“Geloof je me niet? Dat is jouw probleem”

Robert Beijer is een man vol verrassingen. Deze week verscheen een boek waarin hij beweert zijn misdaden te hebben gepleegd in opdracht van de Sovjets. “Ik heb er nooit een frank voor gekregen. Het was een vorm van idealisme.”

Robert Beijer (57), ex-rijkswachter en ex-gangster, zorgde deze week voor opschudding met zijn boek De laatste leugen (uitgeverij Luc Pire). Daarin beweert Beijer dat hij al de misdaden die hij pleegde in de jaren 1980 heeft uitgevoerd in opdracht van de Russische militaire veiligheidsdienst GRU.

Over een coup de théâtre gesproken, want Beijer had nooit eerder gezegd dat hij een geheim agent was. Ook niet tijdens zijn assisenproces in 1994, waar hij tot veertien jaar cel werd veroordeeld. Is het een zoveelste poging van de meesterschaker om de boel te manipuleren en iedereen in de maling te nemen? Een commerciële zet om zijn boek te verkopen? Of is het – heel misschien – de waarheid?

De Standaard ging met Beijer praten over de Russen, de Bende van Nijvel, zijn kompaan Madani Bouhouche en de jaren 1980, de jaren van lood. Een dag na de bewogen persconferentie waarop hij zijn boek voorstelde, staat Beijer ons te woord in een chic Brussels hotel. Zonder pruik deze keer. Beijer is koel, berekend en emotieloos. Hij praat zonder spijt over zijn misdaden, waarbij doden zijn gevallen. “Vindt u dat ik hard ben? Thuis ben ik niet zo, maar ik heb werk en privé altijd goed kunnen scheiden.”

“Ik moest zo lang wachten om dit boek te schrijven. Dat kon alleen maar als Madani Bouhouche dood was. Als hij had geweten dat ik in de jaren 1980 voor de Russen werkte terwijl ik met hem samenwerkte, zou hij zich zeker en vast gewroken hebben.”

Waarom heeft u dit boek geschreven?

“In de eerste plaats voor mijn drie volwassen kinderen. Ik wilde dat zij de waarheid kenden over hun vader. Er is de voorbije jaren zoveel onzin in de pers verschenen over mijn vermeende betrokkenheid bij de Bende van Nijvel en wat weet ik nog al meer. Nu het geschreven staat, voelt het goed aan, het is een opluchting. Het gaat natuurlijk over oude zaken. Maar ik ben zeker dat de politiemensen en de magistraten die het lezen de waarheid zullen herkennen als ze die zien.”

U schrijft in uw boek dat u werkte in opdracht van de Sovjets. Uw echte vader zou ook al een agent van de Sovjet-Unie zijn geweest.

“Dat klopt. Ik besef dat u dat misschien niet gelooft. Maar dat is dan uw probleem. De Russen waren in de jaren 1970 en 1980 wel degelijk geïnteresseerd in wat er zich in ons land afspeelde. Twee mannen hebben me benaderd toen ik een spelletje schaak zat te spelen in een Brussels schaakcafé. Ik was toen achttien. Toen ik eerstejaars was aan de universiteit, kwamen ze terug. Zij hebben me verteld dat de man van wie ik dacht dat hij mijn vader was, niet mijn vader was.”

“Mijn echte vader bleek een agent van de Sovjet-Unie geweest te zijn. Zij vroegen me om bij de rijkswacht te gaan met de bedoeling de rijkswacht te destabiliseren. Ik heb nooit een frank gekregen voor wat ik deed. Voor mij was het een vorm van idealisme. Niet dat ik sympathie had voor de Sovjet-Unie. Ik zou mijzelf omschrijven als gematigd rechts. Maar het was voor mij een manier om in de voetsporen van mijn vader te treden.”

“Op een bepaald moment wordt het als een drug: weten dat je met iets bezig bent waarvan niemand op de hoogte is behalve jijzelf. Mijn ‘meesters’, noemde ik hen. Achteraf gezien besef ik wel dat ze me een deel van mijn jeugd hebben afgepakt. Maar spijt heb ik er niet van.”

Beseft u dat wat u zegt heel ongeloofwaardig klinkt? Het klinkt als een corrupt geworden rijkswachter die gangster is geworden en nu verzint dat hij een geheim agent is om zijn crimineel gedrag goed te praten?

“Kijk naar de misdaden die ik gepleegd heb en waarvoor ik terecht heb gestaan voor assisen. Een bomaanslag op een rijkswachtauto, een wapenroof bij het Speciale Interventie Eskadron (SIE) en de aanslag op majoor Herman Vernaillen, de commandant van de Brusselse rijkswacht. Welke reden zou ik anders gehad hebben om die te plegen dan de staat te destabiliseren? Ik kon daar geen frank mee verdienen. Ik was een soldaat en werkte als een soldaat. Ik ga een tweede boek schrijven waarin ik zal aantonen dat ik echt voor de Russen werkte. U zal nog raar opkijken.”

Of misschien was u gewoon boos op uw oversten, de rijkswacht en zeker op Vernaillen, omdat hij u een sanctie had opgelegd?

“Ik was niet boos op Vernaillen. Die sanctie kwam van een andere rijkswachtofficier. Ik heb hem gekozen als doelwit in plaats van een of andere rijkswachtgeneraal omdat ik wist dat ik ermee weg zou komen. Het waren niet de Russen die beslisten wat ik moest doen, ik mocht autonoom mijn doelwitten kiezen.”

“Er waren zoveel mogelijke motieven om een aanslag op Vernaillen te plegen. Er waren in die tijd grote problemen bij de drugssectie van de Brusselse BOB. Ik wist dat de speurders in alle richtingen zouden zoeken, maar niet in de mijne. Vernaillen is aan de dood ontsnapt, zijn vrouw raakte zwaargewond.”

“Ik ben voor assisen niet veroordeeld in die zaak, maar ik geef toe dat we die nacht met vier mannen op pad zijn gegaan en dat we hebben geschoten om te doden. Ik heb Vernaillen onlangs verteld dat ik het was. Ik heb hem de technische details verteld en hij gelooft me. Maar het was voor ons werk, het was niet persoonlijk.”

U pleegde ook misdaden waarbij goud, diamanten en Cartier-horloges werden buitgemaakt, zoals de overval in 1982 op veiligheidsagent Francis Zwarts.

“Ik heb de overval op Zwarts georganiseerd, maar ik heb er niet aan deelgenomen. Mij was het te doen om een diplomatenkoffer die die afkomstig was uit Moskou en die ook in het transport zat. Het goud en de diamanten waren voor diegenen die de overval hebben uitgevoerd, onder wie Bouhouche.”

“Maar ik was achteraf wel bijzonder boos op hem, want het was absoluut niet de bedoeling dat Francis Zwarts bij die overval omgebracht zou worden. Als ze hem hadden laten leven, zouden de speurders waarschijnlijk lang gedacht hebben dat Zwarts zelf betrokken was. Dat was een ideaal dwaalspoor. Bouhouche heeft me achteraf getoond waar hij het lichaam van Zwarts heeft begraven. Ergens in het Brusselse aan het Kanaal van Willebroek, vijftig centimeter diep en met twee kogels in het hoofd.”

“Ik heb de speurders nu beloofd dat ik het lichaam van Zwarts samen met hen zal zoeken, zonder voorwaarden te stellen. Honderd procent zekerheid kan ik niet geven, maar ik zal mijn best doen. We zijn op dit moment bezig met de technische voorbereidingen.”

U werkte voor de Russen zegt u, maar hoe verklaart u dat Bouhouche en uw andere kompanen bij de overvallen u geholpen hebben? Werkten zij dan ook voor de Russen?

“Bouhouche zou razend zijn geweest als hij wist dat ik voor de Russen werkte. Hij was zeer rechts, zeer militaristisch ook. Maar hij heeft nooit iets gemerkt. Voor hem ging het om de actie en het geld. De anderen waren mensen die tegen betaling meededen. Ze werden gerekruteerd door Bouhouche. Zij wisten niet waarom wij het deden. Bouhouche is nooit mijn vriend geweest, maar in de actie was hij honderd procent betrouwbaar.”

Men heeft u er lang van verdacht dat u mee achter de aanslagen van de Bende van Nijvel zat. Zou u in staat zijn om te doen wat de Bende van Nijvel heeft gedaan? Mensen in koelen bloede doodschieten in warenhuizen?

“Als de Russen me dat gevraagd zouden hebben, zou ik geen keuze hebben gehad. Ik was een soldaat en moest orders uitvoeren. Maar het zou niet van harte zijn geweest, zeker niet als ik ook kinderen had moeten neerschieten. Met een ontvoering zou ik bijvoorbeeld minder problemen hebben gehad. Maar nog eens: met de Bende van Nijvel heb ik helemaal niets te maken. Ik heb me er jarenlang aan geërgerd dat die verhalen blijven opduiken. De leugendetector heeft me vrijgepleit en de onderzoekers zijn er ondertussen ook van overtuigd dat ik er niets mee te maken heb.”

“Ik kan de speurders wel helpen met duidelijkheid te geven over een aantal misdrijven die zij ten onrechte aan de Bende toeschrijven, maar die door anderen gepleegd zijn. Men heeft van dat dossier een ingewikkeld kluwen gemaakt. Ik ben ervan overtuigd dat de waarheid simpeler is. Het complot met een driehonderdtal personen dat ex-journalist Guy Bouten uit de doeken doet in zijn boek (De Bende van Nijvel, red.), sorry, maar dat bestaat niet.”

“Wat mij altijd geïntrigeerd heeft, is dat niemand ooit gepraat heeft. Daarom denk ik dat de daders gezocht moeten worden in ‘clans’ waar zwijgplicht heerst. Zigeuners bijvoorbeeld. Er wordt zoveel onzin over de Bende verteld. Bijvoorbeeld dat ze professionele paramilitaire technieken gebruikten. Dat klopt niet: ze hebben gewoon heel veel geluk gehad.”

U maakte geen deel uit van de Bende van Nijvel, zegt u. Maar over uw vroegere kompaan Madani Bouhouche heeft u twijfels.

“Bouhouche heeft altijd een dubbel leven geleid. In de tijd dat we een detectivebureau hadden, was hij ook bezig met extreemrechtse toestanden zoals Westland New Post. Toen ik nog bij de sectie info van de rijkswacht werkte, is hij me de dossiers van bepaalde mensen komen vragen.”

“Aan Christian Amory, een andere rijkswachter die met ons samenwerkte, heeft hij gevraagd om hem de plannen te bezorgen hoe de politie grootwarenhuizen beschermde. Allemaal vreemde zaken. Maar ook hij is door de leugendetector vrijgepleit en de onderzoekers hebben nooit iets tegen hem gevonden.”

Hebt u geen spijt van het leven dat u hebt geleid?

“Waarom? Ik zou jouw leven niet willen. Ik heb dingen geweten die jij nooit zult weten. Omdat ik het leven in de gevangenis heb gekend, kan ik ook extra genieten van vrijheid. Sinds 1999 ben ik voorwaardelijk vrij. Ik heb mijn leven heropgebouwd in Thailand. Ik zou hetzelfde opnieuw doen, als ik moest herbeginnen.”

Bron » De Standaard

Tueries: un blog surveillé

Selon nos infos, la police fédérale surveille depuis dix-huit mois un forum de discussion spécialement consacré aux tueries du Brabant. La cellule de Jumet est intéressée par le fait que plusieurs anciens acteurs de ces dossiers, présentés comme ex-Belges, s’expriment librement, de l’étranger, sur tueriesdubrabant.be. On semble deviner l’intervention de l’ancien directeur adjoint de la prison de Saint-Gilles Jean Bultot. En tout cas, des propos attribués à Bultot apparaissent dans le blog. L’ancien gendarme Christian Amory semble un fidèle.

Mais l’homme clé qui apparaît le plus souvent est son ex-collègue Robert Beijer. Utilisant les lettres B. R., l’ancien gendarme de BSR dit vouloir utiliser cet outil pour chercher la vérité, du moins rétablir nombre d’inexactitudes sur son compte. C’est saisissant. Le blog publie des plans, des cartes d’état-major, des vues aériennes, des suggestions de pistes, des indices négligés, des détails rares. Beijer rapporte de nombreux souvenirs sur Madani Bouhouche.

B. R. confirme à quel point dans ses souvenirs Bouhouche s’intéressait aux dispositifs policiers de sécurité installés autour des Delhaize, cibles potentielles des tueurs du Brabant. Quand il lui demandait pourquoi il voulait connaître les plans, Bouhouche lui répondait qu’il voulait être là quand les tueurs se feraient arrêter, qu’il voulait d’ailleurs les arrêter lui-même et toucher la prime. Bouhouche n’a jamais répondu que c’était pour bien localiser les Delhaize non surveillés.

Sur le blog consacré aux tueries, B. R.-Beijer admet: il y avait des éléments troublants concernant Bouhouche, même ses proches se posaient des questions mais il n’y a jamais eu d’éléments concrets. Enfin, le blog publie une photo de Bouhouche à côté du portrait-robot d’un tueur. Beijer joue le jeu. Un visiteur non identifié l’interroge sur ses séjours au Luxembourg. Il minimise: “Je n’y allais que comme touriste, avec une amie”.

On lui demande: “Fallait-il tuer Francis Swarts?”
B.R. répond: “J’en sais rien”.

On lui demande où est le corps: “Je ne sais pas le dire avec certitude”.

“Mais soyez content, poursuit-il, que j’accepte le dialogue: rien ne m’y oblige. Si cela vous gêne, dites-le et je disparais instantanément de vos écrans.”

B.R. raconte ses entraînements au tir à Bourg-Léopold (où il croise Bouhouche et Mendez, tué plus tard); les soupçons de Mendez (sur Bouhouche, après le vol de ses armes); les confidences qu’il dit avoir reçues de l’armurier de Wavre braqué par les tueurs en septembre 1982: le nom de Bouhouche, dit-il, fut déjà cité; le “regard déterminé” d’un des tueurs du Brabant.

D’Asie, Beijer reconnaît qu’on “n’est jamais que le pion de quelqu’un d’autre” (…) “Il est possible que je me sois fait manipuler, je n’ai aucune honte à le dire puisque moi-même je jouais ce jeu-là (manipuler les autres, NdlR).” Expert en manip, B.R. explique, sur le blog des tueries, comment l’expert vedette des tribunaux de l’époque, feu Claude Dery, a selon lui manipulé la justice avec le chef d’enquête (décédé) Goffinon, pour stopper le procès de la filière boraine, le but de la manoeuvre et comment celle-ci a échoué.

B.R. raconte les meurtres des Libanais d’Anvers, une mission reçue, dit-il, de deux Russes de l’ambassade de Paris rencontrés au Métropole à Bruxelles. Et il donne leurs noms. Voilà pourquoi, depuis 18 mois, la police ne rate pas une virgule de ce qui s’écrit sur le blog.

Bron » La Dernière Heure

Legerkringen al eerder in verband gebracht met extreem-rechts

Het leger wordt niet voor het eerst in verband gebracht met pogingen de staat te ondermijnen. In de zomer van 1983 kwam bij een huiszoeking na een ernstig straatincident aan het licht dat militairen in het hoofdkwartier van de NAVO in Evere geheime documenten hadden ontvreemd. De militairen bleken ook lid van de organisatie Westland New Post, een extreem-rechtse paramilitaire organisatie. Bij huiszoekingen treffen de speurders ook decodeermachines aan uit het NAVO-hoofdkwartier.

De daders van de diefstallen zegden later dat ze wilden aantonen dat de NAVO een kaas is met gaten en dat de Sovjets zonder moeite aan vertrouwelijke informatie konden geraken. Toen Westland New Post verder werd doorgelicht, bleken ook leden van de Staatsveiligheid lid van de organisatie. Zij beweerden evenwel dat het in opdracht was.

Westland New Post heeft niet alleen meerdere moorden op zijn geweten, er was ook de verdachte zelfmoord van de leider, Paul Latinus. De organisatie werd in 1985 ook in verband gebracht met de Bende van Nijvel. Bij een van de aangehouden leiders van de privé-militie ontdekte de rijkswacht immers een kogelvrij vest, dat hoogstwaarschijnlijk afkomstig is van een van de moordende overvallen die de bende pleegde.

De Bende van Nijvel terroriseerde halfweg de jaren tachtig het land met moordende raids op warenhuizen, maar de speurders slaagden er niet in ze te ontmaskeren. Duidelijk is wel dat de gangsters een klimaat van grote onrust zaaiden. Zonder het hard te kunnen maken, werd in die periode de naam van de gewezen BOB’er Madani Bouhouche gelinkt aan de Bende.

Bouhouche, vorig jaar overleden in Zuid-Frankrijk, werd ook verdacht van een aanslag op de directeur van de wapenfabriek FN, Juan Mendez, en van andere aanslagen. Het is de tijd dat ook de rijkswacht, die op dat ogenblik nog onder Landsverdediging viel, regelmatig in verband werd gebracht met pogingen om het land te ondermijnen.

De politiek bleef in het spel niet buiten beeld. Met name de PSC zat in een verdacht schuitje. Binnen de partij had minister Paul Vanden Boeynants de ‘studiedienst’ CEPIC opgericht, een extreem-rechtse vleugel, die vaak als aanstoker wordt gezien. In 1973 maakte die CEPIC volgens een oud-lid van het Speciaal Interventie-eskadron (SIE) van de rijkswacht zelfs deel uit van een complot om samen met de elite van de rijkswacht en militairen een heuse Belgische staatsgreep te plegen, naar het voorbeeld van de Griekse kolonels.

Bouhouche bleef in vizier Bende-speurders

De speurders naar de Bende van Nijvel hebben het spoor van de ex-rijkswachters met extreem rechtse sympathieën, onder wie Madani Bouhouche, nooit afgesloten. Dat hebben de magistraten van het gerecht van Bergen en Charleroi gisteren gezegd naar aanleiding van de huiszoeking in de woning van de onlangs omgekomen Bouhouche.

De Bende van Nijvel zaaide begin jaren tachtig dood en vernieling met een reeks zware overvallen, onder meer op supermarkten. Daarbij vielen 28 doden. Enkele jaren later werden de ex-speurders van de toenmalige BOB Madani Bouhouche en zijn kompaan Robert Beijer met die feiten in verband gebracht, maar bewijzen werden nooit gevonden. De twee werden ongemoeid gelaten na een test met een leugendetector die in hun voordeel was uitgedraaid.

In 1995, na een lange voorhechtenis, kreeg Bouhouche twintig jaar celstraf voor de moord op een diamantair in 1989 en de verdwijning van een veiligheidsagent in 1982. In dezelfde assisenzaak werd Beijer tot 14 jaar cel veroordeeld. In 2000 kwam Bouhouche voorwaardelijk vrij en vestigde zich in Zuid-Frankrijk. Daar kwam hij eind november om bij het omhakken van een boom.

Daderprofiel

De magistraten benadrukten dat de huiszoeking bij Bouhouche in zijn woonplaats, Fougax-et-Barrineuf in de Franse Pyreneeën, niet uit de lucht gevallen kwam. Ze paste in de zoektocht naar het psychologische daderprofiel van de bendeleden en de plaatsen waar ze maandenlang hun voertuigen konden verbergen.

Naar aanleiding daarvan kwamen, naast anderen, Bouhouche en Beijer opnieuw in het vizier. De speurders waren op het rijksregister aan het natrekken wat met al die mensen gebeurd was, toen bleek dat de 53-jarige Bouhouche onlangs was overleden. ‘Was Bouhouche niet gestorven, dan hadden we hem vermoedelijk ooit opnieuw verhoord’, zei onderzoeksrechter Raynal.

Het spoor van de ex-rijkswachters met extreem rechtse sympathieën die met terreur het staatsbestel wilden destabiliseren, werd nooit afgesloten. Topgangster Bouhouche had extreem rechtse sympathieën en had een oude rekening te vereffenen met de rijkswacht, waar hij ooit deel van uitmaakte. Uit het dossier van de moord op FN-ingenieur Juan Mendez in 1986 bleek ook dat Bouhouche 1 miljoen oude Belgische frank besteedde aan de huur van garageboxen. Waarvoor werd nooit duidelijk.

Die elementen noopten het Belgische gerecht nog eens de woning van Bouhouche te doorzoeken na zijn dood. ‘Maar het is uiteraard niet de eerste keer dat bij hem een huiszoeking werd uitgevoerd. De eerste vond plaats in 1986’, zei procureur van Bergen Claude Michaux.

De speurders van de cel-Jumet beëindigen vermoedelijk vandaag hun werk in Frankrijk. Voorlopig hebben ze nog geen elementen gevonden die naar de Bende van Nijvel verwijzen.

Bron » De Tijd

Bevoorrechte getuigen over Madani bouhouche, spin in het web van de loden jaren tachtig

Spannend, gevaarlijk, verwarrend en angstaanjagend. Zo typeren bevoorrechte getuigen de ‘jaren van lood’, toen het blinde geweld van de Bende van Nijvel het land terroriseerde. De eind vorige maand overleden Madani Bouhouche, ex-BOB’er en vermoedelijke spilfiguur van de Bende van Nijvel (DM 2/1), was maar een van de vele pionnen in een grote macabere dans, waarvan de ware omvang nog steeds niet bekend is en misschien ook nooit volledig aan het licht zal komen. ‘Het waren de laatste stuiptrekkingen van de Koude Oorlog’, herinnert journalist Walter De Bock zich.

Het waren de jaren van bloed, zweet en tranen. Speurders en journalisten die zich op het schemergebied tussen politiek en misdaad toelegden wisten niet welk schandaal ze eerst moesten aanpakken. De aanvallen op supermarkten van de Bende van Nijvel wisselden elkaar af met de bomaanslagen van de ‘linkse’ CCC. De rijkswacht, dat boven elke verdenking staande elitekorps, bleek vergeven te zijn van rotte, extreem rechtse flikken.

Plots dook vanuit het niets een clandestiene neonazigroep op, Westland New Post, die speciaal leek opgericht om de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst in hun hemd te zetten. Albert Raes, de chef van de Staatsveiligheid, moest na een gevecht op leven en dood met Benoît de Bonvoisin, alias de zwarte baron, en diens politieke mentor zakenman Paul Vanden Boeynants, in het zand bijten.

Pas later ontdekte een verblufte publieke opinie het bestaan van Gladio, door de NAVO georganiseerde stay behind-groepen in alle Europese landen, die alles wat als subversief en ‘communistisch’ werd beschouwd, bevochten met ongekende illegale methodes, tot het met false flag-operaties waarbij ‘men’ zich voordeed als links om des te doeltreffender het progressieve kamp te verzwakken, te compromitteren en uit te schakelen.

“Je voelde op je klompen dat er ergens een leiding aan het werk was”, zegt Walter De Bock, toenmalig onderzoeksjournalist van De Morgen. “Mensen zoals Bouhouche speelden elk hun rol, maar hadden zelf ook geen overzicht over het geheel van de operaties. Maar het ging hier zeker niet om geïsoleerde zotten.” De Bock wijst op de “niet te onderschatten invloed” uit het buitenland, vooral uit de VS.

Volgens hem moeten fenomenen als de Bende van Nijvel gesitueerd worden in de laatste stuiptrekkingen van de Koude Oorlog. “België was het laboratorium en het vliegwiel van de strategie van de spanning”, zegt hij. “Dezelfde destabiliseringstechnieken werden later op nog grotere schaal toegepast in Italië en ook in andere West-Europese landen waren er aanzetten in dezelfde richting. Natuurlijk was er een soort samenhang tussen al die verschillende affaires en tussen de zaken die we nog niet eens kennen. En natuurlijk zit je met zo’n analyse al snel in het hoekje van de complottheorie. Het was een stelling die men destijds ook voortdurend belachelijk heeft proberen te maken.”

Jan Willems, vroeger onderzoeksjournalist bij Panorama, ziet het anders. “Journalistiek is er te weinig veldwerk gebeurd op die dossiers”, meent hij. “Intellectueel gezien kon je allerlei interessante hypotheses verzinnen, ook ik heb daarmee geflirt, maar het komt er op aan de hypothese hard te maken. Journalisten waren te veel afhankelijk van hun bronnen bij de politie, die onderling vetes uitvochten en dossiers manipuleerden. Zo zijn er allerlei cowboyverhalen ontstaan. Er waren bovendien veel stoorzenders aan het werk, onder anderen Bouhouche zelf. En er waren bepaalde magistraten die er alles aan hebben gedaan om het onderzoek in de soep te laten draaien.”

Ook senator Hugo Coveliers kijkt met gemengde gevoelens terug. “Ik heb Bouhouche één keer ontmoet, in een rijkswachtkazerne, als ik me goed herinner. Bouhouche wist zeer veel, dat kan niet anders.” Coveliers noemt het angstaanjagend dat de waarheid over de Bende van Nijvel en aanverwante affaires nog steeds niet boven water is gekomen.

“Toen we indertijd bezig waren met de parlementaire onderzoekscommissies naar de misdaden van de Bende, dacht ik: we weten het nu nog niet, maar ooit zullen we het wel weten. Toen president Kennedy in 1963 werd vermoord, had ik hetzelfde gevoel. Het is bijzonder pijnlijk voor de rechtsstaat dat een zaak die zoveel mensen heeft beroerd en zo’n grote impact had nooit werd opgelost. In tegenstelling tot de zaak-Dutroux is er officieel zelfs geen enkele dader bekend.”

Aan de basis van vele probleemdossiers, zo meent Coveliers, lag het feit dat de politie destijds bijzondere opsporingsmethodes gebruikte, zoals provocatie en infiltratie, zonder dat er daarvoor een wettelijke basis bestond. “Onder druk van de Amerikanen tolereerden sommige magistraten de inzet van illegale methodes”, vult De Bock aan. “Niet toevallig was Bouhouche een adept van practical shooting, een zeer omstreden techniek bedoeld om mensen te doden, iets wat normaal alleen in oorlogsomstandigheden kan. Dat model werd uitgewerkt in de VS en in ons land voor het eerst op grote schaal toegepast, volledig buiten het Belgische wettelijke kader. In enkele jaren tijd werden minstens tachtig personen, vaak uit extreem rechtse milieus, ingelijfd en ingeschakeld in destabiliseringsoperaties.”

Coveliers herinnert zich gesprekken met een CIA-man. “Hij opperde de mogelijkheid dat er in België zogenaamde degenerated agents aan het werk waren geweest”, vertelt de senator. “Er werd me verzekerd dat de officiële Amerikaanse geheime diensten zich nooit hebben ingelaten met misdaden zoals die van de Bende van Nijvel. Maar ja, je kunt ook niet zeggen dat dé rijkswacht bij de Bende betrokken was, maar toch staat het onomstotelijk vast dat een reeks rijkswachters, vaak van extreem rechtse signatuur, er wel bij betrokken waren. Ook de mogelijkheid van parallelle Amerikaanse organisaties kan niet uitgesloten worden. De Amerikaanse diensten hebben een ingeburgerde traditie om bepaalde opdrachten in onderaanneming te laten uitvoeren, soms door privéfirma’s.”

Toen Marc Verwilghen (VLD) minister van Justitie werd, hoopte Coveliers even op een doorbraak in de mysterieuze dossiers uit de jaren tachtig. “Maar blijkbaar is men zelfs op dat niveau niet machtig genoeg”, constateert hij. “Dagen en nachten ben ik met die dossiers bezig geweest. Uiteindelijk houden we er een grote kater aan over.” Is er nog een kans dat de waarheid ooit aan het licht komt? “Er zal onvermijdelijk nog informatie boven water komen”, weet De Bock, “al kan het natuurlijk nog lang duren.”

Bron » De Morgen