Brussel was in de jaren tachtig het werkterrein van de Israëlische Mossad en de Saudische geheime dienst. Voor wie werkte Abdelkader Belliraj? Journalist Georges Timmerman zoekt naar antwoorden in ‘Het geheim van Belliraj’.
Het hof van beroep in Salé veroordeelde de Belgisch-Marokkaanse Abdelkader Belliraj in de zomer van 2010 tot een levenslange gevangenisstraf: hij zou een terroristisch netwerk hebben gerund en in de jaren tachtig betrokken zijn geweest bij zes moorden in België.
Toch bleven na het proces heel wat vragen onbeantwoord. In de pers lekte uit dat Belliraj een informant zou zijn van de Belgische Staatsveiligheid, maar wat had hij nog allemaal op zijn palmares? Volgens Georges Timmerman, hoofdredacteur van de nieuwssite Apache, vormen de jaren tachtig dé sleutel om de raadsels van de affaire-Belliraj te ontcijferen. Hij beet zich drie jaar vast in de figuur van Belliraj, woonde het proces bij, bestudeerde de Marokkaanse én Belgische gerechtelijke dossiers, doorploeterde archieven en kreeg vertrouwelijke documenten van de Staatsveiligheid en het Comité I onder ogen.
Volgens Wikileaks noemde een Belgische diplomaat in Rabat het proces-Belliraj oneerlijk en voorgekookt. Was Belliraj wel bij de zes moorden betrokken?
Georges Timmerman: Als je de vergelijking maakt tussen de Belgische moorddossiers uit de jaren tachtig, en Belliraj’ verklaringen aan de Marokkaanse politie en justitie, dan zie je dat die naadloos in elkaar schuiven. Belliraj geeft een vrij accurate beschrijving van de moorden en voegt er ongevraagd details aan toe die het Belgische gerecht niet kende.
Bijvoorbeeld over de vluchtwagen die gebruikt is voor een aantal van die moorden, een witte Mercedes bestelwagen. Toen Belliraj in beeld kwam als mogelijke verdachte van de moskeemoorden en de moord op de Joodse dokter Joseph Wybran (op de parking van het Erasmusziekenhuis in Anderlecht), vond de politie tijdens een huiszoeking de autopapieren van die Mercedes. Maar ze legde de link niet met de moorden. Belliraj wel.
Zit er een graduele escalatie in de zes moorden?
Timmerman: De eerste twee moorden – op kruidenier Raoul Schouppe en de homoseksueel Marcel Bille – hadden geen enkele politieke betekenis. Je zou het als vingeroefeningen kunnen zien, om het vak te leren. De aanslagen op prominente figuren van de Joodse en Saudische gemeenschap in België waren vermoedelijk een doelbewuste tactiek om door te dringen tot de groep rond de Palestijnse terrorist Aboe Nidal.
Die had zich losgescheurd van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) van Yasser Arafat. Wat wilde Aboe Nidal met de aanslagen bereiken?
Timmerman: Hij vond dat Arabische landen die de PLO steunden minstens evenveel moesten betalen aan zijn eigen organisatie. In dat kader gebeurden een hele reeks gerichte aanslagen, onder meer tegen diplomaten van Saudi-Arabië over heel de wereld. Met blijkbaar als enige bedoeling Saudi-Arabië te dwingen protectiegeld te betalen.
Werd ook België afgeperst?
Timmerman: De cruciale zaak is de ontvoering van de familie Houtekins-Kets. Die Belgisch-Franse familie werd in augustus 1985 per abuis gevangengenomen door het Libische leger, op het moment dat hun jacht voor de Libische kust moest schuilen voor een storm. Toen de Libische leider Khaddafi begreep dat zijn mannen een stommiteit hadden begaan, vroeg hij de groep Aboe Nidal om die zogenaamde gijzeling voor zijn rekening te nemen.
België had geen ervaring met onderhandelingen over de vrijlating van gijzelaars, en sloot uiteindelijk een akkoord met de groep Aboe Nidal. De familie Houtekins-Kets kwam vrij in ruil voor de vrijlating van Saïd Al Nasser, die in België achter de tralies zat na een aanslag op Joodse kinderen in de Lamorinièrestraat in Antwerpen. De Belgische regering betaalde verder ook een aantal beursstudenten en een bepaald bedrag ‘ontwikkelingshulp’, dat in handen kwam van de groep Aboe Nidal in Libanon.
Wat is dan de link met de zaak-Belliraj?
Timmerman: De onderhandelingen hebben een hele tijd aangesleept, en je ziet in de chronologie dat de aanslagen van de cel rond Belliraj daarin perfect passen. Je zou kunnen veronderstellen dat ze deel uitmaakten van een poging van de groep Aboe Nidal om bijkomende druk te zetten op België, opdat het over de brug zou komen en betalen.
Hoe hielpen de aanslagen van Aboe Nidal de Palestijnse zaak vooruit?
Timmerman: Eigenlijk brachten ze de Palestijnse zaak veeleer schade toe. Heel wat doelwitten waren vertegenwoordigers van de PLO in West-Europa, vaak de meest gematigde elementen die bereid waren tot toenadering met Israël. Vandaar dat de theorie niet onwaarschijnlijk is dat de groep Aboe Nidal van het begin af aan werd geïnfiltreerd en gemanipuleerd door de Israëlische inlichtingendienst.
Journalist Serge Dumont van Le Vif/L’Express ontdekte destijds dat na de moskeemoorden valse sporen zijn aangelegd. Wie doet zoiets?
Timmerman: De personen die politie en gerecht in de verkeerde richting stuurden, probeerden de echte daders uit de wind te zetten. Op verschillende tijdstippen is valse informatie doorgespeeld aan het Belgische gerecht, zowel via anonieme tips als via het officiële kanaal van de Saudische geheime dienst. De info bleek telkens afkomstig van een reeks figuren die behoorden tot het spionagenetwerk van Faez Al Ajjaz.
Spionagenetwerk? Al Ajjaz werkte in Brussel toch als journalist?
Timmerman: Volgens nota’s van de Staatsveiligheid was hij overduidelijk een geheim agent van de Saudische inlichtingendienst. Al is het niet duidelijk of mijnheer Al Ajjaz in deze handelde in opdracht van de Saudi’s, een andere dienst of op eigen initiatief. Merkwaardig genoeg, zo ontdekte ik, verbleef diezelfde Al Ajjaz in het Erasmusziekenhuis in Anderlecht, net op het moment dat Wybran werd vermoord, vermoedelijk door de bende-Belliraj.
Nog zo’n opmerkelijke figuur die in uw boek opduikt, is Stéphane Mandelbaum, een jonge Brusselse kunstenaar die in 1987 vermoord is teruggevonden.
Timmerman: Hij was actief in een bende die zich inliet met handel in gestolen kunst, diamanten en wapens. Praktisch alle leden van die bende hadden een link met de Israëlische geheime dienst. In 2006 heropende het Brusselse parket de cold case rond dokter Wybran omdat er blijkbaar een link was gevonden met de moord op Mandelbaum.
Ik weet niet waartoe dat heropende onderzoek heeft geleid, maar kon wel achterhalen dat een van de leden van de bende van Mandelbaum gedomicilieerd was op het adres van Wybran. Het is eigenaardig dat een respectabele figuur zoals dokter Wybran een gangster de kans gaf zich te domiciliëren op zijn privéadres. Dat roept vragen op.
U bedoelt: was Wybran gelieerd aan de Mossad?
Timmerman: Ik durf er geen antwoord op te geven. Ik kan alleen maar de feiten vaststellen en er vraagtekens bij plaatsen.
In uw boek citeert u een voorlopig verslag van het Comité I over de zaak-Belliraj, waarin zou staan dat Belliraj in opdracht werkte van een buitenlandse geheime dienst. Welke?
Timmerman: Het Comité I weet om welke dienst het gaat, maar geeft die informatie niet door aan het parlement, nochtans zijn opdrachtgever. Uiteindelijk komen er maar een handvol diensten in aanmerking: de Amerikaanse, Franse, Britse en Israëlische. Van die vier lijkt het meest plausibel dat de Israëli’s er iets mee te maken hebben.
Wat was Belliraj’ motivatie?
Timmerman: Door zijn activiteiten voor de groep Aboe Nidal verschafte Belliraj zich een toegangsticket tot het internationale terroristische universum. Want van dan af begon hij aan de lopende band en over de hele wereld contacten te leggen met terroristische bewegingen in de extremistisch-islamistische sfeer. Als je ziet op welk niveau hij blijkbaar actief was – naar eigen zeggen ontmoette hij in de weken voor 9/11 Osama Bin Laden in Afghanistan – dan denk ik dat hij grof geld heeft gekregen voor zijn inlichtingen.
Uw boek eindigt met een waslijst ‘in dikke mist gehulde’ raadsels. Waarom blijven zo veel vragen onopgelost?
Timmerman: Omdat de antwoorden te gênant zouden zijn voor bepaalde Belgische diensten of omdat ze zware diplomatieke gevolgen zouden kunnen hebben. Een klein aantal Belgische verantwoordelijken kent die antwoorden wel, maar zij zijn gebonden door de zwijgplicht of het beroepsgeheim.
Wat leert de zaak-Belliraj over België als democratie?
Timmerman: Dat in sommige gevallen de normale parlementaire controle op de inlichtingendiensten niet functioneert – namelijk wanneer de belangen van bevriende buitenlandse inlichtingendiensten op het spel staan.
Bron » Knack | Kristof Clerix