Huiszoeking bij ex-topman Staatsveiligheid

Eén van de 21 huiszoekingen die op 7 februari werden verricht in het onderzoek naar de Bende van Nijvel vond plaats bij een ex-commissaris van de Belgische Staatsveiligheid. Het gaat om Christian Smets, die begin jaren 80 wist te infiltreren in de neonazistische groep Westland New Post (WNP). Smets maakte dat zelf bekend op cecebook en is diep verontwaardigd.

De speurders hebben zes uur doorgebracht in mijn appartementje van 65 vierkante meter en hebben heel grondig mijn tweeduizend boeken en stripverhalen doorzocht”, aldus de gepensioneerde spion. “Ik ben sinds 1988 tientallen uren lang ondervraagd door magistraten, politiemensen en een parlementaire commissie.”

“In 1994 heb ik mij vrijwillig onderworpen aan een test met de leugendetector. Nooit is enig element weerhouden tegen mij. Om de eenvoudige reden dat er geen is. Als ik, wat niet zo is, zaken te verbergen had, zou ik dat zeker niet hebben gedaan bij mij thuis, 27 jaar na de feiten. Het is zielig.”

De huiszoeking vonden plaats op last van onderzoeksrechter Martine Michel. Tussen 1982 en 1985 vermoordde de Bende van Nijvel 28 mensen. Het is het grootste criminele mysterie uit onze geschiedenis. De WNP wekte in de jaren tachtig al de interesse van de speurders, vooral na de kennelijk geënsceneerde zelfmoord van WNP-leider Paul Latinus.

Bron » De Morgen

Baron de Bonvoisin eist 6,25 miljoen euro van Belgische staat

De beruchte baron Benoît de Bonvoisin eist 6,25 miljoen euro van de minister van Justitie omdat hij nu al dertig jaar gebrandmerkt is als de “zwarte baron” op basis van een nota van de staatsveiligheid die in 1981 uitlekte en die onwaar is gebleken. Dat schrijft De Tijd vandaag.

De belangrijkste argumenten die zijn fikse schadevergoeding rechtvaardigen, haalt de Bonvoisin uit een rapport van het Comité I, dat de Belgische inlichtingendiensten controleert. Dat rapport is in 2009 opgesteld. Het onthult hoe de staatsveiligheid begin jaren 80 de Bonvoisin in de gaten hield. Het schetst een allesbehalve rooskleurig plaatje, niet in het minst van de toenmalige baas van de dienst, de Bruggeling Albert Raes.

Bron » De Morgen

Staatsveiligheid wil vlottere toegang tot bankrekeningen

De Staatsveiligheid wil vlotter bankrekeningen kunnen inkijken. Dat zegt de administrateur-generaal van de Staatsveiligheid, Alain Winants. Ook het identificeren van telefoongegevens moet vlotter kunnen. En de telecomoperatoren rekenen volgens Winants veel te hoge prijzen aan. Sinds september vorig jaar hebben de Belgische inlichtingendiensten een pak nieuwe bevoegdheden, zoals huizen doorzoeken, telefoongesprekken afluisteren en bankrekeningen inkijken.

Maar dat laatste is een ‘uitzonderlijke’ methode, de zwaarste categorie. Daarvoor mag Alain Winants niet alleen de toestemming geven. Hij moet telkens ook de toestemming krijgen van een onafhankelijke commissie met drie magistraten.

Winants stelt voor om de wet te veranderen en het inkijken van bankrekeningen te versoepelen zodat hij alleen groen licht mag geven. Winants gaat nog een stap verder voor het identificeren van telefoongegevens. Dat moet een ‘gewone’ methode worden zodat elke agent van de Staatsveiligheid dat op eigen houtje kan doen.

De baas van de Staatsveiligheid vindt ook dat de Belgische telecomoperatoren veel te hoge prijzen aanrekenen om telefoongesprekken te traceren. “De kosten lopen bijzonder hoog op. Terwijl dat in de ons omringende landen wordt beschouwd als een kostenloze dienstverlening of de kosten merkelijk lager liggen”, zegt Winants.

“Men moet beseffen dat de veiligheid van het land een prijs heeft. Die veiligheid kan en mag niet afhankelijk zijn van commerciële beslommeringen.” Sinds september vorig jaar hebben de geheime diensten de nieuwe inlichtingenmethoden nu al meer dan 600 keer toegepast. Bij de Staatsveiligheid worden vooral de telecomoperatoren bevraagd, vooral om na te gaan wie achter een bepaald telefoonabonnement schuilgaat.

In een nieuwe editie van het vakblad Orde van de Dag, die pas dinsdag verschijnt, evalueert Winants de nieuwe wet op de inlichtingenmethoden. De wet heeft al overduidelijk zijn nut bewezen, benadrukt Winants. Nu de Staatsveiligheid telefoons mag afluisteren, kon ze bijvoorbeeld het bewijs leveren van een jarenlang aanslepende spionagezaak. Maar Winants wijst ook op enkele (flagrante) lacunes in de wet.

Zo mag de Staatsveiligheid geen brieven onderscheppen, telefoons afluisteren, huizen doorzoeken en dergelijke meer wanneer er sprake is van ‘extremisme’. Extreem-rechtse groeperingen en individuen kunnen dus niet zo worden opgevolgd. Winants waarschuwt dat die situatie ‘problematisch’ is als in België iemand met het profiel van de Noor Anders Breivik opduikt.

Bron » De Tijd

Sarkozy riddert topman Belgische staatsveiligheid

De Franse president Nicolas Sarkozy heeft de administrateur-generaal van de Belgische Staatsveiligheid Alain Winants benoemd tot Ridder van het Légion d’Honneur van de Franse Republiek.

De topman van de Staatsveiligheid is verheugd over de eer die hem te beurt valt. “Dit is een persoonlijke en collectieve eer. Ik beschouw dit inderdaad niet alleen als de erkenning van onze uitstekende relaties met de Franse inlichtingendiensten, maar ook als een teken van waardering van het professionalisme van de Veiligheid van de Staat”, stelt hij.

De eretekens worden in de loop van december op de Franse ambassade in Brussel overhandigd.

Bron » De Morgen

Staatsveiligheid jaagt op nepjournalisten

Elke maand geeft de Algemene Vereniging van Belgische Beroepsjournalisten (AVBB) een geactualiseerde lijst van erkende beroepsjournalisten aan de Staatsveiligheid. De maatregel is een gevolg van de BIM-wet, die de Belgische inlichtingendiensten toelaat om telefoons af te luisteren, e-mails te onderscheppen en afluisterapparatuur te plaatsen. Dat meldt het jongste nummer van De Journalist, het magazine van de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ).

Al meer dan twee jaar geleden waarschuwde Alain Winants, de grote baas van de Staatsveiligheid, voor het groeiende aantal als nepjournalist vermomde buitenlandse spionnen in Brussel. “Om het even wie kan zich uitroepen tot journalist”, zei Winants toen in de Senaatscommissie Justitie.

“Het is ontstellend hoeveel Chinese en Russische journalisten er in Brussel rondlopen, van wie men zich terecht kan afvragen of ze ooit een opleiding tot journalist hebben genoten.” In de wandelgangen preciseerde Winants dat het ging om ‘ettelijke tientallen’ spionnen die het beroep misbruiken als dekmantel voor hun illegale praktijken. Blijkbaar is de Staatsveiligheid ondertussen begonnen met de jacht op deze ‘speciale’ categorie buitenlandse correspondenten.

Vorig jaar is de wet op de bijzondere inlichtingenmethoden (BIM) in voege getreden, een wet die de geheime diensten veel meer middelen en armslag geeft. Maar de BIM-wet botst op sommige punten met de wet tot bescherming van de journalistieke bronnen, dit zijn de namen van de vertrouwelijke informanten of vertrouwelijke documenten die journalisten in handen hebben gekregen. “Een jaar na de inwerkingtreding van de BIM-wet blijkt dat de wetgever een aantal bepalingen inzake journalisten best verder uitklaart”, stelt het ledenblad van de VVJ.

Zo bepaalt de Bronnenwet dat journalisten enkel op vordering van een rechter ertoe gedwongen kunnen worden hun bronnen vrij te geven, en dat enkel als daardoor misdrijven kunnen worden voorkomen die een ernstige bedreiging vormen voor de fysieke integriteit van één of meer personen. De informatie moet bovendien van ‘cruciaal belang’ zijn, en mag op geen enkele andere wijze verkregen kunnen worden.

Volgens de BIM-wet daarentegen mogen inlichtingendiensten gegevens die beschermd zijn door het bronnengeheim enkel inkijken als ze vooraf over ernstige aanwijzingen beschikken dat de journalist persoonlijk en actief meewerkt aan het ontstaan of de ontwikkeling van een potentiële bedreiging. In dat geval mogen de inlichtingendiensten dus specifieke en uitzonderlijke methoden aanwenden, zoals telefoontap. Dit kan echter enkel na eensluidend advies van de BIM-commissie, die bestaat uit drie magistraten.

Maar wat gebeurt er als die potentiële bedreiging géén gevolgen heeft voor de fysieke integriteit van personen? Kan een journalist in dat geval een beroep doen op de bescherming van de Bronnenwet? Magistraat Paul Van Vliet, voorzitter van de BIM-commissie, spreekt in De Journalist geruststellende taal: “Mijns inziens kan het bronnengeheim enkel geschonden worden indien een journalist persoonlijk en actief betrokken is én er een rechtstreeks verband is met de bedreiging. De BIM-wet staat niet boven de wet op het bronnengeheim maar is van latere datum, waardoor het adagium lex specialis derogat legi generali dient toegepast te worden. De bijzondere regel heeft voorrang op de algemene regel.”

Een ander discussiepunt is de vraag: wie is journalist? Volgens de definitie die de BIM-wet hanteert, gaat het om journalisten die van Binnenlandse Zaken een erkenning hebben gekregen volgens de wet van 1963. De Bronnenwet daarentegen gebruikt een veel ruimere interpretatie en geldt bijvoorbeeld ook voor journalisten die geen lid zijn van deVVJ/AVBB, de lokale en periodieke pers, personen die journalistiek als bijberoep uitoefenen, burgerjournalisten, bloggers en al dan niet professionele internetjournalisten. Pol Deltour, secretaris van de VVJ/AVBB: “De wet van 1963 op de erkenning van beroepsjournalisten laat toe om te werken met punctuele lijsten.

Ook buitenlandse journalisten kunnen op basis van die wet officieel erkend worden en krijgen dan het statuut van beroepsjournalist. Het gaat om een 700-tal mensen bovenop de zowat 4.500 Belgische erkende beroepsjournalisten. Elke maand bezorgt de AVBB een geactualiseerde versie van die lijst aan de Staatsveiligheid. Daarop staat voor elke journalist de naam, voornaam, erkenningsnummer en geboorteplaats vermeld – formele gegevens die identificatie toelaten, zonder meer.”

Conclusie: de inlichtingendiensten mogen doen wat ze willen met (buitenlandse) journalisten die geen beroepserkenning hebben. Volgens Paul Van Santvliet bestaat voor hen geen extra bescherming. Professor mediarecht Dirk Voorhoof (UGent) nuanceert echter: “Inlichtingendiensten mogen evenmin bij niet-erkende beroepsjournalisten zomaar tot allerlei snuffelwerk of onderzoeksmaatregelen overgaan.”

Voorhoof verwijst naar een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. In de zaak-Sanoma stelde het Hof dat enkel een (onderzoeks-)rechter of een andere onafhankelijke of onpartijdige instantie kan beslissen tot inzage van documenten die informatie bevatten over journalistieke bronnen.

Bron » Apache