Van auto-onderdelen via tanks naar vliegtuigen

De Asco-groep is nog steeds volledig in handen van de Brusselse Franstalige familie Boas. Net als BMT (familie Seynaeve) is het een luchtvaartonderneming die niet behoort tot een grote internationale groep (Techspace Aero, Sabca), de overheid (Sonaca) of waarvan het aandeelhouderschap verspreid is bij grote investeerders en het publiek (Barco). De aandelen zijn verdeeld over Christian Boas – die steeds beter Nederlands spreekt – zijn broer Emile en zijn zus Sylvie. Christian is voorzitter van de raad van bestuur en van het directiecomité, Emile heeft geen uitvoerende taak maar is wel bestuurder. Sylvie is niet actief in de onderneming.

De drie zijn kinderen van Roger Boas die tot aan zijn dood vorig jaar de nummer één was. Het is onder Roger Boas dat Asco actief werd in de civiele luchtvaartindustrie. Dat gebeurde in 1979 met de oprichting van Belairbus, waarvan Asco een van de aandeelhouders werd. Tot dan leefde de onderneming vooral van militaire orders, maar in 1990 al was de omzet gelijk verdeeld over burgerluchtvaart en militaire bestellingen. Roger Boas had in 1970 de leiding van het bedrijf overgenomen toen zijn vader Emile, de stichter van Asco, onverwacht overleed. Emile legde in 1951 de basis van Asco toen hij een handeltje begon in wisselstukken voor auto’s.

Snel kwamen daar ook onderdelen van tanks bij. In 1954 werd de onderneming Asco opgericht aan de Handelskaai in Brussel. Zes jaar later besloot Emile Boas van de handel over te stappen naar de productie en werd een werkplaats ingericht aan de Leuvensesteenweg in Evere: machinale precisiebewerking van metalen werd de kernactiviteit van Asco en dat is ze nog altijd. In 1961 leverde Emilie Boas kabelsnijders aan de zeemacht, zijn eerste militaire order. Daarna volgde de fabricage van wisselstuks voor tanks. De activiteiten breiden zich uit en in 1972 werd een nieuwe fabriek geopend in Zaventem. Vandaag staan daar zeven productie- en assemblagehallen.

Buitenland

Asco is sinds 2003 ook aanwezig in het buitenland na de overname van het Duitse PTG en het Canadese Ebco. Om de loonkosten onder controle te houden en de invloed van de dure euro te verminderen, overweegt Asco de bouw van een fabriek in Mexico of India. Christian Boas wil de komende jaren ook de directie versterken met niet-familiale managers omdat een vierde generatie ‘nog even op zich zal laten wachten’. Zijn oudste zoon is 13. Want een verkoop van de onderneming of een verwatering van het familiale belang is voorlopig niet aan de orde.

Eind 2006 beschikte de groep Asco over 62 miljoen eigen vermogen op een balanstotaal van 195 miljoen. Door de problemen met de A380 bij Airbus was de ebit gevierendeeld tot 4 miljoen. Maar andere zoals Sonaca boekten zelfs zware verliezen. Personeelskosten wegen bij Asco veel minder, omdat de productie in hoge mate geautomatiseerd is. Het aantal vaste medewerkers bedroeg 769, maar het zouden er meer kunnen zijn als Boas voldoende geschoold personeel zou vinden. Daarom gaat hij rekruteren in Polen.

Sinds enkele jaren is de cirkel rond bij Asco. Het begon als een handel in autowisselstukken: vandaag zijn de productie- en assemblagelijnen geënt op die van de auto-industrie. Dat is mede te danken aan een faillissement. Dat van Renault Vilvoorde, dat tal van ingenieurs naar Asco bracht.

Bron » De Tijd

Asco-voorzitter Roger Boas overleden

Roger Boas, de voorzitter van het defensie- en luchtvaartbedrijf Asco Industries, is afgelopen donderdag op 68-jarige leeftijd overleden. Dat blijkt uit een overlijdensbericht in enkele kranten.

Boas kwam in 1971 aan het hoofd te staan van het familiebedrijf Asco, gespecialiseerd in de levering van militair materieel. De zakenman kwam eind 1991 volop in de media-aandacht, toen een correctionele rechter hem in Brussel veroordeelde tot 15 maanden voorwaardelijk en een geldboete van 500.000 Belgische frank voor valsheid in geschrifte en fiscale fraude.

De veroordeling had betrekking op het zogenaamde ‘pantsercontract’, dat Asco bij Defensie binnenhaalde voor de levering van ruim 1.000 pantserwagens voor het Belgisch leger. Dat contract was 23 miljard Belgische frank waard. Boas zou het contract binnengehaald hebben omdat hij een goede vriend was van toenmalig minister van Defensie Paul Vanden Boeynants.

Maar dat Boas smeergeld zou betaald hebben aan Vanden Boeynants, zoals sommigen beweerden, werd nooit bewezen. Wel werd hij veroordeeld voor het niet opnemen in de boekhouding van ‘geheime’ commissielonen ter waarde van 163 miljoen Belgische frank en het uitschrijven van valse facturen voor 40 miljoen Belgische frank.

Boas werd voorts gelinkt aan een netwerk van luxecallgirls (Tuna-netwerk), die in de jaren zeventig ‘diensten’ zou hebben aangeboden om bepaalde contracten binnen te rijven onder meer voor de bouw van hospitalen in Saoedi-Arabië. Er liep later een gerechtelijk onderzoek naar het Tuna-netwerk, maar ook dat leverde niets op.

Roger Boas legde in 1992 al zijn mandaten in het familiebedrijf neer, maar via een arrest van het hof van beroep bekwam hij in 1995 herstel in eer en rechten. Nadien werd hij opnieuw voorzitter van de raad van bestuur van Asco.

In 2004 werd de ex-wapenhandelaar benoemd tot Officier in de Orde van Leopold II.

Bron » De Standaard