Regering zet zwaar in op strijd tegen wapenhandel

De opsporing van illegale vuurwapens, ook proactief, wordt de komende jaren één van de prioriteiten van de politie. Het nagelnieuwe ‘Wapenplan’ voorziet onder andere in de oprichting van een speciale cel tegen wapenhandel. Dat een nationaal wapenplan geen overbodig instrument is, werd gisteren nogmaals bewezen met een megavondst verboden wapens in Brussel.

De federale gerechtelijke politie doekte één van de grootste netwerken van wapen- en explosievenhandel op in Anderlecht, Brussel, Sint-Gillis en Vorst. Behalve een buslading explosieven en 700 kogels werden er ook verschillende machinegeweren, twee karabijnen en vier revolvers in beslag genomen.

Het ‘actieplan tegen de zwendel in vuurwapens’ is een rechtstreeks gevolg van het bloedbad in Luik in december 2011, waarbij recidivist Nordine Amrani uiteindelijk zes dodelijke slachtoffers maakte – onder wie hijzelf. Vandaag staat het plan op de agenda van de ministerraad, naar alle verwachting wordt het unaniem goedgekeurd. Eerder deze week kreeg minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) al groen licht van het kernkabinet.

Bottomline van het plan is het gevoelig strenger maken van de wapenwetgeving, zowel het bezit als de trafiek. De opsporing van illegale (vuur)wapens is één van de krachtlijnen. Turtelboom wil de stijgende invoer van oorlogstuig, vooral uit Oost-Europa, aan banden leggen door een proactieve aanpak. Zoeken naar de bron is de boodschap.

Een tweede pijler is het strenger opvolgen van (voorwaardelijk) vrijgelaten gevangenen/veelplegers. Daarvoor is een betere informatiedoorstroming nodig tussen de politiediensten, parketten en gevangenissen. Als de bevoegde gouverneur iemand een wapenvergunning weigert, moet justitie daarvan op de hoogte gebracht kunnen worden.

Zoals de minister al aankondigde na de dodelijke raid in Luik is ook de lijst van verboden wapens geactualiseerd. Parallel daarmee is het aantal vrij te verhandelen wapens (zoals historische vuurwapens, red.) gevoelig gekrompen – wat de wapenliefhebbers en schietclubs niet graag zullen horen. Maar de bedoeling van het plan is net dat een geweer kopen geen koud kunstje meer mag zijn.

Eén van de belangrijkste onderdelen van het plan is de oprichting van een speciale cel wapenhandel. Die cel gaat onder meer in kaart brengen hoeveel zware wapens er in België circuleren en zal daarvoor gebruik maken van de ballistische gegevens van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek (NICC).

Justitie en politie zijn voorstander om het gebruik van telefoontaps uit te breiden naar de bestrijding van binnenlandse wapenhandel. Momenteel kan dat alleen wanneer er sprake is van internationale trafiek. Dit moet nu eerst juridisch worden uitgeklaard.

Los van het wapenplan staat de ‘strijd tegen illegale wapens’ ook in de prioriteitenlijst van het nieuwe Nationaal Veiligheidsplan 2012-2015, dat eveneens vandaag wordt goedgekeurd. Minister Turtelboom en haar collega van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet (CDH) zullen geflankeerd worden door premier Elio Di Rupo (PS), die wil laten zien hoe belangrijk hij veiligheid vindt.

De top-10 van het Nationaal Veiligheidsplan (NVP) lekte al uit in De Morgen. Topprioriteit wordt de aanpak van gewapende diefstallen, gevolgd door geweld in openbare ruimten en op het openbaar vervoer. De strijd tegen drugs, terrorisme, intrafamiliaal geweld, mensenhandel en fraude maken ook deel uit van de lijst.

“Ook milieumisdrijven laten we niet los”, bevestigde Turtelboom gisteren in de commissie-Justitie. Zowel het NVP als het Wapenplan zou twee weken geleden al worden goedgekeurd, maar dat moest worden uitgesteld “omdat er veel tijd werd besteed aan de pensioenhervorming van de brandweer, zodat de agenda niet kon worden afgewerkt.”

Bron » De Standaard

Nieuwe DNA-wet maakt databanken pak efficiënter

De dertien jaar oude DNA-wet is afgestoft. Gerechtelijke onderzoeken zullen sneller verlopen en mogelijk meer resultaat opleveren. Inbrekers zullen meer dan vroeger op hun tellen moeten passen. Hun DNA komt net zoals dat van moordenaars en brandstichters in de databank van het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek (NICC) terecht. Dat betekent dat het onderzoek naar veel misdrijven sneller resultaat zal opleveren.

Als een veroordeelde crimineel bij u inbreekt, kan het zijn dat hij bloed of een haarfolikel achterlaat. Het technisch team van de politie kan daar DNA uit puren. Door het wangslijmvliesstaal dat de inbreker na zijn veroordeling heeft moeten afleveren, leggen de speurders moeiteloos de link tussen dader en misdrijf.

Omgekeerd kunnen veroordeelde daders straks ook in verband worden gebracht met DNA-sporen die zijn aangetroffen op de plaats van een onopgelost misdrijf. Die staan in een aparte databank. Op die manier kan een dader toch nog worden vervolgd voor een feit dat anders dreigde te worden vergeten.

De nieuwe DNA-wet, die het parlement vorig jaar goedkeurde, voegt ook misdrijven zoals genocide, terrorisme, onmenselijke en onterende behandeling en mensenhandel en -smokkel toe aan het lijstje waarvoor een staal moet worden afgenomen. Minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) stelt daarvoor zo snel mogelijk de uitvoeringsbesluiten op.

“Door die nieuwe wet wordt de tool DNA in ieder gerechtelijk onderzoek op een efficiëntere manier gebruikt’, zegt Jan De Kinder, directeur-generaal van het NICC. ‘Een update van de wet (die dateert van 1999, red.) was zeker nodig. De databank zal de komende jaren enorm groeien waardoor hij doeltreffender wordt.”

Ook de zware administratieve procedure is achter de rug. “Een staal dat op een plaats delict wordt aangetroffen, gaat in één beweging van het parket of onderzoeksrechter naar de databank”, zegt De Kinder.

“Vroeger was voor elke stap een vordering nodig. Nu kan dat hele proces sneller verlopen. De erkende laboratoria, waarvan er negen zijn in België, krijgen in het nieuwe systeem een maand tijd om sporen te analyseren. Daarna moet het binnen de vijftien dagen vergeleken worden met de databank. In het verleden duurde dat soms een half jaar.”

Door die rompslomp kon het ook gebeuren dat een magistraat een staal wel liet analyseren, maar dat de uitkomst niet werd bewaard door het NICC. Minister Turtelboom verwacht dat door de nieuwe regeling jaarlijks tienduizend profielen zullen worden toegevoegd aan de databank met veroordeelden. Het aantal positieve hits, dat nu iets onder de vijftien procent ligt, zal daardoor ook toenemen.

De nieuwe DNA-wet bepaalt daarnaast dat er een nieuwe databank komt bij de nationale cel van het openbaar ministerie. Die zal de namen van iedereen van wie het DNA-profiel is opgesteld bijhouden, samen met een code. Nu is elk staal bij het NICC gewoon gelinkt aan een nummer, waardoor sommige profielen dubbel zitten in de databank. Op termijn zal de kost van een DNA-analyse – nu 365 euro – zakken naar een tarief vergelijkbaar met onze buurlanden. Daar kost het gemiddeld honderd euro.

Bron » De Standaard

Gerechtelijke expertise te amateuristisch

Wetenschap wordt steeds belangrijker om misdaden op te lossen. Maar topspecialisten trekken aan de alarmbel: “Misdadigers dreigen vrijgesproken te worden wegens slecht bewijsmateriaal. De gerechtsexpertise moet professioneler.”

Wetsgeneesheer Wim Van de Voorde, die aan het hoofd staat van het forensisch instituut van de KU Leuven, vreest voor de toekomst van de forensische wetenschappen in ons land. Samen met gerechtspsychiater Rudy Verelst slaakt hij een noodkreet over de sector waarvan hij een pionier is.

“We staan op een kruispunt”, zegt hij. “Willen we naar een Amerikaans systeem waarbij gerechtsdeskundigen, in dienst van advocaten, selectief onderzoek doen? Of willen we ons systeem behouden, met experts die onafhankelijk en objectief naar de waarheid zoeken?” Als we voor dat laatste kiezen, dan zijn enkele cruciale ingrepen noodzakelijk, zegt hij.

Een eerste pijnpunt is dat nu iedereen als expert kan worden aangesteld. Er is geen enkele controle. “Het volstaat een magistraat te overtuigen om jou in te schakelen”, zegt Van de Voorde. “In Nederland bijvoorbeeld bestaan lijsten van experts, samengesteld door specialisten. Parket en rechtbanken mogen alleen de deskundigen inschakelen die op die lijst staan.”

Door dat gebrek aan structuur is er ook geen enkele kwaliteitscontrole. “In andere landen krijgen deskundigen een accreditatie. Zij moeten bepaalde procedures en standaarden volgen, als minimumgarantie voor kwaliteit. Dat moeten ook wij dringend gaan invoeren, anders dreigen onze onderzoeken binnenkort waardeloos te worden als buitenlandse rechtbanken ze willen gebruiken.”

Zijn bezorgdheid wordt gedeeld door het NICC (Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie), dat veel gerechtelijke expertise bundelt. “Een accreditatie is inderdaad noodzakelijk”, zegt directeur-generaal Jan De Kinder. “Nu is er geen enkele controle op de deskundigen.”

Ten slotte vormt ook de betaling een probleem. Niet alleen gaat het om lage bedragen: een expert krijgt bijvoorbeeld 416 euro voor een autopsie en 350 euro voor een uitgebreid psychiatrisch verslag.

Van de Voorde en Verelst vinden ook de manier van betalen niet goed. “Zolang je de deskundigen per prestatie betaalt, staan ze onder druk om veel onderzoeken te doen. Dat kan ten koste van de kwaliteit gaan. Een beter alternatief is te werken met instituten die een basistoelage krijgen. Dan koppel je de inhoud en de betaling los van elkaar.”

Stefaan De Clerck (CD&V), de ontslagnemende minister van Justitie, schaart zich volmondig achter de analyse van de Leuvense specialisten. “Dit probleem kan niet langer uitgesteld worden”, zegt hij in een reactie.

“Dit is een complex probleem, dat een heel brede sector behelst. Want het gaat niet alleen om forensische onderzoeksopdrachten. Het gaat ook over verzekeringsspecialisten, architecten in zaken van bouwfraude, enzovoort. Wij hadden een wetsontwerp opgesteld waarin dat allemaal werd geregeld, maar door de val van de regering hebben we daar niet verder kunnen aan werken. Dit is een van de knelpuntdossiers die de volgende regering prioritair moet aanpakken.”

Bron » De Standaard

DNA-gegevensbank NICC wordt uitgebreid

Volgens de algemeen directeur van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC), Jan De Kinder, zou de DNA-bank van het NICC “binnenkort” worden uitgebreid met de genetische profielen van verdwenen personen en verdachten. Het is onder andere dankzij deze DNA-bank dat de drie verdachten van de brutale moord op Kitty Van Nieuwenhuysen opgepakt konden worden.

Momenteel beschikt het NICC over twee gegevensbanken. De DNA-gegevensbank “Criminalistiek” verzamelt 12.600 genetische profielen die werden opgesteld op basis van verdachte sporen op plaatsen van de misdaad. De gegevensbank “Veroordeelden” bevat de genetische profielen van 11.900 geïnterneerde of veroordeelde personen.

“Momenteel is de kans dat we een zaak kunnen oplossen één op zes, maar in Groot-Brittannië zitten ze aan 40 procent”, aldus Jan De Kinder. “We kunnen het systeem verbeteren door er profielen in te steken die verband houden met kleinere feiten. De evaluatiecommissie voor het DNA-onderzoek zal in de loop van de komende dagen haar rapport overmaken aan de ministerraad.”

Bron » De Morgen

Federale politie beschikt eindelijk over ballistische databank

Elke kogel die is afgevuurd en elke huls die wordt teruggevonden op de plaats van een misdaad heeft een unieke ‘vingerafdruk’. Om de projectielen van verschillende schietincidenten met elkaar te vergelijken, beschikt de federale politie sinds kort over een nationale ballistische databank.

“Als die er was geweest ten tijde van de Bende van Nijvel, was ons heel wat tijdverlies bespaard gebleven. Dan hadden we sneller verbanden kunnen leggen tussen de verschillende dossiers.” Dat zegt Jan De Kinder. Hij leidt de afdeling ballistiek in het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. Dat is het centrale gerechtelijke laboratorium van de federale politie.

Jaarlijks gebeuren hier zo’n 2.500 onderzoeken naar sporen van misdaden. Men doet aan DNA-onderzoek, er worden haartesten gedaan, speurders checken na een brand of er versnellers aan te pas kwamen en in de afdeling ballistiek gebeuren onder meer analyses van kruitsporen op de hand van een verdachte schutter.

“Het aantal onderzoeken is de voorbije jaren sterk gestegen. Het NICC ging in zijn huidige vorm van start in 1992. Een jaar later deden wij ongeveer 300 onderzoeken. Nu doen wij dat alleen al voor ballistische studies”, zegt Jan de Kinder. Het instituut kampt overigens al geruime tijd met een gebrek aan mensen en middelen. Daardoor moeten heel wat sporenonderzoeken worden uitbesteed aan de particuliere sector.

“Dat gebeurt het meest in onze DNA-afdeling. Minister van Justitie Marc Verwilghen heeft al beloofd daaraan wat te doen. De eerste prioriteit is dat ons instituut 24 uur op 24 uur open is voor de ontvangst van onderzoeks- of overtuigingsstukken.” De grootste achterstand heerst in de afdeling chemische ballistiek waar kruitsporen worden onderzocht.

Een magistraat die vandaag een dossier voor onderzoek binnenbrengt, heeft een wachttijd van minstens één jaar, zo werd de minister van Justitie onlangs duidelijk gemaakt. Beter nieuws was er voor de afdeling mechanische ballistiek, waar kogels en hulzen van schietincidenten worden onderzocht. Die dienst kreeg zopas een toestel van 800.000 euro waarmee een nationale ballistische gegevensbank kan worden opgebouwd.

“Wij wachtten daar al lang op”, zegt Jan De Kinder. “Onze Nederlandse collega’s beschikken al 25 jaar over zo’n toestel.” Merkwaardig is wel dat Frankrijk nog steeds bezig is met de voorbereiding van zo’n databank. Die databank was al een van de aanbevelingen van de eerste parlementaire onderzoekscommissie van de Bende van Nijvel.

Toen bleek immers dat de politiediensten de verschillende schietincidenten van de bende nooit met elkaar hebben kunnen vergelijken. Dat gebeurde pas geruime tijd later door het Bundes Kriminalambt in het Duitse Wiesbaden. “Als die vergelijking eerder was gebeurd, had men de dossiers van de verschillende overvallen veel sneller kunnen linken.”

Hoe verloopt een ballistisch onderzoek? “Als ergens in België een schietincident plaatsvindt, bij een gewelddelict of overval, onderzoekt de politie zoveel mogelijk sporen. De ingeslagen kogels en achtergelaten hulzen vormen zeer belangrijke aanwijzingen.” De speurders van het NICC kunnen ter plaatse gaan om bijvoorbeeld de kogelbaan of schietafstand te meten. Het is ook mogelijk dat de sporen naar het laboratorium in Brussel worden gebracht.

“Elke kogel en elke huls heeft een unieke vingerafdruk. Die wordt achtergelaten door de wrijving van de kogel door de loop van het geweer of pistool. In ons laboratorium hebben wij zo honderden kogels die gebruikt werden bij criminele feiten in ons land. Als wij een recentelijk afgevuurde kogel kunnen linken aan een kogel die een tijd geleden bij een ander feit werd gebruikt, kan dat zeer handig zijn om zo’n misdrijf op te lossen.”

Hetzelfde kan trouwens gebeuren met een teruggevonden wapen. Vroeger moesten die vergelijkingen allemaal manueel verlopen. “Dat is tijdrovend”, zegt Jan De Kinder. Wim, een van zijn speurders, is daar trouwens nog mee bezig. Hij vergelijkt de kogels die zijn afgevuurd door een omgebouwd alarmpistool. Het gebruik van die alarmpistolen – kaliber 6.35 mm – waarmee met scherp wordt geschoten, is een nieuw fenomeen in ons land.

De loop van zo’n alarmpistool wordt doorboord en daarin wordt een nieuwe loop geplaatst. Dit soort alarmpistolen kan gemakkelijk worden aangekocht in het buitenland. De ombouw gebeurt vooral in Frankrijk en Italië. Het is een dodelijk wapen. Wim staart door een dubbele Leica-microscoop, waardoor de hulzen tot 32 maal worden vergroot.

“Ik ben niet overtuigd van een verband tussen beide hulzen. Ik denk dat de daders van één grote loop verschillende kleinere lopen hebben gemaakt om daarmee alarmpistolen om te bouwen. De strepen op de hulzen lopen niet volledig parallel.” Een kamer verder staat het nieuwe Ibis-toestel waarmee de nationale databank wordt aangemaakt. Van alle kogels en hulzen worden verschillende foto’s gemaakt. Bij een nieuw schietincident wordt voor dat projectiel op een geautomatiseerde manier gezocht naar projectielen die daar sterk op lijken.

Net zoals bij een computer voor vingerafdrukken selecteert de computer een rangorde van kogels die het sterkst lijken op het nieuwe projectiel. De volgende etappe is dat de verschillende Europese databanken met elkaar worden verbonden. De georganiseerde misdaad laat zich immers niet stuiten door een landsgrens meer of minder.

Bron » De Standaard