Mensen met gemiddeld inkomen denken beter twee keer na voor ze naar rechtbank stappen

Te traag, te duur, procedures boven inhoud en inefficiënt, want straffen worden niet uitgevoerd en boetes niet geïnd. Klopt dat beeld van justitie wel? ‘Wij kunnen alleen maar toekijken en hier gefrusteerd kennis van nemen’, zeggen de magistraten.

Nadat een vonnis of een arrest is geschreven, schiet de opvolging tekort: straffen onder de drie jaar worden niet of nauwelijks uitgevoerd, slechts 20 procent van de penale en verkeersboetes worden geïnd.

Antoon Boyen (64), eerste voorzitter van het hof van beroep in Gent: “Die cijfers kloppen jammer genoeg. Denk je dat ons dat niet frustreert? Alleen, wat kunnen we eraan doen? De uitvoerende macht, die ons niet voldoende middelen geeft om onze rechtbanken fatsoenlijk te bemannen en te doen werken, wil ook geen middelen stoppen in het parket, justitiehuizen en gevangenissen om de strafuitvoering logistiek mogelijk te maken. Dat is niet onze beslissing, maar die van opeenvolgende regeringen.”

“Ooit heeft men een deel van de opvolging van de straffen in de handen van strafuitvoeringsrechtbanken gelegd, binnenkort komt er ook een interneringskamer bij. Mij niet gelaten, maar met welke mensen gaan we die bemannen? Met diegenen die we nu al tekortkomen om de bestaande kamers te laten functioneren?”

Eén douche per week

Boyen: “Ik ken wat mensen uit het bedrijfsleven. Als je een bedrijf in moeilijkheden wilt redden, dan mag je één ding nooit doen, vertellen ze me: besparen en hervormen tegelijk. Nee, dan moet je net investeren. Maar wat gebeurt er nu: een gevangenisstraf? Sorry, de gevangenissen zitten al vol. Een werkstraf? Sorry, personeelstekort in de justitiehuizen. Enkelband? Sorry, ze zijn op voor deze maand. Dat is de achterliggende logica, dat zijn de echte gevolgen van besparing op besparing: dat je de kerntaken van je overheid niet meer ingevuld krijgt. Zo ben je justitie aan het ontmantelen.”

Zijn meer cellen de oplossing?

Boyen: “Soms zie ik lezersbrieven waarin mensen menen dat de cel een soort luxeresort is. Ga er eens een week zitten, je zult weten waarom rechters niet zo makkelijk zeer zware straffen geven.”

Luyten: “De ergste zijn Vorst en Sint-Gillis, de Begijnenstraat in Antwerpen en Leuven. Toen ik daar destijds als advocaat op bezoek moest, was ik daar een weekend niet goed van. Eén douche per week, een emmer als wc waar je met vier op moet gaan, soms met vier in een cel voor één: fier moeten we daar echt niet op zijn. Vrijheidsberoving is al erg genoeg zonder dat je mensen in schrijnende toestanden moet opsluiten. Alleen: je wint blijkbaar geen stemmen met goede gevangenissen te bouwen.”

Boyen: “Het beeld leeft dat wij zogezegd veel te laks optreden. Maar vanaf het ogenblik dat je als rechter te makkelijk gaat straffen, heb ik maar één advies: zoek een andere job. Er zijn gewoon niet genoeg middelen voor een correcte rechtsafhandeling, en dat straalt op ons af, ook al kunnen wij er als zetel niets aan doen. Ik kan de procureur-generaal niet bellen en vragen waarom iemand nog niet is opgepakt. Ik kan ook alleen maar vaststellen dat de man die ik twee jaar gaf de volgende maand fluitend voorbij het gerechtsgebouw stapt.”

Bart Willocx (46), voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen, is niet te beroerd de hand in eigen boezem te steken. “Er loopt zeer veel fout, vaak om externe redenen, maar we kunnen ook zaken anders aanpakken. De bedoeling moet zijn dat een conflict opgelost geraakt, niet dat er ooit een vonnis komt. Wij kunnen perfecte vonnissen maken over wiens aansprakelijkheid het was dat je kelder is ondergelopen. Maar als dat vijf jaar na de feiten gebeurt, dan ben je er als gedupeerde niet veel mee, want dan is je geld al op en de aannemer failliet, en dan sta je daar met een fantastisch gemotiveerd vonnis dat je helemaal gelijk geeft.”

“We moeten meer resultaatgericht leren te denken. Onlangs had ik twee broers in een conflict over een geldsom van hun moeder. Na een paar minuten zegt de een: ‘Als ik dat deel krijg, dan ben ik tevreden.’ De ander gaat akkoord. Puur juridisch klopt die uitkomst niet volledig, want dan moet de verdeling anders zijn, maar wat heeft het voor nut die twee nog jaren tegen elkaar te laten procederen als je ze met een akkoord naar huis kunt sturen? Sommige collega’s en advocaten zullen dat wellicht anders zien, maar ik ben gewonnen voor het model van een actieve, resultaatgerichte rechter die gaat voor een oplossing van het geschil, eerder dan passief procedures te ondergaan.”

Procedure lijkt boven inhoud te gaan. Het belangrijkste is blijkbaar of de nodige handtekeningen op het huiszoekingsbevel stonden. Zo niet lopen de criminelen fluitend naar buiten.

Luyten: “Vroeger kon men nog discussiëren over de schuldvraag. Nu is er over die schuld vaak zelfs geen discussie meer, omdat men via telefoontap of een of andere forensische methode de schuld zo goed als onomstotelijk heeft vastgesteld. Wat kunnen advocaten dan nog anders dan de geldigheid van die onderzoeken te betwisten, als de schuld toch vastligt? Dat recht hebben ze ook, het is alleen de vraag welke procedurefout tot welk gevolg kan en mag leiden.”

“Het idee van de minister om het aantal zaken dat nietig wordt verklaard te herleiden tot de echte essentie, vind ik goed. Maar als politiemensen of het parket grondrechten hebben geschonden of hebben gewerkt zonder de nodige machtigingen van een onderzoeksrechter, dan mag dat niet leiden tot veroordelingen, anders ga je naar een politiestaat. De onschendbaarheid van de woning, vrijheidsberoving: dat zijn uitzonderlijke maatregelen waarvoor je een rechterlijk mandaat nodig hebt en waarover een rechter goed moet nadenken. Maar wanneer bij wijze van spreken op de derde pagina van een perfect gemotiveerd huiszoekingsbevel bij vergetelheid een paraaf ontbreekt, is dat dan ook grond voor nietigheid? Daar is het systeem soms te streng. Ik heb ook mijn bedenkingen bij de advocatuur die zich daarin totaal verdiept, en de vorm haast boven de inhoud gaat stellen.”

Boyen: “De koek groeit niet in verhouding met het aantal eters. Veel advocaten halen het niet, hebben te weinig klanten; er zijn sociale drama’s aan de gang. In het verborgene, want als je laat zien dat je haast niet rondkomt, dan kun je zeker je praktijk sluiten. Hoe meer er zo zijn, hoe meer procedures er zullen worden ingeleid, want dat levert een inkomen op. Perfect begrijpelijk vanuit hun perspectief, maar wij zitten er wel mee, en hoe houd je hen tegen? Om net dezelfde reden zie je trouwens pro-Deo-advocaten vaak punten en een inkomen sprokkelen met procedures en rechtsmiddelen die toch dubieus zijn.”

André Van Praet (62), rechtbankvoorzitter van de afdeling Mechelen: “Vrijspraken door procedureredenen maken overigens geen half procent uit van alle vonnissen en arresten, maar naar mijn aanvoelen haast de helft van de zaken die de krant halen. Maar je krijgt inderdaad advocaten die zich zelfs in de kleinste strafzaken plots procedurespecialist willen tonen. Waarom? Omdat ze zichzelf niet langer als eerste medewerker van justitie beschouwen, maar ondernemers zijn geworden, die ook in functie van hun rendabiliteit en winst denken. Dat verandert de verhoudingen: daarom zie ik vandaag dingen gebeuren die in het begin van mijn carrière ondenkbaar waren. Advocaten die uitvliegen naar het parket en omgekeerd; een enorme animositeit die er vroeger veel minder was.”

Willocx: “Een advocaat moet zijn rol spelen. Zelfs met argumenten die ik soms stompzinnig vind. Het lijkt nu dat er heel veel zaken op procedureargumenten sneuvelen, wat niet zo is.”

Zo lijkt het alsof het allemaal zo lang duurt.

Willocx: “Terwijl de overgrote meerderheid van het aantal strafzaken bij ons binnen het half jaar wordt afgehandeld. Langer dan een jaar voor een correctioneel vonnis? Geen 10 procent.”

Van Praet: “Mechelen was fier om absoluut geen gerechtelijke achterstand meer te hebben. Maar ik lever dit gerechtelijke jaar nog eens 10 procent magistraten in. Het enige wat ik tot mijn frustratie kan doen, is tegen mijn rechters zeggen: ‘Heren en dames, werk hard voort zoals jullie bezig zijn, en trek het jullie niet aan dat er achterstand zal komen.’ Ik ben er ziek van, maar het alternatief is dat er ongelukken gebeuren.”

Willocx: “Dat frustreert ook omdat er geen perspectief is: de besparingen worden steeds erger en blijven permanent. Dus zie je een toekomst voor je waarin je steeds meer kamers moet opschorten of sluiten, waarin de dienstverlening slechter wordt, de wachttijden weer oplopen, de frustraties groter worden, de kritiek vanuit de publieke opinie terecht groeit.”

“Aangenaam is dat niet. Je merkt dat mensen afhaken en er geen geloof meer in hebben. Mijn vrouw heeft al gezegd dat justitie stilaan een vrijwilligersorganisatie begint te worden, nog puur steunend op engagement. Mijn vrienden verklaren mij gek, als ze horen hoeveel uren ik klop, ’s avonds en in het weekend, om het werk gedaan te krijgen. Samen met zoveel andere collega’s. Dat is puur vrijwilligerswerk, omdat je het zo graag doet, maar het is geen professionele werking, wat men van ons toch mag verwachten.”

Van Praet: “Ik ken, behalve zij die net zijn begonnen, eigenlijk geen enkele onderzoeksrechter of jeugdrechter die er niet minstens één keer even onderdoor is gegaan.”

Willocx: “Ook de familierechters krijgen het heel zwaar, omdat men vaak de emotionele impact van die kamers onderschat: je krijgt wat brute en rauwe miserie voorgeschoteld op zo’n zitting. Daarin permanent moeten zwemmen, gaat niet in je koude kleren zitten. Bovendien moet het ook in die familiekamers steeds sneller, door een personeelstekort .”

Verborgen armoede onder advocaten, heeft dat ook te maken met het afhaken van veel mensen die zich geen rechtszaak meer kunnen veroorloven?

Lola Boeykens (57), eerste voorzitter van het Arbeidshof in Antwerpen: “De financiële drempel wordt hoger, dat is zo. De rechtsplegingsvergoeding, het deel dat je moet betalen voor de advocaat van je tegenpartij als je verliest, is enkele jaren geleden fors verhoogd. De griffierechten worden duurder, je advocaat rekent je nu 21 procent btw aan. Men zegt dat er gratis tweedelijnshulp is, maar je mag amper meer verdienen dan een leefloon om in aanmerking te komen. Een jonge arbeider met een loon van 1.300 euro? Geen gratis rechtsbijstand.”

Boyen: “Volgens mij heeft het in burgerlijke zaken geen zin meer om als privépersoon te procederen als de waarde van het geschil lager is dan 4.000 euro. Anders schiet je er hoe dan ook bij in.”

Luyten: “Banken, verzekeringsmaatschappijen, grote bedrijven en minvermogenden kunnen het nog aan, maar een gemiddeld inkomen moet twee keer nadenken voor hij een rechtbank naar binnen gaat. Enfin, gemiddeld 1.300 euro rechtsplegingsvergoeding, dat is voor veel mensen een nettomaandloon, nee? Dat stelt een probleem, ja.”

Is de term klassejustitie te zwaar?

Boyen: “Nee, het is in sommige gevallen zelfs net omgekeerd: de minvermogenden komen makkelijker aan de bak dan zij die een ietsje meer hebben. Daarboven krijg je inderdaad de mensen die zich een goede rechtsbijstandsverzekering kunnen veroorloven, en bedrijven en verzekeringen. De gewone brave loontrekkende belastingplichtige, die netjes zijn inkomen aangeeft, is de pineut.”

Van Praet: “De facto ben je in een situatie beland waarin de lagere middenklasse het recht op justitie wordt ontzegd. Justitie is, als je onverzekerd bent, vandaag geen basisrecht meer, het is een luxeproduct geworden.”

Willocx: “En wie wint wanneer een zaak duur is en ook nog eens lang blijft aanslepen? De sterkste en de rijkste. Hij die het zich kan veroorloven te wachten, die er belang bij heeft dat het lang duurt.”

Luyten: “Wij hebben geen enkele invloed of inkijk op de instroom. Ons vermoeden is dat omwille van de financiële drempels sommige conflicten niet meer bij ons geraken, en dus etteren zonder oplossing. Zodat je samenleving steeds een beetje meer verzuurt. Terwijl andere geschillen beter nooit bij ons zouden komen. Ik ben bijvoorbeeld voorstander om bij familiale geschillen een verplichte bemiddelingspoging op te leggen. In plaats van onmiddellijk te gaan vechten bij ons, eerst proberen of je er onder begeleiding van een specialist niet in der minne uit kunt geraken. Bemiddelaars slagen daar in meer dan de helft van de gevallen in, om zaken buiten de rechtbank te regelen. En als het echt niet gaat, kom dan bij ons.”

Willocx: “Soms houd je het niet voor mogelijk, hoe koppig mensen kunnen zijn: in het hof van beroep in Antwerpen is ooit het inmiddels legendarische ‘frietenarrest’ geveld, waarbij ex-partners het tot in beroep uitvochten wie van beiden de extra frieten op school moest betalen. Die uitspraak heeft hen vermoedelijk alles bij elkaar meer gekost dan een container frieten, maar soms is bij mensen alle redelijkheid zoek. Maar ook dan kunnen en mogen we hen niet weigeren. Begrijpelijk, maar tegen welke prijs?”

Zijn jullie tevreden over het werk dat jullie afleveren?

Van Praet: “Op een vergadering met collega’s vroeg iemand wie van ons die zelf ooit in een rechtszaak verwikkeld was geweest, tevreden was over de behandeling van zijn zaak. Er gingen weinig handen de lucht in.”

Willocx: “Dat is het belangrijkste probleem: hoe doen we aan justitie? Hoe behandelen we de mensen die op ons een beroep doen, hoe verbeteren we onze dienstverlening, hoe krikken we het vertrouwen in justitie weer op? Onze job is niet gedaan als we de wet kennen en toepassen. Nee, daar begint het pas.”

“In Nederland is zeker niet alles perfect, maar het vertrouwen van het publiek in justitie ligt er toch een stuk hoger. Dat heeft te maken met cultuur: hoe noordelijker je gaat, hoe meer vertrouwen de burger heeft in zijn overheid. Maar een aantal dingen zijn er ook gewoon beter geregeld: rechtsbijstand, communicatie, de organisatie van de zitting, de duurtijd van procedures. Het belangrijkste voor de perceptie van de burger is daarbij steeds de zitting, en het gegeven of men al dan niet de indruk heeft dat hij zijn verhaal heeft mogen vertellen, meer nog dan uiteindelijk het proces ook te winnen.”

“Alle onderzoeken zeggen dat daar het beeld van justitie staat of valt. Dus als je de indruk hebt dat je zaak op een drafje boven je hoofd is afgehandeld, dan ga je zeer ontevreden naar huis. Om uit te leggen waarom je door het rood licht reed, heb je misschien niet veel tijd nodig. Maar slechts tien minuten krijgen om uit te leggen waarom je je kinderen liever een paar dagen meer zou zien, is toch iets anders. Dat is het drama van de besparingen: we moeten steeds sneller gaan, meer zaken in een zitting proppen. Dat levert niet alleen minder goede justitie op, het ondermijnt ook het vertrouwen van de burger in de rechtbank.”

Bron » De Morgen | Yves Desmet

“Dit is niet vol te houden”

Een rechtbankvoorzitter moet zijn rechtbank leiden en managen. Maar dat is pure theorie. Het magistratentekort – een kwart van het kader is niet ingevuld – duwt Daniël Van den Bossche, voorzitter van de afdeling Gent van de rechtbank van eerste aanleg, in een andere rol: die van superinvaller. “We zijn misschien wel verkeerd bezig.”

De afgelopen maanden heeft hij al zes correctionele zittingen gedaan, wat zijn job eigenlijk niet is, en nu start de dag met het voorlezen van elf vonnissen aan beschuldigden die telkens door twee agenten vanuit de gevangenis moeten worden aangevoerd. Maar het gevangenentransport loopt vertraging op – besparingen, personeelstekort, geen zin, wie zal het zeggen – en een dik halfuur later komt een griffier melden dat in de familiekamer, waar de voorzitter al om negen uur werd verwacht, een twintigtal advocaten op hun horloge staan te staren. Van den Bossche leest in een noodtempo zijn vonnissen voor, en trekt een sprintje naar de familiekamer.

Daniël Van den Bossche: “Waanzin is een te groot woord. Laten we zeggen dat dit niet te vol te houden is. Het recht is niet meer zo eenvoudig als een generatie geleden. De advocatuur is meer gespecialiseerd en georganiseerd, maar van ons verwacht men dat we generalisten blijven en overal kunnen inspringen. Dat lukt tot op zekere hoogte, maar je bereikt grenzen. Wij doen hier in Gent, omdat we hoofdzetel van de provincie zijn, ook arbitrage en intellectueel eigendomsrecht, maar eigenlijk heb ik vandaag niemand meer in dienst die die expertise in huis heeft.

“Nu zijn er advocaten boos omdat ik mijn familiekamer niet tijdig kan starten, maar die weten niet dat ik eerst correctioneel moest bezig zijn. Terwijl ik eigenlijk deze rechtbank moet leiden, in plaats van al die kamers mee draaiende te houden omdat ik niet genoeg mensen heb om ze te bemannen. Oké, een afdelingsvoorzitter moet ook regelmatig inspringen en recht spreken, al was het maar om de voeling met het terrein niet te verliezen en zijn beleidsbeslissingen ook beter te onderbouwen. Maar nu slaat de balans wel heel sterk om.”

Blikken die doden

Van den Bossche vormt zich om van correctioneel tot familierechter in de kamer die de betwistingen rond onderhoudsgeld afhandelt, voor vele magistraten Dante’s inferno omdat ex-partners er elkaar vaak emotioneel te lijf gaan, en psychodrama’s uitvechten over 100 euro meer of minder per maand.

Een man beweert dat zijn inkomen zwaar is teruggevallen, en hij vraagt een vermindering van het onderhoudsgeld aan zijn ex. Die vraagt zich af waar hij dan het geld vandaan heeft gehaald om een villa met zwembad te kopen voor zijn nieuwe vriendin, en in welke van zijn firmaatjes hij de huizen heeft verstopt die hij net van zijn rijke vader heeft geërfd. Geen van beide partijen heeft de moeite genomen ook bewijzen of papieren mee te brengen, en opeenvolgende advocaten hebben andere cijfers ingebracht, waardoor het dossier honderden bladzijden dik is en niemand er nog wijs uit geraakt. De ex-partners bekijken elkaar met blikken die zouden kunnen doden, en Van den Bossche kan weinig anders doen dan hen te sommeren wél bewijzen voor hun stelling mee te brengen naar de volgende zitting.

“Hier gaat het dan nog om substantiële bedragen. Vaak is zelfs dat niet het geval”, legt Van den Bossche uit. “Dat is nu eenmaal de samenleving van de assertieve burger waarin we zijn terechtgekomen. Over de onnozelste dingen worden soms conflicten uitgevochten. Dat je denkt: man, hoe verzuurd is die samenleving geworden, hoe weinig verdragen we nog van elkaar? Wat bezielt mensen om elkaar de duivel aan te doen over bagatellen? Ik permitteer mij soms die opmerking in de zitting te maken, maar dan beginnen de advocaten meteen raar te kijken naar mij. (lacht) Ach, de dynamiek van een geschil overstijgt vaak het rationele. Mensen zitten vast in hun emoties. Conflicten worden een machtsspel. ‘Ik heb al zoveel toegegeven, en nu is het gedaan: die stoel, die is van mij, over mijn lijk.’ Het is heel moeilijk om dat weer glad te strijken. Daar zou je een instapgrens kunnen opleggen, bepalen dat er beneden een zekere waarde geen beroep meer mogelijk is tegen de uitspraak.”

Zou bemiddeling niet veel meer moeten worden gepromoot, zoeken naar een compromis in plaats van een strijd te laten aanslepen?

“Dat zijn de mooiste zaken, waarbij je mensen tijdens de zitting tot een akkoord kunt masseren. Dan ga je voldaan naar huis, niet wanneer je iemand vier jaar cel hebt gegeven. Maar te vaak blijft men in het conflict zitten, schrijven de advocaten syntheseconclusies van veertig pagina’s alsof het niets is. Je krijgt dat niet meer gelezen, en toch verwacht men van mij een uitspraak waarbij ik op ieder argument antwoord. Terwijl in mijn ervaring de meeste advocaten familierecht ook liever een vergelijk dan een voortzetting van het conflict willen.

“Het gezond verstand schiet er bij in. Ik verwijt het de advocaat niet, die vaak niet meer kan zijn dan de afspiegeling van zijn cliënt. De oudere generatie advocaten durft nog afstand te nemen van cliënten. De jonge generatie, zelf bestaansonzeker, durft dat al veel minder en praat liever de zogezegd mondige burger naar de mond. Daarom wil ik ook dat de partijen er zijn: ik wil weten welk vlees ik in de kuip heb, ze hun zeg laten doen, al was het maar omdat ze hun frustratie een keer kwijt kunnen. Dat maakt zittingen langer, zeker, maar ook productiever, en je vermijdt dat de zaak om de zoveel maanden op je rol opduikt.”

Vrijwilligers

Van den Bossche vormt zich nogmaals om, ditmaal tot voorzitter van een collegiale burgerlijke kamer met drie rechters, die enkele zaken rond mogelijke medische fouten zal behandelen. Later zal ik in de wandelgangen van de rechtbank vernemen dat daarvoor twee andere die ochtend toevallig in hun bureau aanwezige rechters ‘vrijwilliger’ waren om in te springen. Het gaat nochtans niet over peanuts: een man heeft de diagnose gekregen dat zijn bloed vol zit met zware metalen, en wijt dat aan een onzorgvuldig geplaatste en schurende prothese. Een dokter-specialist heeft negen maanden niets gedaan met de resultaten van een CT-scan waarop toen mogelijk behandelbare, en nu zeker terminaal uitgezaaide gezwellen van een longkanker te zien zijn. De patiënt is daar boos over, de specialist zegt het niet te hebben opgemerkt omdat hij geen longspecialist is.

“De complexiteit van de zaken neemt toe, in een wereld die steeds sneller naar justitie stapt”, stelt Van den Bossche. “Mijn grootste zorg bij het magistratentekort is niet eens het tekort op zich, maar wel dat het op termijn nefast zal blijken te zijn voor de kwaliteit van je magistraten en dus ook je vonnissen. Oost-Vlaanderen was echt dramatisch inzake geblokkeerde vacatures, maar zelfs als je die dan toch openstelt, duurt het nog eens negen maanden voor iemand benoemd is. Niet alleen moet je het al die tijd maar zien te redden, maar als ze er eindelijk zijn, moeten ze ook worden opgeleid. Je kunt een jonge jurist toch niet zonder begeleiding een kamer laten leiden?

“Daarom verbaast het me hooglijk dat de minister erover nadenkt de collegiale kamers, waar men met drie zetelt, af te schaffen: dat zijn net de leerplekken bij uitstek, waar je het metier leert. Want stagiairs zijn nog heel onervaren, maar ook ervaren advocaten die overstappen naar de zetel hebben nog nooit een vonnis geschreven. De toegang tot het beroep is strenger en objectiever dan vroeger, maar de proeven zijn wel bijna uitsluitend gericht op de technisch-juridische kennis van de kandidaten. Terwijl een goede rechter maar beter nog wat andere competenties heeft: mensenkennis, ervaring met luisteren, gezag uitstralen. Ik ben lang advocaat geweest, ontelbare malen in de gevangenis geweest om er met de grootste bandieten en de grootste sukkelaars te spreken. Dat helpt als je nadien rechter wordt, meer dan je kennis van de wet alleen. Een college van drie magistraten is ook voor de burger een belangrijke inhoudelijke meerwaarde. In complexe burgerlijke en strafzaken is de interactie tussen drie magistraten belangrijk, en wordt het dossier vanuit meerdere invalshoeken belicht.”

Jonge onervaren magistraten, toch ook met een maandloon van ongeveer 3.000 euro netto, moeten het opnemen tegen advocaten die een veelvoud verdienen.

“Omdat de meesten zo fier zijn op hun beroep, speelt die overweging zelfs niet zo erg mee. Wat wel meespeelt, is dat ze zich meer dan dubbel moeten plooien om de zaken verwerkt te krijgen, tot ’s avonds laat en in het weekend hun vonnissen moeten schrijven om niet te verzuipen, en leven met de angst dat ze dat niet gaan volhouden. Op termijn is dat ook niet vol te houden, dus zijn we misschien wel verkeerd bezig, door de foute indruk te geven dat het met deze bezetting nog net lukt.”

“Je moet niet naar de magistratuur komen om heel rijk te worden, dat weten we, maar we worden wel goed betaald. Ik heb ingeleverd vergeleken met wat ik als advocaat verdiende, maar dat maakt me niet uit. Hier haal ik meer voldoening uit, en dat is ook iets waard. Dat merk ik trouwens bij de meeste collega’s: de voldoening wanneer je een jarenlang aanslepend conflict, waar iedereen vastzit in zijn eigen loopgraaf, uiteindelijk toch met een minnelijke schikking opgelost krijgt. Daar doe je het voor.”

Van den Bossche vormt zich terug om tot familierechter, ditmaal met het parket erbij, dat advies moet geven wanneer de belangen van de kinderen op het spel kunnen staan. Een vrouw in schuldbemiddeling wil dat haar ex het kotgeld van de dochter betaalt. De man verzet zich: alle partijen wonen nog in Gent, en daar zijn ook goede verpleegsterscholen, zodat de dochter niet per se naar de gewezen school van haar moeder in Limburg moet. Een nogal sterk argument, denk je als buitenstaander, en of de vrouw in schuldbemiddeling gelijk zal krijgen, is twijfelachtig. En zelfs als ze wint, zal ze het kotgeld waarschijnlijk nodig hebben om haar advocaat te betalen.

Inmiddels is Van den Bossche al zo vaak van functie en kamer gewisseld dat de advocaten het ook niet meer weten. Net zoals in de meeste rechtbanken van dit land is de organisatie vrij anarchistisch, met partijen die soms een halve dag moeten wachten om aan de beurt te komen. Overal in het gerechtsgebouw houden de voorzitters grijze linnen boekjes bij waarin ze notuleren wanneer welke zaak wanneer in voortzetting wordt geplaatst.

“Agendabeheer zou met een goede IT natuurlijk beter haalbaar moeten zijn. Alleen is die er hier nog niet” zegt Van den Bossche. “Justitie is op het gebied van ICT vaak echt middeleeuws. Wij houden onze zaken letterlijk te boek bij. Als ik een overzicht wil hebben van waarmee al mijn rechters bezig zijn, en hoe het met hun zaken zit, dan moet ik mijn hoofdgriffier vragen om vrijdagnamiddag alle boekjes in alle bureaus te gaan verzamelen, zodat ik die in het weekend kan nakijken. Onvoorstelbaar, maar voorlopig werkt het zo.

“Het ministerie van Volksgezondheid heeft één van de meest performante kruispuntbanken ter wereld, wij hebben eigenlijk nog steeds niets. We modderen wat aan met gratis software, maar die wordt, omwille van veiligheidsredenen, afgeblokt. Er lopen wel wat toepassingen hier en daar: de onderzoeksrechters hebben hun eigen software, daar is er weer een ander, maar geen van al die systemen kan vooralsnog gegevens uitwisselen met een ander. Wij betalen ongeveer een miljoen euro abonnementsgeld voor twee databanken aan private firma’s, voor het raadplegen van vonnissen en arresten die we verdorie zelf hebben geschreven, omdat we ze nog niet geïnformatiseerd krijgen.”

Geweldig frustrerend

“We hebben hier nu op lokaal niveau typevonnissen in de computer gezet, zodat een nieuwe magistraat toch kan vinden hoe de standaard motivatie en rechtspraak in zijn of haar materie eruitziet. Toch raar dat je dat op lokaal niveau moet inputten? We hebben dat nu in Gent, maar ik slaag er niet in dat te bezorgen en te laten werken voor Oudenaarde en Dendermonde. Daar moeten ze het zelf maar oplossen. Geweldig frustrerend is dat.”

“Als je het niet zelf doet, dan gebeurt het niet. Als onderzoeksrechter had ik een tablet gekocht, en zo wisten de politiemensen na een tijdje dat ze me de pv’s mochten mailen, in plaats van ze te faxen of per drager te brengen. Maar het is toch niet normaal dat je dat zelf moet doen?”

Van den Bossche haast zich naar zijn kabinet. Hij moet ook nog de zitting van volgende vrijdag voorbereiden, nog eens een familiekamer. Daar zijn op jaarbasis honderden zaken extra nadat de wetgever een stuk familierecht van de vrederechters naar de rechtbank van eerste aanleg heeft overgeheveld. Alleen is de wetgever vergeten daarvoor nieuwe mensen aan te trekken. Al die zaken werden vroeger behandeld door tien vrederechters die ruim de tijd hadden om de mensen uitvoerig te spreken. Van den Bossche wordt verondersteld het er even bij te nemen.

Je kunt niet anders dan het beeld voor je krijgen van de Chinese bordengoochelaar, die wanhopig tracht alle borden in de lucht te houden.
Bij het hof van beroep in Antwerpen loopt, in samenwerking met het ministerie, voor het eerst een ICT-project bedacht door mensen van justitie zelf. Veel magistraten die in deze reeks aan het woord komen, hebben vertrouwen dat dit binnen enkele jaren echt werk zal kunnen maken van digitaal, goedkoop en efficiënt agenda-, documenten- en dossierbeheer.

Bron » De Morgen | Yves Desmet

“Besparen is vandaag de alfa en de omega”

“Het gaat nog even, maar vroeg of laat crasht het systeem. We zijn het beu.” En daarom treden zo veel hoge zetelende rechters, de magistraten die onafhankelijk over ons moeten oordelen, in de openbaarheid. Ze hebben te weinig mensen en middelen, “en dat bedreigt onze hele democratie”.

“Ik ben 25 jaar magistraat, en dit heb ik nooit eerder meegemaakt, bezuinigingen op een dergelijke schaal”, zegt Lola Boeykens (57), eerste voorzitter van het Arbeidshof Antwerpen en lid van het College van de hoven en rechtbanken. Hoe men afbouwt in personeel en werkingskosten, dat is echt ongezien. Dat leidt er niet alleen toe dat je je werk niet meer aankunt, maar zorgt ook voor grote onzekerheid. Wij weten nooit wanneer en hoeveel mensen we volgend jaar ter beschikking zullen hebben: probeer dan maar eens je werk te plannen en je korps te leiden.”

Bruno Luyten (63), eerste voorzitter van het hof van beroep in Antwerpen, beaamt: “Ik heb lang gevonden dat rechters niet moesten spreken. Dat is misschien de reden waarom we zo vaak mis worden begrepen. Men heeft, als je sommige media mag geloven, het idee dat wij elk jaar slechts een tachtigtal assisenzaken behandelen, maar de rechtbanken van België leveren elk jaar 1,1 miljoen vonnissen en arresten af. Slechts een kwart daarvan gaat over strafrecht.”

“Het wordt erg moeilijk om dat enorme volume te blijven bolwerken. Zowat overal zie je dat we op 70 à 80 procent zitten van ons kader inzake magistraten en griffiers. Als je op een griffie van een hof als het onze vijftien man te weinig hebt, nog abstractie makend van zwangerschappen, ziekteverloven en burn-outs, dan weet je dat je aan het verzuipen bent. Dan moet je zittingen schorsen omdat je niet voldoende personeel hebt, infobalies sluiten en mensen die nog in opleiding zitten taken laten vervullen waarvoor ze nog niet klaar zijn. Dan moet je niet verbaasd zijn als er vroeg of laat ongelukken gebeuren, want zelfs gekwali­ficeerde en ervaren mensen kunnen fouten maken.”

“En welke jammerklachten we ook naar de FOD Justitie of het kabinet sturen: we krijgen zelfs geen antwoord meer op onze nota’s. Nu ja, bij de FOD Justitie is het ook een leegloop, worden gepensioneerden al evenmin vervangen. Dus op die mensen kun je ook niet boos zijn.”

Haastwerk

“In Oost-Vlaanderen zit je met een tekort van twintig magistraten op negentig voorziene plaatsen, en dat is zelfs al iets beter dan een tijdje terug”, stelt Antoon Boyen (64), de eerste voorzitter van het hof van beroep in Gent. “Kamers worden opgeschort, het aantal zittingen wordt teruggeschroefd, de gerechtelijke achterstand loopt weer op. Ik voel me stilaan een oude zaag die steeds weer hetzelfde verhaal vertelt, en naar wie niemand nog luistert. Je blijft tot je groeiende ergernis aan dezelfde bel trekken, en er gebeurt niets. Misschien hebben we dat aan onszelf te wijten: omdat heel veel mensen zich dubbel plooien en aan 150 procent werken, krijgen we het nog net verwerkt. Waardoor de politiek denkt: zie je, zo gaat het ook. Ze dwalen.”

“Het gaat nog even, maar vroeg of laat, en eerder vroeg, crasht dan wel het hele systeem. Dat zijn we beu, vandaar dat we voor het eerst publiekelijk praten. Men moet beseffen dat men een van de fundamenten van de rechtsstaat, de rechtszekerheid van de burger, aan het ondergraven is, en dat we op het punt staan dat we dat basisrecht niet langer zullen kunnen garan­deren. De uitvoerende macht snoert ons zo in middelen en mensen dat we vleugellam geraken. Dat is niet alleen een probleem van justitie, maar van onze hele democratie. De trias politica wordt onderuitgehaald ten voordele van de uitvoerende macht. De bottomline is dat besparen de alfa en omega is geworden, en prioritair wordt geacht op het goed functioneren van jus­titie. Zowat iedere maatregel in de potpourri (zo doopte minister Geens zijn batterij voorstellen voor justitie, YD) komt daar uiteindelijk op neer.”

“Wij moeten tegen het einde van de legis­latuur 20 procent besparen op investeringen, 20 procent op werkingsmiddelen en 10 procent op personeel. Ik zeg u: als je een functionerende justitie wilt, dan is dat niet haalbaar. Maar die boodschap wil men niet horen.”

Bart Willocx (46), voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in de provincie Antwerpen, vult aan: “Het is echt op het randje. Je ziet steeds meer koppetjes hangen, mensen lopen geprikkeld rond, verschillende gevallen van burn-out doen zich voor. Het zijn toch allemaal tekenen aan de wand. Ondanks overduidelijke tekorten in het kader hebben we er dit jaar niet één magistraat of griffier bij gekregen. Sterker: gepensioneerden of mensen die elders worden benoemd, worden niet vervangen. Dus is iedereen steeds nerveuzer, moet iedereen sneller werken, springt iedereen bij voor jobs die eigenlijk niet voor hen bedoeld zijn. Allemaal samen is dat geen recept voor verhoging van de kwaliteit.”

“Waardoor voor je het weet een foutje wordt gemaakt, waarna de pers die onbekwame magistraten afmaakt die weer eens een procedurekemel hebben begaan. Als je wilt dat mensen geen fouten maken, dan moet je hen de tijd geven om hun werk degelijk te doen. Maar in tijden waarin vooral besparingen het beleid sturen, krijg je haastwerk. Er zijn ook bij ons al kamers gesloten en geschorst omdat we ze niet langer bemand krijgen.”

“Bij ons is het echt krap, in Oost-Vlaanderen is het rood alarm. Vanaf deze maand kan de griffie in Antwerpen niet meer zorgen voor griffiers op alle zittingen, omdat ze er de mensen niet meer voor hebben. Dus hebben we nu noodgedwongen ook heel lange zittingen georganiseerd, maar zelfs dan gaan we er moeten schrappen. In Antwerpen houden we op de griffie de boel draaiende met een goede vijftig studenten-stagiairs, onder meer uit het zesde en zevende kantoor. Dat is toch niet normaal meer? Wat me ook stoort, is dat niemand kijkt naar de instroom. De link met het echte werk bestaat niet bij de verdeling van de middelen. We stellen puur objectief vast dat de instroom in Antwerpen bijzonder groot is. Maar, begrijpe wie kan, dat speelt dus niet.”

André Van Praet (62), voorzitter van de rechtbankafdeling Mechelen, is zelfs nog iets pessimistischer: “Ik denk dat we langzaam maar zeker over de rand aan het gaan zijn, en ik zie zowat overal de eerste mensen vallen: ziekteverloven, uitwijken naar andere jobs, mensen die het voor bekeken houden omdat de werkdruk te hoog en de frustratie te groot wordt. De rechtbanken van eerste aanleg zijn de grootste van het land, behandelen de meeste dossiers, bereiken de meeste mensen. De andere zijn kleinere en gespecialiseerde entiteiten. Wij worden verondersteld alles te kennen en te doen, wij zijn de Carrefours van jus­titie. Is het logisch dat je net die grootste rechtbanken het meest laat besparen? Je moet van onze collega’s, die het nog iets comfor­tabeler hebben, heus niets afpakken, want daar wordt ook hard gewerkt, maar mag er hier eindelijk weer iets meer zuurstof komen?”

“Die problemen zijn er al jaren, en in plaats van er iets aan te doen, wordt het erger. Ik voel mij niet verlaten door justitie, maar door de politiek, die justitie heeft over­bevraagd. Men voert bijvoorbeeld strafuit­voeringsrechtbanken in omdat de politiek niet langer de verantwoordelijkheid wil dragen voor mensen die al dan niet vervroegd worden vrij­gelaten. En ook voor die taken zijn nooit voldoende bijkomende mensen aangenomen.”

Rolls-Royce of 2pk

Luyten: “Er is geen langetermijnvisie, hooguit wil een minister voor de verkiezingen snelsnel een plan doorduwen, zonder de gevolgen te onderkennen. De invoering van de natuurlijke rechter, waarbij ook niet-handelaars een zaak mogen beginnen bij de rechtbank van koophandel, en er geen minimumbedrag meer is voor de waarde van het geschil om de bevoegdheid te bepalen, heeft het aantal zaken doen verdubbelen, maar er zit daar niet één rechter of griffier meer dan vroeger. Dat is gewoon een ramp.”

“Nochtans is het aantal rechters en griffiers voor elke rechtbank en elk hof bij wet bepaald”, legt Boeykens uit. “En nu zegt de uitvoerende macht: ‘Wij trekken ons daar niets meer van aan, wij volgen de wet niet.’ Dat moet je aan rechters proberen uit te leggen, dat je de wet niet moet naleven.”

Maar de magistraten hebben zich wel verzet tegen een werklastmeting, die nochtans veel duidelijkheid kan brengen.

Boeykens: “Er waren aanvankelijk veel reserves, maar ondertussen is ze op veel plaatsen wel uitgevoerd. De afspraak met de vorige regeringen was dat de historische misgroeiingen zouden worden rechtgezet na de werklastmeting, dat we dan zouden gaan kijken waar we moesten aanpassen in min of plus. Dat engagement leeft men niet meer na: op het einde van het jaar zullen we de werklastmeting van alle hoven en rechtbanken rond hebben, en we weten nu al dat men die resultaten gewoon zal negeren. Omdat er zogezegd geen geld is, punt.”

Kunt u mij nog garanderen dat ik in een aanvaardbare termijn een kwalitatief en goed gemotiveerd vonnis krijg?

Boyen: “Wij doen ons uiterste best. Maar een garantie? Nee, niet langer. Als je een Rolls-Royce wilt, dan zul je iets meer moeten uit­geven dan voor een tweedehands 2pk’tje. En men financiert ons als een 2pk. Ik ben al een jaar aan het pleiten voor een wetgevings­effectenrapport, analoog met een milieu­effectenrapport. Voor je een wet stemt: wat betekent dat aan bijkomend werk, of juist andersom? Wat gaat het kosten om te implementeren? En als je daarvoor de centen niet hebt, moet je er ook niet aan beginnen. Nu doet men maar, en hoopt men van ons dat wij het wel zullen regelen.”

Een hoofdgriffier zei me: 80 procent van de mensen werkt aan 150 procent, maar de rest zit inmiddels thuis, ziek of met een burn-out.

Boyen: “Blijkbaar kunnen mensen in overheidsdienst geen hardwerkende Vlamingen zijn, alleen maar kostenposten in een begroting. De FOD Justitie weet perfect hoeveel mensen ze een loon betaalt, maar niemand kan me zeggen hoeveel er daarvan daadwerkelijk beschikbaar zijn. Ze doen er nu weer een lineaire schijf af, maar niemand wil blijkbaar weten hoeveel mensen er dan echt op de verschillende diensten zitten. Want je hebt altijd 10 procent absenteïsme om perfect valabele redenen: zwangerschap, ziekte, opleiding, detacheringen… Dat is een elastiek die nu al zo lang wordt uitgerokken dat hij op knappen staat. En als hij knapt, dan is het gedaan.”

Luyten: “Het is verwonderlijk hoeveel motivatie er nog is. Ik heb vier mensen gevraagd de tuchtrechtbank te bemannen, zonder enige compensatie of vergoeding voor een pak bij­komend werk en bijkomende verplaatsingen. Ze hebben allemaal ja gezegd. Maar wat doe je als je mensen niet gemotiveerd kunt houden? Als je minister Koen Geens (CD&V) één ding moet nageven, dan wel dat het een doener is, die de dingen écht in beweging wil zetten. Er zitten in de potpourri’s ook goede zaken, maar hij is budgettair zo gekortwiekt dat de meest elementaire noden niet meer ingevuld geraken. We hebben nu 63 magistraten in het hof in Antwerpen – we zouden er 73 moeten hebben – en ondanks een stijgend aantal zaken zou ik het aantal magistraten nog eens met 10 procent moeten verminderen. We krijgen de dringende zaken alleen nog verwerkt als collega’s tot ’s nachts of in het weekend willen werken. Maar zelfs dan zal de achterstand, die zo goed als weggewerkt was, de hoogte inschieten. Tot ons grote spijt, maar het is niet anders.”

Boyen: “Zo’n ritme kun je even volhouden in een noodsituatie, maar na jaren van structurele onderbezetting zegt men ons dat we het met nog minder zullen moeten doen.”

“Weet je, men publiceert de vacature voor iemand waarvan men al jaren weet wanneer die met pensioen gaat, pas twee maand na zijn pensioen. Dan begint de aanwervingsprocedure, die negen maand duurt. Voor de vervanger er is, heeft men zo een jaar loon uitgespaard. Nu publiceert men ze helemaal niet meer, tenzij je onder de 90 procent van je wettelijk kader valt. Als je al vijf jaar dat systeem toepast, dan bouw je natuurlijk enorme structurele tekorten op.”

De overheid is te duur, heet het, er is te veel overheidsbeslag op inkomens van burgers. Dus moet het vet er bij de overheid af.

Boeykens: “Wat me stoort in die redenering is dat er nooit is onderzocht in welke overheidsdiensten er dan wel veel of weinig vet zou zijn: alle bezuinigingen worden gewoon lineair opgelegd aan iedereen. Het is natuurlijk makkelijker om te zeggen: ‘Iedereen 10 procent minder in vier jaar’, dan na te gaan wie nog iets kan doen en wie al over de rode streep zit. Wat me echt verontrust, is dat de minister van Justitie heeft beslist dat er alleen maar magistraten worden vervangen waar het personeelskader onder de 90 procent gaat: men gelooft dus echt dat we het met 10 procent minder kunnen doen. In de griffies zijn de personeelstekorten ondertussen al veel groter: tussen de 15 en 20 procent.”

Terwijl de minister toch net 450 mensen, ondersteunend personeel, heeft aangeworven.

Boeykens: “Dat is niet correct. Er zijn in juli vacante plaatsen gepubliceerd van mensen die op pensioen zijn gegaan of een andere functie hebben gekregen en niet werden vervangen. Maar veel van die plaatsen – ik schat ongeveer 80 procent – zullen dus worden ingenomen door mensen die nu al voor justitie werken, als contractueel of vastbenoemde. Die mogen nu eindelijk meedoen voor een eerste benoeming of bevordering. Deze aanwervingsronde zal dus hoofd­zakelijk leiden tot een interne verschuiving van personeel, en we zullen hooguit een honderdtal extra mensen krijgen over heel België. Mag ik dat een druppel op een hete plaat noemen? Dat is zelfs geen begin van een oplossing voor de tekorten die er zijn.”

“Ik vrees dat er na de besparingen veel plaatsen zullen zijn waar de kerntaak van justitie niet langer naar behoren kan worden vervuld. Je kunt dat even maskeren door aan iedereen te vragen zich dubbel te plooien, wat nu al gebeurt, maar dat is zelfs op korte termijn niet houdbaar. Men is echt met de essentie van de rechtsstaat aan het morrelen, en het is tot mijn spijt en voor het eerst dat ik die angst moet formuleren.”

Bron » De Morgen | Yves Desmet

Yves Desmet over justitie: “Kan je aan dit moordende tempo wel nog een goede rechter zijn?”

Na jarenlange besparingen is de onderbezetting van justitie dramatisch. Een tikkende tijdbom, meent De Morgen-journalist Yves Desmet. “Kan je aan dit moordende tempo wel nog een goede rechter zijn?”, vroeg hij zich af in VRT-programma De Afspraak vanavond. “We doen ontzettend ons best, maar het is duidelijk dat we aan kwaliteit moeten inboeten”, getuigde rechter Hans De Waele.

Voor zijn nieuwe reeks ‘Desmet op justitie’ in De Morgen, die van 5 tot en met 12 september gepubliceerd wordt, liep Desmet twee maanden mee in verschillende rechtbanken in ons land. “Een partij die je zelden hoort zijn de rechters zelf”, lichtte Desmet toe in ‘De Afspraak. “Maar dit keer is de onvrede en het ongenoegen zo groot dat ze voor het eerst bereid zijn om te praten.” Het kostte hem geen moeite hen te overtuigen met hen mee te mogen lopen om inzicht te krijgen in hun werk en hoe hun dagen in elkaar steken. “Ze zaten bijna te popelen.”

De rechtbank van eerste aanleg noemde Desmet “de Carrefours van justitie: je kan er voor alles terecht”. De situatie is er “dramatisch”. “Om een voorbeeld te geven: een man heeft een ex-vrouw, wiens nieuwe vriend de kinderen slaat. Voor de rechtbank krijgt de vader welgeteld 10 minuten om zijn uitleg te doen, want er moeten nog tien zaken voor en tien zaken na hem behandeld worden.” Het ritme waaraan de rechters moeten werken is moordend: “Kan je aan dat tempo wel nog een goede rechter zijn?”, vroeg Desmet zich af.

Een vraag die prompt aan Hans De Waele, rechter bij de rechtbank van eerste aanleg in Gent en eveneens te gast in ‘De Afspraak’, werd voorgelegd. “We doen ontzettend ons best, maar het is duidelijk dat we aan kwaliteit moeten inboeten”, beaamde De Waele. Qua personeel wordt er in Gent met een capaciteit van ongeveer tachtig procent gewerkt. “Door dat tekort ontstaat er een flessenhals. Daarom hebben we zelfs kamers moeten sluiten.”

Ook het voorbeeld van Desmet moest De Waele met spijt beamen. “Tien minuten is een cijfer, maar het gebeurt dat we in de familierechtbank 50 tot 60 zaken hebben in één zitting. We nemen beslissingen die heel belangrijk zijn in het leven van mensen. Met zoveel dossiers heb je soms het gevoel dat je aan de lopende band werk begint te doen. We proberen te roeien met de riemen die er zijn, maar we zijn ook maar mensen.”

En er is geen beterschap in zicht. Volgens sommige hoofdgriffies moet ten opzichte van vroeger tachtig procent personeel aan 150 procent werken. Niet verwonderlijk, zo meent Desmet, dat men uitvalt met een burnout of een rustigere plek opzoekt op te werken. “Ik zie mensen met de moed der wanhoop vechten tegen de hoop dossiers die op hen afkomt. Het komt allemaal maar en men blijft slikken. Maar op een bepaald moment moet dat systeem crashen.”

Bron » De Morgen

Desmet op justitie

Het rommelt in de buik van justitie. Na jarenlange besparingen is de onderbezetting op veel rechtbanken ronduit schrijnend geworden. En toch wacht alweer een volgend pakket maatregelen.Willen we eigenlijk nog wel een goed draaiende justitie, vragen steeds meer stilaan gedemotiveerde rechters zich af.

Yves Desmet liep twee maanden mee in rechtbanken van dit land, volgde onderzoeksrechters, jonge magistraten met veel idealisme en oudere rechtbankvoorzitters met veel ervaring, en stelde vast dat het op vele plekken pompen en toch nog verzuipen is.

Voor het eerst hebben hoge magistraten beslist om ook in de pers te komen met een aanklacht tegen een beleid dat saneren boven een correcte justitie stelt. Leggen ze zelf de vinger op de wondes. Antwoorden ze op de kritieken die hen te beurt vallen. En doen ze alternatieve voorstellen om justitie beter en efficiënter te maken.

Van 5 tot en met 12 september. Een reeks die een verrassend inzicht biedt in de rechtbank. Zodat u, als u er ooit terechtkomt, tenminste weet wie aan de andere kant van de tafel zit.

Bron » De Morgen