Opinie: Kent politie de les van de Witte Mars nog?

Door de grote focus op terreur dreigen de belangrijke hervormingen uit het post-Dutroux-tijdperk teruggedraaid te worden, vreest Heidi De Pauw, Algemeen directeur bij Child Focus.

Carine Russo, de moeder van Mélissa, beschrijft in haar beklemmende boek 14 maanden uiterst precies de eenzaamheid die de ouders van de zes door Dutroux ontvoerde meisjes doormaakten. De chaos in hun zaak was compleet. Politiediensten werkten niet samen, onthielden elkaar noodzakelijke informatie, documenten kwamen niet in de juiste handen terecht, er werden onbegrijpelijke beslissingen genomen en met de ouders werd niet gecommuniceerd.

Zij stonden er letterlijk alleen voor. Enkele jaren voordien maakte de familie van de verdwenen Loubna Benaïssa hetzelfde mee. Zij kreeg niet de minste ondersteuning vanwege de politie, maar zelfs verkeerde raad. Het politieonderzoek zelf was een warboel en het dossier werd voortijdig geklasseerd. Pas nadat hun zaak door de grote ruchtbaarheid rond de zaak-Dutroux opnieuw in de aandacht kwam, werd het onderzoek hervat en hun levenloze dochter uiteindelijk gevonden. Ook de ouders van Kim en Ken, Liam, Nathalie, Gevrije, Ilse, Conrad en zo vele anderen maakten in essentie hetzelfde mee: de overheid liet hen grotendeels aan hun lot over.

Het werd de grote verdienste van de ouders van Julie, Mélissa, An, Eefje, Sabine en Laetitia dat ze zélf hun zaak in handen namen. De Witte Mars die daar het resultaat van werd, kwam er omdat het grote publiek plots zag dat slachtoffers en hun naasten er alleen voor stonden en dat de rechtsstaat jammerlijk tekortschoot in zijn belangrijkste taak: zorgen voor de meest kwetsbaren onder ons.

Mensgericht

Meteen stond de politiek met de rug tegen de muur. Beleidsmakers realiseerden zich dat zij in actie moesten schieten om het laatste restje krediet niet te verliezen. Vier dagen na de Witte Mars werd een parlementaire onderzoekscommissie in het leven geroepen, de start van een proces dat leidde tot grondige hervormingen bij justitie en politie en dat bij uitbreiding de positie en het statuut van slachtoffers grondig bijstuurde.

Het werk van politie en gerecht kreeg er een nieuwe, mensgerichte dimensie bij. Nieuwe functies, zoals politie- en parketwoordvoerders of slachtofferbejegenaars, werden in het leven geroepen. Voor politiemensen werd het normaal om in vele dossiers samen te werken met welzijnswerkers. Er kwamen moderne richtlijnen, zodat bijvoorbeeld wie aangifte van de verdwijning van tienerzoon of -dochter komt doen, nooit meer te horen krijgt dat hij over vierentwintig uur maar eens terug moet komen.

Dit alles vergt natuurlijk inzet en menskracht. Als we alleen maar vermissingen in ogenschouw nemen, gaat het jaarlijks om duizenden. En zelfs al gaat het in de meeste gevallen niet om de meest verontrustende situaties, dan nog kruipt daar onveranderlijk veel tijd in. Bovendien leert de ervaring dat zelfs achter een ogenschijnlijk niet-onrustwekkende wegloopsituatie in werkelijkheid een schrijnende achterliggende problematiek van geweld, seksuele uitbuiting of dreigende zelfdoding kan schuilgaan. Je weet waaraan je begint, niet waar je eindigt.

Overbelast

Tijd is dus cruciaal. En precies daarvan is er steeds minder. Om te beginnen is het een publiek geheim dat de Cel Vermiste Personen bij de Federale Politie vaak overbelast is, en best nog extra middelen en mensen kan gebruiken. Maar ook op andere fronten, bij de Federale Gerechtelijke Politie en bij de lokale politiezones, is er almaar minder ruimte om dat complexe en mensgerichte werk te blijven uitvoeren.

Het is duidelijk dat de sterk toenemende focus op terreurbestrijding daar geen goed aan doet. Een agent die met een mitrailleur op straat staat, kan niet tegelijkertijd de zoektocht naar een vermist kind aanvatten. Overpolicing inzake terreur leidt onvermijdelijk tot underpolicing voor andere vormen van criminaliteit én heeft een negatieve impact op de zo belangrijke gemeenschapsgerichte politiezorg.

Laten we daarom koers houden en de geschiedenis niet vergeten. Justitie en politie moeten iedereen dienen en dus ook beschikbaar blijven voor minder spectaculair werk als het bijstaan van slachtoffers en voor gemeenschapsgericht politiewerk in het algemeen. Want als we dat uit het oog verliezen, stevenen we vroeg of laat opnieuw af op een debacle zoals de zaak Dutroux er een was.

Overigens kan onze lof voor de ouders wier inzet en moed ten grondslag lagen aan de Witte Mars nooit groot genoeg zijn. In hun diepste ellende kozen zij voor opbouwende actie en nooit voor vernieling of haat.

Bron » De Standaard

Geens: “Justitie bespaart in geen geval”

Justitie kan niet meer besparen. Dat zegt minister Koen Geens van CD&V. Gisteren bleek dat de federale regering 4,2 miljard euro nodig heeft om de begroting in evenwicht te krijgen, bijna dubbel zoveel als eerst gedacht. Dat zou kunnen betekenen dat er nieuwe besparingen nodig zijn.

Minister Geens is behoorlijk categorisch: “Justitie bespaart in geen geval”, zo zei hij. Dat is voor mij duidelijk, kort en klaar. We hebben gedaan wat we enigszins konden, en we hebben gezien dat dat op sommige domeinen tot continuïteitsproblemen leidde. Meer kunnen we echt niet slikken.”

Eerder had minister van Sociale Zaken Maggie De Block (Open VLD) ook al gezegd dat er in haar departement niet meer bespaard kan worden. Vanochtend wilde ze die uitspraak niet meer herhalen in “BEL10” op Radio 1, maar gaf ze toch aan dat er op haar departement niet veel te rapen valt. “Ik heb in de gezondheidszorg nog een heel traject af te leggen”, zei ze.

Bron » VRT Nieuws

Magistraten luiden alarmbel: “Blinde besparingsmaatregelen leggen justitie droog”

De “bijkomende lineaire en blinde besparingsmaatregelen” die dit jaar opgelegd zijn door de federale regering, “leggen de dagelijkse werking van justitie droog”. Dat hebben de vijf eerste voorzitters van de hoven van beroep en de vijf eerste voorzitters van de arbeidshoven gezegd bij de opening van het nieuwe gerechtelijke jaar.

Het was de eerste keer dat de tien voorzitters een gezamenlijke toespraak brachten, en die kans lieten ze niet voorbijgaan. “De budgettaire en besparingslogica van de federale regering leiden tot heel zware gevolgen voor de Belgische samenleving, wanneer zij het gerecht, dat dagelijks met de miserie in de wereld geconfronteerd wordt, verhindert zijn werk naar behoren te doen”, stellen de eerste voorzitters van de hoven van beroep en arbeidshoven.

“De uitvoerende macht behoudt zich het recht voor het aantal magistraten te beperken, waardoor ze de kern zelf van de rechtspraak aantast: de menselijke middelen. Die schending van de wet bedreigt het evenwicht tussen de drie grondwettelijke machten. Het is de taak van de rechterlijke macht om dat aan te klagen.”

Het College van de hoven en rechtbanken zal “weigeren verantwoordelijkheid te dragen voor een situatie, die niet meer te redden valt”, waarschuwt Antoon Boyen, eerste voorzitter van het hof van beroep in Gent. “Vandaag, bij de opening van het gerechtelijk jaar, zwijgt de magistratuur niet als het erom gaat haar fundamentele waarden te verdedigen. Ze zal dat evenmin doen in de loop van dit gerechtelijk jaar.”

“Einde van de rechtsstaat”

De eerste voorzitters erkennen dat ze “door een moeilijke economische periode gaan en dat Justitie niet buiten schot kan blijven”, maar ze herhalen hun pleidooi voor meer personeel en middelen. “In afwachting van een nieuw systeem voor de objectieve en correcte inschatting van de personeelsbehoeften, eist de magistratuur dat de bestaande personeelskaders voor magistraten en gerechtspersoneel volledig en tijdig worden ingevuld.”

De magistraten vrezen voor het einde van de rechtsstaat, aldus de eerste voorzitters. “Men wenst een professionele en doeltreffende justitie, maar men verplicht haar te roeien met veel te korte riemen. De zo broodnodige middelen komen er niet of veel te laat. In de rechtbanken werken gemotiveerde mensen, maar ook die hebben hun limieten.”

“De wet, de norm bestaat pas als er iemand is om haar toe te passen en te interpreteren. Een staat, die zichzelf justitie ontzegt of haar drooglegt, houdt op een rechtsstaat te zijn”, besluiten de magistraten.

Bron » De Standaard

Geens krijgt groen licht voor vijfde en laatste potpourri-wetsontwerp

Justitieminister Koen Geens (CD&V) heeft vandaag het fiat gekregen van de ministerraad voor zijn laatste potpourri-wetsontwerp, bedoeld om snel voor meer efficiëntie te zorgen bij Justitie. De tekst sleutelt onder meer aan de adoptieregels en de problematiek van kinderontvoeringen naar het buitenland, voert een centraal erfrechtregister in en maakt videoconferenties bij de notaris mogelijk.

Op twee jaar tijd stoomde Geens vijf stevige wetsontwerpen klaar, stuk voor stuk bedoeld om te vereenvoudigen, te moderniseren en snelle efficiëntiewinsten te boeken bij Justitie. “Ik denk dat dit ook het laatste zal zijn, want de meeste ‘quick wins’ liggen achter ons. Nu gaan we de grote structuren aanpakken”, aldus de CD&V’er.

Potpourri 5 mikt op het burgerlijk recht, het burgerlijk procesrecht en het notariaat. Opvallend is bijvoorbeeld de invoering van videoconferentie bij de notaris. Daardoor zouden koper en verkoper van een woning – en hun respectievelijke notarissen – niet langer fysiek tot bij elkaar moeten komen voor het verlijden van de akte.

Er komt ook een centraal erfregister dat de akten, attesten en verklaringen van erfkeuze zal bundelen. Iedereen zal daar voordeel uit halen, aldus Geens. Verhuurders zullen bijvoorbeeld meteen weten bij wie aan te kloppen voor achterstallige huur, bankiers om te melden welke rekeningen nog bestaan op naam van de overledene. Niet onbelangrijk, met per jaar meer dan 500.000 te regelen nalatenschappen, merkt Geens op.

Voortaan zal de verwerping en aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving ook steeds bij de notaris moeten gebeuren. Tot op heden kon dat ook bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de overledene. De griffies krijgen daardoor meer tijd voor hun kerntaken, terwijl de burgers in veruit de meeste gevallen minder ver zullen moeten gaan.

Adoptieregeling

Potpourri 5 sleutelt ook aan de adoptieregels. Zoals de Vlaamse Gemeenschap vorig jaar reeds besliste, zal elke kandidaat-adoptant die een ‘niet-vertrouwd’ kind adopteert voortaan steeds eerst een geschiktheidsvonnis moeten bekomen, opdat de beoordeling van de adoptiegeschiktheid op ernstige wijze zou gebeuren en de rechter niet voor voldongen feiten staat. Voor de adoptie uit landen die enkel de kafala kennen – een vorm van wettelijke voogdij in landen met een islamitisch rechtssysteem – wordt dan weer meer rechtszekerheid voorzien.

Bij kinderontvoeringen door één van de ouders naar het buitenland wil Geens tot snellere grensoverschrijdende procedures komen. Hij hoopt dat te stimuleren met meer vertrouwen tussen beide landen, door de Belgische rechters te verplichten rekening te houden met de argumenten aangevoerd door het andere land. Tegelijk worden de grensoverschrijdende procedures aangepast om tot een snellere afhandeling te komen.

Afzonderlijke rechtszaken over kinderontvoeringen en omgangsrecht zullen voortaan ook worden samengevoegd. Vroeger werd de laatste zaak geschorst, waardoor een beslissing over al dan niet terugkeer werd genomen zonder dat duidelijk was wie uiteindelijk omgangsrecht of ouderlijk gezag zou krijgen.

Gerechtelijke stage

Voorts schaaft potpourri 5 aan de gerechtelijke stage voor wie de magistratuur in wil. Het onderscheid tussen de korte en de lange stage wordt vervangen door een gemeenschappelijke gerechtelijke stage van 24 maanden. Stagiairs zullen voortaan ook alle stageverplichtingen “met vrucht” moeten voltooien en niet langer gewoon de stage voltooien.

Tot slot sleutelt Geens aan de mobiliteit tussen vredegerechten en politierechtbanken en verruimt hij de mogelijkheid om zittingen van de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling te organiseren in de gevangenis. Binnenkort zal dat ook kunnen in kader van overlevings- of uitleveringsprocedures.

Bron » De Morgen

Functie van onderzoeksrechter afschaffen? Geens buigt zich erover

Schaf de functie van onderzoeksrechter af. Tot die conclusie komen vier gerechtelijke ­experts, in een adviesnota voor minister van Justitie Koen Geens (CD&V). Een schets van de pro’s en contra’s.

Geens is bezig met een hertekening van het gerechtelijke landschap. Hij wil de grote wetboeken, ­onder meer van het strafrecht en strafprocesrecht, hervormen en moderniseren, zodat ze aangepast zijn aan de realiteit.

Ter voorbereiding van die gigantische oefening stelde hij een tijd geleden een commissie aan, waarin behalve twee Franstaligen ook twee Vlamingen zitten: Philip Traest, hoogleraar aan de UGent, en Yves Liégois, ­eerste advocaat-generaal bij het Antwerpse hof van beroep.

In een nota van de commissie wordt een suggestie aangereikt om de functie van onderzoeksrechter af te schaffen. Welke argumenten zijn er pro de afschaffing en welke contra?

Pro

“Een onderzoeksrechter opereert autonoom en onafhankelijk, los van de politieke en maatschappelijke druk. Zijn enige betrachting is de waarheid boven te halen en de democratische rechten van alle betrokken partijen te beschermen.” Philippe Van Linthout, onderzoeksrechter in Mechelen, vindt de suggestie van de experts om zijn functie af te schaffen, allesbehalve een goed idee.

“Tijdens een onderzoek krijgt de politie en het parket door de aanwezigheid van een onderzoeksrechter niet alle macht in handen en krijgt de beschuldigde een kans op een eerlijk proces”, aldus van Linthout.

En ook: “Dossiers beslaan makkelijk duizend bladzijden. Stel dat de politie een huiszoekingsbevel vraagt aan een gewone rechter die zich nog moet inlezen. Moet die dan eerst alles lezen, met het risico dat de politie een verdachte misloopt? Of moet hij toestemming geven zonder het dossier te kennen, waardoor het ambt zijn controlerende functie verliest?”

Contra

“Een onderzoeksrechter is niet omringd door een team van collega’s, hij handelt grotendeels op zijn eentje. Dat maakt hem in sommige omstandigheden bijzonder afhankelijk van de politie­ambtenaren aan wie hij geacht wordt leiding te geven”, stelt Frank Schins, voormalige procureur-generaal van Gent.

“Bovendien moet een onderzoeksrechter zich bijvoorbeeld niet houden aan de taakverdeling tussen de verschillende politiediensten, wat een efficiënt optreden niet altijd ten goede komt.”

De experts die Geens raadpleegde, vinden het dubbele petje dat een onderzoeksrechter draagt het grootste probleem. Hoe kan iemand tegelijk Maigret zijn en optreden als rechter Salomon? Hoe kan een rechter objectief oordelen over zijn eigen onderzoek?

Overigens hebben enkele wetten (zoals het minionderzoek) de macht van een onderzoeksrechter al uitgehold.

Bron » De Standaard