De cel is de hel, zeker in Sint-Gillis: ‘De gevangenis maakt mensen ziek’

‘Elke dag in Sint-Gillis is mensonwaardig.’ Een cipier van de op een na oudste gevangenis van het land windt er geen doekjes om. Een rapport van de toezichtscommissie en elf mensen met wie De Standaard sprak, schetsen een vernietigend beeld.

‘Midden in de nacht schrok ik wakker, mijn bed was doorweekt. Bloed druppelde naar beneden van het bed boven mij. Mijn celgenoot had zijn lijf opengesneden met een scheermes. Zijn wonden waren zo groot als mijn hand.’ Francis* schudt zijn hoofd. Hij zat nog geen maand in voorhechtenis in de gevangenis van Sint-Gillis, toen zijn celgenoot zelfmoord probeerde te plegen. ‘Het bloed hing overal. Mijn bed, de muren, alles was rood.’

Zijn celgenoot overleefde het, maar enkele dagen later probeerde een andere gedetineerde op zijn afdeling uit het leven te stappen. Die slaagde wel in zijn opzet. Hamza B. stak zichzelf op 21 november in brand in zijn cel. Hij was enkele dagen voordien gearresteerd in de spoeddienst van een ziekenhuis. Daar had hij zich aangemeld met een mes en de boodschap dat hij ‘iedereen wou vermoorden’. Volgens de medische dienst van de gevangenis had niemand hen op de hoogte gebracht van zijn psychologische toestand. Nochtans had de man enkele uren voor zijn aankomst in Sint-Gillis de hele politiecel besmeurd met zijn uitwerpselen.

‘Ik heb de vlammen en de rook gezien, zijn cel was tegenover de mijne’, zegt Francis. ‘De volgende dag vertelde een van de chefs dat hij dood was.’ Een paar dagen later was de cel van Hamza B. al opnieuw bezet. De zwarte rooksporen op de muren waren nog steeds zichtbaar toen de nieuwe bewoners hun intrek namen.

Ziekmakend

Na bijna 140 jaar dienst zou de gevangenis van Sint-Gillis in 2022 de deuren sluiten. Het personeel en de gedetineerden zouden verhuizen naar de gevangenis van Haren, die vorig jaar geopend werd. Maar van dat plan kwam weinig in huis. De Belgische gevangenispopulatie bleek te hoog om de poort van Sint-Gillis definitief dicht te gooien. Tot eind 2024 blijft de gevangenis in gebruik. Vandaag verblijven er 871 gevangenen, terwijl de capaciteit 771 bedraagt. Maar de transfer van het personeel naar Haren is wel al begonnen. Daardoor is het personeelstekort in Sint-Gillis soms zo hoog dat per vleugel slechts de helft van de nodige bewakers in de gevangenis aanwezig is.

Het Gevangeniswezen probeert koortsachtig extra personeel aan te werven, maar krijgt de put niet gedempt. De overgebleven cipiers en medewerkers zien vaak geen andere oplossing dan te staken. Door de neerwaartse spiraal van personeelstekorten, stakingen, organisatorische problemen en een sterk verouderde infrastructuur gaan de slechte levens- en werkomstandigheden nog meer de dieperik in. ‘Sint-Gillis is een omgeving die mensen ziek maakt’, zegt Marie-Laurence Lambert. ‘En wie al ziek is, wordt er alleen nog zieker.’ Lambert is ontslagnemend arts bij de commissie van toezicht van de gevangenis van Sint-Gillis. ‘Wij maken ons ernstig zorgen over de situatie.’

Uitgestelde zorg

De gevangenis heeft een medische dienst, maar voor de artsen die er werken, is het niet makkelijk om de juiste zorg aan te bieden. Er is veel personeelsverloop en een verouderd medisch programma, waardoor veel medische informatie ontoegankelijk is. ‘Je weet dus eigenlijk niet wie je voor je hebt,’ getuigt een huisarts die in de gevangenis werkt. ‘Door personeelstekort en stakingen raken patiënten vaak niet tot bij ons. Soms behandelen we mensen alleen door te kijken door het luik in de celdeur. Van een echt medisch onderzoek is er dikwijls geen sprake.’

Er is zo weinig personeel dat bij een specialist (zoals de tandarts) raken soms maanden in beslag neemt. Veel zorg wordt daarom nodeloos uitgesteld. ‘Dat resulteert in ernstigere ziektebeelden en gevaarlijke situaties’, zegt de huisarts. Het wordt bevestigd in het laatste gezondheidsrapport van de toezichtscommissie dat De Standaard kon inkijken. Begin dit jaar trok die commissie in een brief aan de burgemeester van Sint-Gillis aan de alarmbel.

Mentale problemen

‘De gevangenis is niet alleen een plaats die mensen ziek kan maken, maar ook een omgeving die eventuele mentale problemen kan creëren of verergeren’, zegt Marie-Laurence Lambert. Haar grote bezorgdheid is het aantal zelfdodingen en pogingen daartoe die in de gevangenis gebeuren. Die bekommernis kwam ook telkens naar boven in de gesprekken die De Standaard voerde met tien andere personen die in Sint-Gillis werken of er gevangenzitten.

In 2022 ontnamen drie mannen zich van het leven in Sint-Gillis, blijkt uit cijfers van de minister van Justitie, Vincent Quickenborne (Open VLD). Samen met de gevangenis van Jamioulx is dat het hoogste aantal zelfdodingen in de cel in het hele land. Drie lijkt niet veel, maar op een maximale gevangenispopulatie van bijna 840 is dat meer dan vijftien keer zoveel als het nationale gemiddelde van zelfdodingen bij mannen. Voor 2019 bedroeg dat cijfer volgens Sciensano 23,1 op 100.000 mannen.

Het aantal zelfmoordpogingen wordt niet geteld. En voor wie probeert uit het leven te stappen, is er amper of geen zorg. ‘Een getuige meldde aan het toezichtscommissie een zelfmoordpoging door een gevangene die herhaaldelijk had gevraagd om een psychiater te zien, zonder succes’, luidt het in het gezondheidsrapport van de toezichtcommissie dat De Standaard kon inkijken.

Gesloten deur

De gevangenis heeft een psychiatrische afdeling, waar vooral geïnterneerden verblijven. Buiten die afdeling is er maar één psychiater voor ongeveer 700 gedetineerden. Ook de psychosociale dienst van Sint-Gillis kampt met een ernstig personeelstekort en externe hulpverleners raken moeilijk de gevangenis binnen. Opnieuw een gevolg van het personeelstekort.

‘Elke dag zakken minstens 50 externe hulpverleners af naar Sint-Gillis. Soms sta je voor een gesloten deur, soms niet’, zegt Kris Meurant, voorzitter van de raad van bestuur van de Fédération bruxelloise des Institutions pour Détenus et Ex-Détenus (Fidex). ‘Het maakt niet uit dat je officiële toelating hebt, of wie er binnen op je wacht. De situatie is de afgelopen maand wel verbeterd, maar zeker niet opgelost. Wij blijven wachten op een dialoog met de directie om duidelijke afspraken te maken.’

De psychologische hulpverlening heeft, zonder toegang tot een veilige en private gespreksruimte, zwaar te lijden. Volgens onze informatie zijn er momenteel maar twee organisaties die nog met hun hulpverleners op de afdelingen binnen raken. Het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg Ahasverus, dat via een gespecialiseerd team in alle Brusselse gevangenissen zorg en ondersteuning aanbiedt, moest zijn werking even stilleggen. ‘Onze medewerkers zijn heel ver over hun grenzen gegaan. Het is mijn verantwoordelijkheid als directie om een grens te trekken’, zegt Jan De Clercq, algemeen directeur. Ondertussen zijn ze opnieuw opgestart na maandenlang overleg met directie en hogere administratie.

Mensonwaardig

Los van de beperkte psychologische ondersteuning zijn de levensomstandigheden in Sint-Gillis erbarmelijk. ‘Elke dag in de gevangenis van Sint-Gillis is mensonwaardig’, zegt Eric*, een penitentiair beambte die in Sint-Gillis werkt. Ratten hebben het gebouw overgenomen. Er zit zwarte schimmel op de muren, ‘maar de mannen in de cel zijn de geur van rot en schimmel al zo gewoon dat ze het niet meer ruiken’.

Meer dan de helft van de vensters is kapot. Er is geen fitness, er zijn geen sociaal culturele activiteiten, vaak is er zelfs geen verse was. En als er wordt gestaakt op woensdag, de dag waarop het familiebezoek plaatsvindt, dan krijgen de gevangenen hun kinderen niet te zien. Alleen als de deuren openen voor de wandeling of de maaltijden kunnen ze hun gedachten verzetten. Nochtans is het recht op justitieel welzijnswerk verankerd in de wet. Hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale re-integratie staat er in steen gebeiteld. ‘De enige manier om in die context te overleven is door jezelf emotioneel af te sluiten,’ zegt een arts.

‘Ik zet alles uit, voor ik de gevangenispoort achter mij dicht trek. Dat moet wel, want echte opvolging en zorg is er niet’, geeft Eric toe. Tot voor kort lukte die strategie. Wat binnen de gevangenis gebeurde, bleef binnen de gevangenis. Tot iemand in zijn omgeving uit het leven stapte. Het was een trigger: alle zelfdodingen en pogingen daartoe die hij de laatste jaren had gezien, kwamen terug. ‘Daar heb ik het heel moeilijk mee gehad’.

‘De gevangenis heeft geen effectief zelfdodingsprotocol,’ zegt een hulpverlener die in de gevangenis werkt. ‘Wie dreigt met zelfdoding, wordt onder een S2-regime geplaatst. De aanwezige cipiers moeten dan iedere 20 minuten door het deurluikje kijken om te controleren of ze nog leven. Meer kunnen ze niet doen.’

Liever het cachot in

In die omstandigheden zijn er gevangenen die zich nog het liefst laten opsluiten in het cachot, de strafcel als gedetineerden het interne reglement van de gevangenis hebben overtreden. In praktijk is het in Sint-Gillis ook een plek waar mensen die overstuur zijn, dreigen zichzelf van het leven te beroven, of net iets traumatiserend hebben meegemaakt, worden opgesloten om tot rust te komen. ‘Sint-Gillis is een plek die criminelen kweekt’, zegt Francis die ondertussen buiten vervolging is gesteld. ‘Ik had nog iets om me aan vast te klampen: mijn gezin, mijn kinderen, mijn vrienden. Zonder dat had ook ik waarschijnlijk de handdoek in de ring gegooid.’

Het gevangeniswezen laat weten dat het vanaf 1 mei alle nieuwe gedetineerden in de gevangenis van Haren zal opsluiten. ‘Dat moet een significante verbetering zijn voor Sint-Gillis, het bevolkingscijfer zal in belangrijke mate afnemen en we zullen er ook over waken dat het personeelstekort afneemt in verhouding met de gevangenisbevolking.’ De afgelopen maanden heeft het gevangeniswezen ook 23 nieuwe beambten kunnen aannemen. De komende twee weken komen er daar nog 11 bij.

*Namen bekend bij de redactie.

Bron » De Standaard


Wie vragen heeft rond zelfdoding, kan terecht op de Zelfmoordlijn via het gratis nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be.

Oud-rijkswachter Robert Beijer reageert op onderzoek Bende van Nijvel en “1985”: “Ik heb genoeg van de beschuldigingen”

“Ik heb genoeg van de beschuldigingen”, zegt voormalig rijkswachter Robert Beijer in een interview met RTBF. Beijer, die al decennia wordt genoemd in het dossier van de Bende van Nijvel, is terug in België nadat hij door Thailand het land was uitgezet. Hij sprak met de Franstalige openbare omroep over de beschuldigingen, en over de recente fictiereeks “1985”, waarin opnieuw een link wordt gelegd tussen Beijer en de Bende.

Robert Beijer wordt al tientallen jaren in verband gebracht met de Bende van Nijvel, maar is nooit in verdenking gesteld. In januari dit jaar hield het gerecht nog een huiszoeking bij de voormalige rijkswachter in Thailand, waar hij al sinds 2000 verblijft. Eind februari keerde Beijer terug naar België omdat de Thaise overheid ontdekte dat zijn verblijfsvergunning niet in orde was. Het gerecht in ons land wil hem ook nog eens ondervragen over de Bende van Nijvel.

Over het huidige onderzoek wil Beijer niet veel kwijt, naar eigen zeggen om het geheim van het onderzoek te respecteren. Maar hij is wel verrast: “ik had het niet verwacht, en ik begrijp niet waarom men steeds terugkomt op die zaak.” Hij hoopt dan ook snel weer te kunnen vertrekken naar Thailand.

“1985”

Sinds zijn terugkeer heeft Beijer ook de reeks “1985” ontdekt, waarin zijn personage te zien is aan de zijde van voormalig rijkswachter Madani Bouhouche. Beijer zelf vindt de reeks maar onzin. “Ik vind het overdreven”, aldus Beijer, “er zijn personages die ik niet herken, de feiten kloppen niet, de tijdlijn is fout, en mijn personage komt helemaal niet overeen met de werkelijkheid. Het is allemaal onzin.”

“Ze doen alsof de rijkswacht alleen maar bestond uit seksverslaafden, extreemrechtse types en moordenaars”, zegt Beijer. Hij geeft het voorbeeld van commandant Léon François. Volgens Beijer was François helemaal niet corrupt of uit op persoonlijk gewin. Hij was een idealist die Amerikaanse politietechnieken in ons land wou toepassen, maar die waren hier helemaal niet legaal. “Toen alles fout liep (een burgerinfiltrant ging met geld lopen, nvdr.), moest hij het geld dat verloren was geraakt zelf zien te recupereren.”

Vanaf dat moment liep alles fout. Leden van het Nationale Bureau voor Drugs, waarover François de leiding had, geraakten zelf betrokken bij drugshandel en lieten zich ook rollen door ervaren criminelen. “Maar”, zo stelt Beijer, “met de Bende van Nijvel had François helemaal niets te maken.”

Misleidende artikels

Op de vraag waarom zijn naam regelmatig in verband wordt gebracht met de Bende van Nijvel, antwoordt Beijer dat ook de media hierin een rol hebben gespeeld. “Je opent de krant en ziet: ‘Bende van Nijvel, Beijer opgepakt in Thailand.’ Wat denken de mensen dan als ze dat lezen? Ze denken natuurlijk dat er een verband is. Ze lezen zelfs het artikel niet.”

Leugendetector

Zelf blijft Beijer volhouden dat hij niets te maken heeft met de Bende van Nijvel. Zo verwijst hij ondere andere naar verschillende ondervragingen eind jaren 90, en ook een test met de leugendetector die hem naar eigen zeggen heeft vrijgepleit. “Ik zat aan de leugendetector, en ze hebben mij nooit in verdenking gesteld voor dit dossier. Men heeft nooit iets gevonden.”

De voormalige rijkswachter heeft in het verleden ook verschillende keren voorgesteld om informatie te geven over de misdrijven van de Bende van Nijvel, in ruil voor strafvermindering. Maar daar is het gerecht nooit op ingegaan, vermoedelijk door de dubieuze reputatie van Beijer.

Of de waarheid ooit aan het licht zal komen, weet Beijer niet. “Zullen we de waarheid ooit kennen? Zit de waarheid niet al in het dossier? Kijk waar we nu staan, 40 jaar later met zakken vol hypotheses, en we weten niet wat we ermee moeten doen.”

Bron » VRT Nieuws

‘Speurders hebben alles uit de kast gehaald om me aan de Bende van Nijvel te linken’

Ex-rijkswachter Robert Beijer wordt al jaren in één adem genoemd met de Bende van Nijvel, maar bewijzen tegen hem kwamen er nooit. In januari nog doorzochten speurders zijn huis in Thailand, en werd hij als gevolg daarvan het land uitgezet. De Standaard sprak met hem in Brussel. ‘De waarheid is dat de overvallers vooral veel geluk hebben gehad.’

‘De speurders hebben de voorbije jaren ­alles uit de kast gehaald om me aan de Bende te linken’, zegt Robert Beijer. ‘De nieuwe speurdersploeg heeft de voorbije jaren zelfs een undercoveroperatie op mij gedaan. Ze hebben daarvoor speciaal een productiehuis opgericht en een ploeg van filmmakers op me afgestuurd. Het was in de periode net voor corona. Ze zijn me ­verschillende keren komen bezoeken in mijn huis in Pattaya (Thailand). Het was zo professioneel gedaan dat ik er met open ogen ben ingelopen. Ze wilden mijn boek (De laatste leugen, 2010, red.) verfilmen, zeiden ze. En ik ging akkoord omdat het plausibel leek.’

‘Ze lieten mij een contract tekenen en betaalden mijn tickets in businessclass naar Brussel. Hier hebben ze jeugdvrienden van mij geïnterviewd en speurders van vroeger. Ze zijn met mij langs de plekken van vroeger uit mijn boek gegaan. Maar ­ondertussen stelden ze gerichte vragen over de Bende van Nijvel. Stukje bij beetje heb ik dan toch doorgekregen dat ze ­undercoveragenten waren. Chapeau, ze hebben dat heel goed gedaan. Het was een beetje op zijn Amerikaans. De cel die de misdaden van de Bende onderzoekt, kan tegenwoordig alles. De middelen zijn ­onbeperkt.’ Maar tot nieuwe inzichten in het Bende-onderzoek heeft ook de undercoveroperatie op Beijer niet geleid. ‘Dat kon ook niet anders’, zegt Beijer. ‘Alles wat ik weet over de Bende van Nijvel, heb ik lang ­geleden al gezegd.’

Robert Beijer is sinds februari terug in ons land, en dat heeft hij te danken aan het Bende-onderzoek. De Belgische speurders deden in januari bij hem in Pattaya een huis­zoeking in het kader van het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Toen kwam aan het licht dat zijn visum niet in orde was. Na dertig dagen opsluiting in een centrum voor illegale immigranten werd hij Thailand uitgezet. Maar Beijer hoopt zo snel mogelijk terug te keren. ‘Normaal moeten mijn papieren snel weer in orde zijn’, zegt hij in een gesprek met De Standaard. ‘Ondertussen wacht ik in België tot de speurders mijn computer, iPads en USB-sticks hebben uitgelezen en terug ­hebben gegeven.’ Na de huiszoeking is Beijer in ons land nog altijd niet ondervraagd.

Goed geboerd

Beijer is altijd een achterdochtige man ­geweest, zeker tegenover journalisten. Daarom neemt hij het interview ook zelf op met zijn Apple Watch. Hij wil ook niet meer op de foto. Toen hij in 2010 zijn boek voorstelde aan de pers, poseerde hij nog met een pruik die hem onherkenbaar maakte. Maar vandaag wil hij niet meer herkend worden, zegt Beijer. 23 jaar al leeft hij een rustig leven in Thailand. Sinds hij in 2000 naar Thailand verhuisde, heeft hij er goed geboerd. Hij woont in Pattaya in een villa vlak bij de zee met zijn familie. ‘Ik heb op het juiste ­moment geïnvesteerd in vastgoed met geld van twee erfenissen van mijn moeder en mijn tante en met kapitaal dat vrienden me hadden toevertrouwd. Door daarna op het juiste moment te ­kopen en te verkopen heb ik ­altijd meerwaarde kunnen ­boeken.’

Maar de Bende van Nijvel blijft hem ­achtervolgen. Zijn naam wordt al sinds de ­jaren 80 door de media in één adem ­genoemd met de Bende. De speurders hebben hem verschillende keren ondervraagd maar nooit in verdenking gesteld. Ook een test met de leugendetector die hij moest ­afleggen om onder voorwaarden vrij te kunnen komen, doorstond hij in 1999.

Samen met zijn kompaan Madani ­Bouhouche is Robert Beijer er voor een stuk mee verantwoordelijk voor dat de ­jaren 80 de ‘loden jaren 80’ worden ­genoemd. Hij is er ook mee de oorzaak van dat de rijkswacht uit de jaren 80 vandaag een heel slechte ­reputatie heeft. De ex-rijkswachters Bouhouche en Beijer zaten achter de moordaanslag op rijkswacht ­kolonel ­Vernaillen (25 oktober 1981), de wapendiefstal bij de speciale eenheden van de rijkswacht, de Groep Diane (31 december 1981) en een bomaanslag op een auto van de Brusselse rijkswacht (oktober 1981).

Russische inlichtingendienst

In zijn boek De laatste leugen kwam ­Beijer in 2010 voor het eerst met een uitleg op de proppen over het motief achter zijn criminele daden. Die uitleg houdt hij tot op vandaag vol. ‘Ik werkte in de jaren 70-80 in dienst van de Russische militaire inlichtingendienst GRU. Het was mijn opdracht om de rijkswacht in diskrediet te brengen. Ik weet dat u dat niet gelooft, maar het is wel de waarheid.’

De speurders hadden een andere uitleg voor de moordaanslag op Vernaillen. Volgens hen konden Bouhouche en Beijer niet verkroppen dat ze door toedoen van Vernaillen werden overgeplaatst toen aan het licht was gekomen dat ze een collega-rijkswachter hadden afgeluisterd. ‘Die uitleg slaat nergens op’, zegt Beijer. ‘Het was trouwens niet Vernaillen die ons had over­geplaatst, maar zijn overste Marchoul.’

Bouhouche en Beijer werden nooit veroordeeld voor de aanslag op Vernaillen bij gebrek aan bewijzen. Maar in 2010 bekende Beijer de aanslag toch in zijn boek. ‘Voor het boek uitkwam, heb ik een ontmoeting gehad met Vernaillen in het gezelschap van de politie en van slachtofferhulp. Vernaillen twijfelde er niet aan dat ik de waarheid sprak. Ik kende te veel details. Hij zei dat hij tot dan altijd gedacht had dat adjudant Goffinon achter de aanslag zat.’

Doorheen de jaren zijn de speurders die de misdrijven van de Bende onderzochten verschillende keren bij Beijer langsgeweest. ‘Ooit vonden ze een foto die ik in 1985 had gemaakt van de Delhaize van Aalst. Maar die foto was genomen in het kader van een echtscheidingsdossier waar mijn detective bureau ARI mee bezig was. We deden een patrimoniumonderzoek van een overspelige echtgenoot en die had een villa naast de Delhaize. Dat ik een foto van de Delhaize heb genomen, is een verhaal dat geregeldopduikt om me verdacht te maken, maar het slaat nergens op.’

1985

Voor de serie ‘1985’ waarin hij en Bouhouche een rol speelden, heeft Beijer geen goed woord over. ‘Ik vond het beschamend. Het is net alsof die 12.000 mensen bij de rijkswacht in de jaren 80 corrupt en extreemrechts waren, terwijl het om enkelingen ging. Ze stellen iemand als commandant Leon François voor als corrupt, maar dat was hij niet. François was een idealist, een jonge officier die in de VS was gaan studeren. Hij wilde in ons land moderne politietechnieken introduceren in de strijd tegen drugs: infiltratie, ladingen met drugs volgen om de bestemmelingen te vinden … Maar het probleem was dat er geen wettelijk kader was voor al die zaken. François heeft zich dan ook nog eens laten rollen door een informant bij de allereerste operatie. Maar François was helemaal niet “het zwarte hart” van de rijkswacht zoals hij werd voorgesteld in de serie. En met de Bende van Nijvel had hij al helemaal niets te maken.’

‘En Goffinon? Ze stellen hem in de serie voor als een slechterik. Hij is nooit mijn vriend geweest, maar dat beeld klopt helemaal niet. Goffinon was een eigengereide flik die op zijn eigen manier naar de oplossing zocht. Hij wilde altijd eerst zijn. ­Samenwerken met collega’s en andere politiediensten deed hij niet. Als hij de Bende had kunnen oprollen, had hij het gedaan.’

Gewetenloze marginalen

Beijer gelooft niet dat het er de Bende van Nijvel om te doen was de staat te destabiliseren. ‘Wie de staat wil destabiliseren in opdracht van de CIA of god weet wie, moet toch niet eerst zelf wapens ­stelen? Die krijgt gesofisticeerde wapens en schiet dan tientallen mensen dood in één keer. De waarheid is dat de overvallers vooral veel geluk hebben gehad. Zo goed georganiseerd was het niet. Ik denk dat de daders een groep gewetenloze marginalen waren. Een clan waar niemand over praat. Zigeuners of zo. Dat is de theorie van de profilers die een aantal jaren ­geleden een profiel van de daders hebben geschetst. Ook oud-Bendespeurder Lionel Ruth zit op die lijn.’

Volgens Beijer moeten de daders niet bij de rijkswacht gezocht worden. ‘Ik heb zelf een tijdlang gedacht dat Bouhouche er tussen zat. Toen we nog samenwerkten bij ARI, had hij het plan opgevat om GB-supermarkten af te persen door explosieven in brandblussers te verstoppen. Tot dat soort zaken was hij dus wel in staat. Maar minuten na de overval van Aalst in november 1985 heb ik hem aan de telefoon gehad. Het is dus onmogelijk dat hij direct bij die overval betrokken was. En bij de overval op wapenhandel Dekaise in Waver in september 1982, die ook aan de Bende wordt toegeschreven, kan hij ook niet betrokken zijn geweest. Hij stond toen klaar om te vertrekken naar Leopoldsburg om er te gaan schieten. Ik weet dat van iemand die toen bij hem was en die ik volkomen vertrouw. Ik kan natuurlijk niet uitsluiten dat hij achter mijn rug van alles heeft gedaan. Bouhouche had een speciaal kantje. Hij voelde zich superieur, wilde geen ‘schaap’ zijn zoals de anderen, zei hij. Ik heb me ook altijd ongemakkelijk gevoeld bij zijn extreemrechtse sympathie. Maar goed, Bouhouche is ook door de leugendetector vrijgepleit voor de Bende van Nijvel.’

Bron » De Standaard | Mark Eeckhaut

Bende-verdachte Alain Moussa (71) overleden

De Brusselse ex-gangster Alain Moussa (71) is vrijdagavond overleden. Dat meldt zijn vriendin. Moussa was in de jaren 80 een lid van de Bende van Baasrode. Maar vooral omdat zijn naam steeds weer in verband werd gebracht met de Bende van Nijvel, was hij in de Brusselse onderwereld een notoir figuur.

“Hij is vertrokken zonder wapens, zonder geweld, en zonder haat”, zo schrijft de vriendin van Moussa op Facebook. Moussa zou volgens het bericht een hartaanval gekregen hebben. Hij overleed vrijdagavond aan de gevolgen ervan. “Hij is gestorven, zonder af te zien.”

Moussa was in de jaren 80 een pooier, die bars bewaakte in de Brusselse Noordwijk. Hij was een vechtersbaas, die lid werd van de Bende van Baasrode: een gangsterbende die vooral naam maakte door de overval op het postkantoor van Baasrode op 26 juni 1985. De bende zou in totaal zo’n 15 roven gepleegd hebben. Verschillende leden werden in 1987 hiervoor veroordeeld tot 20 jaar cel.

Door hun gewelddadige militaire aanpak, en omdat ze in dezelfde periode actief waren, werden ze vaak vergeleken met de Bende van Nijvel. Het hoofd van de clan van Baasrode, Philippe De Staerke, werd uiteindelijk buiten vervolging gesteld als Bende-verdachte. De Staercke had een alibi: hij zat immers op het moment van veel van de overvallen van de Bende van Nijvel in de gevangenis.

Eind 2021 verklaarde Alain Moussa plots dat zijn kompanen van toen, tóch achter de Bende van Nijvel zaten. Hij stapte binnen bij de politie van Nijvel, en verkondigde dat hij daarover verklaringen wilde afleggen. Hij wees twee mannen aan: De Staercke, en Dominique Salesse.

Van de verklaringen van Moussa bleef uiteindelijk niet veel over. Moussa werd opgepakt, enkele dagen lang ondervraagd. Hij gaf uiteindelijk toe dat hij de twee mannen enkel aangewezen had, omdat hij hoopte op de premie van 25.000 euro die Delhaize nog altijd uitlooft voor de gouden tip. “Ik had het geld nodig.”

Moussa werd uiteindelijk vrijgelaten door het gerecht, op voorwaarde dat hij zich zou excuseren over zijn uitlatingen.

Bron » Gazet van Antwerpen

Rechters moeten hun rol als tegenmacht behouden

Een brede coalitie van advocaten- en magistratenverenigingen roept samen met de Liga voor mensenrechten de politiek op om meer te investeren in de onafhankelijkheid en de kwaliteit van justitie.

Sinds meer dan een jaar is België het toneel van een schending van de ­fundamentele beginselen van de rechtsstaat, en dat op een ongekende en zeer verontrustende schaal: de ­federale regering heeft duizenden rechterlijke beslissingen naast zich neergelegd. Het gaat met name, maar niet uitsluitend, om uitspraken over de opvang van asielzoekers, waarin ­ arbeidsrechtbanken, rechtbanken van eerste aanleg en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens hebben vastgesteld dat de Belgische staat zijn internationale verplichtingen en de Belgische wetgeving niet nakomt.

In deze kwestie kan het voor poli­tici niet volstaan te helpen zoeken naar oplossingen of verslag uit te brengen van een akkoord over de ­opvang van asielzoekers, zoals ­onlangs het geval was. Elke nacht die iemand die een verzoek tot interna­tionale bescherming heeft ingediend, op straat doorbrengt, betekent dat België zijn verplichtingen niet nakomt. Toezeggingen zijn niet genoeg.

Maar de schending van de begin­selen van de rechtsstaat is veel ruimer dan deze ‘asielcrisis’. De Belgische staat is herhaaldelijk veroordeeld voor de overbevolking van zijn gevangenissen, voor het niet-invullen van de kaders van magistraten… ­Helaas zijn het slechts enkele van de steeds talrijker wordende voorbeelden.

Waarborg tegen uitwassen

Dat alles staat ook niet los van de polemiek die recent werd gevoerd over de rol van de rechter in een democratie. De rechterlijke macht is van meet af aan opgevat als een ‘tegenmacht’, die het optreden van de uitvoerende macht controleert en zo ­nodig sanctioneert. In België, en ­elders, wordt de rol van de rechter als waarborg ­tegen de uitwassen van de politiek door ­bepaalde politieke partijen in vraag gesteld. Zij zouden liever zien dat de magistraten zich ­beperken tot het uitvoeren van wetten en besluiten, ­zonder er nog over te ­waken dat de toegepaste regels ook in overeenstemming zijn met de grondwet en met de grondrechten.

Op basis van hun electorale legitimiteit zouden deze politici de macht van de rechters willen inperken, daarbij vergetend dat de rol en de taak van de rechter steunen op rechtsregels en op het beginsel van tegenspraak. De bezorgdheid over het behoud van een onafhankelijke rechterlijke macht is overigens niet zonder voorwerp. Naar verluidt is de regering ­momenteel van plan om een veto in te voeren op de benoeming van rechters, via het advies van een administratieve overheid, zonder enige mogelijkheid tot tegenspraak.

Sinds 2015 hebben de verschillende actoren van justitie in België het manifeste gebrek aan middelen, en de repercussies daarvan op de toegang tot justitie en op het recht op een ­snelle en effectieve rechtsgang, aan de kaak gesteld. In het kader van de ­federale verkiezingscampagne in 2019 hebben verschillende verenigingen van advocaten, rechters en mensenrechtenorganisaties hun eisen ­samengevat in zes punten. Ze zijn uitsluitend gericht op de verbetering van de werking van justitie. Wat waren ­onze gezamenlijke eisen in 2019?

  1. Een voor iedereen toegankelijke justitie, wat de opheffing ­inhoudt van financiële hinder­palen (versoepeling van de voorwaarden voor de toegang tot juridische bijstand, een lager btw-tarief voor de erelonen van advocaten, deurwaarders en notarissen, beperking van de ­procedurekosten), geografische hinderpalen (nabijheid van gerechts­gebouwen) en procedurele hinderpalen (vereenvoudiging van de procedures).
  2. De uitvoering van een werklastmeting, zodat een transparante verdeling van de middelen mogelijk wordt gemaakt. In afwachting van een ­betrouwbaar meetinstrument, ­moeten de vastgelegde kaders aan personeelsbezetting in acht worden genomen (voor wat betreft de magistraten, de griffiers en het personeel van de griffies en de parketten), en dit voor alle rechtbanken en parketten van het land.
  3. De implementatie van het ­verzelfstandigd autonoom beheer, waarbij de rechterlijke macht in volledige onafhankelijkheid uitspraak kan doen in individuele geschillen en zijn financiële middelen zelf beheert onder toezicht van het parlement en het Rekenhof.
  4. Een justitie die infrastructureel goed uitgerust is, met gerechtsgebouwen die voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake veiligheid en toegankelijkheid, en een justitie die ook digitaal op een moderne manier toegankelijk is.
  5. Een performante, gedigitaliseerde justitie die binnen een duidelijk wettelijk kader wordt geïmplementeerd en gefinancierd, die de verschillende actoren van justitie toelaat om vanuit een digitaal dossier te werken en te handelen.
  6. Een overheidsdienst die beantwoordt aan de vereisten van de rechtsstaat, waarbij niet enkel cijfers als enige logica gehanteerd worden, maar waarbij er kwaliteit wordt nagestreefd binnen een redelijke termijn, zodat de rechtzoekende een antwoord krijgt op zijn vragen en zorgen, waardoor het vertrouwen in justitie wordt hersteld.

Onvoldoende beterschap

Vier jaar later, in 2023, stellen we een verbetering vast op bepaalde punten, met name op het vlak van informatisering, de aanwerving van nieuwe ­magistraten en juridische medewerkers, en de verlaging van de drempels voor toegang tot rechtsbijstand (pro deo advocatuur).

Deze positieve punten mogen echter niet verbergen dat in vele rechtbanken en parketten de middelen – in termen van magistraten, griffiers en administratief personeel – nog ernstig tekortschieten om rechtszaken binnen een redelijke en aanvaardbare termijn te behandelen. Dit gebrek aan middelen is schadelijk, omdat het de achterstand in de behandeling vergroot, het openbaar ministerie ­verplicht om zaken te seponeren waarin eigenlijk een vervolging op zijn plaats zou zijn, en een buitensporige werklast oplegt aan de medewerkers van justitie, wat op zijn beurt leidt tot vele burn-outs.

Bovendien creëert het gebrek aan middelen een gevoel van verbittering, ontgoocheling en woede bij de bevolking, die de indruk heeft dat justitie niet geïnteresseerd is in haar problemen en onaanvaardbare straffeloosheid laat bestaan. Dat alles maakt het ook moeilijk voor advocaten om hun beroep uit te oefenen, in hun rol als tussenpersoon tussen justitie en het publiek.

Het is duidelijk dat een goed functionerende rechtsstaat voldoende ­investeringen nodig heeft. Alle burgers en ondernemingen moeten op rechtsbescherming door en tegen de overheid kunnen vertrouwen via een beroep op justitie, en de meest kwetsbaren onder hen nog het meest. Een onafhankelijke en kwalitatief hoogstaande justitie is een gemeenschappelijk goed en het fundament van ­samenhang, veiligheid en vrede in ­onze samenleving.

Bruno Lietaert en Evelien de Kezel (Magistratuur & Maatschappij), Kati Verstrepen (Liga voor mensenrechten), Vincent Macq (Union professionnelle de la magistrature), Marie Messiaen (Association syndicale des magistrats), Pierre-Arnaud Perrouty (La Ligue des droits humains), Hélène Debaty (Syndicat des Avocats pour la Démocratie), Christine Brüls (Koninklijk verbond van vrede- en politierechters), Pierre Sculier (Avocats.be), Adviesraad van de Magistratuur.

Bron » De Standaard