Het gerecht kan zijn job niet meer doen, zegt het gerecht

Na de parketten klagen nu ook de rechtbanken aan dat ze over te weinig middelen beschikken om hun werk te kunnen blijven doen. Bovendien leidt een kafkaiaans ‘fiasco’ tot maandenlange vertragingen bij nieuwe aanwervingen.

‘We stellen vast dat de werking van de hoven en rechtbanken nog ­altijd niet gefinancierd wordt naar behoren en al helemaal niet geherfinancierd wordt.’ In een vlammende brief aan minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) klaagt Fabienne ­Bayard, als voorzitster van het College van Hoven en Rechtbanken, de spreekbuis van de rechters in ons land, de onderfinanciering van de magistratuur aan.

De aanleiding is het budget van 3,6 miljoen euro dat de overheid ter beschikking stelt om gepen­sioneerde rechters te vervangen. ‘Ontoelaatbaar laag’, schrijft ­Bayard. Met dat bedrag kan de rechterlijke orde 21 vacatures voor magistraten en 47 voor ondersteunend personeel invullen, terwijl er respectievelijk 54 en minstens 121 dit jaar vertrekken. ‘Dit is veel te weinig’, luidt het in de brief, die De Standaard inkeek. ‘Hiermee kan de lopende dienstverlening absoluut niet worden verzekerd.’

‘Elke magistraat die niet vervangen kan worden, is een kamer die gesloten wordt, zijn zaken die niet kunnen voorkomen en recht­zoekenden die in de kou blijven staan’, klinkt het. ‘De herfinanciering van Justitie is noodzakelijk om de rechtsstaat te garanderen.’ ­Bovendien kwamen de budgetten zo laat binnen dat de eerste nieuwe magistraten amper voor het einde van het jaar aan de slag zullen ­kunnen en dat niet alle middelen besteed zullen kunnen worden. ‘Dit is schrijnend gezien de noden binnen de hoven en rechtbanken.’

De noodkreet van de zogenaamde zittende magistratuur komt ­boven op die van de staande magistratuur. Vorige week trok de verzamelde top van de parketten en de politie in ongeziene slagorde in de Kamer aan de alarmbel wegens een tekort aan capaciteit om crimina­liteit te onderzoeken. Dezelfde topmagistraten zetten gisteren hun getuigenissen in de Kamer verder.

De klachten weerspiegelen de teleurstelling van de magistratuur als een reactie op hooggespannen verwachtingen. De federale regering laat het jaarlijkse justitie­budget groeien van 2 miljard naar 2,5 miljard euro tegen 2024. Van Quickenborne beloofde daarmee onder meer 800 vacatures voor de magistratuur uit te schrijven.

Maar de uitvoering daarvan is complex, onder meer omdat het aantal gekwalificeerde kandidaten beperkt is. Van de in totaal 267 vacatures in 2021 werden er slechts 172 ingevuld. ‘Van Quickenborne zei dat hij alles zou oplossen, maar dat blijkt in de praktijk toch niet zo simpel’, zegt N-VA-Kamerlid ­Kristien Van Vaerenbergh, die de Kamercommissie Justitie voorzit. ‘De minister wordt onderuit­gehaald door zijn eigen slogans.’

Werkloos toekijken

Op het kabinet-Van Quickenborne wordt verrast, maar begripvol gereageerd op de brief. Volgens hen viel het budget voor aanwervingen deze keer lager uit wegens technische redenen, waarvoor de magistratuur gewaarschuwd was, en ook door een loonsverhoging na gunstige evaluaties voor ondersteunend personeel. Het kabinet benadrukt dat er nog tientallen vacatures lopen en dat Justitie nu over 11.085 voltijdse medewerkers beschikt, tegenover 10.560 in 2019.

Maar daarnaast steekt een ­kafkaiaans probleem de kop op. Waar Justitie vroeger zelf haar ­personeels- en loonadministratie regelde, gebeurt dat sinds februari door PersoPoint, het gemeen­schap­pelijke sociaal secretariaat van de federale overheid. Sindsdien zijn de klachten over de werking niet bij te houden.

‘Een fiasco’, noemt Bayard het project in haar brief. ‘Campagnes voor het vergroten van de attrac­tiviteit (van een job als magistraat, red.) worden ingehaald door de praktijk. Wat een verspilling van tijd, energie en budget. Dit is ­onaanvaardbaar!’ Zo heeft De Standaard weet van rechters in spe die na hun voordracht nog maandenlang werkloos moesten toekijken tot hun benoeming in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd was.

‘De besluiten die wel door­komen, staan in veel gevallen vol fouten’, aldus Bayard. ‘We verliezen hierdoor kandidaten.’ Het ­kabinet-Van Quickenborne erkent de ­moeilijke samenwerking met Perso­Point, dat onder een andere overheidsdienst dan Justitie valt, en zegt dat er gekeken zal worden hoe de moeilijkheden verholpen kunnen worden. Op een vorige lijst met concrete problemen die Justitie half maart naar PersoPoint stuurde, antwoordde het sociaal secretariaat pas eind april.

Bron » De Standaard

Databank met alle vonnissen en arresten in 2023

Na jaren van gebroken beloftes verzekert minister van Justitie Vincent Van Quickenborne nu echt: volgend jaar komt er een online databank met alle rechterlijke uitspraken.

‘Tegen het einde van 2017 zullen alle ­vonnissen en arresten in één databank ­opgeslagen worden’, beloofde toenmalig minister van Justitie Koen Geens (CD&V) zes jaar geleden. Quod non. Ook eerdere ministers van Justitie beten sinds begin ­deze eeuw, toen het project Feniks werd ­gelanceerd, hun tanden stuk op het sluitstuk van de digitalisering van justitie: een databank met alle rechterlijke uitspraken.

De openbaarheid van rechtspraak is een fundament van de rechtsstaat en is grondwettelijk verankerd, maar toch is het vaak aartsmoeilijk om specifieke vonnissen en arresten terug te vinden. Dat is problematisch voor de werking van justitie, omdat rechters zo moeilijker gelijkaardige zaken en strafrechtelijke feiten terugvinden. ­Bovendien kost het handenvol tijd en geld om papieren afdrukken rond te brengen.

Commerciële spelers sprongen in het gat, maar dat aanbod dekt maar een fractie van alle uitspraken. In 2019 werd de grondwet aangepast opdat rechters niet meer hun volledige oordeel moesten voorlezen, maar zich konden beperken tot de essentie, het beschikkende gedeelte. In ruil zou de volledige tekst in een publiek toegankelijke databank worden opgenomen. De wettelijke deadline werd meermaals uit­gesteld en ligt nu op september 2022.

Ook die wordt niet gehaald, maar minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) belooft dat de databank begin volgend jaar realiteit wordt. Afgelopen vrijdag keurde de ministerraad het wetsontwerp daarover goed, nadat de regering in februari al een openbare aanbesteding voor de verwezenlijking ervan had uit­geschreven. ‘De manier waarop vonnissen en arresten in ons land publiek gemaakt worden en raadpleegbaar zijn, verschilt nu nauwelijks van de situatie in de 19de eeuw’, zegt Van Quickenborne.

Aan het project hangt een prijskaartje van 6 miljoen euro. Mede dankzij een fikse injectie in justitie door de Vivaldi-regering en Europees relancegeld hoopt Van Quickenborne de lang beloofde informatisering te realiseren. Een stuurgroep met veel vertegenwoordigers van de magistratuur zelf moet ertoe leiden dat het verzet bij de rechterlijke macht, in het verleden vaak een struikelblok, beperkt blijft.

Privacy als knelpunt

In een eerste fase wordt de databank toegankelijk voor magistraten en – beperkt tot wat relevant is voor hun dossier – betrokken partijen. Bepaalde uitspraken, zoals van assisenhoven, worden meteen voor ­iedereen beschikbaar. In een tweede fase worden álle rechterlijke uitspraken voor het brede publiek toegankelijk en doorzoekbaar. In de eerste plaats gaat het om nieuwe oordelen, oudere zullen stelsel­matig toegevoegd worden.

Knelpunt bij de operatie is de privacy. Namen zullen niet geanonimiseerd maar gepseudonimiseerd worden, zodat het wel nog mogelijk is om bijvoorbeeld recidive te herkennen. Dat gebeurt automatisch, maar er zal menselijke controle op zijn.

Zo’n doorzoekbare databank maakt grootschalige data-analyses mogelijk. Dat is nuttige info om het justitiebeleid op af te stemmen, maar ook commercieel waardevol. Bedrijven gespecialiseerd in big data zouden zo bijvoorbeeld automatisch de slaagkans van bepaalde procedures ­kunnen inschatten.

Bron » De Standaard

Misdrijven zullen minder snel verjaren, en dat heeft mogelijk ook impact op zaak-Bende van Nijvel

Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) gaat de verjaringsregels in het Wetboek van Strafvordering aanpassen. “De verjaringstermijn zal worden geschorst vanaf het ogenblik dat de zaak aanhangig is gemaakt bij de bodemrechter. Die wetgeving zal gelden voor alle strafzaken”, klinkt het.

Het dossier rond de Bende van Nijvel zou in 2025, 40 jaar na de laatste feiten, definitief verjaren. Dat kan verhin­derd worden als de nieuwe verjarings­regel van kracht wordt en het federaal parket erin slaagt het proces ten gronde voor die deadline te laten beginnen. Al wil Van Quickenborne niets beloven. Hij wil geen valse hoop creëren voor de overlevenden en nabestaanden, die “eerlijkheid en duidelijkheid verdienen”.

Bron » Het Nieuwsblad

Brussels parket moet onthoofd verder

Het grootste parket van het land dreigt het nog tot na 2024 zonder procureur te moeten doen.Met dank aan het deels vernietigde politieke akkoord over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde.

Op 1 april stapte de 47-jarige Brusselse procureur des Konings Jean-Marc Meilleur over naar de privésector. Zo kwam het Brusselse parket, met zo’n 300.000 zaken per jaar het grootste van de 14 parketten van dit land, meteen zonder chef te zitten. Tot vandaag is het Tim De Wolf, Meilleurs Nederlandstalige adjunct en eerste substituut-procureur, die leiding geeft aan een kleine 500 medewerkers die misdrijven vervolgen.

Het Brusselse parket dreigt nog jaren zo onthoofd verder te moeten. Dat heeft alles te maken met het politieke akkoord over de beruchte splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde van 2011. Behalve de kieskring werd ook het gerechtelijke arrondissement BHV opgedeeld in twee afdelingen. Halle-Vilvoorde werd volledig Nederlandstalig – Ine Van Wymersch is er momenteel procureur.

In ruil daarvoor verkregen de Franstalige partijen dat de procureur van Brussel steeds een Franstalige – zij het met een grondige kennis van het Nederlands – zou zijn, benoemd door de Franstalige benoemingscommissie van de Hoge Raad voor Justitie. De adjunct zou steeds een Nederlandstalige zijn. Hetzelfde gold voor de arbeidsauditeur.

Onder meer de N-VA, Vlaams Belang en de Nederlandstalige advocatenordes trokken naar het Grondwettelijk Hof, dat de regel in 2014 vernietigde. Volgens het Hof was het niet verantwoord dat een kandidaat met een Nederlandstalig diploma nooit in aanmerking kon komen voor de functie van procureur in het tweetalige Brussel, of een Franstalige voor die van adjunct. De toen pas aangestelde Meilleur mocht blijven, maar zonder wetswijziging is er in principe geen nieuwe vacature en benoeming mogelijk.

Het probleem is dat zo’n wijziging raakt aan de delicate Belgische communautaire evenwichten en daarom allicht alleen politiek haalbaar is als deel van een reeks staatshervormende stappen. De regering-Michel bevroor in 2014 het institutionele debat en de huidige regering is van plan om een staatshervorming voor te bereiden, waarover pas na de verkiezingen van 2024 effectief onderhandeld zal worden. Ook na 2024 kan een nieuw communautair compromis nog lang op zich laten wachten.

‘Bijzonder taalgevoelig’

Voor de Brusselse procureur-generaal Johan Delmulle, die aan het hoofd staat van het Brusselse parket op het niveau van het Hof van Beroep, is de benoeming ‘noodzakelijk en dringend’, zei hij tijdens zijn mercuriale rede woensdag. ‘We kunnen niet wachten op het einde van de legislatuur. Het is niet verantwoord dat het grootste parket van het land gedurende drie jaar zonder een korpschef zou functioneren.’ Delmulle stelt dat de legitimiteit van de procureur van een tweetalig korps in een tweetalig gebied ‘dat bijzonder taalgevoelig is’, een volwaardige procureur vereist.

‘Het voor zich uit schuiven zou geen daad van goed en verantwoord bestuur zijn’, zegt Dermulle nog. Hij pleit ervoor dat de Brusselse procureur en arbeidsauditeur elke tien jaar afwisselend van de Nederlandse en Franse taalrol zouden komen en dat ze tegelijk grondig tweetalig zijn, zoals geldt voor de Brusselse procureur-generaal en de federale procureur. De adjunct zou dan telkens van de andere taalrol zijn.

Het kabinet van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) zegt zich bewust te zijn van de problematiek. ‘De kwestie ligt communautair bijzonder gevoelig, maar we proberen pragmatisch te zijn en zullen proberen zo snel mogelijk een tweetalige procureur te benoemen’, klinkt het, zonder meer details. ‘Ook voor ons is het cruciaal dat een van de belangrijkste parketten van het land wordt geleid door een procureur op volle kracht. We werken in stilte aan een oplossing.’

Bron » De Standaard

Topmagistratuur haalt uit naar politiek

‘Demagogische’ en ‘onwetende’ politici, tekorten die leiden tot straffeloosheid en ‘onzekere’ wetgeving: de procureurs-generaal trekken aan de alarmbel.

De eerste september markeerde gisteren ook de opening van het gerechtelijk jaar. Daarbij kunnen de parketten bij de vijf hoven van beroep en het Hof van Cassatie (zie hiernaast) zich uitzonderlijk laten horen via hun mercuriale redes. De procureurs-generaal, de hoogste vervolgende magistraten, waren opvallend kritisch voor de politiek.

1. Onafhankelijkheid in gevaar

Het scherpst was Ignacio de la Serna, de procureur-generaal van Bergen. Hij verdedigde de stelling dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in gevaar is, in de eerste plaats door publieke kritiek. ‘Beledigingen, laster, persoonlijke aanvallen, bedreigingen: vanaf een zeker punt moedigen ze ongehoorzaamheid en geweld tegenover de rechterlijke macht aan’, klonk het.

De la Serna viseerde specifiek politici, omdat hun uitspraken volgens hem door de klassieke media overgenomen worden, de bevolking beïnvloeden, magistraten in diskrediet brengen en het vertrouwen in justitie doen afnemen. De la Serna verwees onder meer naar de N-VA-campagne tegen ‘wereldvreemde’ en ‘activistische’ rechters.

Maar ook minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) kreeg de wind van voren, omdat ze beloofde zich altijd burgerlijke partij te stellen bij geweld tegen de politie. ‘Dat is in de praktijk onzin en het getuigt van een diepgaande onwetendheid over de strafprocedure’, klonk het. ‘Alsof het openbaar ministerie die dossiers zelf niet kan behandelen.’

Ook het parlement kreeg een veeg uit de pan, omdat het in de zaak-Chovanec magistraten uitnodigde tijdens een lopend gerechtelijk onderzoek. ‘Als die posities al geen populistische, opportunistische en demagogische wil weerspiegelen, zijn ze het resultaat van een volledige onwetendheid.’

2. Tekort aan middelen

Johan Delmulle, procureur-generaal in Brussel, hekelde het tekort aan middelen voor de aanpak van financiële en fiscale criminaliteit. ‘In 2002 waren er nog 131 gespecialiseerde speurders, vandaag 87.’ Om de grote achterstand bij het Brusselse hof van beroep weg te werken, kondigde Delmulle aan dat alleen nog prioritaire economische misdrijven zullen worden vervolgd. Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) belooft wel versterking.

Volgens De la Serna hebben de besparingen, ook nog onder de vorige regering, de onafhankelijkheid in gevaar gebracht. ‘Deze gedwongen besparingen, in combinatie met een decennialange afwezigheid van investeringen, hebben justitie op de rand van de afgrond gebracht, tot het punt dat er stakingen ontstonden en sommigen zich afvroegen of de gerechtelijke macht nog steeds een macht was.’

De Belgische justitie krijgt volgens De la Serna geen frontale aanvallen te verduren zoals in Polen of Hongarije. ‘Het is op een veel subtielere manier dat haar onafhankelijkheid is ondermijnd, door chronische onderfinanciering.’ De Bergense procureur-generaal voegde er wel aan toe dat hij verbetering zag. De regering-De Croo voorziet in een substantiële verhoging van het budget voor justitie.

3. Manke wetgeving

De Antwerpse procureur-generaal Patrick Vandenbruwaene en zijn eerste advocaat-generaal Yves ­Liégeois focusten in hun rede op de nieuwe wet op de spijtoptanten, die voor het eerst gebruikt werd door voetbalmakelaar Dejan Veljkovic in de operatie ‘Propere Handen’.

De wet bevat volgens Vandenbruwaene ‘knelpunten, lacunes en onzekerheden die dringend opgelost moeten worden’. Volgens het Antwerpse parket-generaal moet het ‘weinig leesbaar en verouderd’ wetboek van strafvordering dringend hervormd worden. Zo’n hervorming zit in de pijplijn.

Ook elders was kritiek op manke wetgeving vanwege de politiek. De Bergense procureur-generaal hekelde dat de wetgevende en uitvoerende macht verschillende heikele kwesties te zeer overlaten aan rechters om over te oordelen, wegens gebrek aan politieke consensus. Als voorbeeld geeft hij de hoofddoekenkwestie, waarover geen alomvattende regels bestaan en waarin dus vaak zaak per zaak moet worden geoordeeld. Andere zulke kwesties waar de politiek volgens De la Serna in gebreke bleef zijn de onzekere wettelijke basis voor de coronamaatregelen en de afwezigheid van een wettelijk kader voor draagmoederschap.

‘Journalisten beoefenen schaduwstrafrecht’

De kloof tussen justitie en de burger is voor een groot deel de fout van de media. Dat was de boodschap van de eerste advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie, de hoogste rechtbank van het land. ‘We begeven ons op glad ijs wanneer de principes van de rechtsstaat onvoldoende geduid worden of wanneer de ­bevolking al te vaak met sloganeske taal wordt opgehitst tegen justitie’, zei Ria Mortier in haar mercuriale rede.

Zij hekelde de grote concurrentiestrijd. ‘Vele media zetten daarom niet in op grondige, goed onderbouwde en gestructureerde analyses van het rechtssysteem. Die vergen veel kennis en tijd van redacties. De beginselen van de rechtsstaat zijn moeilijk uit te leggen aan een breed publiek. Over een verwaarloosd gerechtelijk apparaat dat nog verrassend goed werkt dankzij de dagelijkse inzet van velen, wordt structureel weinig tot niet bericht wegens niet interessant.’

Media focussen volgens Mortier te veel op ‘fenomenologie’ en ‘faits divers’. Ze hekelde ook journalisten die nog voor een veroordeling op zoek gaan naar de waarheid. ‘Voordat een rechter heeft geoordeeld, is een zaak veel spectaculairder en sensationeler. Vaak gaan “onderzoeksjournalisten” op eigen onderzoek uit en beoefenen ze een soort schaduwstrafrecht dat niet formeel geregeld is. Zij drijven hierbij op de golven van veranderende gevoelens, houdingen of mentaliteiten en de journalist voelt zich, naar eigen zeggen, niet gebonden door beginselen als “het geheim van het onderzoek” of het “vermoeden van onschuld” die hij strikt formeel-juridisch enkel van toepassing acht op justitiefunctionarissen.’

‘Bovendien is er een duidelijke evolutie merkbaar van informeren naar opiniëren. Hierbij staan niet zozeer de feiten dan wel waardeoordelen centraal, die evenwel naar hun aard niet te bewijzen zijn. Ook het woordgebruik en de ­lichaamstaal van de journalist genereren een niet te onderschatten impact op de perceptie van het publiek.’

Bron » De Standaard