David Van de Steen David Van de Steen was negen toen zijn zus, vader en moeder werden doodgeschoten door de Bende van Nijvel. 33 jaar later zijn de daders nog steeds niet gevonden. ‘Niet Schieten’ van Stijn Coninx vertelt zijn verhaal.
David Van de Steen is negen jaar oud en met zijn zus, vader en moeder in de Delhaize-supermarkt aan de Parklaan in Aalst, Oost-Vlaanderen. Het is drukker dan normaal op een zaterdagavond. Op maandag zal het Sint-Maarten zijn, in deze regio een feestdag. De winkelwagens zijn alvast volgepakt met snoep en ander lekker eten. Ze hebben afgerekend, ze lopen naar de auto. En dan: drie gewapende mannen. Zus, moeder en vader worden doodgeschoten. David, neergeschoten en voor dood achtergelaten, overleeft.
Wat hier beschreven wordt, is geen fictie. De aanval in Aalst, waarbij in 1985 in totaal acht mensen omkwamen, was er een van de Bende van Nijvel, die België van 1982 tot en met 1985 terroriseerde met een reeks overvallen waarbij in totaal 28 doden vielen. Wat ook geen fictie is: na 33 jaar heeft het dossier nog geen enkele echte doorbraak gehad. Nog nooit is ook maar één verdachte voor de rechter gebracht.
Verontwaardiging daarover was de reden voor David Van de Steen om zijn ervaringen wél te fictionaliseren, vertellen hij en filmmaker Stijn Coninx in het café van filmschool RITCS, in Brussel. Die film werd Niet Schieten, gebaseerd op het boek dat Van de Steen in 2010 schreef over wat hem was overkomen. “Niet schieten, dat is mijn papa!”, waren de laatste woorden die hij zijn zus hoorde zeggen.
Veel aandringen was niet nodig toen Van de Steen hem benaderde om deze film te maken, vertelt Coninx: “Ik was direct geweldig boos over het hele verhaal.” Van de Steen werd bij de aanval in Aalst geraakt door negen kogels en bracht maanden door in het ziekenhuis. Daarna groeide hij op bij zijn grootouders in een appartement dat nota bene uitkeek op de supermarkt waar alles gebeurd was.
Zijn grootvader, net met pensioen maar plotseling geconfronteerd met dit grote verlies en een zwaargewonde kleinzoon, is de hoofdpersoon van de film. Die heeft al een lastige taak – “hoe maak je zo’n jongen duidelijk dat het leven de moeite waard is?” – maar wordt steeds meer geconfronteerd met een vraag die eigenlijk niet zijn probleem is, maar dat van justitie zou moeten zijn: wie heeft dit alles op zijn geweten?
Met het zoeken naar het antwoord op die vraag ging het de afgelopen 33 jaar gruwelijk mis. Dat ligt niet (alleen) aan de professionaliteit van de daders. Het onderzoek naar de Bende van Nijvel vertoont op zijn zachtst gezegd veel gebreken. Onderzoekers staarden zich blind op sporen, politiediensten kregen ruzie en het onderzoek liep gigantische vertraging op door het over te hevelen naar één, Franstalige, dienst, waardoor tienduizenden pagina’s vertaald moesten worden. Dit laatste jaar leek er eindelijk een doorbraak in het dossier, maar opnieuw lijkt dat spoor nu – tot grote verontwaardiging van veel Belgen – dood te lopen.
De onregelmatigheden leidden ook tot vele theorieën over bewuste manipulatie van het onderzoek. Zijn dat dan geen ‘cowboyverhalen’? Van de Steen denkt inmiddels dat veel van de verhalen die de ronde gaan waar zijn. Op plekken waar gezocht werd naar bewijs, vonden gewone burgers meer dan de politie. Er zaten rijkswachters, een voormalige Belgische politiedienst, tussen de daders.
Agenten die op een veelbelovend spoor kwamen, werden van het onderzoek gehaald. Van de Steen: “De waarheid zit ergens dat de politiek ermee gemoeid is, en dat zij dingen gedaan heeft die moesten worden weggestopt. Volgens mij zijn de aanslagen van de Bende liquidaties geweest van enkele personen, waarbij ook anderen werden vermoord om het motief te verbergen.” Hij is lang niet de enige in België die er zo over denkt.
Van de Steen ontpopte zich, net als zijn grootvader, in de loop der jaren tot – zoals hij het zelf noemt – een soort inspecteur Columbo, die telkens opnieuw antwoorden eist van justitie, en ze anders zelf wel zoekt. Hij krijgt dagelijks talloze berichten binnen, vaak van mensen die bewijs van een nieuwe theorie denken te hebben. Vermoeiend, maar hij kan ook niet anders, zegt hij: “Mijn familie is zó zinloos en gruwelijk vermoord. Ik vind dat ik er recht op heb te weten waarom, en zelfs dat lukt justitie niet. Dat zulk groot onrecht mogelijk is, daar kan ik niet bij.”
Deze film moet voor een doorbraak gaan zorgen. Coninx: “Ik wil het vertrouwen niet kwijt zijn in justitie, ik geloof niet dat iedereen corrupt is, en daar is nu ook nog geen reden voor, maar het is wel meer dan vijf voor twaalf. Wij hopen dat nu eindelijk iemand de moed zal hebben om door te beuken.” Maar de kans op een antwoord, weet Van de Steen, wordt almaar kleiner: “Telkens als het op deze zaak komt, blijft het heel stil. Nu zijn de mensen geëmotioneerd en opstandig door de film. Volgend jaar is dat weg. Het moment is nu of nooit.”
Bron » NRC | Anouk van Kampen