Ging onze pers in de fout over de “Reus van de Bende”?

Vorig jaar in oktober was er in de pers veel ophef over de “vermoedelijke echte Reus van de Bende van Nijvel”. Het bericht werd gelanceerd vanuit de advocatuur en gretig opgepikt door de pers. Mediaspecialist Leo Neels waarschuwt: er is en blijft een onderscheid tussen feiten, meningen en – meer dan ooit – speculaties.

Speculaties zijn de nieuwe feiten. Vroeger waren er feiten. Feiten zijn zaken die zeker zijn, en waar gebeurd, zoals men ze rapporteert. Journalisten checkten en dubbelcheckten feiten. Naast feiten waren er meningen. Meningen zijn vrije opinies en gedachten. Gedachten zijn vrij, maar als men meningen uit die iemand kunnen benadelen, kan je op een schadevordering enkel succesvol antwoorden met het verweer dat je mening rust op een correcte feitelijke grondslag.

Nu moeten we aan de feiten en meningen de rubriek van de speculaties toevoegen.

Het brandje werd gesticht door een advocaat van de club van theatrale advocaten met een oud gerucht over de identiteit van de reus. De rest is geschiedenis: dagenlange speculatie over welke feitelijkheden er zouden kunnen geweest zijn, en wie of wat er nu in het vizier van het onderzoek zou zijn of er juist aan zou ontsnapt zijn.

Ieder zijn perceptie, ieder zijn speculatie, en ieder zijn waarheid. De leuze ‘ieder zijn waarheid’ is gelijk aan: helemaal géén waarheid. Dan resten enkel nog geruchten. De aandacht voor feiten was beperkt, controle van de aannemelijkheid of het waarheidsgehalte bleef achterwege.

Speculaties zijn immers oncontroleerbaar. Ze betreffen de toekomst en die laat zich lastig onderwerpen aan bewijs. Speculaties gaan over wat iemand mogelijk zal doen of nalaten.

Daarmee behoren ze tot de geruchtenmolen en zijn ze per definitie subjectief. Soms zijn ze zo fantasierijk dat er niets te controleren is.

Ook de advocaat die het Bendebrandje stichtte, bleef verder olie op het vuur gooien. Vanop de Boekenbeursstand van zijn uitgever, waar hij zichtbaar zijn nieuwe boek tekent breit hij – uiteraard enkel met de allerbeste bedoelingen – rustig verder aan zijn aankondigingen van niets, met veel geheimzinnigheid en media-aandacht.

Gelukkig kon ditmaal een onderzoeksrechter duiding geven en de advocaat op zijn plaats zetten met diens ongepaste publieke verklaringen.

De pers kan beter

De journalistieke focus moet primordiaal gericht zijn op feiten: wat, wanneer, waar – dat zijn de eerder gemakkelijke vragen – en ook: wie en waarom – dat zijn vaak moeilijke vragen.

Het is altijd een heikele zaak om de échte ware feiten bloot te leggen, en de klassieke vijf vragen te beantwoorden. Dat vergt controle, controle en controle. Tot het beeld over de werkelijke feiten minstens voldoende aannemelijk wordt. Eerder brengt men niets naar voor.

Dat is iets anders dan speculaties en emoties. Dat laatste kan iedereen, daar hebben we geen journalisten voor nodig.

Bron » VRT Nieuws | Leo Neels

Onderzoeksjournaliste: ‘Ik vraag me echt af of dé Bende van Nijvel wel bestaat’

In 2013 schreef ze ‘Beetgenomen’, een standaardwerk over het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Nu een nieuwe versie van dat boek in de winkel ligt, verrijkt met de jongste ontwikkelingen in het dossier, is onderzoeksjournaliste Hilde Geens kritisch voor de speurders. ‘Niemand kan het Bende-dossier nog vatten. Ook de procureurs-generaal niet.’

Sinds enkele weken is de Bende van Nijvel terug van nooit weggeweest. Er duiken nieuwe ‘gouden tips’ op, de zogenoemde Reus zou eindelijk ontmaskerd zijn, de onderzoekscel in Charleroi krijgt er personeel bij. Nog even geduld en het grootste naoorlogse misdaaddossier van België (17 raids, 28 doden, 40 gewonden) is opgelost, zo lijkt het wel. Niets is minder waar, zegt Hilde Geens, die zich jarenlang verdiepte in de vraag waarom het onderzoek naar de Bende zo grondig fout is gelopen.

Hilde Geens: “En het blijft fout lopen. De recente gebeurtenissen vormen niet de grote doorbraak waarop iedereen zat te wachten. Met de ‘gouden tip’ over de Reus zijn ze volgens mij zelfs verder van een oplossing verwijderd dan ooit.”

Waarom?

Geens: “Omdat het almaar moeilijker wordt om wat dan ook te verifiëren. En nu is de verwarring nog wat méér toegenomen. Chris B., de nieuwe Reus, heeft op zijn sterfbed iets bekend. Maar wát precies? Dat weet niemand van de onderzoekers. Hun informatie is tweedehands, want ze komt van B.’s broer. Hoe controleer je of het klopt wat die man zegt? In feite zou je de verhouding tussen beide broers goed moeten kennen: proberen de onderzoekers dat wel, vooraleer ze die bekentenis voor waar aannemen? Voor zover je zoiets wel kúnt nagaan.”

“Of neem het DNA-onderzoek. Er zijn nauwelijks DNA-sporen. Onlangs zei procureur-generaal Christian De Valkeneer dat er een mengsel van het DNA van verschillende personen zat op een stukje van het beruchte kogelvrije kevlarvest van de Bende. Wat weet je dan? Weinig of niets, toch? De procureur-generaal heeft zelf al gezegd dat Chris B. geen gouden tip is. Er zijn in dit dossier ook al zo veel Reuzen de revue gepasseerd.”

Naast de broer van Chris B. zijn er toch nog andere getuigen met informatie over de man opgedoken?

Geens: “Weet u dat de man die aan de basis ligt van de robotfoto van de Reus een paar maanden na de feiten, in 1986, al een totaal andere man had herkend? De onderzoekers hadden getuigen van de overval op de Delhaize in Overijse (op 27 september 1985, nvdr.) een filmpje laten zien met leden van de bende van Philippe De Staerke. Wel, uit die groep werden niet minder dan dríé Reuzen herkend, onder andere aan hun manier van lopen. En dat was kort na die overval, niet twintig jaar later. Echt waar, het bulkt van de Reuzen in het dossier. Die robotfoto is bovendien onder hypnose gemaakt, wat ook al een dubieus middel is om getuigen te ondervragen.”

“Maar goed, los van het verhaal van Chris B. zit er nu wel weer beweging in de zaak. David Van de Steen heeft dat als slachtoffer voor elkaar gekregen, met de steun van mensen als Stijn Coninx (die Van de Steens verhaal heeft verfilmd, nvdr.) en zijn advocaat Jef Vermassen. Dat is op zich een grote verdienste. Ook de media zijn blijkbaar weer wat wakker geschud.”

Wat blijft voor u dan het grote probleem met het onderzoek?

Geens: “Ik heb de indruk dat de werkwijze van de onderzoekscel niet verandert: dat is het probleem. En dat maakt wat nu gebeurt zo weinig hoopgevend. Neem de recente historie met die caravan van Chris B.: een journalist van De Morgen is die op eigen houtje gaan bekijken en vond meteen een adresboekje met telefoonnummers.”

Dat bleek niet van Chris B. te zijn.

Geens: “Nee, maar het bewees wél dat de speurders die caravan blijkbaar nooit grondig doorzocht hebben, terwijl ze dat wel beweerden. Dat is voos. Elk brokje informatie moet je onderzoeken. Beslis je om dat níét te doen, dan moet je daar goede redenen voor hebben.”

Heeft die werkwijze te maken met de veronderstelde manipulaties van het onderzoek, of is er gewoon incompetentie in het spel?

Geens: “Incompetentie, manipulatie, doelbewuste onverschilligheid, overwerkte speurders… Het speelt allemaal een rol. Ik heb belangrijke delen van het dossier tot en met 1997 grondig kunnen bekijken en ben het altijd blijven volgen, maar ik durf niet zomaar te beweren dat ik het dossier ken. Wie beweert dat hij of zij het Bende-dossier kent, is gek. (lacht) Dat is onmogelijk.”

Méént u dat?

Geens: “Ja, en daarom is het ook een hopeloze zaak. Ik zal u een voorbeeld geven: de wapenvondst in 1986 in Ronquières door de speurders uit Dendermonde, waardoor de Bende-feiten van 1982, 1983 en 1985 aan elkaar konden worden gelinkt. Jaren later kwam het parket met het nieuws dat die vondst een manipulatie van het onderzoek was: die wapens hadden, voor ze werden gevonden, blijkbaar geen jaar maar een week of twee in het water gelegen. Een tijdje geleden dook dan online een gelekt proces-verbaal op: het bewijst dat de link tussen die Bende-feiten al een paar weken na de raid in Aalst in november 1985 was gelegd, onder andere aan de hand van kogelhulzen die bij verschillende raids waren gevonden. Conclusie? Die theorie over manipulatie klopt niet. En zo zijn er tientallen voorbeelden.”

“De nieuwste theorie over Ronquières is nu blijkbaar dat er gemanipuleerd werd om de speurders van Nijvel en Dendermonde tegen elkaar op te zetten: de procureur-generaal suggereerde dat vorige week in Humo. Ook dat is onzin, want de speurders van Dendermonde zijn in Ronquières gaan zoeken op basis van informatie van hun collega’s in Nijvel.”

Tussen haakjes: hoe kan het dat officiële processen-verbaal op het internet opduiken?

Geens: “Het onderzoek is zo lek als een zeef. Grote delen ervan zijn al gebruikt tijdens allerhande processen, bijvoorbeeld tegen de Bende van de Borinage, tegen Madani Bouhouche en Robert Beijer (de voor tal van misdaden veroordeelde voormalige rijkswachters die genoemd worden in het Bende-dossier, nvdr.), in het proces over de extreemrechtse Belgische groep Westland New Post (WNP). Hoe kun je iets dat publiek is gemaakt op spectaculaire assisenprocessen opnieuw geheim maken?”

“De tweede parlementaire onderzoekscommissie (actief in 1988-1989, nvdr.) had ook het complete Bende-dossier. In de jaren tachtig waren dossiers gestart over aparte Bende-feiten in Aalst, Nijvel, Brussel, Temse enzovoort. In Brussel alleen al waren drie onderzoeksrechters ermee bezig. Het Bende-dossier ligt gewoon op straat. Bepaalde deeldossiers zijn bovendien kwijtgeraakt, zoals dat van de moord op een taxichauffeur in 1983. Politiemensen hebben wellicht ook stukken van het dossier mee naar huis genomen en nooit teruggebracht. Bij het onderzoek naar WNP zijn drie volle zakken met allerlei materiaal in beslag genomen: niemand weet waar die zijn gebleven. Het is onvoorstelbaar. Een van de strafste voorbeelden vind ik wat er is gebeurd met een wapen van Bouhouche.”

Vertel.

Geens: “Bij de laatste aanslag, in Aalst, is een Ingram-machinepistool gebruikt. Later is bij Bouhouche een Ingram in beslag genomen. Is er ooit een expertise op dat wapen uitgevoerd? Dat is niet duidelijk: een verslag is niet te vinden. Het wapen lag opgeslagen in een verzegelde zak op de griffie van de rechtbank van Nijvel. Op een dag wilden de speurders het nog eens nader bekijken. Wat bleek? De zak was opengescheurd, de verzegeling was verbroken, het label dat aan het wapen hing was verdwenen. Ze vonden daar wel nog een rondslingerende Ingram: was dat nog wel het wapen dat in de zak had gezeten? Terwijl een Ingram wellicht een van de moordwapens van de Bende was. Dat is toch waanzinnig? Heel veel mensen hebben keihard gewerkt aan het Bende-dossier, maar sommigen zijn bewust beetgenomen door tipgevers en zelfs door collega’s.”

Draait het onderzoek dan niet vooral rond enkele belangrijke tipgevers?

Geens: “Ik moet nog geregeld denken aan wat Jean-Paul Moerman, de advocaat van Michel Cocu van de Bende van de Borinage, me ooit heeft gezegd: ‘Ons hele onderzoekssysteem steunt te veel op vertrouwen.’ (Cocu werd vrijgesproken als verdachte van een Bende-overval in Overijse, Moerman is vandaag rechter bij het Grondwettelijk Hof, nvdr.) Moerman had gelijk. De procureur-generaal baseert zich op wat de procureur die het onderzoek voert hem vertelt. De procureur steunt op wat de onderzoeksrechter hem vertelt. De onderzoeksrechter gelooft wat de speurders hem vertellen. En de speurders baseren zich op hun informanten en tipgevers. Als je die tipgevers, en wat ze allemaal vertellen of beweren, niet grondig controleert, waarmee ben je dan bezig? Zo’n grondige controle heeft zelden of nooit plaatsgevonden. Hoe kan een procureur-generaal zo’n dossier dan nog echt kennen?”

Zou het dossier dan toch niet beter verjaren, zodat externe experts en wetenschappers het van voren af aan kunnen uiteenrafelen? Zo is ook de moord op het communistische Kamerlid Julien Lahaut in 1950 uiteindelijk opgelost geraakt.

Geens: “Verjaring is moeilijk te verantwoorden tegenover de slachtoffers van de Bende: dan zou justitie het helemaal opgeven. Sommige slachtoffers willen er niets meer over horen, omdat ze alle valse hoop en nieuwe pistes moe zijn. Andere slachtoffers vinden het net goed dat de verjaringstermijn in 2015 weer is verlengd: ‘Anders zouden de daders die nog leven zich geen zorgen meer moeten maken’, vertellen ze me. En dat vinden ze onaanvaardbaar. Verjaard is verjaard, hè. Ik vind eigenlijk dat moord nooit zou mogen verjaren.”

Welke onderzoekspiste lijkt u vandaag het meest plausibel? Die rond de rijkswacht?

Geens: “Ik denk niet aan de rijkswacht als korps, wel aan een aantal individuele rijkswachters, zoals Bouhouche en Beijer. Maar ook mensen van de toenmalige gerechtelijke politie waren wellicht betrokken – Bouhouche en Beijer hadden overal vriendjes. In de stukken die ik heb gelezen, heb ik in elk geval nooit aanwijzingen gevonden die wijzen op betrokkenheid van de hogere echelons van de rijkswacht.”

Denkt u dat de namen van de Bende-leden in het dossier staan, zoals onder anderen Jef Vermassen beweert.

Geens: “Ja. De oplossing en de namen zitten al jaren in het dossier: Bouhouche, Beijer, de clan rond De Staerke, een Joegoslaaf enzovoort. In de loop der tijd is tenslotte toch een tiental mensen in beschuldiging gesteld, omdat er serieuze aanwijzingen waren voor hun betrokkenheid.”

Er valt dus toch nog wel wat te onderzoeken?

Geens: “Zeker, maar dat gebeurt niet. Al jaren niet. Waarom heeft men bijvoorbeeld nooit de boekhouding van het detectivebureau van Beijer onderzocht? In de periode van de raid in Aalst heeft hij de omgeving van de Delhaize gefotografeerd. Hij zegt dat hij toen met een zaak van overspel bezig was. Wanneer is hij daarvoor betaald? Voor of na de raid? Onderzoek dat.”

“In de buurt van het park bij diezelfde Delhaize zijn wapens gevonden. Een van die wapens was gestolen in een wapenwinkel in de Verenigde Staten. Bouhouche heeft met BOB-collega’s rondgereisd in de VS en heeft daar wapenwinkels bezocht. Ze zijn bij hun terugkomst in Zaventem door de douane tegengehouden omdat ze zo veel wapens bij zich hadden. De rijkswachters op Zaventem zijn tussenbeide gekomen voor hun collega’s, waardoor ze uiteindelijk konden doorlopen met hun materiaal. Dat spoor is nooit onderzocht tot in de VS.”

“Ach, er zijn zo veel niet-onderzochte losse eindjes. Ik beweer niet dat die de oplossing zullen bieden, maar als je ze uitvlooit en het levert niets op, wéét je minstens dat je die deur kunt sluiten. Nu blijft dat allemaal in de lucht hangen.”

Wat denkt u over het eventuele grote politieke complot achter de Bende?

Geens: “De Bende zou de zogenoemde ‘strategie van de spanning’ hebben uitgevoerd, als voorbode van een sluipende rechtse staatsgreep. Die hypothese kwam overgewaaid uit Italië. In 1980 was een zware aanslag op het station van Bologna gepleegd. Er werd gedacht dat leden van het geheime Gladio-netwerk achter de aanslag konden zitten. (Gladio werd in de jaren vijftig door de NAVO opgezet als een netwerk van verzetsgroepen tegen een eventuele communistische machtsgreep, nvdr.) Parlementaire onderzoekscommissies hebben met veel moeite de namen van de Gladio-leden achterhaald: ze konden er geen enkele met Bologna in verband brengen. Maar er waren daar ook allerlei parallelle rechtse netwerkjes actief, en die had je ook in België. WNP is daar wellicht een voorbeeld van, maar er is nooit grondig nagegaan of er een verband was met de raids van de Bende. Ik vind trouwens dat er te veel gefocust is op de eventuele motieven van de Bende.”

Het motief leidt niet naar de daders?

Geens: “Ik volg de visie van de Nederlandse professor Peter van Koppen. Hij zegt dat het nooit een goed idee is om een motief als leidraad van zo’n groot onderzoek te gebruiken, tenzij je één duidelijk motief bij de gepleegde misdaad hebt. De motieven in het Bende-onderzoek schieten te veel kanten uit. Was er een politiek motief of was het ordinair banditisme voor geld? Was het een bende met een moorddadige psychopaat aan het hoofd? Bepaalde profilers vonden dat er een psychopaat aan het werk was. Ik zeg: concentreer je op de feiten en onderzoek die uiterst grondig, zodat je kunt wegstrepen wat klopt en wat niet. Helaas gebeurt dat dus niet.”

Waarom niet?

Geens: “Ik weet het niet. Misschien vinden ze zulk onderzoek niet interessant? Ik weet wél dat ze te veel verwachten van tipgevers en getuigen. Daarom is bijvoorbeeld het onderzoek naar WNP mislukt. Een paar speurders wilden meer weten over de extreemrechtse scène in Brussel. Ze gingen te rade bij historici die de moord op Lahaut hadden uitgespit. Daarop zijn ze teruggefloten, kregen ze van hun oversten het verbod om daarop door te gaan, en hebben ze het opgegeven. Hoe zou je zelf zijn? Een tijdje later zijn ze uit de onderzoekscel verwijderd. Is dat manipulatie of incompetentie?”

“Je dribbelt net zo lang rond een verdachte tot hij iets bekent. Die bekentenis zelf wordt dan niet meer onderzocht, en als ze plots wordt ingetrokken, sta je met lege handen. In het onderzoek naar de Bende van de Borinage zijn er zo een dertigtal bekentenissen geweest: die zijn allemaal ingetrokken.”

Uw boek besluit met elf mythes over het onderzoek. Laten we er een paar uitpikken: u noemt het, om te beginnen, een mythe dat het bij de Bende over terreur ging.

Geens: “Het was uiteraard terreur, maar welk sóórt terreur? Dat is de belangrijke vraag. Ik dacht vroeger ook dat het politieke terreur was, maar ik heb met doorgewinterde criminelen gesproken. Daar leerde ik uit dat zelfs een simpele overval van een postkantoor, waar misschien twee of drie klanten staan, al geen sinecure is – en angstaanjagend voor de daders. Wat doet een gangster dan die een grootwarenhuis overvalt waar een paar honderd mensen rondlopen, zoals in Overijse? Hoe krijg je zo’n massa onder controle? Door massaal veel in het rond te schieten. Maar is dat daarom een politieke terreurdaad?”

U betwijfelt ook dat de Bende-leden professionals waren.

Geens: “Twee getuigen beschrijven dat ze bij een van de overvallen een Bende-lid de houding van een practical shooter hebben zien aannemen: het pistool met twee handen vasthouden, de benen spreiden enzovoort. Zo’n houding moet je inderdaad inoefenen. Maar bij een moord in een kleine kamer moest een ander Bende-lid dan weer acht schoten afvuren voor er één het slachtoffer trof; de taxichaffeur die ik al aanhaalde werd in zijn auto doodgeschoten, wellicht vanaf de achterbank; en een ander slachtoffer lag vastgebonden op bed voor hij de kogel kreeg: voor zulke moorden hoef je niet echt een getrainde scherpschutter te zijn.”

“Het professionalisme van de Bende zat vooral in de contacten die ze duidelijk had binnen de politiediensten. Ze wisten hoe ze ontsnappingsroutes moesten plannen – die liepen door verschillende gerechtelijke arrondissementen met verschillende politiekorpsen. Ze kenden bepaalde routines van het politiewerk. Van bepaalde bewegingen van de politie werden ze verwittigd.”

“Een mooi voorbeeld had je na de moord in 1983 op een restauranthouder in Ohain. Die gebeurde midden in de nacht. De ochtend nadien startte de politie een buurtonderzoek. Een cafébazin vertelde toen dat ze die nacht twee mannen over de vloer had gekregen die geen reguliere klanten waren. De politie toonde haar een fotoalbum, en ze herkende De Staerke en Mohammed El Bourajradji. Kort nadien werd ze bedreigd. Door wie, dat is nooit onderzocht. Wat er in elk geval op wijst dat twee verdachten wisten dat ze misschien herkend waren. Dat kan alleen door contacten binnen de politie komen.”

Als mythe nummer elf noteert u: ‘De bende van Nijvel bestaat’. Twijfelt u daaraan?

Geens: “Ik vind dat inderdaad niet zo evident. Allerlei zaken zijn via immateriële bewijzen aan elkaar gelinkt. De eerste aan de Bende toegeschreven moord was die bij de overval op wapenhandel Dekaise in Waver, in 1982 – een politieagent werd toen doodgeschoten. De wapens die daar gestolen werden, zijn nooit teruggevonden. Speurders denken wel dat de Bende ze heeft gebruikt, omdat bepaalde kalibers bij haar overvallen overeenkwamen met die van de Dekaise-wapens. Maar zolang je die wapens niet vindt, kun je dat niet bewijzen.”

“De vraag is: kun je die overval uit 1982 dan wel aan de Bende toeschrijven? Gestolen wapens worden in het criminele circuit op de markt gebracht, gekocht en verkocht, gebruikt of niet gebruikt, soms bewaard of gedumpt. Bouhouche zelf was bijvoorbeeld een echte bricoleur met wapens: hij verving geweerlopen en allerlei andere onderdelen door stukken van andere wapens. Veel wapens die bij hem gevonden zijn, waren van die samengestelde dingen. Die Dekaise-wapens kunnen dus zeker door verschillende gangsters en bendes gebruikt zijn, met andere doeleinden en motieven dan we aan de Bende van Nijvel toeschrijven. In die zin vraag ik me echt af of dé Bende van Nijvel wel bestaat.”

“Ach, ik zou die lijst met mythes nog een stuk langer kunnen maken. Het is ook een mythe dat een moordwapen in de periode van de Bende na gebruik meteen werd vernietigd. In die tijd was het niet zo eenvoudig als vandaag om aan een wapen te raken, als je het niet in een gewone wapenwinkel wilde kopen. Kort voor de Bende van Nijvel opdook, is in Sint-Genesius-Rode een zesvoudige moord gepleegd. Daarbij werd een bepaald wapen gebruikt, dat anderhalve maand later ook gebruikt werd bij een drievoudige moord. Was het wapen doorverkocht na de eerste moordpartij, of gaat het om dezelfde dader? Ik bedoel maar: ook over het wapengebruik van de Bende bestaan mythes.”

Volgens criminoloog Paul Ponsaers, die ook ooit een boek over de Bende schreef, zal er geen proces meer komen. Wat denkt u?

Geens: “Hij heeft gelijk. Het hele dossier bulkt van de procedurefouten. Eigenlijk is justitie er erg aan toe, hè.”

Zou een derde parlementaire onderzoekscommissie soelaas kunnen brengen?

Geens: “Nee. De verwarring zou alleen maar groter worden. Geen enkele buitenstaander die daar nu fris aan moet beginnen, kan dat nog behappen. Hoe begin je aan een dossier dat járen vraagt om het te lezen? De procureur-generaal zegt: ‘Alles is ingescand, ik scrol door het dossier.’ Dat is zeker een hulp, maar ook een risico. Namen als De Staerke, Beijer enzovoort worden op verschillende manieren gespeld: alleen al daardoor kun je in die miljoenen documenten belangrijke verklaringen missen.”

Geeft die telkens weer verlengde verjaring de slachtoffers dan geen valse hoop?

Geens: “Ik ben pessimistisch over de oplossing van de zaak, en toch wil ik blijven hopen dat er ooit weer een paar speurders opstaan die bijvoorbeeld de losse eindjes die ik net noemde eens helemaal uitspitten. (lacht) Ik ben dus hoopvol, maar tegen beter weten in.”

Bron » Knack

Politie niet erg opgezet met Bende-tiplijn van VTM

Heeft u informatie over de Bende van Nijvel, dan horen VTM en Het Laatste Nieuws het graag. De politie is daar niet mee opgezet. ‘Wie wil dat zijn tip direct bijdraagt aan het onderzoek, komt beter naar ons.’

‘Misschien zijn er mensen die na het zien van deze uitzending naar voren willen komen met informatie over De Bende van Nijvel. Misschien zijn er mensen die een van de andere mensen op een robotfoto menen te herkennen. Het gerecht vraagt uitdrukkelijk om vanaf nu alle tips, hoe klein ook, door te geven op het gratis nummer van de politie.’

Zo eindigde afgelopen dinsdag het VTM-opsporingsprogramma Faroek. De volgende ochtend al meldden drie tieners zich bij de politie met twee dozen vol mogelijk bewijsmateriaal: een duizendtal stukken munitie van het kaliber 9 mm, een riotgun en een revolver. Ze hadden die gevonden op de bodem van het kanaal Brussel-Charleroi en opgeslagen op zolder. Na de media-aandacht voor de Bende stapten ze ermee naar de speurders.

VTM gooit een visnet uit

Maar VTM roept niet altijd op om met informatie naar de politie te stappen: het heeft een eigen tip-kanaal. Nieuwsleaks heet dat, en het bestaat al ruim twee jaar. Met de heropleving van het Bende-dossier blaast de zender, samen met de krant Het Laatste Nieuws, het platform nieuw leven in. Informatie delen kan er via een ‘superanonieme’ Tor-browser, die door journalisten alleen via een geheime code gelezen kan worden. Er kunnen ook foto’s en documenten geüpload worden.

‘Het is als een visnet dat we uitgooien, in de hoop dat het iets oplevert’, zegt journalist Faroek Özgunes, die het platform beheert.

‘Wij zijn makkelijker bereikbaar, laagdrempeliger’

Maar komen zo geen tips bij de media terecht, die anders naar de politie zouden gaan? ‘Het is absoluut niet onze bedoeling om een parallel circuit uit de grond te stampen, of om zelf de jacht op de Bende te openen’, zegt Özgunes. ‘Wij willen het politieonderzoek op geen enkele manier hinderen. Als mensen zeggen: “Daar liggen wapens”, dan gaan wij die natuurlijk niet zelf opduiken. Dan geven we die informatie discreet door aan de speurders.’

Waarom die tussenstap? Waarom mensen niet altijd rechtstreeks aanmoedigen om met tips naar de politie te gaan? ‘Die stap is vaak te groot’, zegt Özgunes. ‘Mensen denken dat een formele tip of klacht zich tegen hen kan keren. Ze hebben geen zin om ondervraagd te worden, en al zeker niet om zelf een naam te worden in het dossier van de Bende van Nijvel. Wij zijn makkelijker bereikbaar, laagdrempeliger.’

‘En we zijn ook niet zomaar een doorgeefluik voor justitie’, benadrukt Özgunes. ‘We zullen ook niet snel met informatie aan de slag gaan als we geen idee hebben vanwaar ze afkomstig is. We proberen altijd eerst met de bron in contact te komen. Vaak geven mensen evengoed hun naam en telefoonnummer mee. Als iemand ons volledig anoniem een Excel-sheet bezorgt, gaan wij die niet maandenlang uitspitten. Wij hebben wel wat beters te doen.’

‘Bemoeienis van een journalist kan onze operatie verbranden’

Wat vindt de politie ervan, dat media oproepen om met tips naar hen te komen? ‘Wij willen natuurlijk de ethiek van VTM niet in twijfel trekken’, zegt Sarah Frederickx, woordvoerder van de federale politie. ‘Maar het lijdt geen twijfel dat er risico’s verbonden zijn aan platformen als Nieuwsleaks. De media zeggen dat zij het politieonderzoek niet willen dwarsbomen, en dat geloven wij. Maar zij weten natuurlijk niet altijd wat dat onderzoek inhoudt.’

‘Een voorbeeld: er komen via het forum tips binnen over een drugslab. De journalist neemt het heft in eigen handen, trekt erheen, schrijft er een artikel over. Nu zou het kunnen zijn dat wij al die tijd een observatie- of undercoveroperatie hebben lopen rond die plantage, bijvoorbeeld met het doel om een groter netwerk op het spoor te komen. De bemoeienis van de journalist kan onze operatie verbranden.’

‘Als mensen informatie hebben en tips willen geven, moeten ze zich bedenken wat ze willen dat er met die tip gebeurt. En als ze toch vooral willen dat die bijdraagt aan het onderzoek, en dus terechtkomt bij mensen die elke dag dat onderzoek voeren, zouden wij hen aanraden om die tip via ons – de officiële kanalen – door te spelen. Dat kan ook in alle discretie. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat mensen het vertrouwen in de politie blijven behouden.’

Iedereen Bende-speurder

Voor wie maar niet genoeg kan krijgen van het delen van informatie over de Bende van Nijvel, kan nu zondag terecht in… Nijvel. Daar vindt – zo staat het althans op Facebook – het evenement ‘Uitwisselen van tips ivm De Reus’ plaats. En, zo klinkt het, ‘ook mensen die de Reus nooit hebben gezien of nog geen tips hebben, zijn welkom!’

Afgaande op de reacties op de Facebookpagina van het evenement, nemen de meeste mensen het niet al te serieus. ‘Ik ken wel een dwerg: misschien heeft die er ook iets mee te maken’ of ‘ik heb uit goede bron vernomen dat “de reus” een groot persoon was’, zijn maar enkele van de reacties.

Voorlopig geven 327 mensen aan dat ze aanwezig zijn, 1.300 anderen zijn geïnteresseerd. Maar denkt u toch nog maar twee keer na, voor u zondag naar Nijvel afzakt.

Bron » De Standaard

De blinde jaren tachtig

Paul Goossens stond in 1985 aan de Delhaize in Aalst die door de Bende van Nijvel was overvallen. In die tijd hadden politici het vaker over de begroting dan over het aantal doden van de Bende.

November 1986. Plots stond ze op de redactievloer van De Morgen: de politie. En wat voor politie. Onder leiding van superflik in wording Glenn Audenaert en een bevallige assistente gooide een blits team alle kasten open en snuffelde het in elk dossier dat het in handen kreeg. Huiszoeking heet dat. De bende van Audenaert was op zoek naar een fraudedossier over het ECC-tennistoernooi waar de krant een tijd voordien over had bericht. Ze waren met veel, speurden naarstig en lieten de palavers met de redactie aan de chef en zijn assistente over. Na één uur was de klus geklaard. De hoofdredacteur werd wegens verzet en protest aangehouden en één document werd in beslag genomen. Daarna heb ik nooit nog iets over het dossier gehoord. Over Audenaert daarentegen des te meer.

De branie en de zelfverzekerdheid waarmee Audenaert toen zijn job klaarde en het lef waarmee hij iedereen van repliek diende, intrigeerden. Een huiszoeking op een kranten­redactie, het was geen routineklus. Zeker niet omdat de krant net failliet was verklaard, onder curatele stond en de huiszoeking als een revanchisme van de politie geïnterpreteerd kon worden. De krant had in die kringen een reputatie en telde er, door het onverzettelijk speuren van Walter De Bock, meer vijanden dan vrienden. Met een ongeziene culot lachte Audenaert het allemaal weg. Er zijn vissen die zich pas in troebel water lekker voelen. Hij was zo’n flik. Eén die veel over het eigen huis wist en besefte dat die kennis een opportuniteit was. Zeker in een land waar alles wat met justitie, politie- en veiligheidsdiensten te maken had, evenveel staten in de staat waren.

Het was de tijd dat ministers van Binnenlandse Zaken eindeloos konden tafelen, want de job was nauwelijks meer dan een baan in bijberoep. Een afscheidscadeautje voor de verdienstelijke partijzeloot. Van 1981 tot 1987 was het Charles-Ferdinand Nothomb, die met het Heizeldrama in 1985 op onnavolgbare wijze zijn onkunde etaleerde, vervolgens weigerde ontslag te nemen en na vervroegde verkiezingen dezelfde portefeuille opeiste en kreeg. Voor lieden als een Audenaert is zo’n minister een hapje.

Martens’ masterplan

De politieke figuur die met de jaren tachtig vereenzelvigd wordt, is Wilfried Martens. Slechts heel even was hij in dat decennium geen premier en hoewel hij jurist van vorming was, valt zijn afwezigheid in de grote justitie-, politie- en terreurdossiers van die tijd op. Martens had een andere agenda, een economische, en daar moest alles voor wijken. Om de Belgische concurrentiepositie te herstellen, voerde Martens de laatste devaluatie van de Belgische frank door,werd de heilige index opgeschort, werden de lonen bevroren en werd met volmachten geregeerd. Het ‘masterplan’ was in Poupehan bedacht en een werkstuk van Martens’ kabinetschef Fons Verplaetse, vakbondsleider Jef Houthuys en de baas van de christelijke spaarkas BAC, Hubert Detremmerie.

Alles was ondergeschikt aan het herstelplan, zelfs de vete tussen Martens en Leo Tindemans werd enkele jaren onder het tapijt geveegd. Het hielp, bij de verkiezingen van oktober 1985 haalde CVP 49 zetels, een winst van zes. In de nieuwe rooms-blauwe coalitie werd de lijn doorgetrokken. Onder invloed van nieuwkomer Guy Verhofstadt ging het opnieuw over cijfers. Niet over het aantal doden van de Bende van Nijvel, wel over de begrotingstekorten.

Geheim netwerk? Sensatie!

Het Bendedossier bleef jarenlang etteren omdat zowel de Vlaamse als Franstalige toppolitici ervoor terugschrokken om het echte kwaad te ‘benoemen’. Halsstarrig bleven ze de kwestie depolitiseren. Terwijl de parlementaire onderzoekscommissie en de media getuigenissen en feiten opdiepten dat het om veel meer dan een raid van criminelen ging, bleven de regeringstop en de bevoegde ministers angstig op de vlakte. Dat er misschien reden was tot groot alarm, omdat het zenuwcentrum van de staat mee in de slag zat, was een bedenking, die in hoge regeringskringen als bijna subversieve agitprop werd weggewuifd.

Als de politici van de jaren tachtig al knielden voor een dogma, sloeg het op de neutraliteit van orde- en veiligheidsdiensten. Alsof die boven en buiten de politiek opereerden. Dat in geheel West-Europa met de steun van de CIA en de Navo een geheim stay behind-netwerk opereerde dat door rechtse diehards werd gestuurd, werd door de weldenkende Wetstraat als sensatie weggeblazen. Zoveel blindheid heeft waarschijnlijk alles met het hypocriete en gekooide denken van de Koude Oorlog te maken.

Eind jaren 70 zag ik samen met Walter De Bock een politieke thriller van Sidney Pollack, Three days of the condor. Een beklemmend verhaal met veel doden over een interne afrekening binnen de CIA. Ik maakte mij ervan af met de bedenking dat het slechts fictie was en dat het alleen in de VS mogelijk was. De Bock had daar zijn twijfels over. Op zaterdagnacht 9 november 1985 stonden we beiden aan de Delhaize in Aalst. De Bock was toen heel zeker dat het geen overval was, wel een aanslag. Toen durfde ik hem al nauwelijks tegenspreken, vandaag zeker niet.

Bron » De Standaard | Paul Goossens

Een monumentale schande. Hoe kan het verder met de Bende?

Soms keert het verleden op heel ironische wijze terug. De zogenaamde reus van de Bende van Nijvel zou in Aalst gewoond hebben en gestorven zijn, de stad van de laatste en meest moorddadige overval die acht mensenlevens kostte. Hoe kan het dat we pas na 35 jaar, misschien, een eerste dader kennen? En hoe zou het nu verder kunnen?

Over die Bende van Nijvel maakte ik een dubbele Panoramareportage (1995) die aanleiding was voor een tweede parlementaire onderzoekscommissie, alsook minstens vijf Terzake reportages; ik schreef er een boek over en het grootste hoofdstuk in het ‘Het land van de 1000 schandalen. Encyclopedie van een kwarteeuw Belgische affaires’. Daarna hield ik het journalistiek grotendeels voor bekeken. Je wil geen leven lang met schandalen doorbrengen en vooral, dat onderzoek is zelf een bende. Je kan als journalist die knoeiboel wel in kaart brengen en zelfs aanklagen, maar ook niet meer dan dat.

Maar alles komt terug… en niet omdat het onderzoek zelf voor een doorbraak zorgt. Laten we hopen dat er straks officieel bevestiging komt dat we eindelijk toch één dader kennen. Meer dan 35 jaar na de eerste feiten is dat niets te vroeg en nog altijd ridicuul weinig voor, tot de aanslagen van 22 maart vorig jaar, de zwaarste moordreeks in ons land.

Hoe kon het zover komen?

Het blijft ook vandaag een cruciale vraag waarom deze moordreeks zolang onopgehelderd blijft. Om te beginnen is het onderzoek ontzettend slecht gevoerd. Jaren gaan verloren omdat men in Nijvel koppig het doodlopende spoor van de Borains volgt, zelfs met het acht maanden achterhouden van het materiële bewijs dat hen vrijpleit. Uiteindelijk verhuis het dossier.

Dendermonde vond wapens en andere Bende-stukken, en vroeg toegang tot enkele gerechtelijke dossiers. Ondanks de geboekte vooruitgang kreeg het die informatie niet, wel werd het onderzoek plots afgepakt. Volksvertegenwoordiger Tony Van Parys zag dit als de ‘definitieve doodsteek’.

In de decennia die verstrijken is het een komen en gaan van onderzoeksrechters en speurders, elke continuïteit raakt zoek. Geregeld is er nog rook, maar nooit vuur, er komen maar geen resultaten.

Opvallend is hoeveel mogelijke sporen en hypotheses dit onderzoek wel telt: banditisme, afpersing, extreemrechts, voorbereiding van een staatsgreep, (ex-) rijkswachters, schietclubs, inlichtingendiensten, wapenhandel… Nog opvallender is hoe het onderzoek in al die richtingen onvoldoende is gevoerd met als vervelende gevolg dat geen enkele hypothese echt kan worden afgevinkt. Ook vallen er veel beslissingen die minstens de schijn van tegenwerking oproepen; zo wordt het bovenop een kweekvijver voor complottheorieën, bijna onafwendbaar is dat als er geen klaarheid komt.

Zou het dan nu anders kunnen verlopen?

Zullen gerecht en politie deze maal die klaarheid scheppen, liefst volledig? Alvast geeft men de indruk er nu echt werk te willen van maken. Maar het is niet voor het eerst dat men daadkracht verkondigt nadat de Bende het nieuws haalt, er zijn vroeger zelfs al resultaten aangekondigd inclusief deadlines die inmiddels ook al vele jaren verjaard zijn.

Zal men dan nu mogelijke betrokkenen stevig op de rooster leggen? En niet zoals vroeger een rogatoire commissies sturen naar het verre buitenland waar een ondervraagde als vrij man met de voeten kan spelen van speurders in tijdsnood en zonder veel overtuigingsmiddelen?

Zal men niet langer wachten tot mensen dood zijn om ‘nog eens’ in gang te schieten? Dat gebeurde vroeger al met onder andere Martial Lekeu, overleden in de VS, en Madani Bouhouche, overleden in Frankrijk? Ook nu kan de vermoedelijke dader niet meer antwoorden: wie waren zijn kompanen? Had hij een bijverdienste als crimineel? Of andere motieven? Of handelde hij in opdracht, en van wie dan wel?

Zal men het onderzoek echt op volle kracht voeren, met inzet van alle middelen en technieken? Zal men na 35 jaar ook snel een regeling voor kroongetuigen uitwerken? Zodat we nu eindelijk te weten zouden komen wat er al dan niet aan de hand was met leden en ex-leden van de groep Diane en de ruimere rijkswacht?

Zullen we dus eindelijk helemaal weten wie de daders waren, waarom ze het deden en wie de opdrachtgevers waren?

Een monument van de schande

Het is goed om niet te cynisch te zijn en te hopen op een echte doorbraak in deze permanente schandvlek op de Belgische justitie. Iedereen die enigszins verantwoordelijk en betrokken is in politiek, politie of gerecht zou dit moeten eisen en zich daarvoor te pletter ijveren. Maar men kan niet al te naïef zijn. Na 35 jaar van onuitstaanbare onkunde en onwil zou het verbazen als we ooit het fijne ervan te weten zullen komen.

Wat zeker kan, hoe het onderzoek verder ook evolueert, is dat dit land de middelen vrijmaakt voor een monument ter nagedachtenis van de slachtoffers. Minstens dat is deze staat hen verschuldigd. Zij, en alle burgers, hebben recht op dit monument waarmee de schande van een rechtsstaat die schuldig verzuim pleegt, onuitwisbaar aanwezig blijft. Voor de opname van de Panorama-reportages in 1995 verzamelden we alle door de Bende gebruikte wapens in het Brusselse justitiepaleis, misschien kan dat inspireren. Want zolang de Bende-moorden onopgelost zijn, blijven de slachtoffers met volledig lege handen achter en regeert geweld.

Bron » Pala.be | Dirk Barrez