Loont criminaliteit? ‘In veel gevallen betaalt wie een minnelijke schikking sluit minder dan dat het misdrijf opbracht’, zegt Brussels onderzoeksrechter Michel Claise.
‘De minnelijke schikking is een goed instrument om kleine strafzaken af te wikkelen, zoals iemand die zijn vrouw heeft geslagen. Maar in grote financiële zaken kan wie geld heeft zijn strafblad maagdelijk houden. Dat kan mensen tegen de borst stuiten’, zegt Michel Claise.
De Brusselse onderzoeksrechter weet waarover hij spreekt. Hij pakt al jaren de grote financiële criminaliteit aan. Op zijn bevel werden in 2013 huiszoekingen uitgevoerd bij een twintigtal cliënten van de bank HSBC. Meer dan 3.000 Belgische klanten konden jarenlang terecht bij HSBC Private Bank in het Zwitserse Genève om miljarden euro’s zwart geld verborgen te houden voor onze fiscus. Claise beschuldigde HSBC van ernstige en georganiseerde fiscale fraude, witwassen en zelfs het vormen van een criminele organisatie. Uiteindelijk legde HSBC vorig jaar 295 miljoen euro op tafel om vervolging af te kopen, de grootste minnelijke schikking ooit in ons land.
Komt HSBC in die miljardenzaak toch niet te gemakkelijk weg? Veel mensen bekruipt een gevoel van klassenjustitie.
Michel Claise: ‘De Franse schrijver Jean de La Fontaine zei al ‘Selon que vous serez puissant ou misérable, les jugements de cour vous rendront blanc ou noir.’ Het parket onderhandelt vaak over minnelijke schikkingen die lager zijn dan de opbrengst van de misdrijven. In veel gevallen betaalt wie schikt minder dan dat het misdrijf opbracht.’
Is dat niet wraakroepend? Criminaliteit loont.
Claise: ‘Dat komt doordat onze instellingen niet werken. Het principe van de schikking is op zich niet slecht, maar alleen als de verdachte een echte revolver tegen het hoofd krijgt in de vorm van een strafapparaat dat werkt. Dan pas kan je hem dwingen het volledige bedrag en de nodige boetes erbovenop te betalen en alle burgerlijke partijen te vergoeden. Dat kan alleen als er geen gerechtelijke achterstand is en als alle gerechtelijke onderzoeken pico bello gevoerd kunnen worden met voldoende gespecialiseerde politiespeurders. Zolang dat niet het geval is, zijn de minnelijke schikkingen niet meer dan een pleister op de wonde.’
‘De maximumboetes zijn ook te laag in onze strafwet. De boetes voor economische en financiële criminaliteit, ernstige en georganiseerde belastingfraude, witwassen, grote oplichtingen, misbruik van vertrouwen… Alleen met serieuze boetes kan je meer druk uitoefenen op de mensen die vervolgd worden. Kijk naar Duitsland. Daar zijn ze veel strenger voor financiële criminaliteit. Daar worden ook de stromannen aangepakt, bij ons niet. Het verschil valt op.’
Moeten onze openbaar aanklagers meer hun tanden laten zien?
Claise: ‘Nu moeten ze telkens een pragmatische afweging maken: neem ik het risico een proces te voeren of speel ik op zeker met een minnelijke schikking? Want de verdachten kunnen allerlei strategieën uitspelen om de boel te vertragen. Ze kunnen hun advocaten gemakkelijk honderden pagina’s met conclusies laten indienen. In die situatie is de minnelijke schikking het minste kwaad. Maar het blijft een kwaad.’
Het is toch al jaren wraakroepend dat grote financiële onderzoeken, zeker in Brussel, zo vaak op niets uitdraaien door verjaring?
Claise: ‘Die vraag moet je niet aan mij stellen, als onderzoeksrechter. Wanneer gaan we onze justitie eindelijk de middelen geven die ze nodig heeft? Justitie verkeert als instelling ‘en perdition complète’. In totaal verval. Je moet magistraten aanwerven en de personeelskaders opvullen. We kunnen dat zo vaak uitschreeuwen, maar niemand luistert! De gevolgen zijn nochtans groot. We kennen de globale cijfers van de zware fraude, maar als je kijkt welk percentage wordt onderzocht en echt tot veroordelingen leidt, kan je alleen besluiten dat het veel, veel te weinig is.’
Als een groot dossier van u naar het parket vertrekt, vreest u dan telkens dat niets van de vervolging komt?
Claise: ‘Het is telkens een kwestie van geluk. Om te beginnen hangt veel af van de mensen die het dossier moeten afhandelen. In sommige dossiers heb ik jaren moeten wachten op de eindvordering van het parket. Soms zijn bij de openbaar aanklagers wel Lucky Lukes, die daar na drie maanden al klaar mee zijn. Maar dan zijn er nog de advocaten, die ook de zwaktes van het systeem kennen en die bijkomende onderzoeksdaden blijven vragen om de zaak te rekken. Waarom denkt u dat advocaten tot de laatste dag wachten om bijkomend onderzoek te vragen, hoewel ze al twee jaar eerder toegang kregen tot het dossier? Laten we niet hypocriet zijn. Natuurlijk is dat om tijd te winnen.’
‘Als wij zo’n vraag als onderzoeksrechter weigeren, moet de kamer van inbeschuldigingstelling daarover nog oordelen en daarna moet het dossier nog naar de raadkamer, waar er grote files zijn, en finaal komen we bij het Brusselse hof van beroep, waar het echt verschrikkelijk moeilijk is die processen behandeld te krijgen.’
Ook de procureur-generaal van Brussel, Johan Delmulle, brak bij het begin van het gerechtelijk jaar een lans om de zware en georganiseerde financiële en economische criminaliteit eindelijk goed aan te pakken.
Claise: ‘Maar ook de top van de federale politie moet eindelijk eens overtuigd geraken van het belang daarvan! De financiële criminaliteit aanpakken is duidelijk geen prioriteit voor hen. Ik stel permanent vast dat niet meer, maar minder politiespeurders worden vrijgemaakt voor dat soort criminaliteit. Waarom? België heeft het al zo moeilijk zijn begrotingen te doen kloppen. Zouden we niet eens stoppen met het geld alleen te halen uit de zakken van de mensen die werken? Zouden we niet eerder eens gaan jagen op het vuil geld? Niet alleen uit belastingfraude, maar ook bij de grote financiële criminaliteit en de miljardenopbrengsten van de wereldwijde drugshandel.’
‘Waarom wilde men enkele jaren geleden zelfs de centrale politiedienst voor de georganiseerde economische en financiële delinquentie volledig ontmantelen? Die dienst was een krachtig wapen. De terreurdreiging heeft veel politiecapaciteit opgeëist, maar nu die dreiging is gedaald, moeten we toch weer eens de financiële brigades versterken.’
Internationaal lijkt wel vooruitgang te zijn geboekt. De afgelopen jaren hebben tal van datalekken zoals de Panama Papers schermconstructies in belastingparadijzen blootgelegd. Ook het bankgeheim is versoepeld: tal van landen wisselen financiële gegevens uit. Kunnen fraudeurs en criminelen nog moeilijk schuilen in de wereld?
Claise: ‘Absoluut niet! De leaks hebben wel mensen ontmaskerd die gebruikmaakten van offshores in belastingparadijzen, maar het systeem van de offshores zelf is niet veranderd. En als je spreekt over het bankgeheim, dan stel ik toch vast dat er nog altijd landen zijn die nooit antwoorden als we vragen stellen over bepaalde bankrekeningen.’
Raakt u nooit ontmoedigd als u ziet dat hoofdverdachten in uw financiële dossiers na jaren onderzoek maar enkele maanden een elektronische enkelband moeten dragen en nooit de binnenkant van een cel zien?
Claise: ‘Helemaal niet. Ik doe gewoon voort. Aan Franstalige zijde in Brussel zijn we met drie financiële onderzoeksrechters, die allemaal hard werken. We zijn natuurlijk afhankelijk van de dossiers die men ons voorschotelt. We moeten er ook nog andere, niet-financiële dossiers bijnemen. Dat is geen ideale situatie. Als je een grote internationale oplichting of een groot bankendossier moet onderzoeken, dan vergt dat enorm veel tijd, met verplaatsingen naar het buitenland. En aan Franstalige zijde moeten we het nu al met twee onderzoeksrechters minder stellen en binnenkort zelfs drie minder. Dat is onhoudbaar.’
De regering stuurt erop aan meer zware fraudedossiers te laten onderzoeken door de belastingadministratie en minder door het gerecht.
Claise: ‘Dat kan, maar dan stel ik een onaangename vraag: zijn ambtenaren voldoende onafhankelijk tegenover hun minister als ze onderzoeken voeren? Ik denk het niet. Als onderzoeksrechter ben ik wel volledig onafhankelijk.’
U hebt in uw carrière al veel machtige mensen en sectoren aangepakt, van de haute finance, de top van de bedrijfswereld tot de voetbalwereld en de diamantsector. Ondervindt u daar persoonlijk de gevolgen van?
Claise: ‘(grijnst) Geen commentaar. Uiteraard zijn de mensen die ik tegenkom niet blij, maar als dat mij of mijn werk zou beïnvloeden, moet ik dringend van job veranderen.’
Bron » De Tijd | Lars Bové