’s mans bevoegdheid, en voor hen had de minister niets dan lof. “Hoe zij na de aanslagen dag na dag hebben verder gewerkt, draagt mijn bewondering weg. En dat terwijl ze altijd capaciteit moeten gaan zoeken om te kunnen doen wat nodig is.”

Het federaal parket verdient een eigen recherche, aldus Geens, die zelf aan recherchemanagement kan doen. “De FGP van Brussel wordt voor 44 procent opgeslorpt door terreur, in Charleroi gaat het om 24 procent, in Luik om 17. Het federaal parket verdient een eigen team of een capaciteit die exclusief voor hen ter beschikking is, minstens voor terrorisme.”

Veel ‘systeemfouten’

De Belgische veiligheidsstructuur vertoont een aantal gebreken, aldus Geens. Zo is er volgens hem te weinig samenwerking tussen politiediensten en parketten. “Enerzijds hebben we een bottom-up systeem – een lokale politieagent krijgt een informatie, stelt een RIR op, mogelijk gaat het parket ermee aan de slag als er een pv van contextualisering is. Anderzijds is er een top-down benadering, wanneer de parketten de speurders ergens op afsturen. In het beste geval komen die twee elkaar ergens onderweg tegen, maar het werkt hoe dan ook niet integrerend.”

Hij hekelde ook het bestaan van zogenaamd ‘rode dossiers’, zoals het dossier-Abdeslam, waarover te weinig informatie is en die dus (noodgedwongen) blijven liggen bij gebrek aan capaciteit – zo komen ze in een vicieuze cirkel terecht. ‘Ik hoop dat we na uw aanbevelingen nooit nog zullen horen van rode dossiers”, zo drukte Geens de commissieleden op het hart. Zelf had hij pas gehoord van ‘rode dossiers’ ná de aanslagen, toen hij erover las in een rapport van het Comité P.

Staatsveiligheid

De Staatsveiligheid valt ook onder Geens’ bevoegdheid. De minister nam de inlichtingendienst in verdediging: “Jaak Raes was pas administrateur-generaal toen ik aantrad. Had niet meteen de indruk dat het een dienst is die verwend is geweest door de politiek. Er zijn een aantal problemen: we hebben te weinig informanten, qua verloning van informanten scoren we onvoldoende, het ICT-systeem is verouderd.”

Maar dat wil niet zeggen dat we het kind met het badwater moeten weggooien, meent de CD&V-minister. “Ik zou nog wat zeggen: geef ons nog wat tijd om de eigenheid van de dienst te redden. De Staatsveiligheid heeft zich maximaal ingeschakeld in de Foreign Terrorist Fighters-aanpak, dus laten we proberen om ook de goeie punten te zien. De verijdelde aanslag in Verviers in januari 2015 (een week na de aanslagen in Parijs, red.) is het werk geweest van de Staatsveiligheid.”

23 maart

Koen Geens werd ook ondervraagd over de avond van 23 maart. Afgelopen weekend lekte uit dat toen niet alleen de topministers en de veiligheidsdiensten bijeen zaten, maar dat ook N-VA-voorzitter Bart De Wever toen aan de tafel zat. Volgens de Justitieminister ging het vooral over een eventueel ontslag, dat volgde op een nieuw feit – met name de Turkse president Erdogan die suggereerde dat België fouten had gemaakt ten tijde van de uitlevering van Ibrahim El Bakraoui.

Omstreeks 23u30 kreeg Geens naar eigen zeggen een telefoontje van de premier, waarop hij koers zette naar diens ambtswoning in de Lambermont. Geens zei Michel dat hij “bereid was om te doen wat de premier vraagt, en om politieke verantwoordelijkheid op te nemen als dat nodig is”. “Koen, dat is niet wat ik vraag”, antwoordde de premier, “maar de minister van Binnenlandse Zaken wil wel ontslag nemen. Wil je helpen om hem te overtuigen te blijven zitten?”

Later kwam Jambon binnen, voor een vergadering met hun drieën. Geens en Michel probeerden Jambon op andere gedachten te brengen, en iets na 2 uur ’s nachts verliet de Justitieminister de Lambermont.

“Zelf heb ik ook met een aantal mensen van de gerechtelijke politie gepraat die avond, maar ik heb hen vooral aangemoedigd. We hebben de tijdslijn proberen te reconstrueren tussen het moment dat de Turkse autoriteiten melding hebben gemaakt van de arrestatie van Ibrahim El Bakraoui in de Turks-Syrische grensstad Gaziantep en het moment waarop de info België heeft bereikt. Uiteraard is er geen vertrouwelijke info gedeeld.”

Pas om 10 uur ’s ochtens hoorde hij dat Jambon dan toch geen ontslag ging nemen, en toen zijn beide ministers samen naar de kern gegaan.

Perfectie

Geens wilde zich niet uitlaten over eventuele persoonlijke fouten van bepaalde betrokkenen. “Een paar dagen na de aanslagen heb ik proberen te zeggen: laat ons eerst kijken waar het schort in onze structuren, alvorens iemand met de vinger te wijzen. Ik blijf zeggen dat we allemaal mensen zijn. Als iedereen perfect was geweest, dan waren de zaken misschien anders gelopen. Maar dat is nu eenmaal niet het geval – niemand van ons is volmaakt.”

Bron » De Standaard

Meer transparantie moet afkoopwet redden

De afkoopwet zal blijven, maar wel transparanter en wat beperkter dan nu. Dat hebben N-VA en CD&V laten verstaan in De Zevende Dag op één. Oppositiepartijen sp.a en Groen zijn bereid voor die bijsturing het resultaat van de onderzoekscommissie rond Kazachgate af te wachten, op voorwaarde dat in tussentijd niet meer geschikt wordt.

De afkoopwet uit 2011 ligt sinds enkele maanden fors onder vuur. Voor de zomer noemde het Grondwettelijk Hof de wet deels ongrondwettelijk bij gebrek aan daadwerkelijke rechterlijke controle op de schikkingen. Intussen staat er een onderzoekscommissie in de steigers die moet bekijken hoe de wet destijds tot stand kwam.

Klassenjustitie vermijden

“Het makkelijkste zou zijn de boel af te schaffen, maar zo eenvoudig is het niet”, zei N-VA-Kamerlid Sophie De Wit in ‘De Zevende Dag’. Samen met CD&V’er Raf Terwingen beklemtoonde ze dat minnelijke schikkingen een waardevol instrument zijn in complexe dossiers waar zakenadvocaten niet zelden op verjaring spelen, wat leidt tot lange en dure procedures met een onzekere afloop. “Het biedt dus net de kans klassenjustitie te vermijden”, klonk het.

Oppositiepartijen Groen en sp.a zien dat anders. “Het zijn net de vette vissen met dure advocaten die hun strafproces kunnen afkopen. Anderen moeten wel langs de rechtbank”, zei Dirk Van der Maelen (sp.a). Al pleit ook hij eerder voor het uitsluiten van zware financiële en fiscale misdrijven, dan voor een volledige schrapping van de afkoopwet.

Te fors

“In 2011 zijn de feiten waarvoor schikken mogelijk werd zodanig uitgebreid, waardoor het in theorie zelfs mogelijk is voor feiten waar 15 tot 20 jaar gevangenisstraf op staat. Dat is veel te fors”, hekelde Groen-collega Stefaan Van Hecke. Hij kreeg daarbij steun van De Wit, die bijvoorbeeld omkoping opnieuw wil uitsluiten.

Terwingen bevestigde dan weer de nood aan meer transparantie. Het Grondwettelijk Hof dringt daar op aan en het zou volgens Terwingen ook het draagvlak vergroten. Concreet wil hij dat schikkingen “een bepaalde publiciteit” krijgen, zodat het grote publiek “weet waar men aan toe is en welke boetes er worden uitgesproken”.

Justitieminister Geens

De Wit en Terwingen beklemtoonden ook nog dat Justitieminister Koen Geens (CD&V) eerder al bijstuurde. Zo is schikken niet langer mogelijk nadat een rechter een eerste vonnis heeft uitgesproken en komt de schikking voortaan wel in het strafregister. Al blijft dat laatste voor sp.a en Groen nog te beperkt.

Bron » De Morgen

Geens maakt korte celstraffen weer langer

Wie veroordeeld wordt tot een celstraf van maximaal drie jaar, zal weer langer achter de tralies moeten blijven. Voor sommige gedetineerden kan dat oplopen tot vier maanden extra opsluiting, schrijven de kranten van Mediahuis vandaag.

De strafkorting die de voorbije maanden werd toegepast, krijgt geen verlenging: van een gevangenisstraf tussen een en drie jaar wordt vanaf 1 januari standaard een derde uitgevoerd. Van twee jaar celstraf moet acht maanden uitgezeten worden, vier maanden meer dan nu.

Een vonnis van drie jaar zal leiden tot een jaar achter tralies of met enkelband. Ook vier maanden meer dan nu. “De maatregel was altijd tijdelijk bedoeld”, zegt de woordvoerster van minister van Justitie Koen Geens (CD&V).

De maatregel was uit nood geboren, wegens “de recente langdurige stakingen, groot capaciteitsverlies in enkele inrichtingen en de nakende sluiting van Tilburg”. Bijna 900 veroordeelden kwamen daardoor vroeger vrij de voorbije maanden.

Volgens het kabinet zijn de gevolgen van de staking verteerd. Bovendien komen er extra plaatsen bij. Er zitten nu 10.368 mensen in de gevangenis.

Bron » De Morgen

Hoe de fel omstreden afkoopwet ten onder ging

De zogenaamde ‘afkoopwet’ staat sinds de affaire-Chodiev weer in het brandpunt van de belangstelling. De wet zelf werd op 3 februari van dit jaar al vernietigd door het Grondwettelijk Hof. ‘Justitiewatcher’ Jan Nolf was toen de enige toehoorder in de zaal.

De afkoopwet is van bij aanvang al snel een gemakkelijkheidsoplossing geworden voor de parketten om nog wel achter de kleine garnalen aan te gaan, maar niet achter de vette vis. Waarom kan een grote fraudeur een minnelijke schikking treffen en een winkeldiefje niet? Die vraag werd een almaar frequenter verwijt dat de aangekondigde klassenjustitie bevestigde.

Eind mei 2015 publiceerde het Rekenhof zijn verslag over de afkoopwet aan het federale parlement. Daaruit blijkt dat nauwelijks garanties voorhanden zijn voor een uniforme behandeling door de fiscus van voorstellen van de procureur tot het aanvaarden van een minnelijke schikking. Volgens het Rekenhof maakt dit uniformiteit en transparantie onmogelijk. Dat creëert “een sfeer van gearrangeer en geheimdoenerij”.

Voormalig minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open Vld) had destijds een evaluatierapport van de afkoopwet besteld bij het college van procureurs-generaal, toen nog voorgezeten door Yves Liégeois. Op 5 november 2014 gaf huidig minister Koen Geens (CD&V) aan de commissie Justitie daar summier de primeur van.

Uit zijn antwoord bleek dat een zestigtal ondervraagde magistraten overtuigd was van de ‘meerwaarde’. Die magistraten betonen zich “veelal terughoudend en voorzichtig bij de toepassing” en onderhandelingen “worden veelal gevoerd door twee parketmagistraten”. Een grondige wijziging van de procedure zou volgens dat rapport niet gewenst zijn, hoogstens wat praktische aanpassingen.

Geens meldde tot slot dat het rapport “kan worden opgevraagd bij het secretariaat van het college van procureur-generaal dat instaat voor de verdere verspreiding”. Dat secretariaat gaf mij per mail van 9 februari 2015 evenwel nul op het rekest. Mijn verzoek “leek niet te beantwoorden aan de door het college vooropgestelde doeleinden en voorwaarden”. Op mijn verdere navraag wat die laatste dan wel inhielden, kreeg ik geen antwoord meer.

Hallucinant

Zo’n extra geheimdoenerij wekt democratische zorg en argwaan. Het mag dan ook niet verwonderen dat dit 166 bladzijden tellende rapport dankzij een gunstige wind toch binnenwaaide. Ik publiceerde er op Knack.be een bloemlezing uit die ik sindsdien met een knipoog de ‘afkooppapers’ noem. Vier roemloze puntjes daaruit.

(1) Hallucinant: Justitie weet het zelf niet. Hallucinant om lezen: “De manueel bijgehouden gegevens geven dus enkel een indicatie en worden louter ter illustratie weergegeven.” We wisten al dat informatisering niet de sterkste kant van justitie was, maar dit slaat alles: ‘manueel’.

(2) White collar crime geniet inderdaad duidelijk spelvoordeel in de afkoopwet.

Het rapport bevestigde dat de parketten er “voornamelijk gebruik (van) maken in financiële en fiscale dossiers”. Voor het parket van Antwerpen gaat het “meestal om feiten van valsheid in geschrifte gekoppeld aan misbruik van vertrouwen, witwassen, omkoping, kansspelen, oplichting, inbreuken van vennootschappen, wisselagenten”.

Per delicttype scoorde witwassen als absolute topper (67 schikkingen). Een grens voor de betrokken bedragen wordt niet getrokken: “We hebben al dossiers gedaan met een zwarte omzet van 30 miljoen euro, maar dat was pure zwarte omzet.”

De lijst die het college van procureurs-generaal in de omzendbrief van 30 mei 2012 opstelde, werd niet altijd gevolgd. Zo kwam huisjesmelkerij in die lijst niet voor, maar toch werden daarvoor veertien schikkingen toegelaten.

Voor het kleine crimineeltje houdt men zich in Gent bijvoorbeeld wel aan de lijst voor onder meer winkeldiefstal: “Winkeldiefstal met zeer licht geweld is diefstal met geweld.” Pech dus voor de kleine Gentse garnaal: vergoeding helpt hier dus niet om strafvervolging te vermijden.

(3) Het bleek ook een fabel dat de afkoopwet geen informele achterkamerpolitiek zou zijn.

In de regel ging het initiatief uit van de verdachte, om de heel eenvoudige reden dat het parket “daarover nog geen beleidsstrategie heeft”. Alstublieft.

Daardoor verloopt alles heel informeel, zoals een Antwerpse parketmagistraat schetst: “Er wordt een woord gelost en misschien zeg je van o, misschien ben ik daar wel voor.” Advocaten “springen eens binnen om even te polsen”.

Er worden ‘informele vergaderingen’ gehouden buiten de ‘formele vergaderingen’, slechts heel zelden gaat het volgens het boekje. Zo bevestigt een Antwerps magistraat: “In de tientallen dossiers waarin er bij ons echte vormen van negotiatie hebben plaatsgevonden, is het slechts twee keer gebeurd dat wij partijen formeel hebben opgeroepen. Eén keer lag het heel mediagevoelig en wilden we het in alle omstandigheden procedureel correct doen.” Leve de media dus.

Overigens lijkt justitie wel een huis van wantrouwen: “Veel onderzoeksrechters zijn achterdochtig omdat het Openbaar Ministerie het gerechtelijk onderzoek zou kunnen torpederen.”

Ter geruststelling: zelfs de advocaat van het slachtoffer doet niet altijd moeilijk. In een Luikse fiscale case ging de advocaat van de FOD Financiën uit van een claim “un peu au vogelpik” en er kwam zowaar een akkoord uit. Een parketmagistraat erkent dat soms het gevoel leeft van “on est un peu des marchands de tapis”. Zo lijkt de afkoopwet wel een slechte politiefilm. Als het begrip ‘achterkamerpolitiek’ hier niet van toepassing zou zijn, weten we het niet meer.

(4) Dat een dure advocaat loont, weten we nu ook. Parketmagistraten schijnen soms wel geïntimideerd: eentje aanvaardt volgens het rapport minnelijke schikkingen “bij een processlag met dikke conclusies en god weet welke argumenten”. Het rare net van de Belgische klassenjustitie werkt dus inderdaad omgekeerd: kleintjes worden via heuse procedures gevangen, maar dankzij de afkoopwet zwemmen de vette vissen verder.

Begin 2015 raakte minister Geens gewonnen voor de eerste twee punten van kritiek: de toepassingsmogelijkheid van de afkoopwet tijdens het verdere verloop van de strafprocedure uitsluiten en de transactie op een strafregister vermelden. Dat was wel het makkelijkste.

Van de beoordeling door een onafhankelijke rechter, was echter geen sprake. Nochtans is België daar een wereldwijde uitzondering in. Toen BNP Paribas midden 2014 in de Verenigde Staten een rechtszaak vermeed via een recordboete, gebeurde dat niet via een akkoord met het parket. In de VS moet een onpartijdige rechter oordelen of de transactie fair and balanced (billijk en evenwichtig) is.

Dat betekent geen duur en lang proces, maar een snelle ‘marginale’ afweging over de opportuniteit van de schikking en het betrokken bedrag. De Amerikaanse rechter beschikt zo wel over een veel grotere bevoegdheid dan zijn Belgische collega. Die laatste mag in de huidige afkoopwet uitsluitend wat formele procedurevoorwaarden verifiëren.

In de Verenigde Staten waarschuwen de rechters dat ze de voorgestelde deals niet zomaar blindelings een rubber stamp geven. In een deal met Deutsche Bank haalde rechter William Peuley in Manhattan de criteria aan van “fair, redelijk, adequaat en in het openbaar belang”. Dat is pas een definitie van ‘rechtvaardig’.

Stoelendans

Dan moest die hervorming maar via een andere weg gebeuren: niet via de poorten van het parlement of de portalen van ministeries, maar via die discrete witte deur op het Koningsplein nummer 7. Dat voormalige Hôtel de Flandre is nu met het Grondwettelijk Hof het toevluchtsoord voor wie vindt dat het gelijkheidsbeginsel in de aap gelogeerd is.

Op 3 februari 2016 ben ik de enige toehoorder van een zaak voor het Grondwettelijk Hof. Geen pers, geen publiek, niemand behalve de deurwachter, de advocaten en de twaalf rechters in hun blauwe toga – de kleur van de vrede. Links voor me pleit de Gentse advocaat Joris Van Cauter, bijgestaan door Karel De Meester van hetzelfde kantoor. Rechts de advocaat van de Belgische staat.

De rechter/verslaggever maakt een grappige verspreking terwijl ze me voorlezend aankijkt: ‘geldzak’ in plaats van ‘geldzaak’. Neemt ze me voor de cliënt van Van Cauter die een bankbediende is? Ik denk het niet.

De vraag naar ‘klassenjustitie’ dook op in een Gentse procedure die naar het Grondwettelijk Hof leidde. Het parket weigerde de afkoopwet toe te passen voor een bankbediende die verdacht werd van verduistering, maar zijn werkgever alvast vergoedde. In die procedure kreeg meester Van Cauter de Gentse kamer van inbeschuldigingstelling achter zich. De Gentse magistraten wilden – op suggestie van Van Cauter – namelijk ook weten of de ‘verruimde minnelijke schikking’ discrimineert.

“In geen enkele vergelijkbare wetgeving in Europa wordt de rechter zo buiten spel gezet”, had Van Cauter in Gent al gepleit. Bij ons heeft de rechter slechts nog een ceremoniële rol: als het ware de notaris van het parket spelen. Of in de woorden van Van Cauter: “De wet zorgt voor een stoelendans in de zittingszaal: het Openbaar Ministerie kruipt op de stoel van de rechter en de rechter gaat op de stoel van de griffier zitten.”

Op die memorabele zitting van 3 februari 2016 citeerde advocaat Van Cauter uitvoerig uit het evaluatierapport van de afkoopwet, waarvan hij ook een exemplaar aan het Grondwettelijk Hof overhandigde. De rechters gniffelden bij de voorbeelden die Van Cauter met verve en sarcasme uit het rapport serveerde. Soms leek zijn pleidooi een beetje op een eindejaarsconference van Michael Van Peel: gek maar waar.

De kracht van rechtvaardigheid schuilt in de kracht van waarheid. Op 2 juni 2016 was het zover. De enthousiaste pronostiek die ik na de zitting van 3 februari aan de Gentse advocaten meegegeven had, bleek juist.

Volgens het mijlpaalarrest nummer 83/2016 van het Grondwettelijk Hof schendt de afkoopwet “De artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op een eerlijk proces en met het beginsel van de onafhankelijkheid van de rechter, zoals gewaarborgd bij artikel 151 van de Grondwet en bij artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 14, lid 1, van het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre het Openbaar Ministerie machtigt om via een minnelijke schikking in strafzaken een einde te maken aan de strafvordering nadat de strafvordering is ingesteld, zonder dat een daadwerkelijke rechterlijke controle bestaat.”

Exit de afkoopwet. Exit de aanbevelingen van de procureurs-generaal, exit de analyses van geleerde professoren, exit de geruststellingen van eminente politici. Bravo meesters Van Cauter en De Meester.

Optima

Ondertussen brengt ook de milde behandeling van niemand minder dan Jeroen Piqueur – bekend van Optima – het Gentse parket in verlegenheid. Buiten weten van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) om sluit het Gentse parket een afkoopakkoord van 5,5 miljoen euro (2,26 miljoen plus een boete) voor het regulariseren van 25 miljoen vermogen en inkomen dat jarenlang verborgen werd op buitenlandse rekeningen. De Standaard citeerde op 17 september 2016 een ‘waarnemer’ die de transactie omschrijft als “een herenakkoord, onder grote mensen geregeld, de kinderen werden thuis gelaten”.

Met de ‘kinderen’ werd niemand minder dan de BBI bedoeld die deze goedkope regeling tegen het laagste tarief van 10 procent niet kende en nooit zou goedgekeurd hebben. Het normale regularisatietarief voor een zwart vermogen beloopt immers 35 of 50 procent. Het zou overigens wel eens kunnen dat in het geval-Piqueur het hele vermogen (dus voor honderd procent) verbeurd verklaard moet worden.

Dat zou dan zelfs ten voordele van de ‘benadeelden’ kunnen gebeuren als het bewezen wordt dat dit vermogen niets anders zou zijn dan geld dat in de Verenigde Staten weggevloeid zou zijn via het Parisisactief – een vastgoedschandaal uit de jaren 1980 dat ook al tot faillissementen leidde maar waarin Piqueur alle betrokkenheid ontkent.

Dat ‘herenakkoord’ komt nu aan het licht omdat Piqueur de afgesproken 5,5 miljoen euro niet betaalde. Onnodig te zeggen dat ‘de kinderen’ heel boos zijn op het Gentse parket, dat Piqueur nu wel voor de correctionele rechtbank brengt; de Belgische Staat – via de BBI – wil zich nu burgerlijke partij stellen voor een bedrag ver boven dat van het herenakkoord. De advocaat van Piqueur, professor Raf Verstraeten, belooft krachtig weerwerk maar vaststaat dat de ‘kinderen’ nu aan de tafel zullen zitten. De staande magistratuur (de procureur des Konings) van het Gentse parket zal klare wijn moeten schenken. Die zou wel eens zuur kunnen opbreken.

Jokerkaart voor fraudeurs

Het verhaal van de afkoopwet is dus niet voorbij met de schipbreuk in het Grondwettelijk Hof. Het is een tanker die nooit de parlementaire werven had mogen verlaten en ondertussen jarenlang de stranden van onze justitie bezoedeld heeft. Mijn goede oude professor Marcel Storme placht te zeggen dat hij na een heel leven in justitie niet wist wat ‘recht’ is, maar wel wat ‘onrecht’ is.

Dat laatste was hier alvast altijd duidelijk. Anno 2011 wist trouwens iedereen dat het parlementaire avontuur van de afkoopwet in onrecht zou eindigen. De afkoopwet werd de wet geworden klassenjustitie, de witwasmachine via het parket, de jokerkaart van de grote fraudeur.

Dat deze wet ooit in ons parlement goedgekeurd raakte, is een schandvlek op het politieke blazoen van al wie daarvoor ooit haastig, lichtzinnig of berekend op de groene knop drukte. Dat hiervoor door magistraten gepleit werd tegen de smeekbede van magistraten in is een schande voor justitie. “Klassenjustitie om klassenjustitie te bestrijden”, schamperden de Leuvense professoren Lieven Dupont en Tony Peters.

Het oorspronkelijke idee van voormalig staatssecretaris Carl Devlies (CD&V) was nochtans lang zo gek niet. Het kan inspireren voor een echte hersteljustitie: goed voor het slachtoffer, fair voor de dader, efficiënt voor de werking van justitie, rechtvaardig voor onze samenleving. Dat betekent wel dat we moeten afstappen van die rare verslaving van justitie om gouden handdrukken te geven aan enkele machtigen. In de plaats daarvan kan justitie duizenden medeburgers de hand reiken met alternatieven zoals bemiddeling, behandeling en begeleiding.

Bron: De Morgen | Jan Nolf, De kracht van rechtvaardigheid