Kamercommissie maakt weg vrij voor 2 DNA-databanken

Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) krijgt er binnenkort twee DNA-databanken bij. Eén rond vermiste personen en één met genetisch materiaal van politiemensen, laboranten en al wie nog onbedoeld een ‘crime scene’ zou kunnen “vervuilen”. De Kamercommissie Justitie zette daarvoor vandaag het licht op groen.

DNA-onderzoek wordt steeds belangrijker. “Bij dat onderzoek komen onvermijdelijk ook heel wat betrokkenen in contact met de sporen. Denk maar aan politie-inspecteurs, parketmagistraten of laboranten. Zij laten vaak ongewild ook hun eigen DNA achter op de plaats van delict of bij de verwerking van de sporen”, verduidelijkt N-VA-Kamerlid Sophie De Wit.

Een nieuwe databank met DNA-profielen van onderzoekers en andere betrokkenen moet het mogelijk maken dat hun DNA-materiaal snel kan worden uitgesloten, waardoor onderzoeken niet langer nodeloos vertraging oplopen of onnodige kosten vragen. In Nederland bestaat zo een “eliminatie-DNA-databank” al sinds 2002, aldus De Wit, die nog verzekert dat aan alle waarborgen rond privacy voldaan is.

De weg ligt daarnaast ook open voor een tweede DNA-databank, die het mogelijk moet maken oude verdwijningszaken te kraken. Die databank ‘Vermiste Personen’ werd in 2013 al theoretisch opgericht, maar intussen zijn de regels al ingehaald door de wetenschap, aldus CD&V-Kamerlid Raf Terwingen, die groen licht kreeg voor een reeks aanpassingen.

Zo verdwijnt de automatische vernietiging van ongeïdentificeerde DNA-profielen na dertig jaar. Iets wat volgens Terwingen uitdrukkelijk gevraagd werd door de Cel Vermiste Personen. De procureur des konings zou wel de bevoedheid behouden om DNA-profielen al vroeger te laten wissen.

Daarnaast zullen ook minderjarigen binnenkort DNA kunnen laten afnemen in verdwijningszaken. Dat dit vandaag niet kan, “is een serieuze beperking van de onderzoeksmogelijkheden van de speurders”, zegt Terwingen. Een DNA-profiel van een vermiste kan tegenwoordig immers niet enkel opgebouwd worden op basis van diens ouders, maar bijvoorbeeld ook door een combinatie van de profielen van vrouw en kind. Net daarom zal voortaan trouwens ook DNA-materiaal van de partner van de vermiste kunnen worden afgenomen indien ze samen een kind hebben.

Bron » Het Laatste Nieuws

Privacycommissie: “België heeft datawetgeving al aangepast, Europees arrest niet van toepassing”

Ons land wordt niet gevat door de uitspraak van het Europees Hof van Justitie over het bewaren van data over telecommunicatie, omdat België voordien al zijn wetgeving heeft aangepast. Dat zegt de Privacycommissie. In België geldt sindsdien geen algemene bewaarplicht meer, maar een “gerichte bewaarplicht”, luidt het.

Het moet gedaan zijn met het systematisch bijhouden van de gegevens over wanneer, waar en met wie u belt, zo vindt het Europese Hof van Justitie. Dat is namelijk een schending van de privacy. De Standaard spreekt vandaag over een opmerkelijk arrest. Volgens de krant betekent de uitspraak “een opdoffer” voor de politie en het gerecht in ons land.

Maar het arrest gaat helemaal niet over ons land, zo corrigeert de Privacycommissie. Het arrest heeft betrekking op Zweden en het Verenigd Koninkrijk. De Privacycommissie wijst erop dat beide landen hun nationale bewaarplicht nog niet hadden aangepast aan een eerder arrest van het Hof van Justitie uit 2014, dat toen stelde dat een algemene bewaarplicht niet kan wegens disproportioneel. Zij moeten dus een nieuwe en afgebakende bewaarplicht invoeren.

België heeft zijn dataretentieregels wel al aangepast. Niet alleen omwille van het toenmalige arrest van het Hof van Justitie, maar ook omdat het Grondwettelijk Hof onze wetgeving ongrondwettig had verklaard. Sinds de aanpassing geldt bij ons een gerichte bewaarplicht, legt de Privacycommissie uit.

Metadata

Telecommunicatiebedrijven – denk aan Proximus, Telenet of Base – houden de zogenaamde metadata bij van uw bel- en surfgedrag. Het gaat dan niet om de inhoud van uw gesprekken, maar wel gegevens over wie met wie belt, voor hoe lang, hoe vaak, van waar, welke sites u bezoekt, enzovoort.

De telecombedrijven moeten die data volgens de Belgische wet een jaar lang opslaan, zodat ze eventueel gebruikt kunnen worden bij een gerechtelijk onderzoek. Na een jaar worden de gegevens gewist.

Het Europese Hof vindt het systematisch opslaan in strijd met de privacy. Bewaring mag, maar enkel beperkt tot “het strikt noodzakelijke”. De Europese richtlijn moet volgens het Hof zo worden gelezen “dat ze zich verzet tegen een nationale regeling die, ter bestrijding van criminaliteit, voorziet in algemene en ongedifferentieerde bewaring van alle verkeersgegevens en locatiegegevens van alle abonnees en geregistreerde gebruikers betreffende alle elektronische communicatiemiddelen”. Maar dat geldt dus nu al niet meer voor België, zegt de Privacycommissie.

“Blijf Belgische wet toepassen”

Toch reageert de Vereniging van Onderzoeksrechters niet opgezet met het arrest. “Ik weet niet of de rechters van het Europees Hof al strafonderzoeken hebben gevoerd, maar ze moeten me dan toch eens uitleggen hoe ik vooraf kan weten wie feiten zal plegen”, zegt Philippe Van Linthout, co-voorzitter. “Dat zou trouwens ook heel fijn zijn. Mijn verstand schiet hier tekort. Wij zijn verantwoordelijk voor het vinden van de waarheid en het oplossen van misdrijven, maar ook om te voorkomen dat aanslagen zoals in Zaventem nog gebeuren. Deze gegevens worden elke dag in elk onderzoek gebruikt.”

Van Linthout benadrukt op Radio 1 nog dat onderzoeksrechters nooit de inhoud bekijken, maar wel de metadata. “Wij gaan nooit bekijken wat u zegt of schrijft, maar wel hoe, met wie, en vanwaaruit. Zo leggen wij linken.” Hij wijst erop dat er nu al limieten zijn: “Als er vandaag een nieuwe verdachte opduikt in het onderzoek naar de aanslagen in Brussel, kunnen wij bijvoorbeeld al geen link naar Parijs meer onderzoeken, omdat die aanslag meer dan een jaar geleden is.”

De onderzoeksrechter wil voorlopig de Belgische wet blijven toepassen, tot er een eventueel arrest van het Belgische Grondwettelijk Hof komt dat de wet ongeldig zou verklaren. “Als iemand een alternatief weet hoe wij een verdwenen meisje terug kunnen vinden, waarvan het laatste spoor een chatbericht met een man op Facebook is, zonder die gegevens te mogen gebruiken, dan hoor ik dat zeer graag.”

Overheid bestudeert arrest

Door de beslissing van het Europese Hof is de wet zoals die in ons land bestaat, inderdaad niet plotsklaps ongeldig, maar ze geeft tegenstanders ervan wel munitie om de wet aan te vechten. De Liga voor de Mensenrechten is dat ook van plan. “Dit is voor mij een kerst- en nieuwjaarscadeau in één keer. Midden januari starten we de procedure om de Belgische regels te laten vernietigen”, zegt voorzitter en advocaat Jos Vander Velpen. “Deze uitspraak geeft ons goede hoop.”

Minister van Telecom Alexander De Croo en staatssecretaris voor Privacy Philippe De Backer (beiden Open Vld) vinden dat het wettelijk kader voor de bewaring van telecomgegevens een goede balans moet vinden tussen privacy en veiligheid, maar zeggen dat alles ook werkbaar moet blijven voor de politie- en gerechtelijke diensten. “Men kan van deze mensen ook niet het onmogelijke vragen.” Net zoals op het kabinet van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) te horen valt, zijn ook de experten van beide liberale kabinetten het arrest grondig aan het bestuderen.

Volgens de liberale excellenties werd in de Belgische wet zorgvuldig gezocht naar een goede balans tussen privacy en veiligheid. Zo zijn er onder meer bijzonder strikte regels rond toegang tot de data. Verkeers- en locatiegegevens zijn enkel toegankelijk met een bevel van een onderzoeksrechter in het kader van een gerechtelijk onderzoek. Voor de toegang tot identificatiegegevens geldt dat na een bevel van het parket. Advocaat privacy- en ICT-recht Jos Dumortier bevestigt dat laatste. Het arrest zal volgens hem nu grondig bestudeerd moeten worden om te kijken of die voorwaarden volstaan voor het Europese Hof.

Bron » De Morgen

Europees Hof maakt gehakt van volledige bewaarplicht

Mogen nationale overheden alle gegevens van hun burgers laten bewaren door providers? Nee, zegt het Europese Hof van Justitie nu. Deze uitspraak heeft mogelijk ook gevolgen voor de bewaarplicht in België.

Het massaal opslaan van telecomgegevens van burgers is volgens overheden noodzakelijk om zware criminaliteit te bestrijden. Bij de opsporing kan het gerecht bij een provider aankloppen voor specifieke gegevens van een verdachte. Bijvoorbeeld welke sites hij heeft bezocht en vanaf welke locatie dat is gebeurd. Hiervoor is het dan wel nodig dat álle gegevens van álle klanten worden opgeslagen.

De hoogste gerechtelijke instantie in Europa, het Hof, heeft nu bepaald dat dit niet zomaar mag. De zaak ging specifiek over de bewaarplicht in Groot-Brittannië en Zweden, maar heeft gevolgen voor alle Europese landen. Landen mogen alleen datgene laten opslaan wat noodzakelijk is voor het bestrijden van misdaad, zegt het Hof. Een ander belangrijk punt is een veel strenger toezicht op het juiste gebruik van de data.

Het Hof erkent dat het af en toe noodzakelijk is dat de privacy het onderspit delft, maar dat mag niet de norm worden. Gebruiksgegevens zijn namelijk privé. Met andere woorden: bewaren van gegevens mag, maar alleen als dat gericht gebeurt.

Dataretentiewet

Ook in België was er al langer discussie over het al dan niet bewaren van telecomgegevens. Vorig jaar oordeelde het Grondwettelijk Hof dat de Belgische dataretentiewet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, het principe van non-discriminatie en het recht op eerbiediging van het privéleven. De wet bepaalde dat telecomoperatoren telefonische en andere elektronische communicatiegegevens een jaar lang moesten bijhouden.

In juli verscheen een vernieuwde dataretentiewet in het Staatsblad. Daarbij werd onder andere de toegang tot de gegevens drastisch ingeperkt naargelang de ernst van het misdrijf. De wijzigingen gaan echter enkel over de toegang tot de gegevens, en niet over de verplichting tot het bewaren zelf.

In oktober van dit jaar werd Skype in ons land nog veroordeeld tot een boete van 30.000 euro omdat het bedrijf in het kader van een gerechtelijk dossier geen informatie kon bezorgen over de inhoud van gesprekken.

Bron » De Morgen

Topman Staatsveiligheid hoopt op verdubbeling van zijn personeel

De Staatsveiligheid zou uitzicht moeten krijgen op een groeipad naar dubbel zoveel personeel. Dat heeft topman Jaak Raes gezegd in de onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart. “Je kan de citroen niet eeuwig blijven uitpersen.”

“Een verdubbeling? Dat is niet veel meer dan waar we echt nood aan hebben om te kunnen werken. Ik durf dat te vragen, ja”, zo klonk het, onder meer verwijzend naar de meer dan twintigduizend overuren die nog openstaan bij de dienst.

Ook meer geld voor ICT en meer werkingsmiddelen zijn volgens Raes nodig. Hij wees er op dat zusterdiensten in Nederland, Zweden en Spanje twee tot drie keer zoveel mensen tellen en kunnen rekenen op budgetten die tot vijf keer hoger liggen dan de 45 miljoen euro van de Staatsveiligheid.

Raes beseft dat een verdubbeling van vandaag op morgen niet mogelijk is. “Maar ik denk dat het toch verstandig zou zijn om een groeipad aan te geven. Gespreid over de tijd moet toch wel een inspanning mogelijk zijn die de moeite waard is.”

Grote vertraging

De administrateur-generaal gaf toe dat de Staatsveiligheid al recht heeft op een deeltje van de 400 miljoen euro provisie die de regering-Michel voor veiligheid heeft vrijgemaakt. “Maar er zit grote vertraging tussen het moment van de aankondiging en het moment dat middelen effectief ter beschikking zijn”, betreurde hij. “Op dit ogenblik is er van de gevraagde 7,3 miljoen extra budget exact 1,7 miljoen verkregen.”

Hallucinant, zo vond cdH-Kamerlid Georges Dallemagne. “Het wordt hoog tijd dat u de middelen krijgt die u nodig hebt. Het is nodig dat die boodschap eindelijk doordringt en dat de regering stopt met bricoleren met enkele honderden miljoenen euro die een jaar later nog steeds niet verdeeld zijn”, hekelde Dallemagne. En de cdH’er trok nog grotere ogen toen hij hoorde dat nu pas gewerkt wordt aan een KB dat de Staatsveiligheid toegang geeft tot de Algemene Nationale Gegevensbank van de federale politie.

Eén grote databank met daarin alle informatie van politie, gerecht en inlichtingendiensten rond terrorisme en extremisme, ziet Raes niet zitten. “Ik ben tegen één grote databank waar iedereen maar wat in kan graaien naar hartenlust. Dat zint mij niet”, klonk het in reactie op een vraag naar het pleidooi van OCAD-topman Paul Van Tigchelt voor een soort kruispuntbank rond terrorisme en extremisme.

Doodvonnis

Raes onderstreepte meermaals dat geclassificeerde informatie – zeker die afkomstig uit het buitenland – met de nodige omzichtigheid behandeld moet worden. Want als buitenlandse diensten vinden dat we niet langer betrouwbaar met hun informatie omspringen, zal ons land snel op droog zaad komen te zitten.

Niettemin beseft Raes naar eigen zeggen maar al te goed het belang van de uitwisseling van informatie, ook met het OCAD. “Zeker onder mij is de Staatsveiligheid zeker niet terughoudend geweest voor het aanleveren van informatie. Zouden we dat wel zijn, dan tekenen we ons eigen doodvonnis en dat ben ik nog niet van zin”, klonk het.

Net als de sprekers voor hem – onder wie luitenant-generaal Eddy Testelmans van de militaire inlichtingendienst ADIV – benadrukte Raes dat de cultuuromslag intussen helemaal is gemaakt en dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten intussen volop samenwerken, coördineren en inlichtingen uitwisselen. Niet zelden zwaaide Groen-Kamerlid Stefaan Van Hecke daarop met kritische rapporten van de comités P en I – onder meer over de aanloop naar de aanslagen in Parijs – om daar toch de nodige vraagtekens bij te plaatsen.

“Judiciarisering”

Wat het inlichtingenwerk volgens Raes danig bemoeilijkt en het speelveld van de Staatsveiligheid verkleint, is de steeds toenemende “judiciarisering”. Of met andere woorden: door over elk mogelijk stukje en brokje informatie meteen een proces-verbaal op te stellen en het gerechtelijk te behandelen, worden de mogelijkheden van de inlichtingendiensten beknot en moeten ze veel meer op hun tellen passen om het gerechtelijk onderzoek niet te schaden.

“Het is logisch dat men geen risico’s wil lopen. Maar de typisch Belgische reactie is dan natuurlijk het vertrouwen compleet en enkel af te stemmen op het strafonderzoek”, betreurt Raes. “Het is nochtans nogal eenzijdig te denken dat enkel en alleen een gerechtelijke vervolging een oplossing zou zijn.” Raes is niet de eerste die het probleem aankaart. Ook toplui als federaal procureur Frédéric Van Leeuw, procureur-generaal Johan Delmulle en Eddy Testelmans van ADIV stelden de toenemende judiciarisering elk vanuit hun optiek aan de kaak.

Wat dan met de strafbaarstelling van handelingen in de voorbereiding van terreurdaden, zo wilde Carina Van Cauter (Open Vld) weten. Ze heeft daarover immers samen met N-VA net een wetsvoorstel klaar, dat deze week nog behandeld wordt in het parlement. “Judiciarisering bemoeilijkt het inlichtingenwerk, ik kom daar niet op terug”, zo reageerde Raes.

Disruptie

De topman van de Staatsveiligheid liet tot slot verstaan dat hij actiever wil worden in “disruptie”, of het verstoren van extremistische activiteiten. “Daarmee bedoel ik het dermate verstoren van bepaalde schadelijke activiteiten opdat ze niet langer zouden plaatsvinden of de schadelijkheid ervan wordt teruggebracht”, klonk het. Denk bijvoorbeeld aan het aankondigen dat de Staatsveiligheid een bepaalde bijeenkomst of activiteit zal opvolgen en nauwlettend in de gaten zal houden wie daar zal zijn. “We hebben dat al gedaan en de activiteit heeft toen niet plaatsgevonden.”

“Dus als we tot op vandaag onze rol vaak beperkten tot het louter informeren van autoriteiten, denk ik dat we nu actiever moeten proberen communiceren over inlichtingen die we hebben, eventueel vergezeld van beleidsadvies”, zo vatte Raes het samen.

Over de aanslagen van 22 maart zelf – per slot van rekening toch de kern van de onderzoekscommissie – bleef Raes net als veel van de sprekers de voorbije weken bijzonder op de vlakte. Na afloop van het publieke gedeelte ging hij achter gesloten deuren wel nog zowat een half uur in op een reeks vragen vanuit de commissie.

Bron » De Morgen

In een klap nieuw spoor in 52 moord- en 91 verkrachtingsdossiers

België en Duitsland wisselen sinds kort DNA-gegevens uit en dat leidt al onmiddellijk tot nieuwe belangrijke aanknopingspunten in minstens 52 moorddossiers en 91 verkrachtingszaken. Met die informatie kunnen speurders opnieuw aan de slag.

België wisselde al DNA-gegevens uit met Frankrijk en Nederland. Nu dus ook met Duitsland. Goed twee weken nadat het akkoord werd ondertekend, blijkt het belang al van een goede uitwisseling van gegevens in de strijd tegen grensoverschrijdende criminaliteit, tegen terrorisme en georganiseerde misdaad.

“De eerste uitwisseling van DNA-profielen leverde al 2.943 overeenkomsten op tussen profielen die in België en in Duitsland in de databanken zitten. Het gaat onder meer om sporen gevonden op een plaats delict of DNA van personen. Daders die zijn opgepakt in andere zaken. De verwerking van deze gegevens en het overmaken van de resultaten aan de gerechtelijke autoriteiten zal op een progressieve manier gebeuren. Maar de resultaten zullen hopelijk de opheldering van talrijke criminele dossiers toelaten in beide landen”, zegt Vanessa Vanvooren van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC).

Bij de overeenkomsten, bekomen na deze eerste uitwisseling met Duitsland, zijn 52 profielen uit (Belgische) moorddossiers en 91 profielen uit (Belgische) verkrachtingszaken naar voor gekomen. Ook 330 profielen uit inbraakdossiers vertonen een match.

“Dat betekent dat er een vergelijkbaar spoor is gevonden. Gaat het om DNA van personen, bijvoorbeeld als er een DNA-spoor van een dader in Duitsland is gevonden op een slachtoffer van een verkrachtingszaak in ons land, kunnen we bijna met zekerheid zeggen dat hij de dader was”, zegt het NICC.

België zal de uitwisseling met andere landen verderzetten. Vanaf volgende maand komt er een uitwisseling met Luxemburg.

Sinds januari 2015 wisselen België en Frankrijk DNA-gegevens uit. Die uitwisseling heeft inmiddels al voor een doorbraak gezorgd in 38 moordzaken. In totaal werden bijna 4.500 matches gevonden tussen Belgische en Franse profielen. Zeven procent daarvan kon gelinkt worden aan een moordzaak.

Eerder werd er ook al een akkoord gesloten met Nederland omtrent de uitwisseling van DNA-gegevens. Meteen leverde dat 1.745 overeenkomsten op. Zo’n 500 dossiers, van moord tot diefstal, konden snel worden opgelost.

Bron » Het Nieuwsblad