Belliraj was informant Staatsveiligheid

De Belgische Marokkaan Abdelkader Belliraj is jarenlang een informant geweest van de Belgische Staatsveiligheid. De man, die tot eind januari in Evergem verbleef, werd op maandag 18 februari samen met tientallen andere verdachten door de Marokkaanse justitie gearresteerd, op verdenking van het plannen van aanslagen. Volgens de Marokkaanse overheid heeft hij zes moorden uit de jaren ’80 in België bekend.

Bende

Verschillende leden van zijn 35-koppige terreurgroep riskeren de doodstraf in Marokko. Zij werden vannacht verhoord. Het netwerk wordt verdacht van moorden en pogingen tot moorden, bendevorming met het oog op het plegen van terreurdaden en andere misdrijven.

Comité I

Minister van Justitie Jo Vandeurzen heeft intussen een onderzoek van het Comité I bevolen naar de manier waarop de inlichtingendiensten zijn omgegaan met hun informatiewinning en -verwerking. Hij toont zich vooral bezorgd over de efficiënte en de correcte werking van onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

“Duidelijke communicatie”

Eerstdaags vertrekt een team van politiemensen naar Marokko om alle beschikbare informatie samen te leggen. “De toch zeer verontrustende persberichten uit Marokko en de rol van Belliraj in deze aangelegenheid worden al van bij de eerste berichten grondig onderzocht. Indien en wanneer dit onderzoek niet langer geheimhouding vereist, zal ik niet nalaten hierover te communiceren”, aldus nog Vandeurzen.

Tweede maal

Het is de minister overigens niet ontgaan dat voor de tweede maal sinds zijn aantreden ons land rechtstreeks geconfronteerd wordt met een terroristische dreiging of een mogelijks terroristische organisatie.

“In deze materie is de rol van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten cruciaal en ik ben bezorgd over de efficiënte en correcte werking van onze diensten. Ik hecht groot belang aan transparantie en aan een goede samenwerking, met respect uiteraard voor alle geldende wettelijke bepalingen die ook ik als minister van Justitie moet respecteren”, besluit de CD&V’er.

Bron » De Morgen

Comité I krijgt geen toegang tot archief Walter De Bock

Het Comité I, de parlementaire waakhond die toezicht houdt op het werk van de inlichtingendiensten, heeft een mislukte poging ondernomen om het archief van de in november 2007 overleden De Morgen-journalist Walter De Bock te raadplegen. Op 18 december vorig jaar brachten Reinier Van Camp, lid van de enquêtedienst van het Comité I, en Wauter Van Laethem, jurist van het Comité I, een bezoek aan de centrale bibliotheek van de Katholieke Universiteit van Leuven op het Ladeuzeplein, waar het archief van Walter De Bock sinds 2006 wordt bewaard.

De twee speurders werden er ontvangen door Paul Huybrechts, een voormalige journalist die zich bezighoudt met het beheer van het archief. Dit archief is in principe voor iedereen toegankelijk, maar voor bepaalde documenten die vallen onder het journalistieke bronnengeheim is toelating nodig van de Raad voor de Journalistiek. De bezoekers beweerden niet te weten dat de toegang voor bepaalde documenten beperkt is, en kregen geen enkel document te zien.

Guy Rapaille, voorzitter van het Comité I, schreef vervolgens een brief naar Filip Voets, secretaris-generaal van de Raad voor de Journalistiek, met de vraag om toegang te krijgen tot het archief in het kader van een onderzoek naar de klacht van Benoît de Bonvoisin tegen de Staatsveiligheid.

Voets antwoordde op 15 januari jongstleden aan voorzitter Rapaille dat het Comité I geen toegang krijgt tot het archief van De Bock, met als argument dat een dergelijke toelating mogelijk strijdig zou zijn met de inmiddels wettelijk verankerde bescherming van het journalistieke bronnengeheim. De Bonvoisin meent het slachtoffer te zijn van door de Staatsveiligheid gefabriceerde gegevens die zijn reputatie hebben vernietigd.

Die beschadigingsoperatie begon volgens de baron in 1981 met de publicatie door De Bock in deze krant van een aan de Staatsveiligheid toegeschreven nota waarin De Bonvoisin werd afgeschilderd als de occulte financier van het gewelddadige, extreem rechtse Front de la Jeunesse.

Na een procedureslag die meer dan twintig jaar duurde, kreeg De Bonvoisin inmiddels gelijk van de rechtbank en ging hij in het tegenoffensief. In het kader van hetzelfde onderzoek naar de klacht van De Bonvoisin voerde het Comité I in februari 2006 ook een huiszoeking uit bij de Staatsveiligheid.

Tijdens die huiszoeking werd het bestaan ontdekt van geheime, illegale dossiers met compromitterende informatie over politici. Die ‘gereserveerde’ dossiers vielen buiten de normale informatiehuishouding van de dienst en werden aangelegd op bevel van en persoonlijk beheerd door Albert Raes, de toenmalige chef van de Staatsveiligheid.

Bron » De Morgen

Politieke spelers binnen het Belgische veiligheidsapparaat

Achter de schermen van het terreuralarm spelen niet alleen rivaliteit tussen de verschillende diensten die actief zijn op het terrein van terrorismebestrijding en botsende karakters van hun diverse chefs. De controversiële veiligheidsmaatregelen zijn ook politiek geïnspireerd. Met het aantreden van de regering Verhofstadt III gaan de machtsverhoudingen binnen de Belgische intelligence community immers aan het schuiven.

De PS, die onder de vorige paarse regeringen een absoluut dominante positie had opgebouwd in en rond de inlichtingendiensten, moet nu haar machtspositie opgeven. CD&V, dat de cruciale posten van minister van Justitie en minister van Defensie overnam van de PS, wil voortaan de eerste viool spelen.

Die veranderende machtsverhoudingen hebben ook gevolgen op het terrein. De positie van PS-pionnen, zoals bijvoorbeeld Jean-Claude Delepière (directeur van OCAD) of Guy Rapaille (voorzitter van het Comité I) lijkt precair. Het lijkt logisch dat ze op termijn vervangen zullen worden door CD&V-getrouwen. Anderen, zoals federale procureur Johan Delmulle, zien hun machtspositie dan weer versterkt door de intrede van CD&V in de regering en de komst van Jo Vandeurzen (CD&V) als nieuwe minister van Justitie. Een overzicht van de tien belangrijkste spelers.

1

Op de dag van de eedaflegging van de nieuwe federale regering zorgde premier Guy Verhofstadt (Open Vld) voor een spectaculaire mediastunt. Op 21 december jongstleden kondigde hij persoonlijk aan dat er een verhoogd terreuralarm was afgekondigd, dat minstens tot 2 januari van kracht zou blijven. Nog dezelfde dag schoot de antiterrorismedienst van de federale politie in actie.

Op bevel van federale procureur Johan Delmulle werden veertien moslimextremisten opgepakt uit de entourage van Nazir Trabelsi, de Tunesische voetballer die een celstraf van tien jaar uitzit wegens het voorbereiden van een aanslag op de luchtmachtbasis van Kleine Brogel. De veertien, die ervan verdacht werden plannen te smeden om Trabelsi te helpen ontsnappen en om terroristische aanslagen te plegen in Brussel, moesten nog dezelfde dag weer worden vrijgelaten. Wapens of explosieven vond de politie niet. Niettemin bleef het terreuralarm onverminderd van kracht.

“Waarom slaat Verhofstadt uitgerekend op dat moment groot alarm?”, vraagt een insider zich af. “Was dat absoluut noodzakelijk? Als men op het terrein van terrorismebestrijding resultaten wil boeken, dat wil zeggen: daders wil vatten en filières wil oprollen, dan gaat men bij voorkeur zo stil mogelijk te werk. Pas nadien, als de vissen eenmaal gevangen zijn, kan men naar de pers stappen. Nu lijkt het alsof de actie eerder diende om de verklaring van de premier te ondersteunen.”

“De verklaring van Verhofstadt was niet professioneel en mogelijk zelfs contraproductief. Het is alsof je gaat jagen en eerst in de lucht schiet, zodat alle konijnen op de loop gaan. De dramatische aankondiging van het terreuralarm was dan ook zuiver politiek geïnspireerd. Verhofstadt gebruikte het terreuralarm om zichzelf in puur Amerikaanse stijl te profileren als redder van het vaderland, de man die na zes maanden steriel gekibbel de teugels weer stevig in handen neemt.”

Met een poging om namens zijn partij opnieuw enige greep te krijgen op het veiligheidsbeleid, de operationele antiterreurdiensten en hun controleorganen had de mediastunt van Verhofstadt wellicht weinig te maken. In de vorige twee legislaturen heeft Verhofstadt in het kader van politieke afspraken over de verdeling van de macht het terrein prijsgegeven aan de PS, een houding die hem ook in zijn eigen partij niet altijd in dank werd afgenomen.

Hoe dan ook kregen de Franstalige socialisten de afgelopen jaren vrijwel alle sleutelposten in handen: Onkelinx op Justitie, Flahaut op Defensie, Pascale Vandernacht (adjunct-kabinetschef van Onkelinx) als voorzitter van het Comité Inlichtingen en Veiligheid, Michel Hellemans (een vertrouweling van Flahaut) als chef van de militaire inlichtingendienst, en Rapaille als voorzitter van het Comité I, dat rapporteerde aan Anne-Marie Lizin, Senaatsvoorzitster en voorzitster van de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I.

2

De veiligheidsadviseur van Verhofstadt, Brice De Ruyver, wist tot enkele dagen geleden niets over het terreuralarm. Hij was niet betrokken bij de zaak omdat hij niet langer in functie was als veiligheidsexpert van de premier. Maar binnenkort is De Ruyver weer op post. Zijn statutair niet voorziene functie blijft omstreden. Het bestaan van een veiligheidsadviseur die rechtstreeks voor de premier werkt, ondermijnt immers de positie van de bevoegde ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie.

Ook dat gegeven verklaart de kregelige reacties van minister Dewael op de kritiek op het terreuralarm, zoals geformuleerd door onder anderen Anne-Marie Lizin (PS), Jean-Marie Dedecker (LDD) en Josy Dubié (Ecolo). Dewael liet de communicatie aanvankelijk volledig over aan het Crisiscentrum. Pas na tien dagen besloot hij ook zelf de verdediging van het terreuralarm op zich te nemen.

3

Nieuwbakken minister van Justitie Jo Vandeurzen (CD&V) bleef tijdens het terreuralarm volledig uit beeld. Hetzelfde geldt voor de Staatsveiligheid, een dienst die onder zijn bevoegdheid valt en die blijkbaar geen rol van betekenis heeft gespeeld in het onderzoek naar de entourage van Trabelsi. De Vlaamse christendemocraten hebben nochtans een grote traditie op het departement Justitie, van oudsher een uitgelezen slagveld voor de machtsstrijd tussen vrijzinnigen en katholieken.

Herman Dams is kabinetschef van Vandeurzen. Dams, voordien hoofd van het politieparket in Antwerpen, is een oud-medewerker van Bart Van Lijsebeth, procureur van Antwerpen en ex-chef van de Staatsveiligheid. De komst van Vandeurzen betekent een grote opsteker voor federale procureur Johan Delmulle, een topmagistraat met een CD&V-etiket. Sinds de verkiezingen van 10 juni heeft CD&V bovendien een vinger in de pap in de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité P, het orgaan dat toezicht houdt op de politiediensten.

4

“Grotesk en misplaatst”, zo reageerde minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (Open Vld) op de kritiek op het terreuralarm. “Men stelt het voor alsof de regering de diensten heeft gemanipuleerd. Dat is beledigend voor alle veiligheidsdiensten die zo hard hebben gewerkt.” Als het OCAD zegt dat er een terreuralarm nodig is, dan zou het als minister onverantwoordelijk zijn om niet te volgen, redeneert Dewael.

Op de vraag of er een dreiging bestaat en hoe ernstig die al dan niet is, kan vooralsnog geen antwoord worden gegeven, bij gebrek aan bewijs. In de machtsstrijd tussen PS en CD&V valt de liberale partij grotendeels uit de boot. Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat Paul Van Tigchelt (de voor veiligheidskwesties bevoegde kabinetsmedewerker van minister Dewael) een ex-medewerker is van de Antwerpse procureur en gewezen chef van de Staatsveiligheid Bart Van Lijsebeth (CD&V).

5

De politieke gevolgen voor de Belgische inlichtingendiensten van de komst van Pieter De Crem (CD&V) als minister van Defensie kunnen groter zijn dan momenteel al zichtbaar is. In tegenstelling tot zijn PS-voorganger Flahaut toont De Crem zich alvast een voorstander van een gespierder optreden van de Belgische strijdkrachten in het buitenland.

Zelfs het sturen van troepen naar Irak lijkt daarbij niet langer uitgesloten, een standpunt dat in Washington met genoegen zal worden genoteerd en dat grote invloed kan hebben op de samenwerking van de Belgische diensten met hun Amerikaanse collega’s van de CIA en andere geheime diensten.

6

De gerechtelijke actie tegen de entourage van Trabelsi wordt gestuurd door federale procureur Johan Delmulle, de onbetwiste Mister Antiterrorism. Deze voormalige kabinetsmedewerker van gewezen minister van Justitie Tony Van Parys (CD&V) profileerde zich de afgelopen jaren als federale magistraat op vrijwel alle grote terrorismedossiers en fungeerde onder meer als openbare aanklager op de processen tegen Fehriye Erdal en haar medestanders van het extreem linkse Turkse DHKP-C.

Twee jaar geleden werd de naam van Delmulle genoemd als mogelijke toekomstige topman van OCAD en ook als chef van de Staatsveiligheid. Maar uiteindelijk werd Delmulle benoemd tot federale procureur. Met een CD&V-minister op Justitie weet Delmulle zijn positie aanzienlijk verstevigd.

7

Het terreuralarm is de vuurproef voor het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD), de vorig jaar opgerichte superantiterreurdienst. Het OCAD is bedoeld als centraal zenuwcentrum, waar alle informatie over terreurdreiging moet worden gecentraliseerd en geanalyseerd. De operationele diensten (Staatsveiligheid, militaire inlichtingendienst, federale politie) speelden die informatie vroeger niet altijd aan elkaar door en moeten daarom alle relevante informatie doorgeven aan het OCAD.

Jean-Claude Delepière (PS), de vroeger voorzitter van het Comité I, werd pas begin vorig jaar benoemd tot directeur van het OCAD. Zes maanden later nam hij evenwel ontslag, althans hij stelde zijn mandaat ter beschikking van de regering en blijft voorlopig op post. Officieel nam hij die beslissing omdat de functie niet te combineren was met zijn job als voorzitter van de antiwitwascel.

“Met die handige zet maakt Delepière zich immuun voor mogelijke kritiek”, stelt een ingewijde. “Niet erg netjes om op die manier op voorhand forfait te geven.” In de logica van een machtsovername van CD&V ten nadele van de PS lijkt de positie van Delepière op termijn moeilijk houdbaar.

8

Nadat Koen Dassen (Open Vld) in ongenade viel bij de regering, onder andere wegens zijn verzet tegen de oprichting van de OCAD, werd na lang zoeken magistraat Alain Winants chef van de Staatsveiligheid. Winants heeft zich nog niet uitgesproken over het terreuralarm, maar zijn dienst zou niet gelukkig zijn met de gang van zaken. “De initiële informatie over het netwerk rond Trabelsi is afkomstig van de federale politie”, vertelde een goed geplaatste bron.

“De informatiepositie van de politie was blijkbaar beter dan die van de Staatsveiligheid, want de informatie van de politie kon niet bevestigd worden door de veiligheidsdiensten. Dat betekent dat de Staatsveiligheid met een fundamenteel probleem zit.” Senator Lizin, die over uitstekende contacten bij de Staatsveiligheid beschikt, zou met haar uithaal naar de “overdreven” terreurdreiging vooral de positie van de inlichtingendienst willen beschermen.

Mogelijk heeft de dienst als gevolg van het te snelle politieoptreden een aantal van zijn informanten in het jihadistische milieu verloren. Bovendien voelt de inlichtingendienst zich meer en meer in de hoek geduwd door de federale politie, die volop gebruik kan maken van moderne spionagetechnologie, zoals afluisteren, doorzoekingen en inkijkoperaties, terwijl de Staatsveiligheid die technieken wettelijk nog niet mag toepassen.

9

De antiterrorismespecialisten van de federale politie waren al maandenlang bezig met het observeren en afluisteren van het netwerk rond Trabelsi. Volgens Jean-Marie Dedecker moesten ze op 21 december sneller dan gepland overgaan tot huiszoekingen en arrestaties. Dat gebeurde volgens hem onder druk van het federale parket, dat op zijn beurt onder druk stond van premier Verhofstadt. Glenn Audenaert, de mediagenieke gerechtelijke directeur van de federale politie van Brussel, houdt over deze zaak de lippen stijf op elkaar.

Maar terreurspecialist Claude Moniquet stelt dat de Belgen werden opgejaagd door de Amerikanen. “De Amerikaanse inlichtingendiensten ontdekten dat er een verhoogde kans op een aanslag in ons land bestond”, zegt hij. “Op 21 december lieten de Amerikanen aan de regering in Brussel weten dat ze hun landgenoten zouden adviseren om extra voorzichtig te zijn als ze naar België reisden.”

“Op dat moment zat onze regering klem. Ofwel lieten ze de Amerikanen begaan, maar dan zou het lijken alsof Washington beter ingelicht was over de Belgische veiligheidssituatie dan de Belgische overheid zelf. Ofwel moest ze met informatie komen. Onder tijdsdruk heeft de politie sneller dan gepland de veertien verdachten opgepakt en huiszoekingen gedaan. Te snel, zo blijkt, want men heeft geen wapens of explosieven kunnen vinden.”

10

Viceadmiraal Michel Hellemans, de chef van de militaire inlichtingendienst (Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid, ADIV), is een benoeming van en geldt als een vertrouweling van Flahaut. De vraag is of Hellemans zich kan handhaven onder de nieuwe minister van Defensie. Flahaut had Hellemans volledig in zijn macht. Enkele jaren geleden schreef het Comité I een rapport over de ADIV-chef, waarin een reeks klachten over drankmisbruik en ongewenste intimiteiten volkomen werd bevestigd.

Vreemd genoeg deed toenmalig minister Flahaut niets met dit rapport. Het verdween gewoon in zijn lade en werd nooit behandeld in de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I. Benieuwd of minister De Crem dezelfde bedenkelijke methode zal gebruiken om de ADIV onder controle te houden.

Bron » De Morgen

Brussels parket kruist de degens met Staatsveiligheid

Op initiatief van procureur Bruno Bulthé heeft het Brusselse parket een informatief onderzoek geopend tegen topfunctionarissen van de Staatsveiligheid die verdacht worden van laster en eerroof ten nadele van baron Benoît de Bonvoisin, zo vernam De Morgen. Geviseerd worden in eerste instantie Albert Raes, de voormalige baas van de Staatsveiligheid, en enkele van zijn directe medewerkers.

Zij waren begin jaren tachtig de opstellers van een nota van de Staatsveiligheid, die uitlekte in deze krant, waarin de baron werd beschreven als de occulte financier van extreem rechts. Daarnaast werkt het Comité I aan een rapport over mogelijke malversaties bij dezelfde inlichtingendienst.

Bron » De Morgen

Ex-baas Staatsveiligheid verdacht van laster en eerroof

Het parket van Brussel heeft een onderzoek geopend tegen voormalige en huidige topfunctionarissen van de Staatsveiligheid. Zij worden verdacht van laster en eerroof ten nadele van baron Benoît de Bonvoisin, zo vernam De Morgen. Tegelijk legt het Comité I de laatste hand aan een rapport over mogelijke malversaties van de Staatsveiligheid die tot doel hadden om De Bonvoisin in diskrediet te brengen.

De Brusselse procureur Bruno Bulthé besloot eind augustus een informatief onderzoek te starten naar laster en eerroof ten nadele van baron Benoît de Bonvoisin. Geviseerd wordt hierbij in eerste instantie Albert Raes, de legendarische spionnenmeester en voormalig administrateur-directeur-generaal van de Staatsveiligheid, en een aantal van zijn directe medewerkers. Sommigen onder hen vervullen momenteel nog altijd belangrijke functies bij de inlichtingendienst.

De problemen van De Bonvoisin begonnen in 1981, toen een nota van de Staatsveiligheid uitlekte in de pers waarin de baron werd beschreven als de geheime financier van de gewelddadige extreem rechtse organisatie Front de la Jeunesse.

Sindsdien ging De Bonvoisin door het leven als de ‘zwarte’ baron en werd zijn naam gelinkt aan allerlei duistere affaires uit de jaren tachtig, tot en met het dossier van de Bende van Nijvel.

Waarnemers zagen de hand van toenmalig minister van Justitie Philippe Moureaux (PS) en PS-peetvader André Cools achter de beschadigingsoperatie tegen De Bonvoisin. De baron was immers de rechterhand van PSC-politicus Paul Vanden Boeynants, een politieke rivaal van de socialistische kopstukken. Bovendien beschikte de baron over zeer goede internationale contacten op hoog niveau in Washington, Parijs en elders.

Zelf beschouwde De Bonvoisin zich als het mikpunt van een samenzwering in de schoot van het staatsapparaat. Het complot bestond volgens hem uit politici, magistraten, belastingambtenaren, politiemannen en journalisten.

Kortom, een enorme machinatie die georkestreerd zou zijn door meesterbrein Albert Raes. Die stond van 1977 tot 1990 aan het hoofd van de Staatsveiligheid en moest uiteindelijk aftreden, onder meer onder druk van de Amerikanen, die vonden dat hij met zijn dienst te weinig aandacht besteedde aan de activiteiten van de Sovjet-Russische KGB in ons land.

De voorbije 25 jaar had De Bonvoisin de handen vol met zijn juridische perikelen. Na talloze procedures voor rechtbanken op diverse niveaus werd de baron inmiddels volledig vrijgesproken van schuld en ging hij in de tegenaanval.

Op basis van een door De Bonvoisin ingediende klacht voert het Comité I, dat in opdracht van het parlement de inlichtingendiensten controleert, al gedurende twee jaar een onderzoek naar mogelijke malversaties bij de Staatsveiligheid die tot doel hadden om de baron in diskrediet te brengen. Speurders van de enquêtedienst van het Comité I voerden in het kader van dit onderzoek een huiszoeking uit in de Brusselse hoofdzetel van de Staatsveiligheid en namen de boekhouding van de dienst in beslag.

Het rapport van het Comité I over de zaak-De Bonvoisin, met nummer 52.99.1855/07, zou eind dit jaar of begin volgend jaar kunnen worden neergelegd bij de parlementaire begeleidingscommissie in de Senaat en vervolgens openbaar worden gemaakt. Over de resultaten van dit onderzoek is officieel nog niets bekend, maar het gerucht gaat dat er tegenkrachten aan het werk zijn die willen beletten dat het rapport zou worden gepubliceerd.

Procureur Bulthé ziet blijkbaar het gevaar. Hij is op de hoogte van het bestaan van dit onderzoek van het Comité I en wil de resultaten ervan afwachten alvorens verdere onderzoeksdaden te laten uitvoeren.

Bron » De Morgen