Eindelijk is hij er, Niet schieten, de film van Stijn Coninx over de Bende van Nijvel. Het is een langgerekte hulde aan Petje, de in 2011 overleden opa van Bende-slachtoffer David Van de Steen. “Bij het maken van deze film was er de hele tijd het gevoel: als dit kan in België, dan kan alles.”
David Van de Steen was 9 toen hij zijn zusje Rebecca op de parking van de Delhaize in Aalst hoorde roepen: “Niet schieten, dat is mijn papa!”
Het was 9 november 1985.
David zag zijn ouders en zijn zus van dichtbij geëxecuteerd worden, rende de supermarkt binnen en probeerde zich te verstoppen. De reus vond hem, richtte zijn tweeloop op hem, en vuurde.
Drieëndertig jaar later wrijft hij met een pijnlijke mondtrek over dat been, dat nog meer pijn gaat doen zodra de winter nadert en hem weleens doet denken: ‘Als ik het nu eens liet amputeren?’
Naast hem zit regisseur Stijn Coninx. Meer dan zeven jaar hebben ze samen opgetrokken. Niet schieten is meer geworden dan de verfilming van het boek dat Humo-journaliste Annemie Bulté in 2010 met David schreef. Het is een naar de keel grijpende reconstructie van het hindernissenparcours van zijn opa Albert Van den Abiel, vertolkt door Jan Decleir. Stijn Coninx las, at en dronk zeven jaar lang Bende van Nijvel. “Na het lezen van het boek was ik wakker”, zegt hij. “Kwaad. Dat iets als dit kan gebeuren. In België.”
David Van de Steen: “Vroeger was het iets wat in mij zat. Je sprak daarover met je vrouw, met Petje. Met mijn grootmoeder kon ik er niet over spreken, zij wou er niks over horen. De film geeft een plaats aan wat er in mijn leven gebeurd is. We zijn dertig jaar verder, en zonder deze film en het boek zou niemand er nog aan denken.”
U bracht een groot deel van uw jeugd in ziekenhuizen door.
David Van de Steen: “Toen ik 12 was, had ik een juffrouw die mij aan huis bijles kwam geven, want ik had ook veel school gemist. Die vrouw kwam uit Wervik. Zij was 18 of 19. En gisteren, heel toevallig, zag ik haar voor het eerst na al die jaren terug. Ze vertelde me dat haar man toen rijkswachter was. Hij zat bij de antiterreurbrigade. Hij was er ook en zei: ‘Uw grootvader heeft haar gekozen omdat hij wist dat ik altijd meekwam. En hij dan met mij over die zaak kon praten.’ (lachend) Achter alles wat Petje ondernam, zat een strategie.”
“Die man vertelde hoe er in die tijd ooit een auto is ontploft in Brussel. Naast de bomauto lagen compromitterende foto’s. Van een toenmalige minister. Ze hebben als rijkswachters die plaats moeten afschermen, waarna de Staatsveiligheid al die foto’s is komen oprapen.”
Stijn Coninx: “Weer een scène die we hebben gemist.”
Van de Steen: “In die gesprekken tussen mijn vader en die rijkswachter kwamen veel van die verhalen naar voren. Roze Balletten, chantage. De personen die geliquideerd zijn door de Bende die daarmee in verband stonden.”
Het was voor Petje ondenkbaar dat wij, journalisten, contact zouden zoeken met u, ook al was u al een twintiger.
Van de Steen: “Hij heeft mij altijd afgeschermd. Omdat hij wist hoe gevaarlijk het was. Er zijn zoveel mensen, nu nog in leven, die gewoon zouden kunnen bevestigen dat die foto’s van Jean Gol (minister in de jaren 80, red.) bestaan. Dat zulke dingen gebeurd zijn. Die rijkswachter, de man van mijn lesgeefster, is diep in het onderzoek gedoken. En wat hebben ze gedaan? Ze hebben drugs in zijn locker gestopt en een controle gedaan. Hij is uit de rijkswacht gestapt.”
Krijgen mensen na het bekijken van de film een helder antwoord op de vraag: wie zat achter de Bende van Nijvel?
Coninx: “Het was niet de ambitie om alles uit te leggen. De film vertelt het verhaal vanuit het standpunt van de slachtoffers. Van hoe Davids opa aanvankelijk nog een blind vertrouwen heeft in het gerecht en uiteindelijk zelf op zoek moet. Veel van onze research zit in zijn personage.”
“Mijn verontwaardiging is met de dag gegroeid, want in die zeven jaar heb ik het allemaal verder zien afbrokkelen, het geloof in dit onderzoek. Met als dieptepunt de bijeenkomst met de nabestaanden in Charleroi in 2016, waar letterlijk werd gezegd: ‘We weten het écht niet meer.’ De laatste piste waarop ze nog werkten, waarin ze absoluut hun gelijk wilden halen, was de veronderstelde manipulatie binnen de cel-Delta. Dáár waren ze mee bezig.”
Waalse speurders wilden bewijzen dat de vondst van de wapens van de Bende in Ronquières in 1986 door hun Vlaamse collega’s een megacomplot was en dat de Vlaamse speurders de wapens zelf in het water hadden gegooid.
Coninx: “Drie jaar zijn ze bezig geweest met hun Grote Gelijk. In 2016 was hun conclusie dat ze nog altijd dachten dat ze gelijk hadden, maar het niet konden bewijzen. Er was op die bijeenkomst nauwelijks nog enige belangstelling.”
“Nu, ik maak mij geen illusies: de film zal de zaak niet ophelderen. Ik hoop wel dat we de verontwaardiging en de woede die dit alles bij veel mensen teweegbrengt, zeker bij de cast en de crew, kunnen delen met zo veel mogelijk mensen.”
In een slotscène spreekt Petje het Parlement toe. Het is de enige scène waarbij ik dacht: dit is niet Albert Van den Abiel.
Van de Steen: “Waarom niet?
Hij was een binnenvetter.
Van de Steen: “Omdat hij niemand nog vertrouwde. Wat ook logisch is als je zo vaak bent belogen en bedrogen. En goed, hij heeft zo’n toespraak nooit gegeven, maar hij deed wél iets gelijkaardigs op een bijeenkomst met nabestaanden in Jumet in 2001. Hij stond op en sprak: ‘Deze zaak gaat over de rijkswacht! Over afpersing!’ Hij had bankafschriften bij zich over de verkoop van aandelen. Hij zwaaide daarmee: ‘Dát is de waarheid!’”
“Vooraan in de zaal werden ze heel kwaad. De rijkswacht bestond nog, en je mocht daar niks verkeerds over zeggen. Boegeroep in de zaal. Petje stond op en zei: ‘En nu is het gedaan, we zijn weg!’ We reden terug naar Aalst. In de tunnels in Brussel heeft hij zijn eerste hartaanval gekregen. Thuis heeft Metje gezegd: ‘En nu is het gedaan!’ Voor mij zit die dag, dat gevoel, in die slotscène.”
Coninx: “Je staat voor de keuze: bij het karakter blijven en het zo realistisch mogelijk houden, of datgene wat je allemaal aan de weet bent gekomen mee in dat personage trachten te stoppen. Nadat bekend raakte dat ik deze film zou draaien, werd ik gecontacteerd door oud-speurders. Het personage Walter is geïnspireerd op oud-rijkswachter Walter De Moerloose. Hij was die zaterdag in de Delhaize in Aalst. Hij en zijn collega’s zijn de maandag daarna ontboden bij minister Gol. Die gaf als minister zelf instructies, wat totaal uit den boze is, hallucinant zelfs. Walter De Moerloose is later als een van de zovelen aan de kant geschoven.”
Net als Gérard Bihay, Franz Balfroid, onderzoeksrechter Freddy Troch, de volledige cel-Delta, Eddy Vos en vele anderen. Allemaal mensen die richting extreemrechts of rijkswacht keken. Je komt aan een klein leger.
Coninx: “Er was ook een ex-rijkswachter die erbij was na de Delhaize-overval in Overijse. Hij was 28, toen. Er lagen vijf dode lichamen, onder wie dat van een 14-jarige jongen. De vader kwam eraan, het lichaam was al toegedekt. ‘Omdat we wisten hoe hij eruitzag’, zei die man. ‘De ingewanden eruit, het was verschrikkelijk.’ Aan hen, jonge rijkswachters, was aangeleerd dat je een plaats delict intact moet houden.”
“De mensen van het parket kwamen eraan en een magistraat schopte enkele kogelhulzen weg. Toen de jonge rijkswachter verontwaardigd reageerde, legde de magistraat minachtend een kogelhuls terug in het krijtcirkeltje.”
“Hij vertelde me hoe ze hun processen-verbaal moesten gaan tikken. Hoe ze daar tot 5 uur ’s ochtends als versteend naar hun schrijfmachines hadden zitten staren. Dat er in die hele periode daarna nooit iemand was die aan zo’n gast vroeg: ‘Gaat het wel een beetje?’ Ik was de eerste, zei hij, aan wie hij na al die jaren eindelijk zijn verhaal kwijt kon.”
“Er was ook één speurder van de cel-Delta die me in februari 2015 contacteerde en liet verstaan dat hij weldra zou worden opgepakt, vanwege dat verhaal over die wapens in het kanaal. Wat achteraf ook gebeurde. Waarom vertelt zo’n man dat aan mij? Ik ben een regisseur.”
Omdat deze mensen alle vertrouwen in de hen vertrouwde structuren zijn kwijtgeraakt, misschien?
Coninx: “In de eerste versie van het scenario zat nog veel fantasie. Naarmate je met mensen spreekt, documentaires bekijkt, interviews leest, ga je beseffen dat je hier met je fantasie van moet wegblijven. Ik had dat ook bij Daens, en bij Marina.”
De film bevestigt wel wat u altijd hebt gezegd, David. Dat u bent neergeschoten door Patrick Haemers, de glamourboy uit de reeks op VIER.
Van de Steen: “Ik ondervind na al die jaren steeds meer dat ik niet de enige ben die dat zegt. Er zijn meerdere getuigen. Je moet eens gaan kijken naar de blog van Anneke Lucas, een naar de Verenigde Staten gevlucht slachtoffer van seksfuiven uit die tijd. Zij schrijft dat Patrick Haemers ook in dat milieu zat, dat hij haar heeft gered.”
Vijf dagen voor Aalst overviel de bende-Haemers een postwagen in Verviers en doodde daarbij twee postbedienden.
Van de Steen: “En toevallig waren het juten zakken van De Post die bij de overval in de Delhaize werden gebruikt om de drank en de sigaretten in te stoppen.”
Coninx: “Die zakken zitten in de film. Kort, maar ze zitten erin.”
Van de Steen: “Een jongen uit mijn buurt heeft Haemers die avond bij zijn aankomst op die parking recht in de ogen gekeken. Haemers kwam uit een Saab Turbo gestapt, met die lange jas. Eerst nog zonder pruik. Die gast is dat ooit aan de rijkswacht gaan vertellen. We spreken over 1988. Hij reed met een Renault, hij was 18, het was zijn eerste auto. Kort nadat hij die verklaring ging afleggen, werd die Renault gepikt. Waar werd die teruggevonden? In het kanaal in Vilvoorde, met een lijk in de koffer. De koffer zat vol kogelgaten. De auto was gestolen door Basri Bajrami.”
De luitenant van Haemers.
Van de Steen: “Ja, en mijn vriend zat opeens bij de rijkswacht en werd beticht van moord. Ik kan je zeggen: dat komt intimiderend over. Er zijn hem daarna nog een paar andere rare dingen overkomen. Vijf jaar geleden, nadat ik de speurders hierover had verteld, kwamen ze vanuit Charleroi met een heel dossier. Ze gooiden dat op tafel en zeiden tegen die gast: ‘Voilà, hier zijn uw verklaringen van zoveel jaar geleden.’ Hij begon dat te lezen: ‘Dat zijn helemáál mijn verklaringen niet.’ Vanwaar komen die ‘verklaringen’? Dat konden ze hem niet zeggen.”
Coninx: “Als ik lees hoe jullie krant over de zaak heeft bericht, en veel van jullie collega’s, als ik het boek Beetgenomen lees van Hilde Geens, denk ik: voor mensen die de zaak echt hebben gevolgd en mee geredeneerd hebben, is het te overzien. Jullie hebben misschien niet de bevoegdheid, maar jullie hebben wel de verbanden gelegd. En daar gebeurt vanuit het gerecht niets mee. Als David tot de dag van vandaag blijft zeggen dat het Haemers is, dan kan ik me enkel aan de hand van research de vraag gaan stellen: kan het? Er is in elk geval nooit ergens bewezen dat het niet Haemers kan zijn.”
“Intussen gaan we ervan uit dat dé reus Christian Bonkoffsky was. Tegelijk weten we dat de beschrijvingen bij de aanslagen uiteenlopen en het aannemelijk lijkt dat de rol van reus door verschillende misdadigers is ingevuld.”
De herkenning, de robotfoto en het medisch dossier van Bonkoffsky verbinden hem enkel aan de dubbele raid in Overijse en Eigenbrakel, in september 1985.
Coninx: “Voilà. Niemand zegt dat Bonkoffsky er in Aalst bij was. Daarom heb ik nooit een moment gehad van: ‘Beste David, ik zou toch nog eens goed nadenken met wat je zegt over Haemers.’”
Enkele maanden geleden zei een speurder in Het Laatste Nieuws dat men voor 99 procent zeker is dat Bonkoffsky het toch niet is.
Van de Steen: “Luister, laten we nu eens niet in raadseltjes spreken. Jean-Philippe Görtz is een van die speurders die sinds de jaren 80 al drie keer uit het onderzoek is gewerkt, en drie keer is teruggekeerd. Hij had in 1987 al de eerste Bende-raid zo goed als opgehelderd, de overval op wapenhandel Dekaise, maar werd van de zaak gehaald. Ik ontmoette hem twee jaar geleden bij de politie in Aalst. Hij zat daar, er lagen allemaal fardes. Hij toonde mij de lijkfoto’s van Bonkoffsky. Een uitgemergelde hond, precies, in zijn zetel. Deze keer, zei hij, deze keer zijn we 99 procent zeker. Het klopte allemaal. En wat gebeurde er enkele maanden later? Görtz viel op geen enkele manier nog te bereiken. Hij zat thuis.”
Hij heeft een burn-out. Volgens zijn collega’s is het nu al een uitgemaakte zaak dat die gaat duren tot aan zijn pensioen.
Van de Steen: “En dan is er opeens iemand, zogenaamd uit het speurdersteam, die zegt dat het Bonkoffsky 99 procent zeker níét is. Ik hoorde precies ergens een echo.”
Coninx: “In 2016 mag ik mee naar Charleroi voor een vergadering met de nabestaanden. Ik ben zowat de enige buitenstaander. Ik stel als laatste een vraag aan procureur Christian De Valkeneer. In het Frans, want alles ging daar in het Frans. Ik vraag: ‘Is er ergens nog iemand in de politiek die jullie ondersteunt?’ De Valkeneer antwoordt in het Nederlands: ‘Mijnheer Coninx, mocht mijnheer Gol nog leven… díé zou ons zeer interessante dingen kunnen vertellen. Maar om ernstig te blijven: nee, er is niemand mee bezig.’ Wij komen buiten, staan een koffie te drinken, David en ik. Diezelfde De Valkeneer komt bij ons staan en vraagt me: ‘Et vous êtes qui, monsieur?’”
“Ik zeg: ‘Ik ben Stijn Coninx, u hebt me ontvangen in uw kantoor in 2011, ik draai een film.’ Waarop hij: ‘Ah, ça c’est intéressant.’ Dit is op zich niet zo belangrijk, maar als ik al zoiets vreemds meemaak, hoe moet het dan al die jaren zijn geweest voor de betrokken families?”
“Ons vak is liegen. Wij maken fictie. Wij proberen een publiek te doen geloven dat wat wij doen en zeggen waar is. Wij doen het tegenovergestelde van een leugendetector. Ik ga nu niet zeggen dat ik er een specialist in ben, maar ik ben er wel goed op getraind. Ik zou deze procureur dus nooit casten; ik zou hem alleen kunnen casten als ik iemand zou zoeken die goed kan liegen, of zeker komedie spelen.”
“Bij het maken van deze film was er de hele tijd het gevoel: als dit kan in België, dan kan alles. Ik ben ook bij oud-rijkswachtmajoor Herman Vernaillen geweest (die in 1981 nipt een moordaanslag bij hem thuis overleefde, gepleegd door rijkswachters Robert Beijer en Madani Bouhouche, DDC). Ik heb hem urenlang gesproken. Hij heeft mij dingen getoond en achteraf ook opgestuurd.”
Over de Roze Balletten, seksfeestjes met politici en minderjarigen, waarvan hij bewijzen zegt te hebben gezien?
Coninx: “Je kunt veel verzinnen, maar je blijft niet de hele dag door verzinnen. Vernaillen komt uit die rijkswachthiërarchie. Hij heeft Bouhouche en Beijer gekend toen zij nog met een dienstwapen rondliepen. Veel dichter bij de waarheid kom je niet.”
In juni sprak Vernaillen tijdens een boekpresentatie in Aalst. Hij vertelde dat hij bij Marianne Capelle was geweest, die onlangs de leiding overnam van procureur De Valkeneer. Vernaillen zei dat zij tegen hem had gezegd dat de aanslag tegen hem niet tot haar bevoegdheden behoort.
Coninx: “Hoe kun je nu de betrokkenheid van rijkswachters bij dit soort misdaden onderzoeken als je niet teruggaat tot de zaak-Vernaillen? Zo kun je het nooit oplossen. In de film zit erg veel over Vernaillen, omdat het zo evident is dat het daar begint. Ik ben een simpele mens, maar als ik het kan verstaan, dan kan het gerecht dat normaal ook.”
Vernaillen zei verder nog: ‘De ideale manier om de daders nooit te vinden, is ze het onderzoek toevertrouwen.’
Van de Steen: “Ik ben echt benieuwd met wat voor verhaal ze nu gaan komen, als reactie op de film.”
Coninx: “Die zal sowieso zijn: ‘Het is maar fictie.’ Dat weet je. Het enige wat we aan de feiten hebben toegevoegd, zijn gevoelens. Het persoonlijke. David vertelde mij dat hij tot in 2007 om de drie jaar verplicht op medische controle moest om te zien of hij wel nog altijd slachtoffer was. Ik heb vier kinderen van wie er drie doof zijn geboren. Ook wij moeten met hen om de drie jaar naar een dokter om te bewijzen dat ze nog altijd doof zijn. Want daar werkt het systeem dan wél. Als je het één keer overslaat, krijg je het deksel op de neus. David heeft echt, meermaals, zijn heup moeten laten zien.”
Van de Steen: “Vorig jaar hebben ze ons opnieuw zoveel beloofd. Vergadering met de nabestaanden, de Commissie voor Financiële Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden waar we voortaan terechtkonden. Na eindeloos veel pogingen lukte me het om de bevoegde persoon aan de lijn te krijgen. Hij legde in gebrekkig Nederlands uit dat ‘het’ nog naar de politiek moest gaan en gestemd worden. Ik weet evenveel als met Nieuwjaar, en binnenkort is het weer Nieuwjaar.”
Je wordt er moedeloos van?
Coninx: “Je kunt geen 100 procent negatieve film maken. Natuurlijk was de rijkswacht niet in haar totaliteit corrupt. Maar waarom kan de meerderheid die niet corrupt is, het niet opnemen voor de nabestaanden zonder de hele tijd te worden gepest? Waarom kan dat niet?”
“Ik raakte laatst op een receptie van ‘Een Hart voor Limburg’ in gesprek met een dame. Ik vertelde haar over de film. Waarop zij zei: ‘Goh, mijnheer Coninx, zou u dat wel doen? Er zijn families van mensen die daarbij betrokken waren die daarvan afzien.’ Eigenlijk zei ze: denkt u nu toch ook eens even aan die arme daders. Ik wist niet wat ik hoorde. Als iemand weet dat zijn nonkel Kamiel bij de Bende van Nijvel zat, zou ik toch liever hebben dat hij daarmee naar buiten komt.”
Van de Steen: “De familie-Bonkoffsky is na zijn dood twee jaar lang het geheim blijven bewaren. Toen ik bij Van Gils & gasten was, ontmoette ik zijn nicht. Zij was 22 of zo, en ik wist eerst echt niet hoe ik moest reageren. Ik moest mijzelf ervan overtuigen dat zij daar helemaal niks aan kon doen. Ik begreep dat het een enorme drempel was waar zij over had gemoeten. Ze zei: ‘Beseft gij wat dit voor ons geweest is? Plots staat uw naam op Wikipedia. Overal waar ik kom en mijn naam moet vermelden, is daar die stempel. Denkt gij echt dat wij vrijwillig door deze miserie gaan? Wij weten in de familie heel goed dat hij er bij was, en we zouden onszelf dit niet aandoen als we niet zeker waren.’ Zo zijn er waarschijnlijk nog families.”
Coninx: “Dat hoop je dan, ergens. Dat deze film mensen met een verantwoordelijkheid de moed helpt vinden om die te nemen.”
Bron » De Morgen | Douglas De Coninck