Belliraj zat ook in dossier militaire inlichtingendienst

Het Comité I, de parlementaire waakhond van de inlichtingendiensten, heeft ontdekt dat ook de inlichtingendienst van het leger weet had van de activiteiten van Abdelkader Belliraj, de Belgisch-Marokkaanse terroristenleider die in Marokko gevangenzit. Tot nu toe was aangenomen dat Belliraj enkel bij de Staatsveiligheid bekend was.

In het kader van zijn onderzoek naar de zaak-Belliraj heeft het Comité I de voorbije weken “honderden documenten” opgevraagd en ontvangen, zo vernam De Morgen uit bevoegde bron. De grote hoeveelheid documenten, die momenteel door de enquêtedienst van het Comité I worden geanalyseerd, is afkomstig van zowel de Staatsveiligheid als de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV), de geheime dienst van het leger.

Dat betekent dat de ADIV weet had van het bestaan van Belliraj. De bij de dienst gevonden documenten kunnen rapporten zijn van de Staatsveiligheid, die in het kader van het samenwerkingsprotocol inzake terrorismebestrijding werden uitgewisseld met de Staatsveiligheid. Het is ook mogelijk dat de ADIV eigen informatie heeft verzameld over Belliraj of inlichtingen over hem heeft gekregen van een bevriende buitenlandse geheime dienst.

Het indrukwekkende aantal documenten over de zaak-Belliraj dat bij de Staatsveiligheid en bij de ADIV werd gevonden, bevestigt dat het gaat om een zeer belangrijke zaak. Het bewijst dat er gedurende jaren een drukke activiteit moet hebben bestaan in dit dossier.

Tussen de documenten zitten wellicht de rapporten over de contacten van de ‘runner’ (de behandelende officier) van de Staatsveiligheid met zijn informant, interne syntheserapporten van beide inlichtingendiensten en mogelijk ook rapporten bestemd voor de respectieve voogdijministers van Justitie en Defensie. Daarnaast bestaat er waarschijnlijk ook internationale correspondentie over het dossier, tussen de diverse binnenlandse en de betrokken buitenlandse inlichtingendiensten.

Bron » De Morgen | Georges Timmerman

Comité I ook volgende week samen over Belliraj

De begeleidingscommissie van het comité I, dat toezicht houdt op de inlichtingendiensten, komt volgende week opnieuw bijeen naar aanleiding van de zaak Belliraj. Ook de bevoegde ministers zullen aanwezig zijn. Intussen zet het comité I haar onderzoek naar de staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst voort.

Verschillende commissieleden benadrukte de ernst van het dossier en de ingewikkeld karakter van het onderzoek dat het comité I moet voeren. Het gaat daarbij onder meer over de lekken, de doorstroming van informatie enzovoort.

Toch kan het onderzoek niet eindeloos blijven aanslepen. “Na de paasvakantie zouden we toch informatie moeten hebben”, stelde een commissielid. Op basis van het onderzoek van het comité I kan de begeleidingscommissie werken aan de politieke lessen die uit het dossier kunnen getrokken worden.

Bron » De Morgen

Politieke spelers binnen het Belgische veiligheidsapparaat

Achter de schermen van het terreuralarm spelen niet alleen rivaliteit tussen de verschillende diensten die actief zijn op het terrein van terrorismebestrijding en botsende karakters van hun diverse chefs. De controversiële veiligheidsmaatregelen zijn ook politiek geïnspireerd. Met het aantreden van de regering Verhofstadt III gaan de machtsverhoudingen binnen de Belgische intelligence community immers aan het schuiven.

De PS, die onder de vorige paarse regeringen een absoluut dominante positie had opgebouwd in en rond de inlichtingendiensten, moet nu haar machtspositie opgeven. CD&V, dat de cruciale posten van minister van Justitie en minister van Defensie overnam van de PS, wil voortaan de eerste viool spelen.

Die veranderende machtsverhoudingen hebben ook gevolgen op het terrein. De positie van PS-pionnen, zoals bijvoorbeeld Jean-Claude Delepière (directeur van OCAD) of Guy Rapaille (voorzitter van het Comité I) lijkt precair. Het lijkt logisch dat ze op termijn vervangen zullen worden door CD&V-getrouwen. Anderen, zoals federale procureur Johan Delmulle, zien hun machtspositie dan weer versterkt door de intrede van CD&V in de regering en de komst van Jo Vandeurzen (CD&V) als nieuwe minister van Justitie. Een overzicht van de tien belangrijkste spelers.

1

Op de dag van de eedaflegging van de nieuwe federale regering zorgde premier Guy Verhofstadt (Open Vld) voor een spectaculaire mediastunt. Op 21 december jongstleden kondigde hij persoonlijk aan dat er een verhoogd terreuralarm was afgekondigd, dat minstens tot 2 januari van kracht zou blijven. Nog dezelfde dag schoot de antiterrorismedienst van de federale politie in actie.

Op bevel van federale procureur Johan Delmulle werden veertien moslimextremisten opgepakt uit de entourage van Nazir Trabelsi, de Tunesische voetballer die een celstraf van tien jaar uitzit wegens het voorbereiden van een aanslag op de luchtmachtbasis van Kleine Brogel. De veertien, die ervan verdacht werden plannen te smeden om Trabelsi te helpen ontsnappen en om terroristische aanslagen te plegen in Brussel, moesten nog dezelfde dag weer worden vrijgelaten. Wapens of explosieven vond de politie niet. Niettemin bleef het terreuralarm onverminderd van kracht.

“Waarom slaat Verhofstadt uitgerekend op dat moment groot alarm?”, vraagt een insider zich af. “Was dat absoluut noodzakelijk? Als men op het terrein van terrorismebestrijding resultaten wil boeken, dat wil zeggen: daders wil vatten en filières wil oprollen, dan gaat men bij voorkeur zo stil mogelijk te werk. Pas nadien, als de vissen eenmaal gevangen zijn, kan men naar de pers stappen. Nu lijkt het alsof de actie eerder diende om de verklaring van de premier te ondersteunen.”

“De verklaring van Verhofstadt was niet professioneel en mogelijk zelfs contraproductief. Het is alsof je gaat jagen en eerst in de lucht schiet, zodat alle konijnen op de loop gaan. De dramatische aankondiging van het terreuralarm was dan ook zuiver politiek geïnspireerd. Verhofstadt gebruikte het terreuralarm om zichzelf in puur Amerikaanse stijl te profileren als redder van het vaderland, de man die na zes maanden steriel gekibbel de teugels weer stevig in handen neemt.”

Met een poging om namens zijn partij opnieuw enige greep te krijgen op het veiligheidsbeleid, de operationele antiterreurdiensten en hun controleorganen had de mediastunt van Verhofstadt wellicht weinig te maken. In de vorige twee legislaturen heeft Verhofstadt in het kader van politieke afspraken over de verdeling van de macht het terrein prijsgegeven aan de PS, een houding die hem ook in zijn eigen partij niet altijd in dank werd afgenomen.

Hoe dan ook kregen de Franstalige socialisten de afgelopen jaren vrijwel alle sleutelposten in handen: Onkelinx op Justitie, Flahaut op Defensie, Pascale Vandernacht (adjunct-kabinetschef van Onkelinx) als voorzitter van het Comité Inlichtingen en Veiligheid, Michel Hellemans (een vertrouweling van Flahaut) als chef van de militaire inlichtingendienst, en Rapaille als voorzitter van het Comité I, dat rapporteerde aan Anne-Marie Lizin, Senaatsvoorzitster en voorzitster van de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I.

2

De veiligheidsadviseur van Verhofstadt, Brice De Ruyver, wist tot enkele dagen geleden niets over het terreuralarm. Hij was niet betrokken bij de zaak omdat hij niet langer in functie was als veiligheidsexpert van de premier. Maar binnenkort is De Ruyver weer op post. Zijn statutair niet voorziene functie blijft omstreden. Het bestaan van een veiligheidsadviseur die rechtstreeks voor de premier werkt, ondermijnt immers de positie van de bevoegde ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie.

Ook dat gegeven verklaart de kregelige reacties van minister Dewael op de kritiek op het terreuralarm, zoals geformuleerd door onder anderen Anne-Marie Lizin (PS), Jean-Marie Dedecker (LDD) en Josy Dubié (Ecolo). Dewael liet de communicatie aanvankelijk volledig over aan het Crisiscentrum. Pas na tien dagen besloot hij ook zelf de verdediging van het terreuralarm op zich te nemen.

3

Nieuwbakken minister van Justitie Jo Vandeurzen (CD&V) bleef tijdens het terreuralarm volledig uit beeld. Hetzelfde geldt voor de Staatsveiligheid, een dienst die onder zijn bevoegdheid valt en die blijkbaar geen rol van betekenis heeft gespeeld in het onderzoek naar de entourage van Trabelsi. De Vlaamse christendemocraten hebben nochtans een grote traditie op het departement Justitie, van oudsher een uitgelezen slagveld voor de machtsstrijd tussen vrijzinnigen en katholieken.

Herman Dams is kabinetschef van Vandeurzen. Dams, voordien hoofd van het politieparket in Antwerpen, is een oud-medewerker van Bart Van Lijsebeth, procureur van Antwerpen en ex-chef van de Staatsveiligheid. De komst van Vandeurzen betekent een grote opsteker voor federale procureur Johan Delmulle, een topmagistraat met een CD&V-etiket. Sinds de verkiezingen van 10 juni heeft CD&V bovendien een vinger in de pap in de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité P, het orgaan dat toezicht houdt op de politiediensten.

4

“Grotesk en misplaatst”, zo reageerde minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (Open Vld) op de kritiek op het terreuralarm. “Men stelt het voor alsof de regering de diensten heeft gemanipuleerd. Dat is beledigend voor alle veiligheidsdiensten die zo hard hebben gewerkt.” Als het OCAD zegt dat er een terreuralarm nodig is, dan zou het als minister onverantwoordelijk zijn om niet te volgen, redeneert Dewael.

Op de vraag of er een dreiging bestaat en hoe ernstig die al dan niet is, kan vooralsnog geen antwoord worden gegeven, bij gebrek aan bewijs. In de machtsstrijd tussen PS en CD&V valt de liberale partij grotendeels uit de boot. Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat Paul Van Tigchelt (de voor veiligheidskwesties bevoegde kabinetsmedewerker van minister Dewael) een ex-medewerker is van de Antwerpse procureur en gewezen chef van de Staatsveiligheid Bart Van Lijsebeth (CD&V).

5

De politieke gevolgen voor de Belgische inlichtingendiensten van de komst van Pieter De Crem (CD&V) als minister van Defensie kunnen groter zijn dan momenteel al zichtbaar is. In tegenstelling tot zijn PS-voorganger Flahaut toont De Crem zich alvast een voorstander van een gespierder optreden van de Belgische strijdkrachten in het buitenland.

Zelfs het sturen van troepen naar Irak lijkt daarbij niet langer uitgesloten, een standpunt dat in Washington met genoegen zal worden genoteerd en dat grote invloed kan hebben op de samenwerking van de Belgische diensten met hun Amerikaanse collega’s van de CIA en andere geheime diensten.

6

De gerechtelijke actie tegen de entourage van Trabelsi wordt gestuurd door federale procureur Johan Delmulle, de onbetwiste Mister Antiterrorism. Deze voormalige kabinetsmedewerker van gewezen minister van Justitie Tony Van Parys (CD&V) profileerde zich de afgelopen jaren als federale magistraat op vrijwel alle grote terrorismedossiers en fungeerde onder meer als openbare aanklager op de processen tegen Fehriye Erdal en haar medestanders van het extreem linkse Turkse DHKP-C.

Twee jaar geleden werd de naam van Delmulle genoemd als mogelijke toekomstige topman van OCAD en ook als chef van de Staatsveiligheid. Maar uiteindelijk werd Delmulle benoemd tot federale procureur. Met een CD&V-minister op Justitie weet Delmulle zijn positie aanzienlijk verstevigd.

7

Het terreuralarm is de vuurproef voor het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD), de vorig jaar opgerichte superantiterreurdienst. Het OCAD is bedoeld als centraal zenuwcentrum, waar alle informatie over terreurdreiging moet worden gecentraliseerd en geanalyseerd. De operationele diensten (Staatsveiligheid, militaire inlichtingendienst, federale politie) speelden die informatie vroeger niet altijd aan elkaar door en moeten daarom alle relevante informatie doorgeven aan het OCAD.

Jean-Claude Delepière (PS), de vroeger voorzitter van het Comité I, werd pas begin vorig jaar benoemd tot directeur van het OCAD. Zes maanden later nam hij evenwel ontslag, althans hij stelde zijn mandaat ter beschikking van de regering en blijft voorlopig op post. Officieel nam hij die beslissing omdat de functie niet te combineren was met zijn job als voorzitter van de antiwitwascel.

“Met die handige zet maakt Delepière zich immuun voor mogelijke kritiek”, stelt een ingewijde. “Niet erg netjes om op die manier op voorhand forfait te geven.” In de logica van een machtsovername van CD&V ten nadele van de PS lijkt de positie van Delepière op termijn moeilijk houdbaar.

8

Nadat Koen Dassen (Open Vld) in ongenade viel bij de regering, onder andere wegens zijn verzet tegen de oprichting van de OCAD, werd na lang zoeken magistraat Alain Winants chef van de Staatsveiligheid. Winants heeft zich nog niet uitgesproken over het terreuralarm, maar zijn dienst zou niet gelukkig zijn met de gang van zaken. “De initiële informatie over het netwerk rond Trabelsi is afkomstig van de federale politie”, vertelde een goed geplaatste bron.

“De informatiepositie van de politie was blijkbaar beter dan die van de Staatsveiligheid, want de informatie van de politie kon niet bevestigd worden door de veiligheidsdiensten. Dat betekent dat de Staatsveiligheid met een fundamenteel probleem zit.” Senator Lizin, die over uitstekende contacten bij de Staatsveiligheid beschikt, zou met haar uithaal naar de “overdreven” terreurdreiging vooral de positie van de inlichtingendienst willen beschermen.

Mogelijk heeft de dienst als gevolg van het te snelle politieoptreden een aantal van zijn informanten in het jihadistische milieu verloren. Bovendien voelt de inlichtingendienst zich meer en meer in de hoek geduwd door de federale politie, die volop gebruik kan maken van moderne spionagetechnologie, zoals afluisteren, doorzoekingen en inkijkoperaties, terwijl de Staatsveiligheid die technieken wettelijk nog niet mag toepassen.

9

De antiterrorismespecialisten van de federale politie waren al maandenlang bezig met het observeren en afluisteren van het netwerk rond Trabelsi. Volgens Jean-Marie Dedecker moesten ze op 21 december sneller dan gepland overgaan tot huiszoekingen en arrestaties. Dat gebeurde volgens hem onder druk van het federale parket, dat op zijn beurt onder druk stond van premier Verhofstadt. Glenn Audenaert, de mediagenieke gerechtelijke directeur van de federale politie van Brussel, houdt over deze zaak de lippen stijf op elkaar.

Maar terreurspecialist Claude Moniquet stelt dat de Belgen werden opgejaagd door de Amerikanen. “De Amerikaanse inlichtingendiensten ontdekten dat er een verhoogde kans op een aanslag in ons land bestond”, zegt hij. “Op 21 december lieten de Amerikanen aan de regering in Brussel weten dat ze hun landgenoten zouden adviseren om extra voorzichtig te zijn als ze naar België reisden.”

“Op dat moment zat onze regering klem. Ofwel lieten ze de Amerikanen begaan, maar dan zou het lijken alsof Washington beter ingelicht was over de Belgische veiligheidssituatie dan de Belgische overheid zelf. Ofwel moest ze met informatie komen. Onder tijdsdruk heeft de politie sneller dan gepland de veertien verdachten opgepakt en huiszoekingen gedaan. Te snel, zo blijkt, want men heeft geen wapens of explosieven kunnen vinden.”

10

Viceadmiraal Michel Hellemans, de chef van de militaire inlichtingendienst (Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid, ADIV), is een benoeming van en geldt als een vertrouweling van Flahaut. De vraag is of Hellemans zich kan handhaven onder de nieuwe minister van Defensie. Flahaut had Hellemans volledig in zijn macht. Enkele jaren geleden schreef het Comité I een rapport over de ADIV-chef, waarin een reeks klachten over drankmisbruik en ongewenste intimiteiten volkomen werd bevestigd.

Vreemd genoeg deed toenmalig minister Flahaut niets met dit rapport. Het verdween gewoon in zijn lade en werd nooit behandeld in de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I. Benieuwd of minister De Crem dezelfde bedenkelijke methode zal gebruiken om de ADIV onder controle te houden.

Bron » De Morgen

‘Een geheime dienst is zoals de spoeddienst van een ziekenhuis’

Hoewel inlichtingendiensten nog grotendeels een blinde vlek zijn, merkt professor Herman Matthijs van de VUB de laatste jaren meer interesse. ‘Misschien is dat onder invloed van tv-series als Spooks, 24 en Navy NCIS. Zelfs Witse werkt samen met de FBI.’

In de Koninklijke Militaire School verzamelen vandaag geheim agenten, politiemensen, douaniers, politici, ambtenaren, diplomaten, academici, criminologen, magistraten en advocaten voor de derde editie van het congres ‘Geheime diensten. A licence to kill’.

Gastsprekers zijn onder meer Glenn Audenaert (gerechtelijk directeur federale politie Brussel), Alain Winants (chef van de Staatsveiligheid), Jean-Claude Delepierre (directeur Orgaan voor de coördinatie en de analyse van de dreiging, OCAD) en Sam Fox, Amerikaans ambassadeur in Brussel. Initiatiefnemer en drijvende kracht achter het congres is professor Herman Matthijs, hoogleraar bestuurswetenschappen aan de VUB en specialist inzake inlichtingendiensten.

Wat is uw bedoeling met het organiseren van congressen over geheime diensten?

Herman Matthijs: “Inlichtingendiensten zijn grotendeels een blinde vlek. Ik heb altijd al interesse gehad voor dit domein, maar we zijn een klein land. In de VS en Groot-Brittannië bestaan er voltijdse hoogleraren in het vak intelligence. Dat is hier ondenkbaar, al was het maar om budgettaire redenen.”

“Mijn bedoeling is om academisch verder te bouwen op de congressen. Met de hulp van Nederlandse en Franse collega’s overweeg ik de lancering van een Europees tijdschrift over intelligence-kwesties. Na 9/11 is het thema hot geworden in de media en is er meer politieke aandacht voor het werk van geheime diensten.”

“Toch blijft wetenschappelijk werk over dit thema is niet vanzelfsprekend. Het is een gesloten wereldje en er zijn weinig archieven toegankelijk, de enige mogelijkheid is face to face-interviews maken. Gelukkig kreeg ik de kans om de nodige connecties te leggen en relaties op te bouwen.”

Waarom is er hier zo weinig interesse voor de inlichtingendiensten?

“Het is inderdaad merkwaardig. Brussel is nochtans de hoofdstad van Europa en de zetel van de NAVO. Ook historici tonen weinig belangstelling voor het onderwerp. Pas de laatste twee jaar constateer ik interesse bij studenten om papers te schrijven over geheime diensten. Misschien is dat onder invloed van tv-series als Spooks, 24 en Navy NCIS. Zelfs Witse werkt samen met de FBI.”

Hoe goed is het imago van de Belgische inlichtingendiensten?

“In het algemeen ligt het imago van onze diensten boven het gemiddelde. Zowel de Staatsveiligheid als de militaire inlichtingendienst ADIV hebben de laatste jaren meer financiële middelen en meer mankracht gekregen. Ons land is tot nog toe gespaard van terreuraanslagen, er werden zelfs enkele aanslagen verijdeld. Zo bekeken zijn onze diensten extreem efficiënt.”

“Je mag natuurlijk geen appels met citroenen vergelijken. Het verschil tussen de Belgische diensten en de Franse of Britse is gigantisch. We zijn wel vergelijkbaar met Nederland of de Scandinavische landen en zo bekeken doen onze diensten het niet slecht. Ik vergelijk het soms met de spoeddienst van een ziekenhuis: die moet permanent bemand zijn, er zijn wel momenten dat ze naar de tv zitten te kijken omdat er niets te doen is, maar er zijn ook momenten dat ze in actie moeten schieten.”

“Het is onmogelijk om de doeltreffendheid van een inlichtingendienst op een marktgerichte manier te meten. Alles kan natuurlijk beter. Inlichtingenwerk berust grotendeels op human intelligence. Dat betekent: niet te veel mensen achter computerschermen, maar vooral genoeg volk op straat en op het terrein. We moeten niet de fout maken die de CIA heeft gemaakt.”

In tegenstelling tot de Belgische geheime dienst beschikt de Nederlandse over een woordvoerder, een jaarverslag en een website. Kan het ook beter op het vlak van communicatie en transparantie?

“Zeker. Om historische redenen hebben we in ons land de neiging het systeem gesloten te houden, zoals in Frankrijk. Meer openheid en transparantie bevorderen lijkt me een taak voor het Comité I, het orgaan dat in opdracht van het parlement de werking van de inlichtingendiensten controleert.”

“Als we de diensten meer middelen en bevoegdheden geven, zoals Bijzondere Inlichtingenmethodes (BIM), dan moet er ook meer parlementaire controle komen. Er moet op korte termijn gepraat worden over een fusie tussen het Comité I en het Comité P, dat de politiediensten controleert. Dat zou de slagkracht van de controle aanzienlijk verbeteren.”

Hoe evolueren de Belgische inlichtingendiensten in de toekomst?

“Men kan zich afvragen of het op langere termijn niet wenselijk is om de Staatsveiligheid met de militaire ADIV te fusioneren. Dat zou overlappingen en dubbel werk vermijden, ongezonde concurrentie uitschakelen en besparingen opleveren. Tobback en Vande Lanotte hebben ooit voorgesteld de Staatsveiligheid te fusioneren met de federale politie. De NAVO wil blijkbaar dat in elke lidstaat een aparte militaire inlichtingendienst blijft bestaan.”

Bron » De Morgen

Parlementaire controle op inlichtingendiensten kan beter

De parlementaire controle op de de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst staat nog niet op punt. ‘Er zijn enkele dingen die op het politieke plan verfijnd moeten worden’, zegt Jean-Claude Delepière.

Delepière is directeur van de nieuwe superantiterreurdienst Ocad, voluit het Coördinatieorgaan voor de Analyse van de Dreiging. Delepière was tot voor enkele maanden voorzitter van het Comité I, het orgaan dat namens het parlement toezicht houdt op de werking van de inlichtingendiensten. Hij is tevens voorzitter van de Cel voor Financiële Informatieverwerking.

Het wetsontwerp Bijzondere inlichtingenmethoden (BIM), dat werd ingediend door de PS-ministers van Justitie en Defensie Laurette Onkelinx en André Flahaut, voorzag niet alleen een dramatische uitbreiding van de bevoegdheden van de geheime diensten.

Het wou eveneens een nieuw controlesysteem installeren, waardoor de bestaande controle door de begeleidingscommissie van het parlement de facto zou worden afgeschaft. Het Comité I zou in dat scenario vleugellam worden gemaakt en vervangen door nieuwe controleorganen die rechtstreeks zouden rapporteren aan de regering.

“Dat is een van de moeilijke aspecten”, gaf Delepière toe na een rondetafel over de inlichtingendiensten, die zaterdag georganiseerd werd door informateur Didier Reynders (MR). Delepière herinnerde eraan dat de wet de noodzaak voorziet van “communicatie tussen het Comité I en de voogdijministers”.

Maar “er zijn dingen die verfijnd moeten worden op het politieke vlak”, stelde de Ocad-directeur. En wel op zo’n manier “dat de rapporten van het Comité I kunnen worden geëxploiteerd door zowel het parlement als de voogdijministers”.

Nog in het weekend raakte bekend dat Pascale Vandernacht, de kabinetsadviseur van minister Onkelinx, die werkte rond terrorismebestrijding en inlichtingendiensten, benoemd is tot de staatsraad. Vandernacht was de drijvende kracht achter het omstreden BIM-wetsontwerp.

Bron » De Morgen