Terreurslachtoffers kunnen sneller geld krijgen

De overheid kan voortaan een hogere bijdrage leveren in de kosten die terreurslachtoffers moeten betalen. Een aantal wetten daarover zijn vrijdag in het Staatsblad verschenen. Ook de hulp aan slachtoffers in langlopende strafonderzoeken, zoals het onderzoek naar de Bende van Nijvel, wordt verbeterd.

‘De dringende kosten die de overheid betaalt aan slachtoffers worden verviervoudigd. Dat is noodzakelijk gebleken bij de terreuraanslagen omdat mensen heel snel hoge rekeningen moeten betalen’, zegt minister van Justitie Koen Geens (CD&V).

Het plafond voor de noodhulp van terrorisme wordt gevoelig opgetrokken van 30.000 naar 125.000 euro voor dringende kosten. Slachtoffers moeten niet meer wachten op de tussenkomst van de verzekering om deze dringende kosten betaald te krijgen. Er zijn twee nieuwe schadeposten gecreëerd, één voor advocatenkosten en één voor reis- en verblijfkosten.

De financiële hulp die de Commissie voor hulp aan slachtoffers toekent, komt niet in de plaats van de vergoeding waarop de slachtoffers recht hebben via hun verzekering, maar helpt de termijn te overbruggen tussen de terroristische daad en de uitbetaling door de verzekering.

De Commissie komt ook tegemoet in kosten die het slachtoffer op niemand kan verhalen. Daar moet geen terugvordering zijn van de Staat naar de verzekering, want er is geen dekking. Niet-Belgische slachtoffers die niet in België wonen zullen het statuut van ‘nationale soldariteit’ kunnen krijgen.

Langdurige onderzoeken

Ook slachtoffers die betrokken zijn in langdurige strafonderzoeken zullen recht krijgen op een hogere tegemoetkoming. Er kan hulp toegekend worden tot 125.000 euro voor onderzoeken die minstens 10 jaar aanslepen en waarvan de motieven van de daders ongekend zijn. Dat zou bijvoorbeeld van toepassing zijn op de slachtoffers van de Bende van Nijvel.

Bron » De Standaard

“Slachtoffers terrorisme zullen sneller geholpen worden”

De Kamercommissie Justitie heeft deze week een reeks wetsontwerpen goedgekeurd die de steun aan slachtoffers van terrorisme moeten verbeteren. Het gaat om financiële ondersteuning en hulp bij de behandeling van hun dossier. De teksten moeten nog langs de plenaire Kamer passeren.

Sinds de aanslagen van 22 maart 2016 hebben de slachtoffers zich meermaals beklaagd over moeilijkheden tijdens de procedure om een schadevergoeding te bekomen. De onderzoekscommissie die na de aanslagen in de Kamer het levenslicht zag, verwees daar ook naar. Zo was sprake van te veel instanties, een veelvoud aan medische expertises en administratieve procedures.

Een eerste hervorming moet de werking van de Slachtoffercommissie verbeteren en de hulp uitbreiden. Er komt een afzonderlijke sectie terrorisme met een alleenzetelende voorzitter. Het plafond noodhulp gaat omhoog van 30.000 naar 125.000 euro. De bedoeling is dat de commissie snel hulp kan bieden voor de eerste kosten. Daarnaast voorziet het ontwerp een vorm van subrogatie om verzekeraars terug te betalen indien zij al zijn tussengekomen. Niet-residenten zullen voortaan ook het ‘statuut van nationale solidariteit’ kunnen genieten.

Bende van Nijvel

Een andere wettekst slaat op de slachtoffers van cold cases, zoals rond de Bende van Nijvel. Er komt een nieuwe schadepost voor uitzonderlijke schade, indien het strafonderzoek al minstens tien jaar aansleept zonder dat de daders en hun motieven bekend zijn. De Slachtoffercommissie kan uitzonderlijke hulp tot 125.000 euro toekennen. Die hulp dient voor advocatenkosten door de lange procedure of voor psychologische bijstand.

“Slachtoffers en hun familie zullen sneller geholpen worden en zich minder verloren voelen in de administratieve procedures”, zegt minister van Justitie Koen Geens (CD&V). “Wie met zoveel leed te maken krijgt, moet in de eerste plaats niet bezig zijn of hij de rekeningen van het ziekenhuis wel zal kunnen betalen.”

Het aantal dossier na de aanslagen op de luchthaven van Zaventem en in metrostation Maalbeek ligt op 682. In totaal werd bijna 2 miljoen euro aan noodhulp toegekend. In het dossier van de Bende van Nijvel is sprake van zowat 100 dossiers en 2,36 miljoen euro aan toegekende hulp.

Bron » De Standaard

‘Een Militaire Veiligheidsdienst die tegenstrijdige informatie geeft, dat is afgelopen’

Burgers en militairen die met elkaar overhoop liggen, gedemotiveerd personeel, tegenstrijdige informatie die naar buiten gaat, stukken plafond die letterlijk naar beneden vallen. Claude Van de Voorde, nu een jaar de baas van de militaire veiligheidsdienst (Adiv), schetst een weinig fraai beeld van de dienst die hij erfde. Hij belooft beterschap.

‘Intelligence, the first line of defence’, luidt het nieuwe motto van de militaire veiligheidsdienst. Een forse uil in de Belgische driekleur moet de slagkracht van het Adiv symboliseren. Maar er ligt nog heel veel werk op de plank vooraleer de uil in volle kracht kan uitvliegen.

Het beeld dat Van de Voorde vanmorgen in het parlement schetste, bevestigt wat het comité I onlangs nog vaststelde in een audit van 59 bladzijden die deze krant kon inkijken (DS 14 juni). Adiv is de militaire tegenhanger van de beter bekende Staatsveiligheid. Adiv staat onder andere in voor de veiligheid van onze militairen bij buitenlandse missies, maar speelt ook een belangrijke rol bij de bestrijding van terrorisme. Al was het maar door de geprivilegieerde contacten die hij onderhoudt met buitenlandse militaire inlichtingendiensten die actief zijn in onder andere Syrië en Irak.

De aanleiding voor de audit was een zeer kritische brief die enkele leden van de afdeling Contraspionage (CI) van Adiv eind 2016 schreven aan bevoegd minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA). In die dienst werken voornamelijk burgers.

Gefrustreerd personeel

‘Ik begrijp de frustraties van het burgerpersoneel’, zei Van de Voorde . ‘Zij kennen de dienst heel goed, werken er jarenlang en dat krijgen ze een militair boven zich die na vier of vijf jaar weer weg is. Ze hebben het gevoel niet gehoord te worden.’ Van de Voorde probeert dat op te lossen door hem aan de top niet alleen te laten assisteren door een militair, maar ook door een burger. ‘De militairen zullen niet langer geïsoleerd beslissingen nemen.’ De stafdienst wordt sowieso versterkt om de werking van de diensten beter te stroomlijnen.

Adiv gaat in de herfst bovendien 90 mensen aanwerven – vooral burgers – in de strijd tegen terrorisme. ‘Het is jaren geleden dat nog werd gerekruteerd.’

Maar ook bij de militairen leeft frustratie. ‘Wie bij Adiv terechtkomt, voelt zich verloren in defensie. Militairen bij ons maken amper promotie.’ Van de Voorde heeft alle bevorderingsdossiers van het personeel in orde laten brengen. Dat heeft vorig jaar al geleid tot meer promoties.

Tegenstrijdige informatie

‘Er is eens een vraag binnengekomen naar meneer x’, zei Van de Voorde. ‘De ene dienst gaf de boodschap die man niet te kennen, terwijl een andere dienst hem bestempelde als een terrorist.’ Wat is een veiligheidsdienst waard als de informatie die ze verspreidt, onbetrouwbaar is? Daarom is sinds kort een informatiecentrum actief binnen Adiv waar alle vragen samenkomen. Dat centrum verdeelt ze onder de diensten en coördineert de antwoorden.

Stroeve samenwerking met Staatsveiligheid

Ook de samenwerking met de Staatsveiligheid verliep erg stroef, moet Van de Voorde toegeven. ‘Alle informatie moet gedeeld worden, dat wordt de regel’, zegt Van de Voorde. ‘Naar men mij zegt, is dat een totale mentaliteitswijziging.’

Er is intussen een geheime lijn geïnstalleerd tussen de militaire veiligheidsdienst en de Staatsveiligheid waarlangs informatie kan lopen. De twee diensten ontmoeten elkaar twee keer per week in operationele vergaderingen en Van de Voorde vergadert minstens een keer per maand met zijn tegenvoeter van de Staatsveiligheid, Jaak Raes.

Er zijn ook preciezere afspraken gemaakt over wie van beide diensten precies waarvoor bevoegd is. In de strijd tegen terreur is de Staatsveiligheid de referentiedienst die zal bijgestaan worden door de cel terrorisme van de Militaire Veiligheidsdienst. ‘Er gaan mensen fysiek bij de Staatsveiligheid zitten’, zegt Van de Voorde. ‘Dat aantal zal in de toekomst geleidelijk toenemen.’

‘Dit zijn nog maar de eerste stappen in een verdere samenwerking’, zegt Van de Voorde. ‘Maar we moeten elkaar nog leren kennen’, geeft hij ook toe. Een nauwere samenwerking was trouwens een van de aanbevelingen van de onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart.

‘Voordeel van de twijfel’

‘Wij willen u het voordeel van de twijfel geven’, zei Kamerlid Wouter De Vriendt (Groen). Het was Groen dat had aangedrongen op de hoorzitting met Van de Voorde. Alain Top (SP.A) vroeg zich luidop af of Van de Voorde wel beslagen genoeg op het ijs komt om de dienst te hervormen.

Die twijfel had Van de Voorde over zichzelf afgeroepen. ‘Ik ben dag op dag een jaar geleden aan het hoofd van Adiv gekomen, nogal onverwacht’, startte hij zijn betoog. ‘Ik was en ben geen specialist in de materie.’

Bron » De Standaard | Christof Vanschoubroek

Politiebaas Mark De Mesmaeker: “Terreurdreiging van de jaren 80 is niet te vergelijken met die van nu”

Marc De Mesmaeker, de nieuwe topman van de federale politie, was een van de drijvende krachten achter de grote politiehervorming. Vandaag is hij het hervormen moe. “Het elastiek rekt uit tot het knapt. Onder mijn bewind komen er geen nieuwe hervormingen meer.”

Vandaag om 14.30 uur legde Marc De Mesmaeker de eed af als nieuwe commissaris-generaal van de federale politie. Toen bekend raakte dat hij de selectie voor die topfunctie glansrijk had doorstaan, kwam dat voor zijn collega’s niet als een verrassing. Maar voor de rest van België was hij een illustere onbekende.

“Daar komt vanaf nu gegarandeerd verandering in”, zegt hij in zijn allereerste interview ooit. “Niet alleen bij de politie, maar ook bij alle andere veiligheidsdiensten weten ze allang wie Marc De Mesmaeker is. En ook in de Wetstraat kennen ze me. De voorbije tien jaar was ik eerst adviseur van drie ministers van Binnenlandse Zaken, later werkte ik nauw samen met nog drie andere ministers als directeur-generaal van het het Administratief Technisch Secretariaat (SAT), de verbindingsdienst tussen de politie en Binnenlandse Zaken.”

Oorspronkelijk was u rijkswachter?

“Ja. Ik ben in 1961 geboren in Ukkel, heb eerst in Gent criminologie gestudeerd en later als werkstudent rechten aan de VUB. Mijn vader was beroepsmilitair in Duitsland, waar ik een deel van mijn jeugd heb doorgebracht. Op mijn vijftiende kwam ik in de cadettenschool in Laken terecht. Dat was geen Disneyland. Ik koos zelf met veel overtuiging voor de rijkswacht. Midden jaren 80 belandde ik zo in Wilrijk.”

In die tijd heerste er ook terreurdreiging: die van de Cellules Communistes Combattantes (CCC) en van de Bende van Nijvel.

“De terreurdreiging van toen is niet te vergelijken met die van nu. Vandaag is het terrorisme nog omvangrijker en ingrijpender. De aanslagen van de laatste jaren zijn veel grootschaliger, met verschrikkelijke gevolgen. De Bende van Nijvel reken ik trouwens niet bij terreur, want dat was zware criminaliteit.”

Zijn de politieagenten op straat voldoende beschermd tegen de huidige terreurdreiging? Of moeten ze net als de op straat patrouillerende soldaten ook hun eigen kogelvrije vesten kopen?

“Onze kogelwerende vesten zijn geleverd. Er is steeds meer beschermingsmateriaal beschikbaar, al moeten er nog een paar stocks worden aangevuld. Maar de meeste agenten op straat hebben geen grote materiaaltekorten.”

De grootste kritiek op u is dat u een dossiervreter zou zijn die nooit met zijn bottines in de modder heeft gestaan.

“Mijn echte terreinervaring dateert inderdaad van toen ik twee jaar pelotonscommandant in Wilrijk was. Maar ik wil dat zogenaamde ‘gebrek aan ervaring op het terrein’ toch nuanceren. U mag echt niet denken dat mijn werk in de Wetstraat uit louter administratie bestond. Integendeel.”

“Ik durf zeggen dat een kwart van mijn tijd gelinkt was aan zaken uit de praktijk die moesten worden opgelost. Ik was ook voorzitter van het onderhandelingscomité voor de politiediensten en voerde zo intense gesprekken met de vakbonden over zeer reële problemen. Ik heb dus veel indirecte terreinervaring.”

De politievakbond Sypol heeft het er moeilijk mee dat u net als uw voorganger Catherine De Bolle uit de rijkswacht stamt. Bij Sypol zijn vooral mensen van de gewezen ‘gerechtelijke politie bij de parketten (GPP)’ aangesloten. Zij voelen zich in de kou gezet.

“Iedereen die, zoals ik, bij de grote politiehervorming van 1998 zijn verantwoordelijkheid nam en zijn borst natmaakte, heeft daarmee niet enkel vrienden gemaakt. Sommigen vinden nog steeds dat hun korps benadeeld werd bij de integratie van rijkswacht, gemeentepolitie en GPP. Sypol is een erkende vakbond die zijn mening mag verkondigen, maar misschien is het twintig jaar na datum tijd om die pagina definitief om te slaan.”

“De grote politiehervorming kwam er na woelige tijden. In de jaren erna ging de onrust niet meteen liggen omdat er nog heel wat structurele hervormingen volgden. Vanaf begin jaren 90 was er elke vijf jaar wel een reorganisatie. Het begon met de demilitarisering, gevolgd door het Pinksterplan, de ‘kleine politiehervorming’, de ‘grote politiehervorming’, een reorganisatie in 2006 en nog een in 2014. Hoeveel ondernemingen krijgen dat allemaal verteerd? Onze agenten verdienen een onderscheiding omdat ze al die hervormingen zo goed hebben doorstaan. Zolang ik commissaris-generaal ben, komt er geen nieuwe grondige hervorming meer van de structuren van de federale politie.”

Is dat kritiek op de beleidsmakers die al die hervormingen hebben geprogrammeerd?

“Helemaal niet. Die hervormingen waren zinvol, maar het elastiek rekt uit tot het knapt. We hebben dat punt bereikt. Er komen geen hervormingen meer. Voortaan zullen de mensen zich volledig kunnen concentreren op inhoud en kwaliteit van hun werk. Om dat te vergemakkelijken zal de federale politie intern moderner moeten worden aangestuurd.”

“Procedures moeten sneller en beter, net als de selectie en rekrutering van nieuwe krachten. Regels en procedures zullen moeten worden versoepeld, zodat we bij aankopen korter op de bal kunnen spelen. We moeten echt anders gaan werken. Neem de smartphone: een agent op het terrein zou zowat alle informatie die hij nodig heeft op één scherm moeten kunnen consulteren.”

Politieagenten hebben geen smartphone van het werk?

“Sommigen wel, maar velen nog niet. We zijn nu volop met die digitalisering bezig. Zo winnen we tijd en middelen.”

Hoe belangrijk is diversiteit voor u?

“Zeer belangrijk. We zijn nu bezig met het oprichten van een Directie Beveiliging. Zij zal 1.600 personeelsleden tewerkstellen voor de bewaking van onder andere kerncentrales, luchthavens en rechtbanken. Ik zie dat als een gigantische kans om de diversiteit binnen ons korps op te krikken. Want er zal worden gerekruteerd onder mensen die geen hoger diploma hebben behaald. Later kunnen ze dan na een opleiding eventueel inspecteur worden.”

Op donderdag 17 mei overleed het tweejarige vluchtelingenmeisje Mawda door een politiekogel. Op dinsdag 29 mei werden twee agentes vermoord door een geradicaliseerde draaideurcrimineel. Het ene moment was de politie kop van Jut en het andere moment was het medeleven massaal.

“Die twee drama’s tonen duidelijk hoe moeilijk en delicaat het beroep van politieman of -vrouw is. De ene dag zijn er omstandigheden waardoor je je verplicht voelt om je wapen te trekken; de andere dag word je misschien zelf onder vuur genomen. Dat is niet vanzelfsprekend.”

Hebt u ooit onder vuur gelegen?

“Nee.”

Naar het schijnt hebt u ook nog nooit een lijk gezien.

“Toch wel, meerdere zelfs. Tijdens mijn opleiding criminologie heb ik autopsies meegemaakt en mijn eerste dodelijke slachtoffer zag ik tijdens mijn stage, bij de vaststelling van een verkeersongeval. In de profielomschrijving voor commissaris-generaal staat trouwens niet dat die een lijk moet hebben gezien.” (lacht)

Is dit de job van uw leven?

“Ja. Ik heb een heel divers parcours bij de politie achter de rug. Ik heb operationele en academische ervaring, was manager en ken na tien jaar in de Wetstraat de politiek. Al die ingrediënten samen vormen een goede basis voor deze job. Ik ben redelijk optimistisch over de toekomst van de federale politie. Ik start niet met wantrouwen of schrik.”

Is het een voordeel dat u minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon goed kent?

“Het is een groot voordeel dat ik tien jaar Wetstraat-ervaring heb, met zes ministers van Binnenlandse Zaken van diverse partijen, zowel Vlaamse als Franstalige. Ik heb alle zes correct gediend.”

Doordat u met al die verschillende ideologieën en strekkingen hebt samengewerkt, weet niemand wat uw strekking is.

“De wet zegt ondubbelzinnig dat politieambtenaren openlijk geen uiting mogen geven van hun politieke overtuiging. Maar maak u geen zorgen: bij verkiezingen stem ik altijd doelbewust.”

Bron » De Morgen

De Bende & Westland New Post, een nieuwe aflevering in het onderzoek naar de Bende van Nijvel

Vandaag getuigde anoniem een gewezen lid van Westland New Post over de betrokkenheid van deze organisatie bij de terreur van de Bende van Nijvel. Wat is deze getuigenis waard en wat is Westland New Post?

Westland New Post is een schimmige neonazistische organisatie uit de jaren 80 waarvan de schaduw zelfs 35 jaar later over het dossier van de Bende van Nijvel blijft hangen. In die wazige sfeer is het makkelijk om complottheorieën te (blijven) voeden.

Het start al met de figuur van Paul Latinus, een ingenieur in de nucleaire wetenschappen, de stichter van Westland New Post. De man beweerde op 17-jarige leeftijd gerekruteerd te zijn geweest door een buitenlandse inlichtingendienst om “met alle middelen het sovjet Russische communisme te bestrijden”. Die rekrutering zou zijn gebeurd tijdens zijn legerdienst door een NATO-officier.

In zijn beleving was de KGB tot op het hoogste niveau geïnfiltreerd in de Belgische staatsveiligheid. En dat mag je haast letterlijk nemen. “Eén van de KGB-agenten bij de Staatsveiligheid is niemand minder dan de administrateur-generaal van deze dienst”, zo vertelde Latinus aan wijlen René Haquin (van het dagblad Le Soir die over WNP in 1984 het boek ‘Operatie Staatsveiligheid’ schreef). En in dat zelfde gesprek zei hij dat hij ook de opdracht had gekregen “een revanchistische nazi-groepering, geïnspireerd door de Waffen SS, op te richten om de Popovs van de Staatsveiligheid uit hun tent te lokken”.

Paul Latinus overleed in de nacht van 24 op 25 april 1987 door verhanging. Sommigen beweren dat het geen zelfmoord was, maar wel een geënsceneerde moord. Volgens deze theorie zou hij gezelfmoord zijn precies omdat hij te veel wist over onder meer de Bende van Nijvel.

Als we de stichter mogen geloven was Westland New Post dus een organisatie “bedoeld om terreur te zaaien, in het geheim georganiseerd om agenten van de KGB te ontmaskeren”.

WNP zou van 1980 tot 1983 actief geweest zijn. Er zouden zo’n dertig afdelingen geweest zijn in het hele land met in totaal bijna 400 leden. Er waren drie directies: inlichtingendienst, (interne) politie en een studiedienst.

Bestaan van organisatie WNP komt “en stoemelings” aan het licht

Een vooraanstaand lid van WNP was Michel Libert, de man die door de getuige die nu in het nieuws komt, wordt aangewezen als “de reus”. Michel Libert is een gewezen beroepsonderofficier van de Zeemacht. Hij werkte tot 1982 op het transmissiecentrum op de generale staf van het leger.

Michel Libert wordt in het verlengde van een ogenschijnlijk banaal straatincident gearresteerd en daardoor kwam ook het bestaan van de organisatie WNP eigenlijk “en stoemelings” aan het licht. Een dronken Marcel Barbier, een gewezen lid van de extreemrechtse jongerenorganisatie Front de la Jeunesse, achtervolgt zijn broer in de straten van Vorst. De ruzie escaleert en Barbier wordt gearresteerd. In het verhoor vertelt Barbier dat hij lid is van een mysterieuze organisatie. Bij een huiszoeking vindt de politie allerhande geheime militaire (NATO) documenten. Speurders komen via Barbier uit bij Michel Libert, officieel woonden ze samen op hetzelfde adres.

Zowel Barbier als Libert bekennen lid te zijn van de paramilitaire organisatie Westland New Post. Beide bekennen ook de diefstal en de heling van de geheime documenten én ook oefenkampen te hebben georganiseerd.

Al bij zijn eerste verhoor zegt Libert te werken als informant voor de Staatsveiligheid. Hij heeft contact met “Le Canard”, een alias voor commissaris Christiaan Smets. Naast Smets duiken nog andere namen op van mensen van de Staatsveiligheid. De centrale vraag is of de Staatsveiligheid WNP geïnfiltreerd had dan wel het omgekeerde. Wie manipuleerde wie?

Terzijde, de wijze waarop WNP “ontdekt” werd, doet bij velen de wenkbrauwen fronsen. Hoe kan een clandestiene organisatie, die de geheimzinnigheid ook cultiveert, zich zo knullig laten pakken? Of was het incident nauwkeurig geënsceneerd en dus bedoeld als provocatie?

Wat is het verband tussen Westland New Post en de Bende van Nijvel?

De relatie tussen Westland New Post en de Bende is geen nieuw gegeven, ze is al tientallen keren geopperd, niet in het minst door WNP’ers zelf. Zo verklaarde kopstuk Michel Libert bv. in 1992 in een BBC documentaire dat hij effectief meegedaan had aan verkenningen van grootwarenhuizen (controleren openingsuren, in- en uitgangen, betalingssystemen, …) Hij had die opdracht gekregen, zo zei hij, al vertelde hij er niet bij van wie precies. En hij ontkende ook elke betrokkenheid bij de feiten zelf ook al werd hij door sommige getuigen later herkend op basis van robotfoto’s.

Michel Libert is verschillende keren door de enquêteurs ondervraagd, o.a. in mei 2014 nog eens. Procureur-generaal Christian De Valckeneer verklaarde in een interview (in Humo in november 2017) dat Libert daarbij gezegd had dat hij binnen WNP technieken aangeleerd kreeg om grootwarenhuizen te overvallen.

Diverse rechercheurs menen dat de piste extreemrechts te weinig uitgediept werd. Zij zijn hierdoor professioneel gefrustreerd en spreken in dit verband van een doofpotoperatie. Wellicht verklaart dat ook een aantal recente lekken richting pers. Maar de feiten schijnen hen ongelijk te geven.

De relatie tussen WNP en de Bende is verschillende keren onderzocht. Zo kwam in de marge van het WNP-onderzoek naar boven dat Claude Dery, de ballistisch expert in het Bende onderzoek die beschuldigd werd van manipulaties, lid was van een obscuur splintergroepje “Les Hospitaliers de l’Abbaye d’Aulne”.

In het onderzoek naar schietclubs, de zogenoemde practical shootingclubs, stelde men vast dat daar ook diverse WNP’ers opduiken (naast (ex-) rijkswachters). En toen een aantal extreemrechtse rijkswachters in het vizier van de Bendespeurders kwamen, de zogenaamde Groep G, duikt daarbij de naam van Johan Demol op. In interne rijkswachtnota’s wordt hij omschreven als sympathisant van WNP.

Ook de persoon van Madani Bouhouche, een ex-rijkswachter wiens naam vaak genoemd wordt in het bende dossier, kan gelinkt worden aan WNP ook al was hij zelf geen lid. Toen Bouhouche een WNP’er wou binnenhalen in het privédetectivebedrijf ARI dat hij samen met Beijer, een andere ex-rijkswachter, had opgestart, leidde dat overigens tot een breuk tussen hen beide.

Bij een van de bende-overvallen, in Temse in september 1983, wordt o.a. een kogelvrije vest gestolen die later wordt teruggevonden bij WNP-lid Eric Lammers.

Er zijn dus zeker elementen die een verband leggen tussen WNP en de Bende. En die elementen zijn ook herhaaldelijk onderzocht, zowel in het team van Charleroi als in het team van Dendermonde. Dat bevestigen ook onafhankelijke bronnen van het onderzoek.

Zo stelde De Bendecommissie-bis wel enkele manipulaties van extreemrechts vast, maar formuleerde in haar conclusies dat: “(…) kan worden gesteld dat er tot op heden geen materiële aanwijzingen zijn om de hypothese te ondersteunen dat extreem rechts – in de vorm van een of andere organisatie zoals Front de la Jeunesse of WNP – daadwerkelijk betrokken zou zijn geweest bij de aanslagen van de bende van Nijvel”.

Medio jaren 80 werd gezocht op 4 pistes

De professoren Fijnaut en Verstraeten komen in hun doorlichting van het Bende onderzoek tot de conclusie dat het spoor van extreem rechts, in tegenstelling tot wat her en der beweerd werd, wel degelijk voorwerp uitmaakte van het werk van de enquêteurs.

Onderzoeksrechter Schlicker (Nijvel) heeft in de periode 1984-1985 een aantal leden van de staatsveiligheid ondervraagd over de werking van WNP en hun rol daarin. Bij de overheveling van het dossier naar Charleroi werkte onderzoeksrechter Lacroix in het verlengde van dit spoor. In de archieven Charleroi is terug te vinden dat medio jaren 80 er gezocht werd op vier pistes.

Eén daarvan is de piste extreemrechts, meer bepaald gewezen WNP’ers en/of ex rijkswachters. En ook onderzoeksrechter Troch (Dendermonde) wilde werken op dit spoor. In ene brief aan de Gentse procureur-generaal schrijft hij “dat de onderzoekers van de groep Delta de mening zijn toegedaan dat het –in het kader van de piste van extreem rechts- onontbeerlijk is kennis te kunnen nemen van een aantal dossiers in verband met Westland New Post”.

In welke mate stelt deze getuigenis iets wezenlijk nieuw voor?

De professoren stelden bij hun doorlichting vast dat de piste van extreemrechts en de rol daarin van WNP vooral in het onderzoek van Charleroi doorgedreven onder de loep werd genomen, “het ontstaan van deze groep, haar interne organisatie, uitrusting en taakverdeling, haar leden en sympathisanten, haar daadwerkelijke activiteiten en haar concrete contacten met (leden van) overheidsdiensten zoals de rijkswacht en de veiligheid van de staat”.

Men zoekt naar verbindingen tussen WNP en de modi operandi van de bende. De speurders doen dat door mensen te verhoren, tactische, technische en administratieve onderzoeken te voeren zoals controle van adressenboekjes, dactyloscopisch onderzoek, onderzoek van lokalen, garages, postbussen, …

Men heeft dus wel degelijk gezocht op deze piste ondanks het gegeven, dat stelden ze ook vast, dat de magistratuur en dan vooral (toenmalig) onderzoeksrechter Hennart zich hierbij niet altijd even coöperatief opstelden.

Het spoor WNP is dus wel degelijk onderzocht en de vraag is dus in welke mate deze getuigenis iets wezenlijk nieuw voorstelt.

Wat is de relevantie van de recente verklaringen?

Dat een organisatie als Westland New Post gelinkt wordt aan de Bende is een plausibele werkhypothese. WNP wou inderdaad de staat destabiliseren en via terreur een klimaat creëren die een sterk, autoritair regime moest toelaten. Die strategie van de spanning is niet zo vergezocht en kan worden onderbouwd met voorbeelden uit het buitenland.

Maar, als we een aantal gezaghebbende bronnen mogen geloven, is die werkhypothese ook daadwerkelijk onderzocht. En dus is de vraag waarom dat WNP verhaal nu opnieuw ter sprake wordt gebracht? De getuige van vandaag levert geen keiharde bewijzen. Hij was naar eigen zeggen 2 à 3 jaar lid van Westland New Post, begin jaren 80. Hij geeft drie elementen die hem doen geloven dat WNP te maken had met de Bende:

  1. De figuur van Michel Libert. De getuige van vandaag zegt dat hij Libert tegenkwam in een grootwarenhuis toen hij daar een verkenning deed. (Op zich is dat geen nieuws, Libert verklaarde zelf al zo’n verkenningen te hebben uitgevoerd.) Libert trekt volgens de getuige van vandaag ook als twee druppels water op robotfoto nr. 19. Michel Libert zou hem later ook toevertrouwd hebben dat hij bij een van de acties beschoten is geweest door de rijkswacht. Volgens hem was dat de Bende-overval in Maubeuge.
  2. Bij een van de WNP-oefeningen in het Zoniënwoud was daar een gebochelde man aanwezig. Zo’n gebochelde man is ook gesignaleerd bij een van de Bende overvallen.
  3. Een van de aangeleerde WNP-technieken had te maken met “strategische terugtrekking”, daarbij schietend vanuit de kofferbak van een auto, een techniek die ook door de bende gebruikt werd.

Zo blijft het vreemd dat iemand blijkbaar op eigen initiatief, om principiële redenen, van de ene op de andere dag uit een clandestiene organisatie als WNP kan stappen

De man getuigt nu omdat hij wil dat de waarheid eindelijk naar boven komt. Maar de vraag is of zijn getuigenis ultieme antwoorden geeft dan wel nieuwe vragen oproept. Zo blijft het vreemd dat iemand blijkbaar op eigen initiatief, om principiële redenen, van de ene op de andere dag uit een clandestiene organisatie als WNP kan stappen. Al bij al is hij ook maar een tweetal jaren lid geweest van WNP en heeft hij naar eigen zeggen nooit zelf iets, van ver of van nabij, te maken gehad met de Bende.

Hij verklaarde wel ooit in Gent klaar te hebben gestaan om alle geüniformeerde rijkswachters en politiemensen die niet een bepaald insigne droegen, neer te maaien. Maar die “oefening” werd te elfder ure afgeblazen.

Kan het onderzoek een nieuwe wending nemen?

Dat een ex-militair gewacht heeft tot zijn strafbare feiten verjaard waren om naar buiten te komen met grote “onthullingen”, zoals zijn advocaat beweert, is te begrijpen vanuit zijn individueel standpunt maar of ook de maatschappij daar veel boodschap aan heeft …

Dat de daders van de Bende nog steeds niet gevat zijn, is een schandaal van de grootste orde. Of het ooit nog tot een proces komt, is hoogst twijfelachtig al was het maar omdat naast alle problemen in het onderzoek er inmiddels ook nogal wat procedurele problemen zijn.

De getuige van vandaag is in 2013 al eens ondervraagd in het kader van het Bende-onderzoek. Vandaag stapte hij in overleg met zijn advocaat naar de pers al heeft hij ook t.a.v. de speurders opnieuw verklaringen afgelegd.

Het valt af te wachten of met zijn verklaringen het onderzoek een nieuwe wending kan nemen dan wel dat het opnieuw een toertje is in de zoveelste carrousel.

Bron » VRT Nieuws | Dirk Leestmans