Federaal parket sleept beruchte wapenhandelaar ‘The Fox’ opnieuw voor rechter

Het federaal parket sleept de beruchte Belgische wapenhandelaar Jacques Monsieur opnieuw voor de strafrechter. De 64-jarige Monsieur, die al in Frankrijk, België en de Verenigde Staten veroordeeld werd voor illegale wapenhandel, staat ditmaal terecht omdat hij tussen 2006 en 2009 wapens en militair materiaal zou geleverd hebben aan onder meer Libië, Tsjaad, Pakistan en Iran. Het proces vindt op 28 april plaats voor de 47ste kamer van de Brusselse correctionele rechtbank.

De Halse notariszoon Jacques Monsieur, bijgenaamd ‘The Fox’ of ‘Le Maréchal’ is een naam als een klok in de wereld van de illegale wapenhandel, waarin hij al sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw actief is. Zo speelde de man in de jaren ’80 een cruciale rol in het Iran-Contragate-schandaal, de leveringen van Amerikaanse wapens aan Iran tijdens de oorlog Iran-Irak. Tijdens de burgeroorlog in ex-Joegoslavië leverde hij, met medeweten en minstens stilzwijgende goedkeuring van de VN en de NAVO, Iraanse wapens aan de Bosnische en Kroatische troepen.

Veroordeling in Frankrijk

Ook was Monsieur jarenlang actief als wapenhandelaar in Latijns-Amerika, Azië en het Afrikaanse continent. In het kader van het Elf-Aquitaineschandaal bleek dat ‘monsieur Monsieur’ voor rekening van de Franse oliemaatschappij in 1997 massaal wapens had geleverd aan Pascal Lissouba, de toenmalige president van Congo-Brazzaville die in het nauw werd gedreven door de opstand rond huidig president Sassou Nguesso. In mei 2008 veroordeelde de rechtbank van het Franse Bourges ‘The Fox’, onder meer voor zijn aandeel in het Elf-Aquitaineschandaal, tot 4 jaar cel met uitstel.

Veroordeling in Iran en België

Dat was op dat moment al niet meer zijn eerste veroordeling. Eind 2001 werd Jacques Monsieur in Iran veroordeeld tot een celstraf van 10 jaar voor spionage. Hij kon er een deel van zijn straf afkopen en vertrok in mei 2002 naar Turkije, dat hem terstond oppakte en uitleverde aan België.

In ons land was de in oktober 2001 immers bij verstek tot vijf jaar cel veroordeeld door de correctionele rechtbank in Brussel, voor illegale wapenhandel naar onder meer Iran, China, Ecuador, Burundi en Kroatië, oplichting, misbruik van vertrouwen, valsheid in geschrifte en witwaspraktijken tussen 1986 en 2000. Monsieur ging in verzet en zijn veroordeling werd eind 2002 afgezwakt tot een celstraf van 40 maanden met uitstel.

Veroordeling in VS

In augustus 2009 werd Monsieur dan aangehouden op de luchthaven van New York, en beschuldigd van samenzwering met het oog op de verkoop van F-5-gevechtsvliegtuigmotoren aan Iran. Hoewel de man er een celstraf van 65 jaar riskeerde, veroordeelde de rechtbank in Alabama hem uiteindelijk slechts tot 23 maanden cel.

Het vermoeden bestaat dat Monsieur niet alleen schuldig pleitte maar de Amerikaanse overheden een hoop informatie verschafte over het Iraanse leger en het Iraanse nucleair programma. In april 2011 kwam de man vrij uit zijn Amerikaanse gevangenis en sindsdien werd het stil rond hem. Meer dan waarschijnlijk trok hij zich terug in zijn woning in het Franse Tarascon, waar hij al jaren Lusitaniërs, Portugese raspaarden kweekt.

Nieuw proces in Brussel

Volgende week vrijdag wordt Monsieur echter opnieuw in Brussel verwacht, waar hij zich opnieuw zal moeten verantwoorden voor illegale wapenleveringen. Het gaat onder andere om de levering van 100.000 automatische geweren aan Libië, 10 tanks en 5 helikopters aan Guinea-Bissau, 200.000 automatische geweren, de bijbehorende munitie, 4 gevechtshelikopters en 2 gevechtsvliegtuigen aan Tsjaad, raketlanceerders en mitrailleurs aan Pakistan en militair materiaal aan Iran.

Spionage

In een zeldzaam interview met RFI in 2004 verklaarde Monsieur dat de wapenhandel eigenlijk een dekmantel was voor zijn spionage-activiteiten. Zo zou hij in de jaren ’80 op vraag van de Amerikanen wapens geleverd hebben aan Iran omdat hem dat toegang verschafte tot de militaire kringen in dat land en informatie kon verzamelen over de sterkte van het Iraanse leger en de Iraanse wapenindustrie. Later zou hij ook voor de Franse geheime diensten gewerkt hebben.

Volgens Monsieur was dat ook de reden waarom hij in Iran voor spionage werd veroordeeld. Ook zijn activiteiten op het Afrikaanse continent in de jaren ’90 linkt Monsieur aan zijn rol als spion. De wapens die hij bleef aankopen in Iran, om daar te kunnen blijven spioneren, moest hij naar eigen zeggen wel ergens kwijt kunnen en werden dan ook verkocht aan Afrikaanse geïnteresseerden, al ging een deel ook naar Azië en Latijns-Amerika.

Bron » De Morgen

Belgische wapenhandelaar Jacques Monsieur vrij in VS

In de Verenigde Staten komt donderdag de Belgische wapenhandelaar Jacques Monsieur vrij. Dat meldt Willy Van Damme, die een biografie schreef over de man, op zijn weblog. Volgens bronnen van Belga wordt Monsieur in de weken daarna de VS uitgezet.

Monsieur werd in augustus 2009 opgepakt bij aankomst op de luchthaven van New York, omdat hij onderdelen van F-5’s, gevechtsvliegtuigen uit de jaren zestig, had geëxporteerd naar Iran. Voor de Islamitische Revolutie verkochten de Amerikanen die toestellen aan Teheran.

De Verenigde Staten kregen Monsieur in het vizier nadat hij in contact was gekomen met een Amerikaan die als geheim agent voor het Amerikaanse ministerie van Justitie werkte. Aanvankelijk pleitte hij onschuldig, later vroeg hij zijn straf te mogen uitzitten in België. Dat werd geweigerd en de wapenhandelaar werd veroordeeld tot 23 maanden, uit te zitten in Alabama.

Donderdag, na negentien maanden, wordt Monsieur vrijgelaten. Hij zou de VS zo snel mogelijk moeten verlaten. Of de man daarna naar België komt, is niet zeker. Hij beschikt naast een woning in Waals-Brabant immers ook over een verblijf in de Franse Provence.

Bron » De Standaard

Grootste Belgische wapensmokkelaar was de ideale verkoper

Journalist Willy Van Damme heeft een stevig gedocumenteerde biografie geschreven over Jacques Monsieur, een bij het grote publiek vrijwel onbekende Belg die twintig jaar lang ongestoord zijn gang kon gaan als illegale wapenhandelaar en spion op planetaire schaal. Het boek geeft een beklemmend beeld van deze ‘handelaar des doods’, zijn entourage en zijn beschermheren. “Het verhaal van Jacques Monsieur is erg belangrijk”, stelt Van Damme in zijn inleiding.

“Het geeft een beter zicht op de wereldgeschiedenis van 1980 tot 2000. Het corrigeert in grote mate het beeld dat wij tot recent hadden over die periode. Het is ook zeer belangrijk omdat hij de enige gekende grote illegale wapenhandelaar uit die periode is waarvan het met absolute zekerheid vaststaat dat hij die activiteiten ontplooide in nauwe samenspraak en onder toezicht en zelfs bevel van de westerse militaire veiligheidsdiensten. Het toont ook het immorele en criminele karakter van die inlichtingendiensten, voor wie het opofferen van desnoods honderdduizenden mensen geen enkel probleem is.”

De auteur heeft grondig onderzoek gedaan naar de familiale achtergrond en het karakter van zijn hoofdpersonage. Dat leverde tot nog toe onbekende informatie op. Financieel had Jacques Monsieur geen enkele reden om zich in de gevaarlijke wereld van de wapensmokkel te storten.

Hij was de zoon van een welgestelde notaris uit Halle, behaalde een doctoraat in de rechten aan de ULB en kreeg via erfenissen een fortuin in de schoot geworpen. Hij had de rest van zijn leven probleemloos kunnen rentenieren. Een mogelijke verklaring voor zijn gedrag is te vinden in zijn persoonlijke geschiedenis.

Toen Monsieur amper vier jaar oud was, kreeg zijn moeder polio en raakte praktisch totaal verlamd. Ze overleefde in een stalen long en overleed vijftien jaar later. Zijn vader bleek een flierefluiter die volledig uit beeld verdween. Als jongetje werd Jacques grotendeels door zijn grootouders opgevoed.

Hij groeide op als een geïsoleerde eenzaat, zo vertellen ex-medeleerlingen en vroegere leraren. Hij was discreet en had nette manieren, maar gedroeg zich ook arrogant, ambitieus en achterdochtig. Later kreeg de wapenhandelaar niet voor niets bijnamen als De Vos en De Maarschalk.

Terwijl hij nog aan de universiteit studeerde, begon hij zijn eerste zaakjes op te zetten. Hij kon daarbij terugvallen op relaties van zijn vader, die als notaris dossiers regelde voor figuren uit het Brusselse affairistenmilieu rond politicus Paul Vanden Boeynants, zoals bouwtycoon Charly De Pauw en textielfabrikant en jeanskoning Pierre Salik.

Met als startkapitaal de opbrengst van de verkoop van zijn ouderlijke woning en met de steun van Salik begon hij een kleine keten van jeanswinkels in het Brusselse. Daarnaast investeerde hij ook in garages, de handel in tweedehandsauto’s en zelfs in de doodkistenmakerij van zijn neef.

Na zijn legerdienst als reserveofficier bij de Jagers te Paard in Aarlen, kon hij meteen aan de slag bij de Amerikaanse wapenproducent CIC International, een groep die volgens insiders “heel goede contacten onderhield met de CIA”. Volgens Van Damme ging Monsieur “vermoedelijk in die capaciteit ook werken als informant voor de ADIV, de Belgische militaire inlichtingendienst”.

Begin jaren tachtig installeerde Monsieur zich in Brussel, waar hij actief was in zowel de textielhandel als de wapenhandel. Het eerste diende vermoedelijk vooral als dekmantel voor het tweede. Getuigen uit die tijd beschrijven hem als het prototype van de perfecte zakenman, altijd netjes in het pak, correct, discreet en beleefd, veeltalig en welbespraakt, kortom: een zeer goede verkoper.

Via Pierre Salik werd Monsieur geïntroduceerd bij een aantal joodse zakenlui in de Brusselse wijk Triangle, mannen die goede contacten onderhielden met Israël, zoals vader en zoon Nejman van de Brusselse Geoffrey’s Bank. Toen in een Londense luchthaven bij het laden een kist op de grond viel, bleken er geen machineonderdelen maar wapens in te zitten, bestemd voor Somalië. Het gerecht ontdekte dat de Geoffrey’s Bank, officieel gespecialiseerd in textielexport, in feite als draaischijf diende voor een grote illegale wapenhandel, onder meer voor de Oegandese dictator Idi Amin Dada.

Inmiddels was in 1980 de oorlog tussen Iran en Irak uitgebroken, die acht jaar lang zou duren. Vanuit Brussel lanceerde Monsieur zich vanaf het midden van de jaren tachtig volop in het leveren van wapens aan Iran, en dit onder het waakzaam oog van de Mossad. Samen met een reeks andere Belgische en Israëlische wapenhandelaars werd hij ingeschakeld in de Iran-Contra-affaire.

Met de winst van de illegale verkoop van Israëlische en Amerikaanse wapens aan Iran (aanvankelijk bedoeld om Westerse gijzelaars in Libanon vrij te krijgen, later om te beletten dat Irak de oorlog tegen Iran zou winnen) werden de extreemrechtse contrarevolutionairen in Nicaragua gesteund in hun verzet tegen de linkse Sandinisten.

Toen het schandaal bekend raakte, kostte dit bijna de kop van de Amerikaanse president Ronald Reagan. Over deze cruciale episode in het leven van Monsieur heeft Van Damme jammer genoeg minder research gedaan (of heeft zijn onderzoek minder opgeleverd). De lezer moet het stellen met een eerder schetsmatige en fragmentaire beschrijving van het Brusselse milieu van wapentrafikanten in de jaren tachtig.

Ook toen wist Monsieur alweer uit de schijnwerpers van de media te blijven en kon hij rustig doorgaan met zijn clandestiene zaken. Hij kon tijdens de daarop volgende jaren uitgroeien tot een van de belangrijkste tussenpersonen tussen Israël en het Iran van de ayatollahs. Geleidelijk werd hij wereldwijd de grootste verkoper van Iraanse wapens en munitie, met klanten in Ecuador, Bosnië, Kroatië en Tsjaad.

“Monsieur is een man met klasse, de man die perfect gekleed gaat en als heer van stand beter dan wie kan praten en mensen overtuigen”, weet Van Damme. “De ideale verkoper die overal het vertrouwen weet te winnen, ook in Iran.” In één van zijn zeldzame interviews verklaarde Monsieur achteraf dat zijn activiteit als wapenhandelaar met Teheran vooral een dekmantel was, die hem in staat stelde om voor rekening van diverse westerse inlichtingendiensten de Iraanse militaire en nucleaire industrie te bespioneren.

In de laatste helft van de jaren negentig verschoof het actieterrein van Monsieur naar Afrika. De bloedige burgeroorlogen in Sierra Leone, Ivoorkust, Liberia, Congo-Brazzaville, Angola, Rwanda, Burundi en Zaïre/Congo vormden prima afzetmarkten voor het afgedankte militaire materieel uit de sovjettijd van de voormalige Oostbloklanden. Werk genoeg dus voor wapenleveranciers als Jacques Monsieur.

In die periode schafte hij zich een Ivoriaans diplomatiek paspoort aan en verhuisde naar een dorpje in de buurt van de Franse stad Bourges, waar hij officieel ingeschreven stond als landbouwer en zich, tussen zijn vele reizen door, in zijn enorme domein kon toeleggen op zijn enige hobby: het kweken van Lusitaanse paarden.

Maar ondertussen kwamen zowel het Belgische als het Franse gerecht hem steeds dichter op het spoor. In de zomer van 1999 publiceerde wijlen Walter De Bock, onderzoeksjournalist bij De Morgen, voor het eerst een ontluisterend portret van de wapenhandelaar. Van Damme: “Het betekende dat Monsieurs naam in de pers was verschenen en zijn anonimiteit, waar hij steeds op stond, voorgoed ten einde was.”

Vanaf dat moment ging het snel bergaf met Monsieur. Hij sukkelde van de ene gevangenis in de andere, en kreeg een paar symbolische celstraffen aan zijn broek. In 1999 was hij in Frankrijk al voor de eerste keer aangehouden en beschuldigd van illegale wapenhandel in het kader van de affaire rond de staatsoliemaatschappij Elf. Hij besefte dat het net zich rond hem aan het sluiten was en een veroordeling wel eens onvermijdelijk zou kunnen worden.

Nadat hij voorwaardelijk was vrijgelaten sloeg hij op de vlucht en vloog via Zwitserland naar Iran. Kort na zijn aankomst werd hij ook daar gearresteerd en beschuldigd van spionage voor België. Hij kreeg een gevangenisstraf van tien jaar, maar kwam na zestien maanden en het betalen van een grote boete weer vrij. Enkele weken later werd hij op de luchthaven van Istanbul alweer opgepakt, dit keer op vraag van het Belgische en het Franse gerecht.

Na zijn uitlevering aan ons land verhuisde Monsieur naar een cel in Vorst. Lang moest hij echter niet brommen. Er volgde een bliksemsnel proces achter gesloten deuren, met als resultaat een veroordeling tot een lichte voorwaardelijke celstraf. Enkele jaren later herhaalde dit scenario zich in Frankrijk. Opnieuw kwam Monsieur er goedkoop vanaf. In beide gevallen ging niemand in beroep. Zijn rol was uitgespeeld en Monsieur leek voorgoed verdwenen van het toneel. Tot hij in de zomer van 2009 opeens terug opgepakt werd, dit keer op de JFK-luchthaven in New York.

Het was een sting operation: Monsieur was in de val gelokt door een undercoveragent en werd beschuldigd van een poging tot het verkopen van Amerikaanse motoren voor Iraanse gevechtsvliegtuigen. Hij riskeerde een celstraf van zo maar eventjes 65 jaar. Tenzij hij bereid was mee te werken met het gerecht en beloofde alles te vertellen wat hij wist. Informatie over Iran, daar was het de Amerikanen om te doen, meent Van Damme. Monsieur koos eieren voor zijn geld. Eind vorig jaar werd hij in Alabama veroordeeld tot 23 maanden cel. Dat betekent dat hij binnen enkele weken, op 28 april, vrijkomt.

De auteur kent zijn materie, snapt de rare kronkels van de inlichtingendiensten, kan de activiteiten van Monsieur in hun brede en soms ingewikkelde internationale context situeren en maakt een steekhoudende analyse. Blijft de vraag: hoe komt het dat de grootste Belgische wapensmokkelaar twintig jaar lang ongehinderd zijn gang kon gaan? In 1984 kwam Monsieur nochtans al voor de eerste, en niet voor de laatste keer in het vizier van het Belgische gerecht.

“Het Brusselse parket is sinds 1980 al minstens zeven strafonderzoeken begonnen tegen Monsieur”, schreef De Bock in 1999 in De Morgen. “Niet één daarvan bracht hem in de voorbije twintig jaar voor de rechtbank. Toch leverden het parket van Brussel en de speurders telkens bewijzen van illegale wapentransacties van Monsieur. Het was boter aan de galg. Al een half dozijn onderzoeksrechters beet zijn tanden stuk op Monsieur, maar de man blijkt onaantastbaar.”

De verklaring is even simpel als schandalig: al die jaren kon de wapenhandelaar rekenen op bescherming van machtige vrienden achter de schermen, met name bij de Amerikaanse CIA en DIA (Defense Intelligence Agency), de Israëlische Mossad en Aman, de Franse DGSE en de Belgische Staatsveiligheid en de ADIV, stuk voor stuk veiligheidsdiensten die perfect op de hoogte waren van de clandestiene bedrijvigheden van Monsieur. De gerechtelijke onderzoeken werden dan ook vakkundig gesaboteerd. Zelfs het Comité I, dat verondersteld wordt onze inlichtlingendiensten te controleren, werd met een kluitje in het riet gestuurd.

Van Damme: “Wat dit boek ook toont is de totale onmacht van de politieke en gerechtelijke instellingen om controle te krijgen over de inlichtingendiensten die opereren als een staat binnen de staat, en die aan elke democratische en wettelijke controle ontsnappen. Waarbij het politieke bestel als een stelletje bangerds angstig om deze diensten heen loopt. Het aantal politici dat zicht op hun werking tracht te krijgen is op de vingers van één hand te tellen, zo erg is het gesteld met onze democratische instellingen.”

Bron » Apache

Wapenhandelaar Monsieur veroordeeld

De rechtbank van het Amerikaanse district Alabama heeft de Belgische wapenhandelaar Jacques Monsieur woensdag veroordeeld tot 23 maanden celstraf.

Monsieur werd opgepakt in augustus 2009 bij aankomst in de luchthaven van New York, omdat hij onderdelen van F-5’s, gevechtsvliegtuigen uit de jaren ’60, had geëxporteerd naar Iran.

Eind 2002 werd hij in België al veroordeeld tot 40 maanden cel voor wapenhandel.

Bron » De Standaard

Karadzic vraagt het dossier Belgische wapenhandelaar op

Het Internationaal Strafhof in Den Haag heeft België gevraagd om drie gerechtelijke dossiers over te maken over de Belgische wapenhandelaar Jacques Monsieur, die dateren van 1984-1985, na een vraag van Radovan Karadzic. Dat schrijft La Libre Belgique.

De juridische adviseurs van Karadzic willen bewijzen dat leden van de VN het wapenembargo tijdens de Bosnische Oorlog en de resoluties van de VN geschonden hebben. Ze beschouwen wapenhandelaar Jacques Monsieur als een potentiële getuige’ en willen de Belgische dossiers inkijken voor de ‘background’.

Het Internationaal Strafhof heeft ons land tot 3 september de tijd te geven om te antwoorden op dat verzoek.

Bron » De Standaard