Reynders en topmilitair aan de tand gevoeld over manke inlichtingendienst

De militaire inlichtingendienst Adiv draait al geruime tijd vierkant. Ondanks een negatief rapport met aanbevelingen, verandert er weinig aan de situatie. Het parlement wil Defensieminister Reynders (MR) en de baas van de Adiv daarover aan de tand voelen. Ook legerstafchef Compernol zou later nog worden uitgenodigd.

Achter gesloten deuren besprak de kamercommissie die onder meer de inlichtingendiensten opvolgt deze namiddag een opvolgingsonderzoek over de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (Adiv). Dat is de inlichtingendienst van het leger. In juni vorig jaar bleek uit een audit dat de Directie Counterintelligence, die werkt rond contraspionage, zijn werk niet naar behoren uitoefent. Interne twisten ‘met aanslepende discussies en diepgeworteld wantrouwen’ belemmeren een goed functionerende afdeling contraspionage. Het gevolg is dat die afdeling een stuurloos schip is geworden.

In de audit, die toezichthouder Comité I had uitgevoerd, stond een reeks aanbevelingen. Op korte termijn, tegen het einde van vorig jaar, moest er bijvoorbeeld werk worden gemaakt van een missie en een visie voor de afdeling contraspionage, moesten er afspraken komen met andere inlichtingendiensten (zoals de Staatsveiligheid) en moest duidelijkheid komen over welke middelen op welk domein worden ingezet.

Maar vandaag is gebleken dat er nauwelijks iets is veranderd aan de werking. Daarom beslisten de kamercommissie en het Comité I om onder anderen minister Didier Reynders (MR) te horen over de gang van zaken. Dat vernam De Standaard van vier bronnen. Reynders kreeg defensie onder zijn hoede nadat de N-VA uit de federale regering vertrok. Zijn voorganger was Steven Vandeput.

De kamercommissie wil ook Claude Van de Voorde horen. Hij is sinds juni 2017 de chef van de Adiv. Nadat via De Standaard een brief uitlekte waarin enkele mensen van de Adiv hun beklag deden over het gerommel bij de inlichtingendienst, besloot Van de Voordes voorganger Eddy Testelmans op te stappen. De commissie overweegt ook Marc Compernol, de nummer één binnen defensie, uit te nodigen.

Het kabinet-Reynders zegt dat het nog te vroeg is om te reageren, maar volgt het dossier op. De persdienst van Defensie bevestigt dat Van de Voorde zal worden gehoord door de commissie, maar wil er verder geen commentaar bij geven omdat de zitting achter gesloten deuren zal plaatsvinden.

Bron » De Standaard

Reacties op overlijden Moureaux: ‘Het is een groot staatsman die ons verlaat’

Vanuit verschillende hoeken komen reacties op het overlijden van Brussels PS-boegbeeld Philippe Moureaux. Kopstukken van andere partijen wijzen op de hevige discussies die ze met Moureaux uitvochten, maar prijzen tegelijk zijn ‘diepe overtuigingen’. Moureaux overleed zaterdag op 79-jarige leeftijd.

‘In de politiek hebben we vaak de degens gekruist met Philippe Moureaux’, meldt premier Charles Michel op Twitter. ‘Hij was een man van diepe overtuigingen. Laat ons vooral de antiracisme- antixenofobiewet herinneren, die het samenleven aanmoedigt.’

Vanuit de PS komt veel lof op het werk van Moureaux. PS-voorzitter Elio Di Rupo beklemtoont Moureaux’ ‘aanhoudende aandacht voor de zwaksten en de meest kwetsbaren in onze samenleving’. ‘Ik heb altijd kunnen reken op deze staatsman, op zijn oprechtheid en zijn loyaliteit. Hij heeft nooit afstand genomen van zijn zin voor het algemeen belang en zijn sterke socialistische overtuigingen.’

Paul Magnette, burgemeester van Charleroi, omschrijft Moureaux als ‘passioneel socialistisch en Brussels, bron van wetenschap en geschiedenis, voorbeeldig universalist, geduchte houwdegen en kameraad, bewaker van het geweten van links’.

Ook Rudi Vervoort, huidig Brussels minister-president, verwijst naar de antiracismewet. ‘Daarom, om zijn luisterbereidheid en zijn empathie is het een groot staatsman die ons verlaat, en met wie ik het geluk gehad heb een groot vertrouwen opgebouwd te hebben. We zullen zijn licht missen.’ Voor Brussels burgemeester Philippe Close verliest de socialistische familie een van zijn boegbeelden. ‘Hij zal altijd een man blijven die zijn vermogen voor verontwaardiging intact heeft kunnen houden.’

‘Stevige robbertjes mee uitgevochten’

Van over de taalgrens komt CD&V-voorzitter Wouter Beke met een eerbetoon. ‘Stevige robbertjes mee uitgevochten. In de Senaat en vooral in kader van 6de staatshervorming. Vaak grote verschillen in visie, maar iemand die het gesprek aanging en trouw was aan een akkoord. Respect.’ CD&V-vicepremier Kris Peeters zal Moureaux herinneren als de initiatiefnemer van de antiracismewet.

Via Twitter noemt Groen Moureaux een ‘groot symbool die politiek afgelopen decennia in belangrijke mate mee vorm gaf’.

Politicoloog Dave Sinardet noemt de antiracismewet, maar ook het feit dat Moureaux betrokken was bij vijf van de zes staatshervormingen en zo mee vorm gaf aan het Brussels gewest.

Johan Leman, bekend van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (nu Unia), kende Moureaux van in Molenbeek. Voor hij bij het Centrum aan de slag ging, leidde Leman in Molenbeek de vzw Foyer. Leman komt terug op de kritiek die Moureaux kreeg na de aanslagen in Parijs en Brussel. ‘Op Foyer hebben we altijd als analyse gehad dat dit niet op het beleid van een persoon terug te voeren is, maar het resultaat is geweest van Europese, Belgische en Brusselse disfuncties, van disfuncties tussen veiligheid, gerecht en politie (niet alleen in België trouwens), gekoppeld aan een geopolitieke ligging van Brussel.’

Sterke onderhandelaar

Charles Picqué, PS-burgemeester van Sint-Gillis en voorzitter van het Brusselse parlement, zal zich Moureaux blijven herinneren als een sterke onderhandelaar in de communautaire dialogen. ‘Hij was een waardevolle onderhandelaar en iemand die een grote rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het Brusselse Gewest.’

‘Philippe Moureaux stond ook als burgemeester van Sint-Jans-Molenbeek tussen 1992 en 2012 middenin de realiteit van alledag’, voegt Picqué eraan toe. ‘Hij was een man met een sterke overtuiging die opkwam voor de meest kwetsbare mensen in zijn omgeving.’ 

Bron » De Standaard

Met Philippe – “Flupke Moustache” – Moureaux verdwijnt een politiek icoon

Love him or hate him. Met Philippe Moureaux was er geen tussenweg mogelijk. De oude krokodil die op handen gedragen werd in zijn eigenste Molenbeek, maar in Vlaanderen verguisd als een islamo-socialist. Hij mocht nog net meemaken hoe zijn dochter burgemeester werd in zijn geliefde Molenbeek.

Een vat vol tegenstellingen was Moureaux, de ex-marxist die liberalen verfoeide, maar de zoon van een liberale minister was. Hij, de minister van Staat, die nationalisten tussen zijn boterham legde maar één van de vaders van het gefederaliseerde België was en uiteindelijk pleitte voor confederalisme. Een man van het volk ook, maar tegelijkertijd een erudiete hoogleraar en historicus die een geweldig dédain kon etaleren tegen al wie hij minder slim achtte en een bijzonder talent voor scheldkanonnade had. Niet voor niets was hij een pupil van de vermoorde PS-politicus André Cools (en een tegenstander van Guy Spitaels).

Het mag duidelijk zijn, met Moureaux verdwijnt een van de meest opmerkelijke en meest omstreden figuren van de voorbije decennia uit de vaderlandse politiek. Ex-minister van Justitie, ex-minister van Binnenlandse Zaken, ex-minister van Sociale Zaken, ex-minister van Institutionele Hervormingen, ex-minister-president van wat in de jaren tachtig nog de Executieve van de Franse Gemeenschap heette en (natuurlijk) ex-burgemeester van Molenbeek.

Het was Cools die Moureaux in de toppolitiek piloteerde, en zeker in de jaren tachtig kon niets of niemand om Flupke Moustache heen. Zelf zei hij daarover ooit in een interview van enkele jaren geleden, met een haast sardonisch genoegen: “Martens deed de persconferenties, en Dehaene onderhandelde met mij.” Het klopte natuurlijk ook: samen met Jean-Luc Dehaene zette hij vele fases in de immer voortschrijdende Belgische staatshervorming op poten.

Hun carrières waren, op nationaal vlak althans, onlosmakelijk met elkaar verbonden: Dehaene de sterke man uit de Vlaamse christen-democratie, Moureaux de sterke man in de regering van de Waalse socialisten. En beiden waren ze ook politici uit een vervlogen tijd: toen typisch Belgische compromissen in alle stilte uitgedokterd werden, met af en toe wat loodgieterij erbij. Hoe scherp hij op de publieke bühne ook vaak kan uithalen.

Net hij pleitte in 2008 voor het confederalisme, in een periode dat hij en Dehaene al lang niet meer de dienst uitmaakten, maar wel de De Wevers, Bekes en Letermes – het zal wel een van de tegenstellingen zijn die Moureaux zo typeerden. Of net niet, want Moureaux hield dat pleidooi toen omdat hij bang was dat de Franstaligen in het separatisme zou meegesleept worden als ze het confederalisme niet aanvaardden.

Vader van de antiracismewet

Maar Moureaux was tegelijkertijd een erg modern politicus. Dat wil zeggen: hij stond midden in hét debat dat vandaag het politieke debat kleurt, migratie en identiteit. Hij geldt als de vader van de antiracismewet, en tekende in 2004 als senator mee het migrantenstemrecht uit. Als burgemeester van Molenbeek kleurde hij mee het debat over een multiculturele samenleving en de manier waarop je die het beste organiseert.

Tegenstanders zullen zeggen dat Moureaux ook op dit vlak een belichaming van de oude politieke cultuur was. Moureaux de islamo-socialist, zeg maar, die zelfs in links Vlaanderen verguisd werd als te laks, als iemand die te veel belang hechtte aan de rechten van migranten en veel te weinig aan hun plichten (wat hij altijd ontkend heeft). Die aanpak zou van Molenbeek het hell hole gemaakt hebben, dat de terroristen van de aanslagen in Parijs én Brussel produceerde.

De kritiek – zeker uit Vlaanderen – was voor Moureaux altijd geraas op de achtergrond. Het typeerde de man: eigenzinnig, zijn eigen koers varend, en een tikje arrogant. Héél erg arrogant, volgens zijn tegenstanders, en zelfs dictatoriaal.

Dictatoriaal

Zo leidde hij ook de PS in Brussel, waar hij een leven lang de sterke man was – met Laurette Onkelinx. En zo leidde hij ook Molenbeek, waar hij tussen 1992 en 2012 burgemeester was. Als een bijna feodale staat. Hij en hij alleen had de macht, gunsten en jobs werden verdeeld op basis van loyaliteit en partijkaart.

Toen hij in 2012 verslagen werd door een grote coalitie onder leiding van Francoise Schepmans – uitgerekend van de door hem zo verfoeide MR – was dat een zuur moment voor Moureaux. Hij ging – kan het verrassen? – scheldend ten onder. Ecolo-voorzitster Sarah Turine noemde hij een verraadster, Francoise Schepmans verweet hij niet het niveau te hebben om burgemeester te worden en de CDH van (toen nog) Joëlle Milquet omschreef hij als de partij “van een vrouw met een zenuwinzinking.” Vintage Moureaux.

Zijn politieke afscheid, hoe moeilijk het Moureaux ook viel, had wel één belangrijk voordeel. Hij kon zich helemaal wijden aan zijn nog prille huwelijk. In 2010 trouwde hij als een dartel veulen met de toen 35-jarige Latifa Benaicha. Daarvoor was hij getrouwd met PS-politica Françoise Dupuis.

Maar in 2016 werd bij Moureaux kanker vastgesteld. “Hopelijk kunnen ze het nog een tijdje rekken. Ik zit zo’n beetje op dodengang bij de terdoodveroordeelden.” Het is een uitspraak van Philippe Moureaux, ergens in februari van dit jaar moet het geweest. Hij heeft zijn zin niet gekregen. Maar hij kon toch nog meemaken hoe zijn dochter Catherine, na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober, werd ingezworen als burgemeester van zijn geliefde Molenbeek.

Bron » VRT Nieuws | Fabian Lefevere

Oud-burgemeester van Molenbeek en PS-kopstuk Philippe Moureaux (79) is overleden

Philippe Moureaux, oud-burgemeester van de Brusselse gemeente Sint-Jans-Molenbeek en decennialang PS-kopstuk, is vandaag overleden. Dat meldt zijn dochter Catherine, die sinds kort burgemeester is van de Brusselse gemeente. Philippe Moureaux werd 79.

Moureaux was decennialang een kopstuk binnen de Waalse PS en was minister in verschillende federale en deelstaatregeringen in de jaren ‘80 en ‘90. In die periode werd hij de vader van de antiracisme- en vreemdelingenwet. Van 1992 tot 2012 was hij burgemeester van Molenbeek.

André Cools

Moureaux belandde in 1972 in de politiek als adviseur op het kabinet van vicepremier André Cools. Hij werd Cools’ vertrouwenspersoon en goede vriend. Toen de PS in 1974 naar de oppositiebanken verhuisde, bleef Moureaux aan als raadgever van Cools, die co-voorzitter van de partij werd.

In de periode 1977-1980 was hij kabinetschef onder verschillende ministers, tot hij in 1980 federaal minister van Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen kon worden in de regering-Martens III.

In het kabinet-Martens IV (1980-1981) behield Moureaux Institutionele Hervormingen, maar hij ruilde Binnenlandse Zaken in voor Justitie, een bevoegdheid die hij ook in de regering van Mark Eyskens (1981) bleef houden. In die periode werd hij bekend voor zijn beleid rond vreemdelingenproblematiek. Zo werd onder zijn bewind de vreemdelingenwet en de naar hem genoemde antiracismewet geschreven.

Na jaren als vicepremier en minister-president van de Franse gemeenschap werd Moureaux, die ondertussen tot Brussels Franstalig kopstuk was uitgegroeid, in 1992 ook nog eens burgemeester van Molenbeek.

Ontslag

Eind oktober 1992 diende hij voor het eerst zijn ontslag in toen hij minister van Sociale Zaken, Gezins- en Gehandicaptenbeleid was onder Dehaene. Hij vond dat hij voor zijn hervorming van de sociale zekerheid onvoldoende steun kreeg van de christendemocraten, maar op verzoek van CD&V-premier Dehaene trok hij zijn ontslag in. In mei 1993, toen de hervorming van de ziekteverzekering was afgerond, stapte hij echter definitief op en werd hij burgemeester.

Op 30 januari 1995 benoemde Koning Albert II hem tot minister van staat. Daarna werd hij verkozen tot voorzitter van de Brusselse PS-federatie en vicevoorzitter van zijn partij. In dat jaar verdween hij uit de nationale politiek om zich volledig op Molenbeek te concentreren. Hij bleef er burgemeester tot 2012. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van afgelopen oktober slaagde zijn dochter Catherine Moureaux erin burgemeester te worden van Molenbeek.

Jihadisme

Hoewel zijn ministerschap niet onbesproken was, werd de figuur van Moureaux pas echt controversieel na de aanslagen in Parijs van november 2015. De moslimterroristen die onder andere het vuur openden in de concertzaal Bataclan hadden nauwe banden met Molenbeek. De gemeente kwam zo wereldwijd onder de aandacht als ‘jihadhoofdstad’ van Europa.

Moureaux kreeg de kritiek veel te laks geweest te zijn over het welig tierende jihadisme in zijn gemeente. Volgens critici kende Molenbeek onder zijn bewind jarenlang een wanbestuur van cliëntelisme en ‘laissez-faire’. In zijn boek ‘De waarheid over Molenbeek’ counterde hij die kritiek in 2016.

In 2017 verscheen “Portraits Souvenirs” de biografie van Moureaux, waarin hij het in zijn eigen stijl heeft over zijn ontmoetingen met de top van de Belgische politiek.

Bron » De Morgen

Politiebaas Mark De Mesmaeker: “Terreurdreiging van de jaren 80 is niet te vergelijken met die van nu”

Marc De Mesmaeker, de nieuwe topman van de federale politie, was een van de drijvende krachten achter de grote politiehervorming. Vandaag is hij het hervormen moe. “Het elastiek rekt uit tot het knapt. Onder mijn bewind komen er geen nieuwe hervormingen meer.”

Vandaag om 14.30 uur legde Marc De Mesmaeker de eed af als nieuwe commissaris-generaal van de federale politie. Toen bekend raakte dat hij de selectie voor die topfunctie glansrijk had doorstaan, kwam dat voor zijn collega’s niet als een verrassing. Maar voor de rest van België was hij een illustere onbekende.

“Daar komt vanaf nu gegarandeerd verandering in”, zegt hij in zijn allereerste interview ooit. “Niet alleen bij de politie, maar ook bij alle andere veiligheidsdiensten weten ze allang wie Marc De Mesmaeker is. En ook in de Wetstraat kennen ze me. De voorbije tien jaar was ik eerst adviseur van drie ministers van Binnenlandse Zaken, later werkte ik nauw samen met nog drie andere ministers als directeur-generaal van het het Administratief Technisch Secretariaat (SAT), de verbindingsdienst tussen de politie en Binnenlandse Zaken.”

Oorspronkelijk was u rijkswachter?

“Ja. Ik ben in 1961 geboren in Ukkel, heb eerst in Gent criminologie gestudeerd en later als werkstudent rechten aan de VUB. Mijn vader was beroepsmilitair in Duitsland, waar ik een deel van mijn jeugd heb doorgebracht. Op mijn vijftiende kwam ik in de cadettenschool in Laken terecht. Dat was geen Disneyland. Ik koos zelf met veel overtuiging voor de rijkswacht. Midden jaren 80 belandde ik zo in Wilrijk.”

In die tijd heerste er ook terreurdreiging: die van de Cellules Communistes Combattantes (CCC) en van de Bende van Nijvel.

“De terreurdreiging van toen is niet te vergelijken met die van nu. Vandaag is het terrorisme nog omvangrijker en ingrijpender. De aanslagen van de laatste jaren zijn veel grootschaliger, met verschrikkelijke gevolgen. De Bende van Nijvel reken ik trouwens niet bij terreur, want dat was zware criminaliteit.”

Zijn de politieagenten op straat voldoende beschermd tegen de huidige terreurdreiging? Of moeten ze net als de op straat patrouillerende soldaten ook hun eigen kogelvrije vesten kopen?

“Onze kogelwerende vesten zijn geleverd. Er is steeds meer beschermingsmateriaal beschikbaar, al moeten er nog een paar stocks worden aangevuld. Maar de meeste agenten op straat hebben geen grote materiaaltekorten.”

De grootste kritiek op u is dat u een dossiervreter zou zijn die nooit met zijn bottines in de modder heeft gestaan.

“Mijn echte terreinervaring dateert inderdaad van toen ik twee jaar pelotonscommandant in Wilrijk was. Maar ik wil dat zogenaamde ‘gebrek aan ervaring op het terrein’ toch nuanceren. U mag echt niet denken dat mijn werk in de Wetstraat uit louter administratie bestond. Integendeel.”

“Ik durf zeggen dat een kwart van mijn tijd gelinkt was aan zaken uit de praktijk die moesten worden opgelost. Ik was ook voorzitter van het onderhandelingscomité voor de politiediensten en voerde zo intense gesprekken met de vakbonden over zeer reële problemen. Ik heb dus veel indirecte terreinervaring.”

De politievakbond Sypol heeft het er moeilijk mee dat u net als uw voorganger Catherine De Bolle uit de rijkswacht stamt. Bij Sypol zijn vooral mensen van de gewezen ‘gerechtelijke politie bij de parketten (GPP)’ aangesloten. Zij voelen zich in de kou gezet.

“Iedereen die, zoals ik, bij de grote politiehervorming van 1998 zijn verantwoordelijkheid nam en zijn borst natmaakte, heeft daarmee niet enkel vrienden gemaakt. Sommigen vinden nog steeds dat hun korps benadeeld werd bij de integratie van rijkswacht, gemeentepolitie en GPP. Sypol is een erkende vakbond die zijn mening mag verkondigen, maar misschien is het twintig jaar na datum tijd om die pagina definitief om te slaan.”

“De grote politiehervorming kwam er na woelige tijden. In de jaren erna ging de onrust niet meteen liggen omdat er nog heel wat structurele hervormingen volgden. Vanaf begin jaren 90 was er elke vijf jaar wel een reorganisatie. Het begon met de demilitarisering, gevolgd door het Pinksterplan, de ‘kleine politiehervorming’, de ‘grote politiehervorming’, een reorganisatie in 2006 en nog een in 2014. Hoeveel ondernemingen krijgen dat allemaal verteerd? Onze agenten verdienen een onderscheiding omdat ze al die hervormingen zo goed hebben doorstaan. Zolang ik commissaris-generaal ben, komt er geen nieuwe grondige hervorming meer van de structuren van de federale politie.”

Is dat kritiek op de beleidsmakers die al die hervormingen hebben geprogrammeerd?

“Helemaal niet. Die hervormingen waren zinvol, maar het elastiek rekt uit tot het knapt. We hebben dat punt bereikt. Er komen geen hervormingen meer. Voortaan zullen de mensen zich volledig kunnen concentreren op inhoud en kwaliteit van hun werk. Om dat te vergemakkelijken zal de federale politie intern moderner moeten worden aangestuurd.”

“Procedures moeten sneller en beter, net als de selectie en rekrutering van nieuwe krachten. Regels en procedures zullen moeten worden versoepeld, zodat we bij aankopen korter op de bal kunnen spelen. We moeten echt anders gaan werken. Neem de smartphone: een agent op het terrein zou zowat alle informatie die hij nodig heeft op één scherm moeten kunnen consulteren.”

Politieagenten hebben geen smartphone van het werk?

“Sommigen wel, maar velen nog niet. We zijn nu volop met die digitalisering bezig. Zo winnen we tijd en middelen.”

Hoe belangrijk is diversiteit voor u?

“Zeer belangrijk. We zijn nu bezig met het oprichten van een Directie Beveiliging. Zij zal 1.600 personeelsleden tewerkstellen voor de bewaking van onder andere kerncentrales, luchthavens en rechtbanken. Ik zie dat als een gigantische kans om de diversiteit binnen ons korps op te krikken. Want er zal worden gerekruteerd onder mensen die geen hoger diploma hebben behaald. Later kunnen ze dan na een opleiding eventueel inspecteur worden.”

Op donderdag 17 mei overleed het tweejarige vluchtelingenmeisje Mawda door een politiekogel. Op dinsdag 29 mei werden twee agentes vermoord door een geradicaliseerde draaideurcrimineel. Het ene moment was de politie kop van Jut en het andere moment was het medeleven massaal.

“Die twee drama’s tonen duidelijk hoe moeilijk en delicaat het beroep van politieman of -vrouw is. De ene dag zijn er omstandigheden waardoor je je verplicht voelt om je wapen te trekken; de andere dag word je misschien zelf onder vuur genomen. Dat is niet vanzelfsprekend.”

Hebt u ooit onder vuur gelegen?

“Nee.”

Naar het schijnt hebt u ook nog nooit een lijk gezien.

“Toch wel, meerdere zelfs. Tijdens mijn opleiding criminologie heb ik autopsies meegemaakt en mijn eerste dodelijke slachtoffer zag ik tijdens mijn stage, bij de vaststelling van een verkeersongeval. In de profielomschrijving voor commissaris-generaal staat trouwens niet dat die een lijk moet hebben gezien.” (lacht)

Is dit de job van uw leven?

“Ja. Ik heb een heel divers parcours bij de politie achter de rug. Ik heb operationele en academische ervaring, was manager en ken na tien jaar in de Wetstraat de politiek. Al die ingrediënten samen vormen een goede basis voor deze job. Ik ben redelijk optimistisch over de toekomst van de federale politie. Ik start niet met wantrouwen of schrik.”

Is het een voordeel dat u minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon goed kent?

“Het is een groot voordeel dat ik tien jaar Wetstraat-ervaring heb, met zes ministers van Binnenlandse Zaken van diverse partijen, zowel Vlaamse als Franstalige. Ik heb alle zes correct gediend.”

Doordat u met al die verschillende ideologieën en strekkingen hebt samengewerkt, weet niemand wat uw strekking is.

“De wet zegt ondubbelzinnig dat politieambtenaren openlijk geen uiting mogen geven van hun politieke overtuiging. Maar maak u geen zorgen: bij verkiezingen stem ik altijd doelbewust.”

Bron » De Morgen