Hoogste rechtcolleges luiden noodklok

Het Grondwettelijk Hof, het Hof van Cassatie en de Raad van State richten zich in een uitzonderlijk memorandum naar de regering om aan de alarmbel te trekken. Door alle besparingen kan er nauwelijks nog op een kwaliteitsvolle manier tijdig recht worden gesproken, klinkt het.

De drie hoogste rechtscolleges halen het zelf aan in hun brief. Het is uitzonderlijk dat het Grondwettelijk Hof, het Hof van Cassatie en de Raad van State zich samen in één stem aan de regering richten. “Dit memorandum is dan ook een noodkreet na vijf jaar lineaire besparingen ten belope van meer dan 2 procent per jaar. Er is zoveel bespaard inzake werking en personeel en zo weinig geïnvesteerd, bijvoorbeeld inzake informatica, dat er nauwelijks nog op een kwaliteitsvolle manier tijdig recht kan worden gesproken.” Zo luidt de niet mis te verstane tweede zin in het document.

De rechtscolleges wijzen de regering erop dat kwaliteitsvol en tijdig recht spreken een essentiële vereiste is in een democratische rechtsstaat. “Een spoedige rechtszekerheid over zowel de geldigheid als de interpretatie van rechtsregels, zowel voor de burgers als voor de overheid, is een fundamentele bezorgdheid. Die raakt niet alleen het algemeen belang, maar zelfs de openbare orde. Daarnaast komt snelle rechtspraak, met kortere periodes van rechtsonzekerheid tot gevolg, onze economie ten goede.”

Extra middelen

De rechtscolleges vragen niet alleen aan de regering om de lineaire besparingen te beëindigen, er moet dringend opnieuw geïnvesteerd worden in justitie. En daar zijn extra financiële middelen voor nodig.

Zonder die bijkomende financiering dreigt de juridische achterstand die vandaag al bestaat uit te monden in laattijdige en bijgevolg nutteloze rechtsbedeling voor burgers. “Dat moet te allen prijze vermeden worden.”

Hoeveel de rechtscolleges precies aan extra financiering vragen is niet duidelijk. De colleges waren gisteravond niet meer bereikbaar voor extra duiding. In de brief wordt benadrukt dat die extra fondsen eerder bescheiden zijn “in het licht van de globale staatshuishouding en van de economische baten die er ongetwijfeld uit voortvloeien”. De rechtscolleges geven aan dat ze gerust meer financiële verantwoordelijkheid willen dragen.

Bij minister Koen Geens (CD&V) is te horen dat het budget voor justitie niet gedaald is. Zijn woordvoerder benadrukt ook dat voor elke magistraat die vertrekt bij het Hof van Cassatie een nieuwe vacature werd uitgeschreven. “De Minister van Justitie kan enkel spreken voor het Hof van Cassatie, de andere rechtscolleges vallen niet onder zijn bevoegdheid.” Het Grondwettelijk Hof valt onder de bevoegdheid van premier Sophie Wilmès (MR), de Raad van State valt onder minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V). Daar kon men niet meer reageren op het memorandum.

Bron » De Morgen

Een j’accuse van Cassatie

De Eerste Voorzitster van het Hof van Cassatie, Beatrijs Deconinck, trapt het gerechtelijk jaar af met een noodkreet aan de federale onderhandelaars.

Poseren voor de foto is Beatrijs Deconinck niet gewend. Het Hof van Cassatie gooit zelden de deuren open voor de media, maar aan de vooravond van het nieuwe gerechtelijke jaar – dat maandag begint – maakt de even nieuwe korpsleiding een uitzondering.

De Eerste Voorzitster van ’s lands hoogste rechtscollege laat zich meetronen door de fotograaf, al zal de boodschap voor haar altijd het belangrijkste blijven. ‘Het is een cruciaal moment voor justitie’, stelt Deconinck. ‘Er is in korte tijd erg veel veranderd en de omstandigheden waarin we werken, zijn moeilijker dan ooit. Het Hof van Cassatie is de wervelkolom van justitie, maar vandaag balanceren we op een precair evenwicht.’

De voorbije legislatuur trok de gerechtelijke wereld geregeld aan de alarmbel. Magistraten en advocaten kwamen massaal op straat om de jarenlange desinvestering en het moordende hervormingstempo van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) aan te klagen. ‘Terecht’, vindt Deconinck. De ‘triestige toestand’ waarin het Brusselse Justitiepaleis zich bevindt – het is zelfs niet veilig genoeg om het ­terreurproces over de 22/3­-aanslagen te huisvesten – is exemplarisch voor het gerecht.

‘Ook wíj bij Cassatie maken ons grote zorgen’, aldus de magistrate. ‘Het besparingsritme is onhoudbaar, maar ook het wetgevings­ritme dreigt grote problemen te veroorzaken. Onder meer door de potpourri-wetten verwachten we een zware bijkomende last. De cohesie is zoek en mensen zitten met vragen over het overgangsrecht.’

Eén grote soep

‘In bepaalde, veeleer technische domeinen, is de wet drie keer veranderd in vier jaar tijd’, valt procureur-generaal André Henkes haar bij. De ‘PG’ is de hoogste parket­magistraat binnen Cassatie, hij spreekt traditiegetrouw maandag zijn openings­rede of mercuriale uit. Henkes deelt de bezorgdheden van zijn collega.

‘De wetgeving is één grote soep geworden’, schetst de procureur-generaal. ‘Terwijl een rechter een zaak trancheert op basis van de bestaande wet, is men ze al aan het veranderen. De snelle doorlooptijden die de minister nastreeft, leiden in de praktijk dus tot een stroom aan vragen om uitleg aan het Hof van Cassatie.’

Geens is meestal geen slechte minister van Justitie, besluit Henkes. ‘Meer nog: hij behoort tot de betere die ik heb gekend. Maar dat hij drie, vier jaar lang doof bleef voor onze noodkreet en vlak voor de verkiezingen plots 750 miljoen euro extra eiste wegens de catastrofale toestand van justitie, is het toppunt.’

Om de kwaliteit van de rechtspraak te kunnen garanderen, moeten er enkele noodzakelijke voorwaarden vervuld worden, stelt de korpsleiding. Ze heeft een memorandum opgesteld voor de (toekomstige) federale formateurs, met concrete aanbevelingen. Nummer één: het ‘menselijk kapitaal’ bij het Hof van Cassatie moet versterkt worden. Vandaag telt de zetel zo’n dertig mensen en het parket veertien – dat is te weinig. Wat het Hof evenwel het meest tegen de borst stuit, is het uitblijven van de beloofde beheersautonomie.

Deconinck: ‘Sinds de wet van 2014 hebben wij ons huiswerk gemaakt, de teksten zijn klaar, maar de beheersautonomie is er nog altijd niet. Terwijl die onze performantie ten goede zou komen. Nu, we gaan verder op de ingeslagen weg. We zijn een relatief kleine entiteit, maar wel een belangrijke. Hopelijk ziet men dat.’

Wereldvreemd?

Alvast wat informatica betreft, werd Cassatie gewoonweg overgeslagen, illustreert de Eerste Voorzitster. De eigen computerapplicatie van het hoogste rechtscollege, dat dient om de dossiers en arresten te beheren, dateert uit 1994. ‘Ooit waren wij pioniers op het vlak van ICT,’ zegt Deconinck, ‘maar vandaag kennen onze jonge informatici de taal van ons 25 jaar oude systeem zelfs niet meer.’

Volgens Henkes zit het Hof ‘op een tikkende tijdbom’.
Er is, kortom, nood aan een forse financiële injectie. Maar zolang er geen nieuwe federale regering is, komt die er níét. Het Hof voelt naar eigen zeggen elke dag de gevolgen van de federale stilstand. ‘Op veel vlakken staat de interne werking on hold, vernieuwingen gaan niet door, personeels- en andere zaken zitten geblokkeerd.’ Qua j’accuse van de rechterlijke macht aan het adres van de andere machten kan dat tellen.

De jongste jaren zijn de spanningen tussen gerecht en politiek trouwens toegenomen. Een en ander staat niet los van de houding van de grootste Vlaamse partij N-VA, die er niet voor terugdeinst rechters of rechtspraak ‘wereldvreemd’ te noemen. Deconinck is daar zichtbaar niet gelukkig mee, maar laat zich er niet over uit. ‘De uitspraken zijn voor hun rekening, de perceptie bij ons is omgekeerd. Wees gerust, wij staan met twee voeten in de maatschappij.’

Ze geeft wel toe dat het ‘evenwicht’ tussen de machten verstoord is. Lees: de rechterlijke macht wil (opnieuw) meer respect voor haar autoriteit en onafhankelijkheid. ‘Het is tijd om na te denken over de onderlinge verhouding’, besluit Deconinck ­diplomatisch. ‘Wij zijn alvast vragende partij voor een diepgaandere dialoog.’

Bron » De Standaard

Procureur-generaal bij Hof van Cassatie overleden

Patrick Duinslaeger (63), procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, is overleden. Duinslaeger leed al een hele tijd aan een slepende ziekte. Het nieuws wordt bevestigd door het Hof. Hij werd in 2013 procureur-generaal bij Cassatie, na een rijkgevulde en gevarieerde carrière.

Duinslaeger studeerde in 1978 met hoogste onderscheiding af als licentiaat in de rechten aan de Vrije Universiteit Brussel en trok na twee jaar als advocaat aan de balie naar het Brusselse parket, waar hij substituut werd na drie jaar als gerechtelijk stagiair. In 1988 werd hij tot eerste substituut benoemd en in 1991 tot substituut-procureur-generaal bij het Brusselse parket-generaal.

In die functie vervulde Duinslaeger de rol van nationaal magistraat, bevoegd voor de nationale en internationale coördinatie van de strijd tegen het groot banditisme, terrorisme, georganiseerde criminaliteit en drughandel. Na hem volgden Johan Delmulle en de huidige federale procureur Frédéric Van Leeuw.

Tussen 1995 en 1997 was Patrick Duinslaeger verbindingsmagistraat bij het Internationaal Strafhof van ex-Joegoslavië en het Internationaal Strafhof voor Rwanda. In 1997 klom hij op tot advocaat-generaal bij het Brusselse parket-generaal en tussen mei en juli 1999 was hij ‘ad hoc’-rechter in het Internationaal Strafhof in Den Haag.

Sinds 1999 was Patrick Duinslaeger advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie, waar hij in december 2012 tot eerste advocaat-generaal werd benoemd.

In 1998 en 1999 was hij de kabinetschef van de toenmalige minister van Justitie, Tony Van Parys. Hij begeleidde ook verschillende universitaire onderzoeksprojecten rond politie en justitie, werkte mee aan de oprichting van het federaal parket en verscheen als getuige of expert in onder meer de parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel en de Dutroux-commissie.

Opmerkelijke mea culpa

In zijn eerste mercuriale als procureur-generaal bij Cassatie sloeg Duinslaeger meteen een opmerkelijke mea culpa. Hij erkende dat heel wat van de kritiek op Justitie de voorbije jaren terecht was en suggereerde zelfs om verontschuldigingen aan te bieden. Tegelijk wees hij erop dat het falen niet alleen aan het gerechtelijk apparaat te wijten is.

Vorig jaar stelde hij vooral de gebrekkige financiering van Justitie aan de kaak. Hij klaagde niet alleen aan dat het Belgische gerecht onvoldoende financiële middelen heeft om zijn taken naar behoren uit te voeren, maar nam ook de nieuwe financieringsmethode via gesloten financieringsenveloppes op de korrel. “De democratie, en justitie als één van haar voornaamste pijlers, heeft een prijs”, waarschuwde hij.

In 1978 studeerde hij met hoogste onderscheiding af als licentiaat in de rechten aan de Vrije Universiteit in Brussel. Na twee jaar trok hij als advocaat aan de balie naar het Brusselse parket, waar hij na drie jaar als gerechtelijk stagiair substituut werd. In 1988 werd hij tot eerste substituut benoemd en in 1991 tot substituut-procureur-generaal bij het Brusselse parket-generaal.

Tussen 1995 en 1997 duidde de minister van Justitie Patrick Duinslaeger aan als verbindingsmagistraat bij het Internationaal Strafhof van ex-Joegoslavië en het Internationaal Strafhof voor Rwanda. In 1997 klom hij op tot advocaat-generaal bij het Brusselse parket-generaal en tussen mei en juli 1999 was hij ‘ad hoc’-rechter in het Internationaal Strafhof in Den Haag.

In 1998 en 1999 was hij de kabinetschef van de toenmalige minister van Justitie. Hij begeleidde ook verschillende universitaire onderzoeksprojecten rond politie en justitie, werkte mee aan de oprichting van het federaal parket en verscheen als getuige of expert in onder meer de parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel en de Dutroux-commissie.

Bron » Gazet van Antwerpen

Procureur-generaal Cassatie overleden

Topmagistraat Patrick Duinslaeger, de procureur-generaal bij het het Hof van Cassatie, is overleden. Dat bevestigen verschillende bronnen aan De Tijd. Duinslaeger vocht al een jaar tegen kanker, maar bleef al die tijd in functie.

Duinslaeger, die algemeen als een discreet man wordt omschreven, is in april 2014 ‘geïnstalleerd’ als procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. Hij was tot dan eerste advocaat-generaal bij het hoogste hof en heeft er een rijkgevulde en gevarieerde carrière op zitten. Magistraten die hem goed kenden, uiten alleen lof voor zijn lange verdienste als magistraat bij het openbaar ministerie.

Duinslaeger studeerde in 1978 met hoogste onderscheiding af als licentiaat in de rechten aan de Vrije Universiteit Brussel en trok na twee jaar als advocaat aan de balie naar het Brusselse parket, waar hij na drie jaar als gerechtelijk stagiair, substituut werd. In 1988 werd hij tot eerste substituut benoemd en in 1991 tot substituut-procureur-generaal bij het Brusselse parket-generaal.

In die functie vervulde hij de functie van nationaal magistraat, bevoegd voor de nationale en internationale coördinatie van de strijd tegen het groot banditisme, terrorisme, georganiseerde criminaliteit en drughandel. In die functie was hij de voorloper van huidig federaal procureur Johan Delmulle.

Tussen 1995 en 1997 wees de minister van Justitie Patrick Duinslaeger aan als verbindingsmagistraat bij het Internationaal Strafhof van ex-Joegoslavië en het Internationaal Strafhof voor Rwanda. In 1997 klom hij op tot advocaat-generaal bij het Brusselse parket-generaal en tussen mei en juli 1999 was hij ‘ad hoc’-rechter in het Internationaal Strafhof in Den Haag.

In 1998 en 1999 was hij de kabinetschef van de toenmalige minister van Justitie. Hij begeleidde ook verschillende universitaire onderzoeksprojecten rond politie en justitie, werkte mee aan de oprichting van het federaal parket en verscheen als getuige of expert in onder meer de parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel en de Dutroux-commissie.

Verontschuldigingen

In zijn eerste ‘mercuriale’ (toespraak bij de opening van het gerechtelijke jaar) als procureur-generaal bij Cassatie sloeg Duinslaeger meteen een opmerkelijke mea culpa. Hij erkende dat heel wat van de kritiek op Justitie de voorbije jaren terecht was en suggereerde zelfs om verontschuldigingen aan te bieden. Tegelijk wees hij erop dat het falen niet alleen aan het gerechtelijk apparaat te wijten is.

Vorig jaar stelde hij vooral de gebrekkige financiering van Justitie aan de kaak. Hij klaagde niet alleen aan dat het Belgische gerecht onvoldoende financiële middelen heeft om zijn taken naar behoren uit te voeren, maar nam ook de nieuwe financieringsmethode via gesloten financieringsenveloppes op de korrel. “De democratie, en justitie als één van haar voornaamste pijlers, heeft een prijs”, waarschuwde hij.

Bron » De Tijd

Magistraten dreigen met acties: “Staking is niet uitgesloten”

De magistraten zullen acties organiseren als minister van Justitie Koen Geens (CD&V) geen oplossingen biedt voor het tekort aan personeel en werkingsmiddelen. Dat zegt Jan Geysen, de voorzitter van de Nederlandstalige Vereniging van Magistraten, aan VRT-Nieuws. Hij sluit een staking niet uit.

Het ongenoegen bij de magistraten over de gang van zaken bij Justitie, is groot. Dat bleek zondag al, toen Jean de Codt, de voorzitter van het Hof van Cassatie, in de Franstalige pers zei dat België een “schurkenstaat” dreigt te worden door het besparingsbeleid van de federale regering.

Jan Geysen, de voorzitter van de Nederlandstalige vereniging van magistraten, is diplomatischer, maar ook hij wil duidelijk stellen dat er dringend verandering moet komen. Een jaar nadat de magistraten alarm hadden geslagen, zijn er nog steeds te weinig magistraten en te weinig ondersteunend personeel, zoals griffiers.

“Vorig jaar hebben we de alarmbel geluid om te zeggen dat de situatie onhoudbaar begon te worden, dat was op 20 maart 2015. De minister heeft toen bijkomende middelen proberen vrij te maken. We staan nu een jaar verder en uiteindelijk gaan we geen 87 procent hebben voor het personeelskader en 90 procent voor de magistraten. Dat vinden we onaanvaardbaar”, zegt Geysen.

Gesprek met Geens

Geens zit vanmorgen samen met de voorzitters van de colleges van het Hof van Cassatie, van de hoven en rechtbanken en het openbaar ministerie. Vanavond overlegt hij met de verenigingen van magistraten. “We zullen horen welke oplossingen kunnen geboden worden”, zegt Geysen.

Wat verwacht de magistraat van het gesprek met de minister? “Het zal gaan gaan over maatregelen die ons inzake personeel en werkingsmiddelen de mogelijkheid bieden om onze diensten normaal te laten werken. Dat is niet alleen een probleem van Justitie, maar van de hele regering.”

Staking?

Als er geen oplossing uit de bus komt, dan volgen er acties, zegt Geysen. Ook een staking behoort tot de mogelijkheden, waarschuwt hij. “In de eerste plaats gaan we luisteren welke mogelijkheden de regering ons kan aanbieden. Pas daarna gaan we evalueren of er acties nodig zijn en hoe ver die acties kunnen reiken.”

Voor Geens, die nu al weken af te rekenen heeft met de aanhoudende staking van de cipiers, dreigt in de komende weken en maanden dus mogelijk een nieuw probleem.

Bron » VRT Nieuws