De commissie Binnenlandse Aangelegenheden van de Senaat heeft gisteren het wetsvoorstel tot wijziging van het toezicht op de politiediensten en de inlichtingendiensten goedgekeurd. De werking van de Comités P en I moest worden aangepast aan het Octopusakkoord. Bovendien wilde men een eind maken aan de interne twisten die beide comités lamleggen. Het voorstel voorziet in de oprichting van vaste begeleidingscommissies voor het Comité P en het Comité I.
Het wetsvoorstel werd goedgekeurd door de vertegenwoordigers van het Octopusakkoord, dat de aanleiding was voor het voorstel. Het Vlaams Blok was afwezig. De groenen hebben in de commissie geen stemrecht. De commissie nam twee amendementen aan, één van de regering en één van Eddy Boutmans (Agalev) en Ludwig Caluwe (CVP).
Het Comité P en het Comité I kampten de voorbije jaren met interne problemen. Er waren ruzies tussen de leden en in het geval van het Comité I zelfs tussen hen en voorzitster Véronique Paulus de Châtelet, die opstapte. Extern liep er ook van alles mis bij de begeleiding van beide comités vanuit het parlement, hun hiërarchische overste. Vandaar dat senator Joëlle Milquet (PSC) en volksvertegenwoordiger Robert Delathouwer (SP) in 1996 een voorstel indienden tot hervorming van de twee toezichtsorganen. Die reorganisatie maakt deel uit van de hervorming van de politiediensten zoals vastgelegd in het Octopusakkoord van mei 1998. De uiteindelijke versie van het wetsvoorstel werd onlangs ondertekend door de acht democratische partijen.
Vanwege de tekortschietende externe controle op beide comités vervangt het wetsvoorstel de ‘bijzondere’ commissies, die sinds 1995 zorg moesten dragen voor de begeleiding van het comité P en I, door ‘vaste’ commissies. Ze worden samengesteld door Kamer en Senaat, die erop moeten toezien dat ze daadwerkelijk controle uitoefenen. In tegenstelling tot vroeger zijn de controletaken duidelijk omschreven. Zo onderzoeken de vaste commissies de jaarverslagen van beide comités alvorens ze worden gepubliceerd (nu gebeurt dat pas nadien), lichten ze hun begroting door en evalueren ze de resultaten van onderzoeken die het Comité P en het Comité I verrichtten op vraag van respectievelijk Kamer en Senaat.
Het wetsvoorstel verlengt de ambtstermijn van de vijf leden van het Comité P en het Comité I. De voorzitters, die volgens het voorstel magistraat moeten zijn, krijgen meer bevoegdheden bij het dagelijkse beheer van de comités. Die extra bevoegdheden gelden niet bij het nemen van beslissingen, waar alle leden evenveel zeggenschap hebben.
De volmaakte symmetrie tussen beide comités, zoals bepaald in de wet op het toezicht op de politie- en inlichtingendiensten van 1991, vervalt. Logisch: het aantal politiemensen waarop het Comité P toezicht houdt, ligt met 37.000 ver boven het handjevol speurders van staatsveiligheid en militaire inlichtingendienst dat onder toezicht staat van het Comité I. Vandaar dat het wetsvoorstel het ledental van dat laatste orgaan terugbrengt van vijf naar drie. Van hen werkt alleen de voorzitter voltijds. Het voorstel bepaalt dat ze alledrie jurist moeten zijn.
Het Comité P, dat niet alleen politiemensen doorlicht op vraag van de Kamer, maar dat ook kan doen op eigen initiatief, mag volgens het wetsvoorstel ook onderzoeken instellen tegen de Algemene Inspectie van de federale en lokale politie. Dat orgaan moet nog opgericht worden en valt onder het gezag van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. Die inspectie controleert de politiediensten van binnenuit, in tegenstelling tot het Comité P en het Comité I, die toezicht uitoefenen van buitenaf.
Om te voorkomen dat de Algemene Inspectie te veel informatie voor zich zou houden, bepaalt het wetsvoorstel dat ze het Comité P ambtshalve op de hoogte moet brengen van klachten tegen politiemensen. Het Comité P kan op zijn beurt een onderzoek overlaten aan de Algemene Inspectie als blijkt dat klachten door beide organen tegelijk worden behandeld.
Ook kan het Comité de minister van Justitie voorstellen een gerechtelijk onderzoek over te hevelen naar de Algemene Inspectie. Dat moet overbelasting voorkomen van de dienst Enquêtes van het Comité P alsook vertraging tegengaan in andere dossiers. Onderzoeken naar geweldpleging of corruptie door politiemensen reserveert de wet voor het Comité P.
Bedoeling is dat Kamer en Senaat het voorstel nog voor de ontbinding van het parlement stemmen. Tegen de zomer zouden de twee vernieuwde comités aan de slag kunnen, met een volledig nieuwe samenstelling.
Bron » De Morgen