Vernietigde dataretentiewet leidt niet tot vrijspraken

De beslissing van het Grondwettelijk Hof om de dataretentiewet te vernietigen, heeft vandaag niet tot vrijspraken geleid voor de correctionele rechtbank van Antwerpen. Het arrest werd door de verdediging in twee zaken aangevoerd, maar de rechters zagen er geen reden in om hun cliënten vrij te spreken.

In de ene zaak werden de broers Abdelkader en Aziz S. vervolgd, omdat ze een portier van de Antwerpse dancing Noxx op 26 november 2010 in elkaar hadden geslagen met een boksijzer. Hun advocaten hadden de vrijspraak gepleit, omdat het openbaar ministerie zijn bewijsvoering onder meer steunde op retroactieve telefoongegevens die bij de provider werden opgevraagd.

Volgens het Grondwettelijk Hof vormt het bewaren van die gegevens een inbreuk op de privacy en daarom werd de dataretentiewet uit 2013 vernietigd. De rechtbank oordeelde echter dat in deze zaak de onderzoeksrechter de telefoongegevens al had opgevraagd nog voor de vernietigde wet van kracht was geworden. Abdelkader werd bijgevolg veroordeeld tot 9 maanden cel en Aziz tot twaalf maanden. Die laatste kreeg meer, omdat hij ook nog bij een tweede vechtpartij betrokken was.

In de tweede zaak werden vijf beklaagden vervolgd voor het dealen van cocaïne. Samir E.J. had eveneens de vrijspraak gevraagd, omdat zijn telefoniegegevens werden opgevraagd. Daaruit was gebleken dat hij contacten onderhield met het drugsmilieu. De rechtbank oordeelde in deze zaak dat alleen het bewaren van de gegevens onwettig is, en dus niet het opvragen ervan.

Samir E.J. werd uiteindelijk wel vrijgesproken, omdat zijn telefonische contacten niet afdoende aantoonden dat hij ook zelf bij de drugshandel betrokken was. Drie medebeklaagden kregen achttien maanden cel, een vierde werd eveneens vrijgesproken.

Bron » De Morgen

Parlement gaat zich buigen over eerste potpourriwet

Volgende week trekt minister van Justitie Koen Geens (CD&V) naar het parlement met zijn wetsontwerp dat in het burgerlijk procesrecht tot snellere en meer efficiënte procedures moet leiden, ook bekend als Potpourri I.

De tekst bevat ook een maatregel om te voorkomen dat het onderzoek naar de Bende van Nijvel in november zou verjaren – een maatregel die dus best voor het zomerreces groen licht krijgt van de Kamer.

De wijzigingen aan het burgerlijk procesrecht kregen begin mei al een eerste keer groen licht van de ministerraad. Ondertussen kwamen de adviezen van de Raad van State en de Hoge Raad voor Justitie binnen, waarna de regering-Michel vandaag de tekst in tweede lezing goedkeurde. Bedoeling is dat het parlement er zich de komende weken over buigt.

De maatregelen uit de tekst waren dus al bekend. Zo komt er een vereenvoudiging van de betaling van niet betwiste achterstallige facturen door bedrijven, opdat daar niet langer telkens een rechter aan te pas moet komen. Ook zal de alleenzetelende rechter, in plaats van drie rechters, een meer algemene regel worden in burgerlijke zaken en komen er aanpassingen aan het schorsende karakter van hoger beroep.

Het wetsontwerp verlengt voorts de verjaringstermijn voor misdaden die bestraft kunnen worden met levenslange opsluiting. Die komt op veertig jaar te liggen. Dat is belangrijk voor het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Bedoeling is dat de speurders tien jaar langer de tijd krijgen om de daders van de bloedige aanslagen uit de jaren tachtig te zoeken.

Bron » De Redactie

“De gewone burger blijft bij justitie steeds meer in de kou staan. De kleine consument al helemaal”

“Ook de gewone burger zal de dupe zijn van het hervormingsplan voor Justitie van minister Koen Geens”, schrijft het platform ‘Recht voor Iedereen’. Zij voeren vandaag actie tegen de voorstellen die de toegang tot het recht moeilijker maken. Minister Geens heeft een plan, een groots plan. Justitie moet hervormen, moderniseren, informatiseren, sneller werken, … Wie kan daar nu tegen zijn?

Tot nu toe hoorden we vooral de mening van advocaten, magistraten en griffiers. Maar wat betekent dit plan voor de gewone burger ? En vooral … heeft hij er baat bij? Justitieplannen zijn niet nieuw, menig minister van justitie heeft er zijn tanden op stuk gebeten.

De vorige minister van justitie, mevrouw Turtelboom, plande een hervorming voor mensen die een beroep doen op een pro deo advocaat. Na een actie en een petitie, gedragen door 80 middenveldorganisaties, werden deze plannen afgevoerd.

Het stof van onze actie was nog niet gaan liggen of de vorige regering kwam op de proppen met een BTW voor advocatendiensten. Vanaf 2012 betalen we al 21 % BTW op de prestaties van een deurwaarder. Sinds 1 januari 2014 moet de burger 21 % meer betalen voor juridische bijstand.

Wij merken bijna dagelijks dat deze maatregelen het voor veel mensen de facto onmogelijk maken om zich te laten bijstaan door een advocaat. Vooral mensen met een laag tot gemiddeld loon vallen uit de boot. Zij hebben immers meestal geen recht op een pro deo advocaat. Voor hen is de toegang tot een rechter zo goed als onmogelijk geworden. Voor de gemiddelde consument is de dienstverlening van de advocaat nog nauwelijks betaalbaar.

En de regering Michel wil nu nog bijkomende drempels opwerpen voor de toegang tot justitie. Zij plant een besparing van 10% op het justitiebudget. Wat betekent deze besparing voor u?

Haar eerste maatregel is de verhoging met 55% van de griffierechten. Dat zijn de kosten die een burger betaalt bij het indienen van een zaak voor een rechter. Test-Aankoop noemde dat voorstel “de genadeslag voor de toegang tot justitie”. De afdeling wetgeving van de Raad van State stelde in haar advies over het wetsvoorstel dat het “de toegang tot een rechter in gevaar zou kunnen brengen”.

De gewone burger blijft bij justitie steeds meer in de kou staan. De kleine consument al helemaal. Justitie is geen recht meer maar een product dat enkel nog toegankelijk is voor de happy few. Minister van justitie Geens geeft aan dat hij de “overconsumptie van justitie” wil tegengaan. In veel gevallen is nochtans juist onderconsumptie het probleem. Mensen die het niet zo breed hebben, laten hun rechten veel te weinig gelden. Als je zijn plannen naast de besparingen in de sociale sector plaatst, dan weet je gewoon dat steeds meer mensen letterlijk uit de boot gaan vallen.

Moeten wij nu echt geloven dat een besparing van 10 % bij justitie de juridische achterstand gaat oplossen, ware het niet dat het doel is dat gewoon steeds minder mensen de weg naar het recht vinden? Denkt men echt dat door vredegerechten te sluiten en griffies dicht te houden de kloof met de burger zal verkleinen?

Het plan Geens, dat er kwam zonder overleg met het middenveld, maakt de drempel tot justitie nog hoger dan hij al is. Nu al is justitie hopeloos onbereikbaar voor de meerderheid van de bevolking. Het is onaanvaardbaar dat de regering bespaart op het fundamenteel recht om een zaak voor een rechter te brengen of zijn of haar belangen te verdedigen.

Het plan Geens zou goed zijn voor de burger omdat justitie meer kwaliteit zou afleveren. Maar in de feiten zien we net een afbraak van de rechten van de verdediging met een beperking van het hoger beroep en meer macht voor het parket. Dat leidt allesbehalve tot meer kwaliteit.

We lezen in het plan niets over hoe de moeilijke en technische taal van justitie begrijpbaar kan gemaakt worden voor de gewone burger.

We lezen evenmin iets over initiatieven die de kloof tussen de leefwereld van justitie en die van de gewone man/vrouw kunnen dichten. Noch zal er iets gedaan worden aan de talloze nutteloze formaliteiten die er dikwijls toe leiden dat de burger afziet van zijn rechten of zijn verdediging slechts ten dele opneemt.

Een plan dat een kwaliteitsverbetering in die zin zou beogen, zou het vertrouwen van de burger in justitie kunnen herstellen. Maar de strijd van de minister tegen ‘misbruik’ en ‘overconsumptie’ van het justitieapparaat door die burger draagt daar zeker niet toe bij.

Wij vrezen dat de burger die niet meer naar een advocaat of rechter zal stappen, niet degene is die een ongegronde eis heeft, maar wel diegene die het zich niet meer kan permitteren.

De vele kritieken vallen echter in dovemansoren. De minister kondigde aan dat van zodra het advies van de Raad van State toekomt, de regering het 1ste wetsontwerp aan het parlement zal voorleggen. De kans bestaat dat het nog in juli gestemd wordt. Wij vragen respect voor het grondwettelijk recht van toegang tot een onafhankelijke rechter voor iedereen.

Alle voorstellen die de rechten van de burger beperken en die de toegang tot het recht nog moeilijker maken, moeten worden ingetrokken. De ingevoerde BTW op advocatendiensten dient opnieuw afgeschaft te worden en de wet die de griffierechten verhoogt, ingetrokken. Wij vragen voldoende middelen voor een toegankelijke justitie en meer bepaald een versterking en herfinanciering van het systeem van juridische bijstand.

Alternatieve procedures als bemiddeling kunnen niet blindelings naar voren worden geschoven zonder dat er voldoende middelen en ondersteuning zijn voorzien om deze procedures op een kwaliteitsvolle manier te kunnen uitvoeren. Er moet een grondig debat gevoerd worden over justitie waarbij een toegankelijke en democratische justitie met voldoende middelen het uitgangspunt moet zijn.

Laat u niet beetnemen. Een uitgeklede justitie zal de rechten van de burger niet beter beschermen. Ook de gewone burger zal de dupe zijn van het plan Geens.

Ondertekenaars vanuit het Platform Recht voor Iedereen – Justice pour Tous (een platform van 22 organisaties die ijveren voor een beter toegankelijke justitie voor iedereen, en in het bijzonder voor de meest kwetsbare groepen).

Frederic Vanhauwaert, Algemeen coördinator Netwerk tegen Armoede
Ivo Flachet, Progress Lawyers Network
Dirk Masquillier, Voorzitter Sector Samenlevingsopbouw
Magda De Meyer, Voorzitter Nederlandstalige Vrouwenraad
Manu Keirse, Gezinspolitiek secretaris Gezinsbond
Gino Hoppe, Algemeen secretaris ACOD/Amio
Vlaams Huurdersplatform, voorzitter Paul Pataer
ACV Openbare Diensten, Secetaris Filip Dudal

Bron » Knack

Nog altijd geen coördinatiecomité voor aanpak illegale wapens

Na de schietpartij in 2011 in Luik beloofde de federale regering de strijd tegen illegale wapenhandel beter te coördineren. Drie jaar later is dat nog niet gebeurd.

Er werd onder meer een coördinatiecomité beloofd, met mensen van onder meer de politie, het gerecht, Economie en Buitenlandse Zaken. Maar zo’n comité is er nog altijd niet is.

“Het was de bedoeling om voor de verkiezingen van vorig jaar een ontwerp van koninklijk besluit (over de oprichting, red.) voor te leggen, maar dat liep vertraging op door het gebrek aan formeel akkoord van de betrokken diensten”, blijkt uit een parlementair antwoord van minister van Justitie Koen Geens (CD&V). Geens zegt dat er nu wél werk wordt gemaakt van het coördinatiecomité.

Bron » De Standaard

Historici lossen politieke cold case op

Een meticuleus historisch onderzoek legt pijnlijk bloot hoe de vermenging tussen publieke en private veiligheidsdiensten het onderzoek naar de moord op de communistische voorman Julien Lahaut doeltreffend heeft gesaboteerd.

In de Senaat presenteren de historici Emmanuel Gerard, Widukind De Ridder en Françoise Muller vanochtend het rapport naar de moord op Julien Lahaut. Begin jaren 2000 groeide daar de interesse om uit te pluizen waarom die aanslag uit 1950 na 22 jaar onderzoek in een buiten vervolgingstelling eindigde.

Lange tijd excelleerde die misdaad als het grootste raadsel uit de Belgische naoorlogse geschiedenis. Wetenschapsbeleid en privéfondsen leverden 350.000 euro om het onderzoek tot een goed einde te brengen. Wie heeft Lahaut vermoord? mag dan een onberispelijk wetenschappelijk werkstuk zijn, het leest bij momenten als een spannende detective-, politie- en spionageroman.

De voorgeschiedenis

Op een zwoele vrijdagavond, 18 augustus 1950, schiet een vierkoppig commando het communistische kamerlid Lahaut dood op de dorpel van zijn rijhuis in Seraing. De moord komt een week na de eedaflegging van koning Boudewijn. Tijdens die ceremonie riepen de communistische afgevaardigden met voorbedachten rade “vive la république”. Lahaut was een van hen.

De causaliteit lag voor de hand. Lahaut werd vanwege van zijn overtuiging vermoord. De communistische partij zette die these ijverig in de verf. De politieke rol van het 65-jarige kamerlid was nochtans uitgespeeld. Als politieke gevangene (Neuengamme, Mauthausen) keerde hij pas in 1945 terug. De posten waren al verdeeld. Het protocollaire voorzitterschap van de KPB was een troostprijs voor zijn mateloze populariteit. Zowat 150.000 Belgen woonden zijn uitvaart bij.

Politieke moorden – hoe zeldzaam ook – bedreigen de democratische rechtsstaat. Een falend gerechtelijk onderzoek versterkt dat beeld. Na een telefonische tip (volgend op een tv-uitzending van Maurice De Wilde) identificeerden historici Rudi Van Doorslaer en Etienne Verhoeyen in 1985 ‘Adolphe’ – de naam François Goossens raakte pas in 2002 bekend – als leider van het commando. Hun boek De moord op Lahaut schetste het koningsgezinde en anticommunistische netwerk waarin de ‘bruut van Halle’ actief was. Maar er bleven talrijke hiaten.

Het gerechtelijk onderzoek

Voor het eerst hielden de historici het volledige gerechtelijk onderzoek van 11.000 pagina’s tegen het licht. Hun conclusie bezorgt onderzoeksrechter René Louppe – pienter maar onervaren – eerherstel. Hij maakte er geen rommeltje van, alle denksporen werden zo goed mogelijk uitgezocht. Gebrek aan materieel bewijs maakte hem afhankelijk van bekentenissen.

De aanslag was stoutmoedig. De vier moordenaars sloegen toe bij valavond en vroegen enkele voorbijgangers naar de juiste woning. Louppe kon rekenen op tien ooggetuigen. Zelfs de nummerplaat van de gebruikte wagen werd genoteerd (de platen bleken voor de oorlog gestolen). Maar de verklaringen waren tegenstrijdig. Een belangrijke getuigenis, die verwees naar het automerk Vanguard, bleef steken bij een Brusselse rijkswachtofficier van wacht en bereikte de onderzoeksrechter nooit.

Toch flirtten Louppe en zijn opvolger Georges Moreau enkele keren met een doorbraak. Nauwelijks een maand na de moord bezorgde de Staatsveiligheid Louppe de naam van de moordenaar op een presenteerblaadje. Zo had de ‘genaamde’ François Goossens ‘er zich op beroemd’ aan de moord te hebben deelgenomen.

Maar de onderzoeksrechter focuste eerst op een andere naam in de nota. Een onderzoek van de Brusselse gerechtelijke politie naar Goossens leverde achteraf niets op. Hij reed weliswaar met een Vanguard, maar Louppe besefte het belang daarvan niet.

Vooral de Antwerpse politiecommissaris Alfred Van der Linden beet zich in 1961 in de zaak vast. Een verdachte in een banale moordzaak hoopte voorlopig vrij te komen en beweerde meer te weten over het moordcomplot. Van der Linden diepte uit de politiearchieven explosieve informatie op. Hij achterhaalde dat een Belgisch Anticommunistisch Blok (BACB) al in 1948 een aanslag op Lahaut had beraamd. Omdat de zaak was verklikt, werd ze afgeblazen. De commissaris wees Luik op de vermoedelijke spin in het web, André Moyen.

Het archiefonderzoek

Het meticuleus archiefonderzoek geeft niet alleen uitsluitsel over de complotards, het verklaart waarom Rouppe en zijn opvolgers in het donker bleven fietsen. Cruciaal bewijs vormen de ‘activiteitsverslagen’ die Moyen, een fervent anticommunist en oprichter van een private inlichtingendienst, aan zijn ‘correspondenten’ stuurde.

In het verslag van augustus 1950 suggereert hij niet alleen de daders te kennen, hij geeft ook de context (de oorlog tegen het communisme), vergoelijkt de aanslag (verrader) en geeft drie andere namen op de dodenlijst. Als klap op de vuurpijl verwijst de ‘spion’ naar het bestaan van een ‘synarchie’, een organisatie die overal vertakkingen heeft.

De onderzoekers vonden het document drie keer terug: in het fonds van CD&V-minister en overtuigd Leopoldist Albert De Vleeschauwer, in het archief van de Antwerpse gerechtelijke politie (Van der Linden moet het stuk hebben gezien maar wilde zijn dienst wellicht niet in diskrediet brengen) en in de papieren van Herman Robilliart, directeur van de Société Générale en een financier van Moyen. In de laatste twee versies zijn de passages over de moord verwijderd.

De archieven van de Staatsveiligheid leverden het bewijs dat Moyen de BACB oprichtte, dat Goossens er lid van was en dat Alex Devillé (een tweede moordenaar van wie de naam via de ’tamtam’ van Halle uitlekte) een ‘agent’ van Goossens was. Door een slordige klassering raakte het bewijs van Goossens’ BACB-lidmaatschap evenwel niet in zijn persoonlijk dossier en werd de info in september 1950 niet meegestuurd naar Luik. Overigens legde de Staatsveiligheid in het voorjaar van 1950 een klacht neer tegen Moyen. Procureur-generaal Camille Pholien, de broer van premier Joseph, vond dit evenwel ‘niet opportuun’…

Het onderzoek etaleert niet alleen het probleem van versnippering – als gerecht, Staatsveiligheid en rijkswacht al hun materiaal hadden samen gelegd, waren de moordenaars in 1950 gevat – het stelt ook scherp op de collusie tussen publieke en private veiligheidsdiensten. Bij de gerechtelijke politie van Antwerpen, Brussel en Luik beschikte Moyen over mannetjes uit zijn netwerk die hem onaantastbaar maakten.

Vakkundig torpedeerden ze elk onderzoek naar zijn persoon. ‘Journalist’ Moyen, enkele keren ondervraagd, raakte nooit verontrust. Met zijn rapporten – hoe fantasierijk sommige ook waren – werd rekening gehouden. Zijn relaties reikten tot de hoogste politieke en industriële machthebbers.

Conclusie

De wortels van Moyens netwerk dateerden van voor de oorlog. De echte banden werden in het verzet gesmeed (hij was niet vies van executies). Na de bevrijding worstelden heel wat extreemrechtse agenten met de normalisering van hun bestaan. De Koningskwestie en de opkomst van het communisme gaven hen een nieuwe oorlog om te vechten. De woelige naoorlogse jaren, met de communistische machtsgreep in Tsjecho-Slowakije en de Koreaanse oorlog als hoogtepunten, vormden een uitstekende voedingsbodem voor de moord.

Toch blijft de vraag hoe Moyen zich ooit in deze positie heeft kunnen manoeuvreren. Naar de opdrachtgevers blijft het trouwens gissen. Tussen een groot complot en een misbegrepen assertiviteit zijn trouwens alle schakeringen mogelijk. Maar dat het onderzoek willens en wetens werd gesaboteerd en afgedekt, staat vast.

Rest de vraag of deze historische modus operandi ook voor andere raadsels kan worden gebruikt, de moordpartijen van de bende van Nijvel bijvoorbeeld. Rudi Van Doorslaer, de directeur van het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Maatschappij (CegeSoma), is er klaar voor.

Bron » De Standaard