Commissie 22/3: ‘Staatsveiligheid moet dringend versterkt worden’

De Staatsveiligheid moet meer armslag krijgen, op álle vlakken. Dat is één van de opvallendste aanbevelingen van de commissie 22/3.

De strijd tegen terreur begint met het vergaren van accurate informatie, het is dus des te belangrijker dat de inlichtingendiensten performant werken. De hervorming van de inlichtingendiensten kadert in de omslag van de informatiehuishouding die de commissie voorstaat. Rode draad doorheen het 500 pagina’s tellende rapport is een betere doorstroming van informatie.

Uit het onderzoek van de commissie blijkt dat er al te vaak kansen worden gemist op het vlak van informatiegaring. Ook de informatiedoorstroming is voor verbetering vatbaar, zowel tussen de inlichtingendiensten onderling (lees: de Staatsveiligheid en de militaire ADIV) als tussen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Twintig jaar na de onderzoekscommissie­-Dutroux is de problematiek nog hetzelfde. Tot een nieuw, groots Octopus­akkoord zal dit rapport niet leiden, het beoogt vooral een noodzakelijke brug te slaan tussen de bestaande inlichtingendiensten. Historisch is wel dat de meerderheid en de oppositie in consensus beslist hebben over honderden aanbevelingen.

Belgische Staatsveiligheid, een lilliputter

De herhaalde noodkreet van Staatsveiligheids­topman Jaak Raes – ‘Het opruimen van zwerfvuil in Vlaanderen kost 61 miljoen euro en dat is 20 procent meer dan het budget van de Staatsveiligheid’ – is niet in dovemansoren gevallen. De onderzoekscommissie is van oordeel dat er ‘dringend nood is aan een versterking van de Staatsveiligheid’, zowel op het vlak van personeel en de opleiding van personeelsleden, als op het vlak van de informatietechnologie.

‘Er dient derhalve een substantieel ruimer budget te worden toegekend’, aldus het rapport. In vergelijking met buitenlandse inlichtingendiensten is de Staatsveiligheid inderdaad een lilliputter: onderbemand en onder­gefinancierd.

Een samensmelting met de militaire inlichtingendienst ADIV komt er niet, wel moet er beter worden samengewerkt – dat gaat van het delen van vertaaldiensten tot het samen ontwikkelen en optimaliseren van human intelligence.

Diversiteit binnen diensten

Om de juiste personen aan te werven, moeten de Selor-procedures worden versoepeld. De inlichtingendiensten moeten daarbij beiden nog steeds zelf op zoek gaan naar burgerpersoneel met een geschikt gespecialiseerd profiel. De commissie 22/3 benadrukt dat het belangrijk is dat de diensten de diversiteit van de Belgische samenleving weerspiegelen. Concreet is er nood aan (meer) personeelsleden die de taal van potentiële terroristen spreken. Alle personeelsleden moeten flexibel kunnen worden ingezet en tijdelijk gedetacheerd kunnen worden tussen beide diensten.

Dossier bij gerecht en/of inlichtendiensten?

Daarnaast beveelt de commissie 22/3 aan dat de Belgische informatiepositie gevoelig wordt opgevijzeld. De inlichtingendiensten moeten niet alleen informatie vergaren, maar ook scenario’s in kaart brengen en eventueel zelfs disruptief kunnen optreden om bepaalde schadelijke activiteiten te verstoren.

Tijdens de hoorzittingen in de commissie hekelden de toplui van de inlichtingendiensten het feit dat Justitie soms té snel een dossier naar zich toe trekt: als er een misdrijf boven water komt, wordt er een gerechtelijk onderzoek geopend dat de facto het inlichtingenwerk dwarsboomt. Ook daar komt de commissie aan tegemoet. Op het niveau van de vijf hoven van beroep richt men telkens een Intelligence Fusion Cell in, naar het model van de bestaande cel van de FGP Brussel. Daarnast komen er ook vijf Joint Decision Centres, waarin de 2 inlichtingendiensten zitten, het Ocad, de gerechtelijke politie én het federaal parket.

‘We hadden ons er gemakkelijk van af kunnen maken door te zeggen: de inlichtingendiensten moeten meer samenwerken, er moeten protocolakkoorden komen’, aldus Laurette Onkelinx (PS). ‘Maar we hebben de hele werkmethode omgegooid en stellen ingrijpende structurele veranderingen voor. Dit (Joint Decision Centres, red.) is une petite révolution.’

Whatsapp en sociale media

Ook de toegang tot communicatiekanalen van potentiële terroristen moet geoptimaliseerd worden, klinkt het in de aanbevelingen van de commissie. Die toegang mag zich echter niet beperken tot het Belgisch grondgebied.

Op Europees en zelfs internationaal niveau toegang krijgen tot geëncrypteerde communicatie-apps zoals Whatsapp is volgens de commissie noodzakelijk. Meer grip krijgen op de boodschappen die potentiële terroristen versturen en ontvangen op sociale media behoort eveneens tot de doelstellingen.

Bron » De Standaard

Kamer keurt uitbreiding bijzondere methoden inlichtingendiensten goed

De Staatsveiligheid zal binnenkort ook uitzonderlijke methodes, zoals hacking of telefoontaps, kunnen gebruiken voor het opvolgen van extremistische groeperingen of haatpredikers en voor contraspionage. De Kamer heeft vandaag het wetsontwerp goedgekeurd dat de bijzondere inlichtingenmethodes (BIM) uitbreidt. PS en cdH onthielden zich, terwijl de groenen en PVDA tegen stemden.

Het wetsontwerp van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) en minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) geeft de inlichtingendiensten – de Staatsveiligheid en de ADIV, de militaire inlichtingendienst – meer slagkracht. ADIV krijgt daardoor een duidelijkere rol in de strijd tegen terreur.

Concreet zullen ze onder bepaalde voorwaarden ook bijzondere methodes kunnen gebruiken in het buitenland. Telefoontjes naar het buitenland zullen bijvoorbeeld ook afgeluisterd kunnen worden.

De inlichtingendiensten krijgen de mogelijkheid om gebruik te maken van fictieve identiteiten om hun agenten te beschermen. Er wordt een nieuwe specifieke methode ingevoerd om de inlichtingendiensten de mogelijkheid te bieden om vervoers- en reisgegevens te vorderen.

Voorts wordt het arrest van het Hof van Cassatie dat telecomproviders die in België actief zijn verplicht zijn mee te werken door het wetsontwerp wettelijk verankerd.

Kritiek

Bij de oppositie rezen vragen over de wetswijziging waardoor de inlichtingendiensten informatie pas na 50 jaar aan het Koninklijk Archief moeten overmaken. Die termijn lag al op 50 jaar voor ADIV, maar zal nu ook gelden voor de Staatsveiligheid. Momenteel geldt daar nog een periode van 30 jaar.

Stefaan Van Hecke (Groen) verwees naar het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Door een wetswijziging verjaart dat onderzoek pas na veertig jaar. “Tel daar nog eens vijftig jaar bij en je zit aan negentig jaar. Dat is wel wat lang”, aldus Van Hecke.

Het belangrijkste probleem is voor Van Hecke dat geklassificeerde documenten al die tijd niet toegankelijk zijn voor onderzoekers. Minister van Defensie Steven Vandeput preciseerde dat dit wel het geval is, mits een veiligheidsmachtiging.

De groenen stellen daarom voor een nieuwe wet in het leven roepen die de deklassificatie regelt. Zo zou bijvoorbeeld op het moment van de opmaak van een document een termijn worden vastgelegd, afhankelijk van de graad van geheimhouding. Die zou bij het aflopen van de termijn eventueel kunnen worden verlengd.

De oppositie stelde zich ook vragen bij de mate waarin het Comité I, dat de inlichtingendiensten controleert, zijn controlefunctie met de huidige middelen zal kunnen waarmaken, eens de nieuwe methoden helemaal ingeburgerd zijn.

Bron » Het Laatste Nieuws

Geens geeft ‘mollen’ Staatsveiligheid meer speelruimte

De informantenwerking wordt een aparte specialisatie binnen de Staatsveiligheid. Inspecteurs moeten zich exclusief focussen op de zoektocht naar informanten. Die ‘mollen’ zullen ook verder mogen gaan dan nu.

In de strijd tegen terreur zijn menselijke bronnen vaak van cruciaal belang voor de Staatsveiligheid. ‘Maar de inspecteurs die werken rond ‘human intelligence’ (inlichtingen verzamelen via personen, red.) moeten te veel tijd besteden aan andere activiteiten’, vindt minister van Justitie Koen Geens (CD&V). ‘De zoektocht naar informanten die kwaliteitsvolle informatie kunnen aanbrengen, de echte rekrutering én de behandeling is eigenlijk een permanente activiteit.’

De informantenwerking wordt dan ook een aparte specialisatie binnen de Staatsveiligheid. De inlichtingendienst wordt daarvoor hervormd. De inspecteurs die exclusief rond informanten werken, krijgen een extra opleiding. Geens komt daarmee tegemoet aan de problemen die de Staatsveiligheid heeft gekend met informanten. De vorige baas van de Staatsveiligheid maakte in de parlementaire onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart duidelijk dat de informantenwerking een ondergeschoven kind was. Ook het Comité I, dat toezicht houdt op de inlichtingendiensten, had zich daar al kritisch over uitgelaten.

Strafbare feiten

Er moet ook meer duidelijkheid komen over de grijze zone waarin informanten nu dikwijls werken.

Die ‘mollen’ komen uit extremistische milieus. De Staatsveiligheid rekruteert die mensen dus wanneer er (nog) geen sprake is van criminele feiten, zoals aanzetten tot geweld of ronselen van strijders. Maar de inlichtingendienst merkt hoe snel die extremistische groeperingen kunnen afglijden naar een terreurgroep die bijvoorbeeld terrorisme financiert, jongeren rekruteert of in het ergste geval een aanslag beraamt. De informant én de inspecteur van de Staatsveiligheid met wie hij in contact staat, begeven zich dan op glad ijs.

‘In principe zijn ze dan strafrechtelijk aansprakelijk voor hun betrokkenheid bij die criminele feiten. Vaak is de enige oplossing de informant terug te trekken uit het netwerk waarin hij was geïnfiltreerd’, klinkt het bij Geens. Maar daardoor mist de Staatsveiligheid ook informatie over een terreurgroep. Daarom komen er soepeler regels over hoe ver de informant mag gaan.

‘Het is een afweging tussen de noodzaak voor een informant om in een netwerk te blijven en de ernst van criminele feiten die hij pleegt’, aldus Geens. De toelating voor informanten om te mogen deelnemen aan criminele activiteiten ligt wel zeer delicaat. ‘We zullen nu bekijken hoe we dat evenwicht kunnen vinden en dan met een wetsvoorstel naar het parlement gaan.’

Bron » De Standaard

Geens: ‘Federaal parket moet eigen recherchedienst hebben’

Volgens minister van Justitie Koen Geens (CD&V) moet het federale parket, dat bevoegd is voor terrorismedossiers, een eigen recherchedienst hebben. Hij pleitte voor veel meer integratie en samenwerking, zeker tussen de parketten en de dirju’s (de directeurs van de FGP’s). “Als het moet, kunnen we het. Dat hebben we al genoeg bewezen. Maar het moet ‘moeten’.”

Geens moest, als minister van Justitie, geen eed afleggen in de parlementaire onderzoekscommissie 22/3 maar beloofde wel de waarheid te spreken. Hij zei zijn verantwoordelijkheid allerminst te willen ontlopen en reikte een aantal pistes aan om de werking van de veiligheidsketen te verbeteren, al benadrukte hij ook zijn afgebakende bevoegdheidsdomein. De politie valt immers grotendeels onder de bevoegdheid van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA). Geens: “Ik betaal de politie niet. En dat is niet de comfortabelste positie.”

Het federaal parket valt wél onder ’s mans bevoegdheid, en voor hen had de minister niets dan lof. “Hoe zij na de aanslagen dag na dag hebben verder gewerkt, draagt mijn bewondering weg. En dat terwijl ze altijd capaciteit moeten gaan zoeken om te kunnen doen wat nodig is.”

Het federaal parket verdient een eigen recherche, aldus Geens, die zelf aan recherchemanagement kan doen. “De FGP van Brussel wordt voor 44 procent opgeslorpt door terreur, in Charleroi gaat het om 24 procent, in Luik om 17. Het federaal parket verdient een eigen team of een capaciteit die exclusief voor hen ter beschikking is, minstens voor terrorisme.”

Veel ‘systeemfouten’

De Belgische veiligheidsstructuur vertoont een aantal gebreken, aldus Geens. Zo is er volgens hem te weinig samenwerking tussen politiediensten en parketten. “Enerzijds hebben we een bottom-up systeem – een lokale politieagent krijgt een informatie, stelt een RIR op, mogelijk gaat het parket ermee aan de slag als er een pv van contextualisering is. Anderzijds is er een top-down benadering, wanneer de parketten de speurders ergens op afsturen. In het beste geval komen die twee elkaar ergens onderweg tegen, maar het werkt hoe dan ook niet integrerend.”

Hij hekelde ook het bestaan van zogenaamd ‘rode dossiers’, zoals het dossier-Abdeslam, waarover te weinig informatie is en die dus (noodgedwongen) blijven liggen bij gebrek aan capaciteit – zo komen ze in een vicieuze cirkel terecht. ‘Ik hoop dat we na uw aanbevelingen nooit nog zullen horen van rode dossiers”, zo drukte Geens de commissieleden op het hart. Zelf had hij pas gehoord van ‘rode dossiers’ ná de aanslagen, toen hij erover las in een rapport van het Comité P.

Staatsveiligheid

De Staatsveiligheid valt ook onder Geens’ bevoegdheid. De minister nam de inlichtingendienst in verdediging: “Jaak Raes was pas administrateur-generaal toen ik aantrad. Had niet meteen de indruk dat het een dienst is die verwend is geweest door de politiek. Er zijn een aantal problemen: we hebben te weinig informanten, qua verloning van informanten scoren we onvoldoende, het ICT-systeem is verouderd.”

Maar dat wil niet zeggen dat we het kind met het badwater moeten weggooien, meent de CD&V-minister. “Ik zou nog wat zeggen: geef ons nog wat tijd om de eigenheid van de dienst te redden. De Staatsveiligheid heeft zich maximaal ingeschakeld in de Foreign Terrorist Fighters-aanpak, dus laten we proberen om ook de goeie punten te zien. De verijdelde aanslag in Verviers in januari 2015 (een week na de aanslagen in Parijs, red.) is het werk geweest van de Staatsveiligheid.”

23 maart

Koen Geens werd ook ondervraagd over de avond van 23 maart. Afgelopen weekend lekte uit dat toen niet alleen de topministers en de veiligheidsdiensten bijeen zaten, maar dat ook N-VA-voorzitter Bart De Wever toen aan de tafel zat. Volgens de Justitieminister ging het vooral over een eventueel ontslag, dat volgde op een nieuw feit – met name de Turkse president Erdogan die suggereerde dat België fouten had gemaakt ten tijde van de uitlevering van Ibrahim El Bakraoui.

Omstreeks 23u30 kreeg Geens naar eigen zeggen een telefoontje van de premier, waarop hij koers zette naar diens ambtswoning in de Lambermont. Geens zei Michel dat hij “bereid was om te doen wat de premier vraagt, en om politieke verantwoordelijkheid op te nemen als dat nodig is”. “Koen, dat is niet wat ik vraag”, antwoordde de premier, “maar de minister van Binnenlandse Zaken wil wel ontslag nemen. Wil je helpen om hem te overtuigen te blijven zitten?”

Later kwam Jambon binnen, voor een vergadering met hun drieën. Geens en Michel probeerden Jambon op andere gedachten te brengen, en iets na 2 uur ’s nachts verliet de Justitieminister de Lambermont.

“Zelf heb ik ook met een aantal mensen van de gerechtelijke politie gepraat die avond, maar ik heb hen vooral aangemoedigd. We hebben de tijdslijn proberen te reconstrueren tussen het moment dat de Turkse autoriteiten melding hebben gemaakt van de arrestatie van Ibrahim El Bakraoui in de Turks-Syrische grensstad Gaziantep en het moment waarop de info België heeft bereikt. Uiteraard is er geen vertrouwelijke info gedeeld.”

Pas om 10 uur ’s ochtens hoorde hij dat Jambon dan toch geen ontslag ging nemen, en toen zijn beide ministers samen naar de kern gegaan.

Perfectie

Geens wilde zich niet uitlaten over eventuele persoonlijke fouten van bepaalde betrokkenen. “Een paar dagen na de aanslagen heb ik proberen te zeggen: laat ons eerst kijken waar het schort in onze structuren, alvorens iemand met de vinger te wijzen. Ik blijf zeggen dat we allemaal mensen zijn. Als iedereen perfect was geweest, dan waren de zaken misschien anders gelopen. Maar dat is nu eenmaal niet het geval – niemand van ons is volmaakt.”

Bron » De Standaard

Advocaten trekken aan alarmbel op Internationale Mensenrechtendag

Een veertigtal advocaten van het collectief Progress Lawyers Network en verschillende leden van andere verenigingen hebben vandaag in Brussel verzameld om hun bezorgdheid te uiten over de maatregelen van de federale regering tegen terrorisme. Met hun actie willen ze, op deze Internationale Mensenrechtendag, eraan herinneren dat die rechten de hoeksteen van onze samenleving blijven.

De actievoerders verzamelden op de Kunstberg, waar ze symbolisch uitbeeldden dat ze mensenrechten in vuilniszakken stopten.

Problemen

“We stellen vast dat in België de mensenrechten steeds minder worden gerespecteerd en dat de toegang tot justitie en een pro deo-advocaat – de garantie op een rechtvaardige justitie – steeds moeilijker wordt. De maatregelen die de regering neemt als antwoord op terrorisme, onder meer huiszoekingen ’s nachts en de verlenging van de hechtenis zonder dat daarvoor beroep wordt gedaan op een rechter, stellen ook een probleem”, zegt Joke Callewaert, advocate bij Progress Lawyers Network.

“De uitbreiding van de macht van Staatsveiligheid staat hen toe om in dossiers over terrorisme steeds meer bijzondere onderzoeksmethodes toe te passen, ook wat extremisme betreft, zelfs al is dat concept niet helder gedefinieerd”, voegt ze daar nog aan toe.

Bron » De Morgen