1.100 mensen opgespoord door DNA-databanken

Vorig jaar zijn 9.193 nieuwe DNA-profielen opgenomen in de Belgische databanken. Daardoor werden ruim 1.100 gezochte personen – zowel verdachten in lopende dossiers als vermiste personen – geïdentificeerd. 5.186 profielen kwamen terecht in de DNA-databank criminalistiek (voor verdachten) en 3.971 profielen belandden in de databank voor veroordeelden.

In die twee databanken samen zitten intussen meer dan 115.000 profielen. Tot slot werden 36 nieuwe profielen toegevoegd aan de DNA-databank voor vermisten, die nu in totaal 183 profielen bevat. Vorige week nog raakte bekend dat het federaal parket in het dossier van de Bende van Nijvel van honderden mensen een DNA-staal wil, om te vergelijken met sporen uit het onderzoek.

Bron » Het Laatste Nieuws

‘Wij puren een DNA-profiel uit een speldenprik bloed’

Hightech in een handvol labo’s stelt de speurders in het Bende van Nijvel-dossier in staat een nieuwe klopjacht op DNA te organiseren. ‘We hebben veel minder biologisch materiaal nodig voor onze analyses.’

Leiden nieuwe DNA-sporen – 34 jaar na de laatste overval – tot een doorbraak in het onderzoek naar de Bende van Nijvel? Speurders identificeerden de voorbije maanden nieuwe sporen op voorwerpen die in de loop der jaren in beslag zijn genomen, meldde De Standaard. Ze willen DNA afnemen bij honderden mensen van wie de naam opduikt in het onderzoeksdossier en dat vergelijken met DNA uit het strafdossier.

De eventuele stroomversnelling komt er dankzij de vijf Belgische labo’s die erkend zijn om DNA-stalen te analyseren in strafzaken. ‘Dankzij nieuwe technologie zijn zulke analyses al veel gevoeliger’, zegt Bieke Vanhooydonck, gerechtelijk deskundige DNA-databanken van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC).

Cockpit

Het NICC, dat een van de labo’s huisvest, zit in de cockpit omdat het al die gerechtelijke DNA-analyses binnenkrijgt en verzamelt. Vanhooydonck ontfermt zich over zo’n 100.000 profielen in de nationale DNA-databanken, onder meer van verdachten en veroordeelden van zware feiten.

Het NICC gaat na of er een match is met profielen in een strafdossier. ‘Wij krijgen nooit een naam’, klinkt het. ‘In het belang van de privacy en de neutraliteit is alles uniek gecodeerd. Al die data wisselen we uit met 18 Europese landen.’

De labomachines die een DNA-profiel proberen te puren uit speekselstalen of bloedsporen worden almaar krachtiger, aldus Vanhooydonck. ‘Vroeger had je op een crime scene bij wijze van spreken een halve plas bloed nodig, nu volstaat een speldenprik. We hebben veel minder biologisch materiaal nodig omdat we zelfs een klein aantal cellen via machines kunnen vermenigvuldigen.’

‘Bovendien kunnen we inmiddels op meer plekken in het DNA kijken’, zegt Vanhooydonck. ‘Vroeger kon dat op een zestal plekken of ‘markers’, vandaag op 24. Daardoor is de kans op een foute match miniemer.’

Wattenstaafje

In het dossier van de Bende van Nijvel zijn de DNA-staalnames begonnen. De betrokkenen die instemmen, melden zich bij de politie, waar met een wattenstaafje aan de binnenkant van de mond wangslijm wordt weggenomen. Als iemand weigert, kan de onderzoeksrechter zo’n afname afdwingen. In het Bende-dossier worden ook DNA-stalen afgenomen van mensen bij wie dat ooit al gebeurde.

Dankzij verbeterde technieken kunnen ook afzonderlijke profielen geïdentificeerd worden op objecten waarop tot voor kort alleen zogenaamde ‘mengprofielen’ gevonden konden worden, van twee of meerdere personen.

‘Ik spreek me niet uit over de Bende-zaak’, zegt Vanhooydonck. ‘Maar in het algemeen kan het met nieuwe technologie de moeite lonen om oude overtuigingsstukken, zoals een pistool, opnieuw op DNA te analyseren.’ De speurders in het dossier van de Bende van Nijvel rest alleszins weinig tijd. De verjaringstermijn ligt in 2025.

Bron » De Tijd

“Een paar cellen volstaan”: waarom huidig DNA-onderzoek voor doorbraak in Bende-onderzoek kan zorgen

In het ultieme onderzoek naar de Bende van Nijvel speelt DNA-onderzoek een belangrijke rol. Waarom halen speurders DNA op bij oude verdachten? Wat kan er vandaag wat zoveel jaar geleden niet kon?

Hedendaags DNA-onderzoek voor dummies, in vijf vragen. Met antwoorden waarin wattenstaafjes en sigarettenpeuken een cruciale rol spelen.

Hoe wordt een DNA-staal afgenomen?

Bij mensen zijn er drie mogelijkheden: een bloedstaal, een haarstaal of een speekselstaal. “Dat laatste is veruit de vaakst voorkomende manier van werken”, zegt gerechtelijk deskundige bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) Bieke Vanhooydonck. Bijna alle profielen in de centrale DNA-databank van het NICC zijn er gekomen nadat een agent iemand uitnodigde om met een wattenstaafje een stukje wangslijmvlies af te nemen.

Een bloedstaal moet door een dokter afgenomen worden, en een haarstaal is nog delicater, want dat moet met wortel ter beschikking gesteld worden. Slechts vijf labo’s in ons land (Antwerpen, Leuven, Brugge, Luik en het NICC in Brussel) zijn bevoegd om DNA-profielen op te stellen. Die profielen gaan dan in de centrale databank, die enkel door magistraten van justitie geraadpleegd kunnen worden, niet door de politie zelf.

Wat kan er vandaag wat 20 jaar geleden niet kon?

Veel. Zo was de wet van 1 januari 2014 redelijk revolutionair inzake DNA-onderzoek in ons land. “Vroeger kwamen enkel profielen van mensen die zeer zware criminele feiten pleegden in aanmerking voor de databank, sinds 2014 kunnen er ook profielen in van veroordeelden voor drugsfeiten of mensenhandel. En zelfs, onder strikte voorwaarden, profielen van verdachten.”

Daarnaast is er sinds 2014 een internationale uitwisseling van DNA-profielen. Omdat gangsters nu eenmaal ook grenzen niet ontzien. België kan op die manier gegevens vergelijken met 17 andere landen, en dat aantal kan nog stijgen.

Last but not least is ook de technologie om DNA te onderzoeken enorm geëvolueerd. “Vroeger had je bij wijze van spreken een halve plas bloed nodig om een bruikbaar profiel op te stellen, vandaag volstaan een paar lichaamscellen”, weet Vanhooydonck. “Nieuwe technieken laten toe om met minder staal fijner te werken en DNA-profielen ook ‘groter’ te maken, zodat vergelijken met andere profielen preciezer wordt en meer zekerheid biedt wie er achter een bepaald profiel zit.”

Hoeveel DNA-stalen zitten er momenteel in de Belgische databank?

Op dit moment zo’n 120.000. Daarvan zijn er 54.000 DNA-profielen van mensen die al eens veroordeeld zijn voor een strafbaar feit. Een minderheid van de profielen betreft die van vermiste personen.

Wat met het idee om elke Belg een DNA-staal te laten afleveren?

Het onder meer door strafpleiter Walter Damen geopperde idee om van álle Belgen een DNA-staal in de databank te stoppen, vindt Vanhooydonck onzinnig. “Wat we nu doen, is een speld in een hooiberg zoeken. Als je 10 miljoen profielen in de databank stopt, wordt die hooiberg alleen maar groter, en de kans op toevallige overeenkomsten ook. Net omdat niet Jan en alle onschuldige man in de bank zitten, is onze hit rate (de ‘slaagkans’ van het DNA-vergelijk, nvdr.) groot.”

Je belandt niet zomaar in die databank, met andere woorden. En dan zijn er nog een paar bezwaren. Kan je alle sigarettenpeuken op pakweg de Meir verzamelen, om er het DNA af te halen en daarna iedereen te ondervragen waarom hij/zij daar op zeker moment was? Dat zou héél veel van de politie vergen, en er is ook het ethische aspect. Nu werkt ons rechtssysteem volgens het principe dat iedereen onschuldig is tot het tegendeel bewezen wordt. “Als je iedereen altijd tot de verantwoording kan roepen waarom die ergens was, wordt iedereen schuldig tenzij anders bewezen.”

Is het mogelijk om een dader te vatten als hij zelf geen DNA afstaat?

Ja. Via (bloed)verwantschap kan je dankzij profielen van familieleden bij de dader belanden. Als je weet dat ieder kind sowieso de helft van het genetisch materiaal van beide ouders meekrijgt, kan je gaan vergelijken met profielen die op brede stroken gelijklopend zijn. In het buitenland gebeurt dat al. Alleen: de Belgische wet voorziet (nog) niet dat dit soort afgeleid onderzoek uitgevoerd wordt.

Net als er in theorie wel al robotfoto’s opgesteld kunnen worden met oog-, haar- en huidskleur zoals door het DNA-onderzoek bepaald, maar de Belgische wet dat niet toelaat. “Het kan inderdaad niet de bedoeling zijn dat er een heksenjacht zou komen op alle roodharigen met een bepaald kleur ogen. Mensen kunnen ook hun haar kleuren of lenzen dragen”, aldus Vanhooydonck.

Slotsom: er kan al heel veel, maar er is ruimte om DNA nóg verregaander te gebruiken.

Bron » De Standaard

Het moeilijke huwelijk tussen politie en data

‘Politiezones die met niet-gevalideerde informatie werken, kunnen fouten maken’, waarschuwt het Controleorgaan op de Politionele Informatie.

Het klinkt logisch, dat een ­lokale politiezone informatie deelt met ­andere zones en met de federale politie. Een ‘betere informatiehuishouding’ was zelfs letterlijk een van de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie die opgericht werd na de aanslagen van 22 maart 2016.

‘De federale en de lokale ­politie werken met verschillende registratiesystemen die dringend tot één systeem samengevoegd moeten worden’, staat in het verslag.
Maar de problemen met het uitwisselingsplatform Infotheek geven aan hoe moeilijk het is om de nieuwe technologische toepassingen van de politie wettelijk sluitend te maken. Zeer snel belanden ze in een grijze zone of overtreden ze gewoonweg de wet.

In 2009 begon de lokale politiezone Westkust met Infotheek, een platform dat vandaag gevoed wordt door 45 van de in totaal 185 lokale politiezones. Ook federale diensten maken gebruik van het platform, waar onder andere niet-gevalideerde informatie op staat. Dit in tegenstelling tot de Algemene Nationale Gegevensbank van de politie, waarin alleen gevalideerde info zit. Jarenlang was Infotheek in strijd met de wet op het politieambt. Pas sinds juni van dit jaar kwam daar verandering in door een wetswijziging.

Nico Paelinck, korpschef van de politiezone Westkust en voorzitter van de koepel van de lokale politie, wijst op het nut van Infotheek: ‘De korpschef van Sint-Niklaas meldde me onlangs nog dat dankzij Infotheek een verkrachter opgepakt kon worden. Nog een concreet voorbeeld: als er in een zone een melding aangemaakt wordt van een controle van een auto met vier ­inzittenden – waarbij op dat moment niets vreemds opgemerkt wordt– kan dat later leiden tot een doorbraak in een drugs­dossier van een andere zone. Infotheek is een voorbeeld van hoe technologie de werking van de politie beter maakt, maar ook van hoe we telkens stoten op een zeer enge interpretatie van de wet.’

Verdere koppeling

Het Controleorgaan op de Politionele ­Informatie (COC) wees in 2016 een eerste keer op de problemen met Infotheek. ­Paelinck meent dat de problemen met Infotheek pas ontstonden nadat de Europese regels rond dataverwerking (GDPR) in 2018 van kracht geworden waren. Dat zou betekenen dat Infotheek nog altijd ruim een jaar illegaal was: de wet verscheen, na een parlementaire goedkeuring in april, pas in juni van dit jaar in het Staatsblad. ‘Die wetswijziging was zeker nodig om verschillende projecten rond databanken mogelijk te maken’, zegt Paelinck. ‘Zonder die wet kon de Belgische politie eigenlijk niet meer functioneren. Ze was de onontbeerlijke ­basis voor de verdere koppeling van de verschillende gegevensbanken.’

Vergissingen

Volgens Frank Schuermans van het COC hebben de Europese databeschermings­regels echter niets te maken met de problematiek van de wettelijkheid van Infotheek.

‘De dag dat de politie zich allerhande ruime “interpretaties van de wet”, of in dit geval zelfs manifeste onwettelijkheden gaat permitteren, zijn we nog verder van huis’, vindt Schuermans. ‘Ook en zelfs vooral de politie moet werken binnen het ­bestaande wettelijk kader.’

Het COC erkent volmondig het nut van een platform als Infotheek. ‘Maar men vergeet blijkbaar nogal gemakkelijk dat de ­politie via zo’n systeem hoe dan ook in real time met niet-gevalideerde ruwe infor­matie werkt. Op basis van die informatie kan ze verdere actie ondernemen, met alle ­gevolgen van dien, zoals vergissingen. Bovendien zijn er geen duidelijke regels die het gebruik van de niet-gevalideerde informatie omkaderen: Wie mag wat gebruiken, wanneer, waarvoor …? Vooral dat is voor het COC onaanvaardbaar.’

Bron » De Standaard

Politie wisselde illegaal info uit

Een systeem waarmee politiezones elkaars databanken konden doorzoeken, ging in tegen de wet. De regels werden voor de zomer aangepast, maar het is twijfelachtig of de inbreuken daarmee zijn opgelost.

Het idee achter het platform voor de uitwisseling van data, dat de naam Infotheek kreeg, is eenvoudig: politiezones die erop zijn aangesloten, kunnen ook elkaars ruwe info doorzoeken. Dat is de niet-gevalideerde informatie die bijvoorbeeld op basis van aangiftes in de aparte databank van elke politiezone terechtkomt. Ook zachte informatie, die zo weinig concreet is dat ze zelfs niet in een pv komt, is via Infotheek te raadplegen.

Infotheek koppelt die aparte databanken van elke politiezone aan elkaar. Vandaag werken tachtig politiezones en federale diensten met Infotheek, 45 lokale zones leveren de data voor het platform aan.

‘Die niet-gevalideerde info kan van groot belang zijn bij het oplossen van dossiers’, zegt Nico Paelinck, voorzitter van de Vaste Commissie voor de Lokale Politie en korpschef in de zone Westkust, waar Infotheek in 2009 van start ging.

Allerhande diensten kunnen op een veel snellere manier info inwinnen, omdat ze elkaars data kunnen doorzoeken in plaats van rond te moeten bellen.’
Maar Infotheek was in strijd met de regels rond politiedatabanken, die in de wet op het politieambt staan. Dat vernam De Standaard bij het Controleorgaan op de Politionele Informatie (COC), dat toezicht houdt op de gegevensverwerking bij de politie.

Van minstens 2014 tot een wetswijziging eerder dit jaar overtrad Infotheek de wet, waarin stond dat enkel de politiezone die de gegevens zélf had ingegeven die info ook mocht doorzoeken. Ook de informatiekruispunten van de federale politie, die zich situeren op het niveau van een arrondissement, mochten de info doorzoeken.

‘Maar de lokale politie van Oostende mocht dus geen toegang hebben tot de data van de lokale politie van Gent’, zegt Frank Schuermans, lid-raadsheer bij het COC. ‘Wij hebben dat in 2016 en nadien herhaaldelijk aangekaart, bij de politie en bij de bevoegde ministers. Maar het probleem bleef al die tijd onder de radar en dus bestaan.’

Richtlijnen

Pas in april dit jaar keurde het parlement een wet goed die Infotheek legaal moest maken: lokale zones mogen elkaars data nu doorzoeken, zolang dat gebeurt volgens bindende richtlijnen die de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie opstellen. Volgens onze informatie bestaan die richtlijnen vandaag nog niet, waardoor het hoogst onduidelijk is of de problemen met Infotheek vandaag echt zijn opgelost.

Schuermans: ‘Onder juristen is dit een punt van discussie. Uiteindelijk kan alleen een rechterlijke uitspraak daarover zekerheid brengen, maar voor ons is duidelijk dat de wettelijkheid van Infotheek zeer twijfelachtig blijft.’ Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) en minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) reageerden niet op vragen in verband met Infotheek.

Bron » De Standaard