Dutroux: “Nihoul wou ander meisje”

Marc Dutroux zegt dat hij een dag voor de ontvoering van Laetitia Delhez samen met Michel Nihoul in Bertrix geweest is. Nihoul zou hem de plaats getoond hebben waar Dutroux ’s anderendaags bij het begin van de namiddag een meisje zou moeten ontvoeren. Omdat Dutroux en Lelièvre die dag te laat waren door motorpech, ontvoerden ze een ander meisje, en dat werd Laetitia Delhez.

Nihoul zou Dutroux getoond hebben dat het meisje dat hij wou ’s anderendaags bij het begin van de namiddag langs het zwembad van Bertrix zou passeren. Maar Dutroux en Lelièvre waren te laat. “We hebben dan maar Laetitia ontvoerd, we dachten dat we mijnheer Nihoul daarmee plezier zouden doen”, zei Marc Dutroux.

Assisenvoorzitter Goux wilde wilde meer details over die verkenning met Nihoul. Wanneer werd de afspraak gemaakt om op verkenning te gaan? Met welke auto is Nihoul tot in Marcinelle geraakt om vervolgens samen naar Bertrix te rijden? Wie was het andere meisje? Over al deze punten bleef Dutroux heel vaag.

“Ik heb niet echt een notie van tijd. Dat heb ik altijd gezegd”, verklaarde hij. En over het meisje zei hij “dat moet u aan Nihoul vragen”. Dutroux herinnerde zich voorts enkel dat Nihoul niet met zijn Audi 80 naar Marcinelle was gereden.

Alibi’s

Michel Nihoul heeft altijd beweerd dat hij een alibi heeft voor 9 augustus 1996, de dag van de ontvoering van Laetitia Delhez. Hij zou in het gezelschap van Michel Van der Elst geweest zijn, een vriend van hem. Hij zou rond 11 uur met Van der Elst vergaderd hebben over een café-restaurant dat hij wilde kopen. Daarbij waren ook twee vertegenwoordigers van de brouwerij Alken-Maes aanwezig.

“Nihoul zag er toen uit als Benny Hill. Hij was geknipt om in een café te staan” vertelde gewezen advocaat Michel Vander Elst vandaag voor het assisenhof over zijn ex-cliënt en vriend. Maar toch vertrouwde hij “Jean-Michel”, zoals hij hem steevast noemt, niet: “Hij had een elastische notie over geldzaken. Ik zou hem zeker nooit mijn geld toevertrouwd hebben.”

De advocaten Beauthier en Fermon geloven niet veel van dat alibi. Na een lange ondervraging van de getuige, staat het voor hen in ieder geval vast dat Nihoul geen alibi had voor de dagen voor de ontvoering.

“Dieven telefoneren”

Op vraag van zijn advocate vertelde Dutroux ook wat er, volgens hem, op 8 augustus 1996 gebeurde in Bertrix. “Die dag in Bertrix waren Michelle Martin, Michel Nihoul, Michel Lelièvre, de kleine Andy en ikzelf aanwezig”, zei Dutroux na het getuigenverhoor van twee leden van een Vlaamse familie die denken dat ze die dag Dutroux, Martin, Lelièvre en Nihoul gezien hebben in het zwembad van Bertrix.

“Daarnet sprak u enkel over Michel Nihoul en uzelf”, zei de voorzitter. “Ik vervolledig”, repliceerde Dutroux. Hij beweerde dat hij nooit eerder over de aanwezigheid van Martin in Bertrix gesproken had om haar te beschermen. Om die reden heeft hij Martin ook opgedragen om ’s anderendaags, de dag van de ontvoering van Laetitia, naar Dinant op daguitstap te vertrekken. “Opdat ze een alibi zou hebben.”

Meester Thierry Bayet (Martin) merkte op dat er die middag diverse telefoontjes gepleegd zijn tussen Sars en Marcinelle. Volgens Dutroux zijn die mogelijk van zijn schoonmoeder of zijn andere zoon Frédéric in Sars-la-Buissière. Hij voegde daar aan toe dat hij niet goed weet wie allemaal in Marcinelle binnen en buiten liep, volgens Dutroux gaat het onder meer om talrijke dieven. “Ik stel vast dat de dieven vier keer de telefoon beantwoord hebben”, schertste meester Bayet.

Bron » De Standaard

Zijsporen of dwaalsporen

Een onderzoeksrechter moet onderzoeken. En dat is wat Jacques Langlois deed, jarenlang. Hij beet de tanden bijna stuk op wat op het eerste zicht krankzinnige verhalen leken van getuigen die het niet altijd bij het rechte eind hadden. Maar hij kreeg informatie, en hij onderzocht. “Dat is mijn taak,” bleef hij gisteren herhalen.

Zo goed als een hele dag gaf de onderzoeksrechter van Neufchâteau uitleg over de perifere pistes van het dossier-Dutroux, de zijsporen die allemaal één gemene deler hebben: na ampel onderzoek leidden ze tot niets. In totaal zijn het er 12. Een overzicht van de meest in het oog springende.

Abrasax

Feiten: In de chalet van Weinstein vinden de speurders een briefje van ene Anubis aan Bernard Weinstein. Anubis heet Francis D. en is hogepriester van de satanische sekte Abrasax. Langlois had twee vragen: wat heeft Weinstein met occultisme te maken en is er een verband tussen de satanische rites en de verdwijning van kinderen?

Resultaat: Huiszoekingen en onderzoek hebben niks opgeleverd behalve dan de vaststelling dat de leden van Abrasax respectvol met mens en dier omgaan en geen zedenfeiten plegen tijdens hun zwarte missen.

De graafwerken in Jumet

Feiten: De opgesloten pedofiel Jean-Paul Ramaekers meldt dat zijn celgenoot Guy Focant hem heeft verteld dat de lichamen van Ken Heyrman en Elisabeth Brichet begraven liggen in een tunnel in het mijncomplex Bordia in Jumet. Het slachtofferidentificatieteam DVI van Joan Dewinne graaft er zes maanden lang, tot mei 1998, op zoek naar lichamen van kinderen.

Resultaat: Na een confrontatie tussen Ramaekers en Focant ter plaatse, stopt Langlois de graafwerken. Er klopte niks van Ramaekers’ verhaal.

Hotel Brazil

Feiten: In het huis van Dutroux vinden de speurders een briefje met een telefoonnummer aan de ene kant en de boodschap “100.000 franc” op de keerzijde. Het nummer is van Hotel Brazil in Blankenberge, eigendom van ene Marcel Marchal, die genoemd wordt in een zaak van mensenhandel met Braziliaanse vrouwen. Het hotel bevindt zich in de buurt van het casino van Blankenberge waar An en Eefje verdwenen. Een getuige meldt – zes jaar na de feiten – dat hij in augustus 1995, toen An en Eefje verdwenen aan de kust, Marcel Marchal met de meisjes heeft gezien, samen met nog twee anderen, onder wie waarschijnlijk Marc Dutroux.

Resultaat: Het briefje in het huis is geschreven door Dutroux, zoekt een grafoloog uit. Het heeft te maken met een rode Alfa Romeo die Dutroux voor honderdduizend frank zou kunnen kopen van Nicolo M., die te bereiken is via Hotel Brazil omdat hij een vriend is van Marcel Marchal. De getuige die An en Eefje die avond zag, vergiste zich van dag en uur en was bovendien in een burenruzie gewikkeld met de uitbater van Hotel Brazil. Marcel Marchal zelf woont ondertussen in Brazilië, nadat hij was vrijgesproken in de mensenhandelhistorie. “Ik was niet van plan een rogatoire commissie naar Brazilië te sturen voor een verhaal dat zo flinterdun was”, zegt Langlois.

Carré Blanc

Feiten: Michel Piro, een restauranthouder uit Charleroi, wordt vermoord nadat hij eerder heeft gezegd dat hij onthullingen wil doen over de verdwijning van Julie en Melissa tijdens een etentje in zijn zaak ter nagedachtenis van de slachtoffertjes van Dutroux. Een getuige zou Julie en Melissa hebben gezien in de louche bar Carré Blanc vlakbij het restaurant van Piro, waar zelfs een kooi zou zijn.

Resultaat: De vrouw van Piro gaf toe dat ze haar man heeft laten vermoorden door twee Fransen en is daarvoor door het assisenhof van Bergen veroordeeld. Wellicht wilde Piro vooral reclame maken voor zijn herdenkingsetentje voor Julie en Melissa met zijn verklaring. De getuige van de Carré Blanc veranderde substantieel haar getuigenis. Procureur Bourlet wilde een huiszoeking in de bar, maar Langlois weigerde. “Er was maar een, zwakke, getuigenis. Dat is niet genoeg om een dure huiszoeking te veroorloven.”

De witte Mercedessen

Feiten: Getuigen melden verschillende ontvoeringpogingen met een witte Mercedes. Er zou, volgens de informatie van een kroongetuige P., een pedofilienetwerk aan het werk zijn in Schaarbeek dat zich bedient van een hele reeks identieke, witte Mercedessen. Michel Nihoul zou daarin een vooraanstaande rol spelen. P. spreekt ook van een catalogus met kinderen die naar Thailand zouden worden verscheept maar eerst nog in België worden opgesloten, van een witte Mercedes die in La Louvière foto’s van schoolkinderen maakte.

Resultaat: de kroongetuige P. valt bij een verhoor door de mand. Hij is onbetrouwbaar, heel erg beïnvloedbaar en een mythomaan. Alle onderzoek ten spijt, wordt geen enkel bewijs gevonden van zijn verhaal.

Bron » Het Nieuwsblad

Connerotte pleit Doutrèwe vrij

Onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte is vanmorgen een eerste keer gehoord in het Dutroux-proces voor het hof van Assisen van Aarlen. In een getuigenis van anderhalf uur heeft hij het verloop van zijn onderzoek naar Dutroux uitgelegd. Hij zei onder meer dat Michel Nihoul er duidelijk een dubbele agenda op nahield.

Connerotte lichtte verschillende delen van zijn onderzoek toe. Op vraag van een van de advocaten van de verdediging bevestigde hij dat zijn collega Martine Doutrèwe tot hetzelfde resultaat zou gekomen zijn als hijzelf, indien zij tenminste over dezelfde informatie zou beschikt hebben. Connerotte gaf een enigszins verwarde en verbitterde indruk tijdens zijn getuigenis.

De onderzoeksrechter haalde een politiedocument aan dat al in juli 1995 werd opgesteld en waarin Dutroux genoemd wordt als potentiële verdachte in de ontvoering van Julie en Mélissa. “Men heeft het daarin over ontvoeringen van kinderen, van handel met het buitenland en zelfs -dat herinner ik me niet zo precies meer- van verborgen bergplaatsen. Ik was onder de indruk van al die informatie.”

“Een onderzoeksrechter die dat document in handen zou gehad hebben, zou net hetzelfde gedaan hebben als ik”, zei Connerotte, waarmee hij de intussen overleden onderzoeksrechter Doutrèwe van alle blaam zuiverde.

Julie en Mélissa

Wat de feiten betreft, zei hij onder meer dat hij verwonderd was geweest dat de meisjes Julie en Mélissa, volgens de verklaringen van Dutroux, honderd dagen in leven zouden kunnen gebleven zijn met slechts een heel klein beetje eten en water. “Een wetsdokter heeft me toen heel formeel gezegd dat een volwassen persoon dat niet meer dan zestig dagen kan volhouden”, legde Connerotte uit.

Tijdens het onderzoek beweerde Dutroux dat de meisjes nog in leven, maar stervende waren toen hij uit voorhechtenis vrijkwam op 20 maart 1996. Tijdens zijn verhoor voor het assisenhof woensdag wijzigde hij die versie en zei hij dat de meisjes toen wel al overleden waren.”

De onderzoeksrechter had het ook over de motieven van de beschuldigden voor het plegen van de feiten. Zo zei Dutroux dat hij Sabine had ontvoerd “om zijn familie te vergroten”. Wat betreft An en Eefje haalde de onderzoeksrechter de verschillende versies aan die Dutroux in de loop van het onderzoek gaf.

Eerst zou Lelièvre ze willen ontvoeren hebben om ze in een netwerk te steken, dan zouden ze ontvoerd zijn door Lelièvre en Weinstein. Ze zouden zijn gedood omdat het onhoudbaar was om ze in hetzelfde huis met Julie en Mélissa opgesloten te houden, zo klonk het verhaal dat Dutroux aan Connerotte vertelde.

Van de moord op Bernard Weinstein kon Connerotte het motief niet achterhalen. Ofwel wilde Dutroux daarmee Julie en Mélissa beschermen, ofwel wilde hij Weinsteins geld stelen. Voor Connerotte is de meest waarschijnlijke verklaring dat Weinstein “een getuige was die te veel wist”.

Voorgeschiedenis

Connerotte benadrukte tijdens zijn getuigenis dat de gerechtelijke voorgeschiedenis van Marc Dutroux, die eerder veroordeeld was voor zedenfeiten uit ’85, één van de redenen was om hem aan te houden en huiszoekingen te bevelen. Een ander doorslaggevend element was volgens hem het verhaal van twee getuigen die de bestelwagen van Dutroux in Bertrix hadden gezien, de dag dat daar Laetitia Delhez werd ontvoerd.

Connerotte benadrukte ook dat het voor hem al vroeg in het onderzoek duidelijk werd dat medebeschuldigde Michel Nihoul dubbel spel probeerde te spelen. Zo bleek Nihoul de BOB van Dinant als tipgever maar de helft te vertellen van wat hij wist. Hij stelde Connerotte voor hem vrij te laten, zodat hij als informant zou kunnen functioneren in het dossier van de verdwijningen van kinderen. Nihoul loog en speelde een kat-en-muisspel, zei de onderzoeksrechter vandaag.

Connerotte haalde ook verklaringen van medebeschuldigde Michel Lelièvre aan waaruit moest blijken dat Michel Nihoul er meermaals bij Dutroux en Lelièvre op zou hebben aangedrongen om in Tsjechië klassemeisjes te gaan halen die in staat zouden zijn om in België in clubs met een zekere standing te werken.

Doodsbedreigingen

Tijdens het korte verhoor vanmiddag zei Connerotte dat hij nooit op de hoogte gesteld werd van de inhoud van de doodsbedreigingen tegen hem. Hij zei wel dat een bepaald persoon, wiens naam hij niet wilde noemen, hem vertelde dat de veiligheidsmaatregelen werden getroffen “door de hiërarchie van de rijkswacht met het doel hem (Connerotte) te controleren en hem onder een stolp te houden”

Op de vraag of er veel druk is uitgeoefend op zijn onderzoek, zei Connerotte dat achttien uur werken per dag, drie slapeloze nachten en een schrijnend gebrek aan personeel allemaal als een zekere vorm van druk kunnen beschouwd worden.

Spaghetti-arrest

Connerotte had het hele onderzoek-Dutroux in handen bij het begin van de zoektocht naar Laetitia Delhez in augustus 1996. Onder zijn bevoegdheid werden de meisjes Sabine en Laetitia uit de kelder in Marcinelle bevrijd. Connerotte werd uiteindelijk van de zaak gehaald ten gevolge van het fameuze spaghetti-arrest van het Hof van Cassatie.

Omdat de onderzoeksrechter aanwezig was geweest op een spaghetti-avond van Sabine en Laetitia, was hij niet langer voldoende onpartijdig om het onderzoek nog te leiden, vond het Hof van Cassatie.

Bron » De Standaard

Lelièvre pleit Nihoul vrij

Ook de anderhalf uur lange ondervraging van Michel Lelièvre heeft geen verrassende elementen opgeleverd. Een bij momenten nerveuze Lelièvre bekende, net zoals in zijn eerdere verklaringen, zijn betrokkenheid bij de ontvoeringen van An en Eefje en Sabine en Laetitia. Net als Michell Martin zei hij dat Nihoul niets met de ontvoeringen te maken had.

Lelièvre geeft betrokkenheid toe

Tijdens de ondervraging van Lelièvre werd het beeld van de drugsverslaafde met een moeilijke jeugd bevestigd. Toch weigert Lelièvre zichzelf te beschouwen als een slachtoffer in dit dossier. Hij bevestigde wel het beeld van Dutroux als de dominante manipulator. “Hij heeft een manier om de dingen te verwoorden waardoor je begrijpt dat je geen verdere vragen mag stellen.”

Lelièvre benadrukte ook dat hij niets te maken had met de ontvoering van Julie en Mélissa. Toen Lelièvre Dutroux op die verdwijning wees, reageerde Dutroux met “Ik ben niet de enige die in België dat soort dingen doet”, aldus Lelièvre.

“Na de ontvoering van An en Eefje was ik volledig in de war. Toen Dutroux in december 1995 werd gearresteerd, voelde ik me dan ook bevrijd. Ik dacht dat, gezien de feiten waarvoor hij veroordeeld was en wat hij intussen had gedaan, hij lange tijd zou binnenzitten. Maar toen Dutroux in het voorjaar van 1996 opnieuw vrijkwam, is alles herbegonnen.” Daarna pleegden Lelièvre en Dutroux nog samen de ontvoeringen van Sabine en Laetitia.

Lelièvre benadrukte dat Nihoul niets te maken had met de ontvoeringen en dat de drugs die hij van Nihoul kreeg niet mogen beschouwd worden als een betaling voor die ontvoeringen.

Omstreeks 17.40 uur rondde voorzitter Stéphane Goux het verhoor van Lelièvre af en begon hij met een deel van de ondervraging van Michel Nihoul. Die rammelde in sneltempo de zes ontmoetingen af die hij volgens hem met Dutroux gehad heeft. Hij ontkende in alle toonaarden ook maar iets te maken te hebben gehad met de ontvoeringen.

De drugsfeiten hadden volgens hem alles te maken met zijn werk als tipgever van de BOB van Dinant. Verschillende keren liet hij in dat verband de naam vallen van zijn contactpersoon, rijkswachter Gérard Vanesse, die intussen overleden is.

De zitting werd even voor 18 uur beëindigd. De ondervraging van Nihoul wordt morgen voortgezet.

Bron » De Standaard

Dutroux schuift schuld in schoenen Nihoul

Op de derde dag van het proces-Dutroux is hoofdverdachte Marc Dutroux vanmorgen ondervraagd. Die kroop meteen in de slachtofferrol en schoof de schuld op Michel Nihoul. “De ontvoering van An en Eefje was een opdracht van Nihoul. Hij had me met de dood bedreigd omdat ik hem had laten geloven dat ik Julie en Mélissa naar een ander netwerk had laten vertrekken”, aldus Dutroux.

Dutroux, die rechtstaand het woord voert, verontschuldigde zich eerst voor het feit dat hij maandag enkele keren indutte tijdens de zitting. “Ik had gezondheidsproblemen, maar die zijn nu opgelost. Ik bied mijn excuses aan aan iedereen die dacht dat ik de debatten niet volgde”, verklaarde hij.

Vervolgens kroop Dutroux meteen in de slachtofferrol. Hij verwees naar de moeilijke jeugd die hij heeft gekend. “Het was altijd hetzelfde probleem. Mijn moeder steunde me niet en mijn vader had het moeilijk om mij te aanvaarden als zoon”, aldus Dutroux. “De vakanties waren verschrikkelijk. Bij een vakantie in Middelkerke kreeg ik in tegenstelling tot andere kinderen geen ijs omdat mijn moeder me te dik vond. Beeldt u zich eens in wat dat is voor een kind”, klonk het.

Kelder voor werktuigen

Sinds zijn aanhouding heeft Dutroux alleen over zijn misdaden gesproken tijdens debatten achter gesloten deuren, voor de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling, ofwel tijdens verhoren met speurders. Vandaag spreekt hij voor het eerst in het openbaar.

Dutroux verklaarde dat hij een schuilkelder heeft gemaakt in zijn huis in Marcinelle. Die diende aanvankelijk om zijn werktuigen in op te bergen. Bij een eerdere huiszoeking was hij zijn spullen kwijtgespeeld en voelde hij zich naar eigen zeggen “geamputeerd”. “Ik wilde mijn nieuwe spullen opbergen”, aldus Dutroux.

Wederdienst voor Nihoul

De schuilkelder kreeg echter een andere bestemming in juli 1995. Toen trof hij plots in zijn huis de twee jonge meisjes Julie en Mélissa aan in het gezelschap van Lelièvre, Weinstein, Nihoul en Michelle Martin. “Mijn vrouw vertelde me dat we hen enkele dagen thuis gingen houden. Ik wist niet dat zij waren ontvoerd want ik had geen televisie gekeken”, aldus Dutroux. Hij beweert dat het om een wederdienst ging voor Nihoul, die er op zijn beurt voor gezorgd zou hebben dat Dutroux niet vervolgd werd.

“Na enkele dagen stelde ik vast dat Weinstein met Mélissa had ‘gespeeld’, zoals hij dat zelf noemde. Ik keurde dat af. Hij (Weinstein) verklaarde dat dat niets was in vergelijking met wat hen te wachten zou staan bij Nihoul en co. Ik stemde er daarna mee in om met Weinstein en Martin af te spreken om Lelièvre te doen geloven dat Julie en Mélissa aan een ander, fictief netwerk waren uitgeleverd”, verklaarde Dutroux in een poging om de aanwezigheid van de meisjes in zijn schuilkelder te rechtvaardigen.

Dutroux gaf ook een nieuwe versie over de dood van Julie en Mélissa. Daarin legt hij de schuld voor het overlijden van de meisjes opnieuw bij anderen. Hij verklaarde dat hij vóór zijn arrestatie van 6 december 1995 eten had gekocht voor de twee Luikse meisjes, “voor 1 maand ver”. Hij zou zijn vrouw Michelle Martin 5.700 euro (destijds zo’n 230.000 frank) hebben gegeven om zich over de kinderen te ontfermen.

Hij verklaarde dat hij verwacht had de kinderen levend aan te treffen na zijn vrijlating in maart 1996. “Maar zij waren al overleden”, aldus Dutroux. Assisenvoorzitter Stéphane Goux merkte op dat Dutroux in het verleden had verklaard dat de kinderen nog leefden toen hij thuiskwam en dat hij heeft geprobeerd de stervende meisjes te redden. Dutroux zei daarop dat hij gelogen had “om anderen te beschermen”.

“Ontvoering An en Eefje was opdracht van Nihoul”

“De ontvoering van An en Eefje was een opdracht van Nihoul. Hij had me met de dood bedreigd omdat ik hem had laten geloven dat ik Julie en Mélissa naar een ander netwerk had laten vertrekken”, aldus Dutroux.

Dutroux kwam met nog meer nieuwe elementen op de proppen. Zo zegt hij dat de ontvoering van An en Eefje samen met twee “politieagenten” of “mensen van de ordediensten” is gebeurd. Dutroux beweert dat hij de avond van die ontvoering in een bestelwagen met één van de “politieagenten” zat, terwijl Lelièvre met een andere “politieagent” in zijn Citroën CX voorop reden. “Plots stapten twee meisjes die aan het liften waren in de CX”, vertelt Dutroux.

Hij beweert ook dat Lelièvre en één van de “politieagenten” de twee meisjes in de bestelwagen in de duinen misbruikt hebben. Vervolgens was het de bedoeling om hen met de bestelwagen mee te geven aan de “politieagenten”. Zij zouden met hen naar Brussel rijden, maar door de panne van de CX is dat niet gebeurd, aldus Dutroux. Uiteindelijk belandden An en Eefje in Marcinelle.

Dutroux beweert voorts nog dat hij dacht dat de meisjes zich in het netwerk zouden moeten prostitueren. “Ik wist niet dat ze zouden moeten sterven. Ik wil trouwens zeggen dat ik het heel spijtig vind dat de meisjes gestorven zijn”, aldus nog Dutroux.

“Ontvoeringen Sabine en Laetitia ook bevel van Nihoul”

Ook de ontvoeringen van Sabine Dardenne en Laetitia Delhez waren bevelen van Michel Nihoul, vervolgde hij. “Maar toen Sabine een paar dagen bij me was, ben ik van idee veranderd. Ik wilde ze bij me houden, want ik gaf haar wat affectie.”

“Ik heb opnieuw aan Nihoul gezegd dat ik ze aan een ander netwerk had gegeven omdat ze te lang gewacht hadden om haar te komen afhalen. Daarom heeft Nihoul mij vervolgens verplicht om snel een ander meisje (Laetitia, nvdr) te ontvoeren. Ik stond onder zware druk”, aldus Dutroux.

De beschuldigde legde uit dat hij in die periode depressief was en soms van humeur veranderde. De ene keer deed hij wat Nihoul van hem verlangde, de andere keer kwam hij tegen hem in opstand en wilde hij de kinderen niet meer afgeven.

Dutroux ontkende ook zijn kompaan Bernard Weinstein te hebben vermoord. Toen hij terug kwam uit voorhechtenis, zou Gérard Pinon hem hebben gezegd: “Ga aan je vrouw vragen wat er met Weinstein is gebeurd”, zo beweerde Dutroux. Michelle Martin zou hem gezegd hebben dat Pinon haar zou verplicht hebben om Weinstein slaapmiddelen toe te dienen. Vervolgens zou Pinon Weinstein levend begraven hebben, aldus nog Dutroux.

Bron » De Standaard