Extreemrechtse organisatie Westland New Post verdeelt speurders Bende van Nijvel

Westland New Post, de extreemrechtse organisatie die nu door een ex-lid opnieuw aan de Bende van Nijvel wordt gekoppeld, zorgt al jaren voor discussie onder de Bende-speurders. Eén groep rechercheurs is er zeker van dat dáár de antwoorden gezocht moeten worden. Toen de speurders in 2014 van hogerhand de opdracht kregen om WNP te laten rusten en nu eens andere sporen te onderzoeken, zorgde dat voor een tweespalt.

Een banale ruzie op straat tussen twee dronken broers. Daardoor kwam het gerecht in 1983 het bestaan van Westland New Post op het spoor. Een politiepatrouille moest op een avond in augustus in de Brusselse gemeente Vorst tussenbeide komen, omdat ex-paracommando Marcel Barbier het op straat aan de stok had gekregen met zijn broer Robert. Barbier was dronken, en trok een colt. Toen hij de politie opmerkte, probeerde hij nog een voorbijrijdende auto te kapen.

Redenen genoeg om eens bij die Barbier thuis te gaan kijken, dacht de politie. Daar trokken ze grote ogen: ze vonden er wapens, bivakmutsen, en een pakket ultrageheime, gestolen NAVO-documenten. En ze ontdekten het bestaan van Westland New Post. Een extreemrechtse organisatie met een tiental leden, een militaire structuur en internationale contacten.

Allicht werd WNP al in 1979 opgericht, als een afsplitsing van het al even rechtse Front de la Jeunesse. Leider van WNP was Paul Latinus, een werkloze ingenieur. Zijn rechterhand was Michel Libert, de man die nu door de nieuwe getuige als ‘de Reus’ van de bende wordt herkend.

Het doel van WNP, zeiden de leden, was een Sovjetinvasie tegen te houden. De organisatie hield officieel op te bestaan in 1984, met de dood van leider Latinus. Of hij zelf uit het leven stapte dan wel vermoord werd, is nog steeds voer voor discussie.

Ruzie onder speurders

Al in de jaren tachtig raakten speurders van de onderzoekscel in Charleroi ervan overtuigd dat binnen het militaristische WNP de sleutel van het mysterie over de Bende van Nijvel zit. Ook de parlementaire onderzoekscommissie boog zich over de groep.

Over de reden waarom WNP de aanslagen gepleegd zou hebben, bestaan verschillende theorieën. Sommigen menen dat ze een angstklimaat wilden creëren, om een rechts beleid ingang te doen vinden. Anderen denken dat de aanslagen een wraakactie waren, omdat een WNP-lid tot een celstraf veroordeeld werd. “Maar we konden nooit materiële bewijzen vinden”, zo zei het gerecht.

Dat duurde tot 2014, tot het gerecht een laatste keer een grote operatie op poten zette. Er volgden opnieuw huiszoekingen bij de ex-WNP-leden. Michel Libert werd opnieuw opgepakt. Het leverde andermaal geen bewijzen op, en onderzoeksrechter Martine Michel besloot dat voortaan op andere sporen gezocht moest worden. Dat zorgde voor een tweespalt binnen het speurdersteam, omdat een deel zich op WNP wou blijven concentreren. Een aantal speurders stapte op.

In 2015 werden ook anonieme brieven rondgestuurd naar de autoriteiten, waarbij de afzender beweerde dat het onderzoek werd geboycot. De brief belandde bij Justitieminister Koen Geens (CD&V), maar ook bij advocaten zoals Jef Vermassen.

Procureur-generaal Christiaan De Valkeneer, die toen het onderzoek leidde, reageerde in oktober vorig jaar: “Die briefschrijvers beweerden dat ik de piste-WNP in de doofpot wilde steken, en dat wij mensen van de vroegere Staatsveiligheid beschermden. Ik ben het met hen eens dat het spoor WNP zeer interessant is en blijft. Maar nogmaals: er waren geen aanwijzingen genoeg om Libert en co. aan te houden.”

Slachtoffers blij

Verschillende slachtoffers van de Bende zijn blij dat de speurders zich opnieuw over de rol van WNP buigen. “Ik zie geen enkele andere theorie waarin alles blijkt te kloppen”, zegt Diederik Palsterman. Hij was 11 jaar oud toen de Bende zijn vader Jan doodde.

“Al vijf jaar ben ik ervan overtuigd dat WNP de juiste piste is”, zegt David Van de Steen, die in de Delhaize in Aalst zag hoe zijn ouders en zus werden doodgeschoten.

Michel Libert: “Klacht indienen”

Michel Libert, de man die door het anonieme WNP-lid als de Reus wordt herkend, wil deze week een klacht indienen. “Tegen iedereen die me in het verleden al de Reus heeft genoemd”, zo zegt Libert. Hij verwijst ook naar het gerecht. “Het is genoeg geweest. Ik heb niets te maken met de Bende van Nijvel. Wie het tegendeel beweert, die heeft een klacht aan zijn broek.”

De advocaat van de getuige reageert afwachtend. “Iedereen heeft het recht om iemand te herkennen in een robotfoto. Wil hij mijn cliënt berichten van laster, dan zal hij moeten aantonen dat hij de Reus níét is.”

Bron » Gazet van Antwerpen

Opnieuw wijst getuige in dossier Bende van Nijvel in de richting van extreemrechtse organisatie Westland New Post

Speurders in het dossier over de Bende van Nijvel hebben vorige week een getuige gehoord. Dat schrijft Het Nieuwsblad. Volgens de man heeft de extreemrechtse organisatie Westland New Post iets te maken met de bloederige overvallen die de bende in de jaren 80 pleegde. Die piste werd vroeger ook al onderzocht.

DDe extreemrechtse organisatie Westland New Post (WNP) recruteerde leden – waaronder veel militairen – om zich voor te bereiden op een mogelijke invasie van de Sovjetunie. De leden kregen bijvoorbeeld allerlei gevechts- en camouflagetechnieken.

De man, die vorige week als getuige gehoord werd door de speurders, verklaarde dat hij gerecruteerd werd door WNP, waarna hij verschillende opdrachten moest uitvoeren. “De opdrachten waren veelzijdig”, zo zegt zijn advocaat Kristiaan Vandenbussche, “Inbreken in militaire kazernes, personen te schaden, toegangssleutels voor wapenarsenalen stelen…”. In 1981 – dus voor de eerste overval van de Bende van Nijvel – stapte hij uit de organisatie. De piste van WNP werd eerder ook al onderzocht.

Hij wijst ook naar een vroeger kopstuk van Westland New Post, Michel Libert, die volgens de getuige erg lijkt op een van de robotfoto’s van de Bende. “We kunnen niet om de fysieke gelijkenis met de zogenoemde Reus heen. En hij herkent vooral de modus operandi, zijnde de technieken die hem aangeleerd zijn tijdens die trainingen en opdrachten. Die herkent hij in het latere optreden van de Bende van Nijvel”, benadrukt Vandenbussche. Libert werd enkele jaren geleden al eens opgepakt als verdachte in het Bendedossier, maar werd zonder gevolg opnieuw vrijgelaten.

Het federaal parket laat weten dat “de piste onderzocht wordt, net als andere pistes”.

Ondertussen laat Libert weten dat hij een klacht gaat indienen wegens laster. “Ik ben razend”, zegt hij aan De Morgen. Volgens hem is hij al meermaals verhoord over zijn mogelijke rol bij de Bende, maar hij benadrukt dat hij er niets mee te maken heeft.

Bron » VRT Nieuws

40 jaar na de moord op Aldo Moro, de Italiaanse politicus die moest sterven

De lente van 1978 is warm in meer dan één betekenis in Italië. Het land beleeft zijn loden jaren, de anni di piombo, waarin zowel extreem-rechts als extreem-links terreur zaaien. Italië zwalpt al sinds de Tweede Wereldoorlog van de ene crisis naar de andere, met nauwelijks een regering die erin slaagt het een volle legislatuur uit te houden.

Op 16 maart 1978 ontvoert de linkse terreurgroep Rode Brigades op klaarlichte dag Aldo Moro, de voorzitter van de grootste Italiaanse partij, de christen-democraten. 13.000 agenten kammen Rome uit, zelfs de Siciliaanse maffia zou haar diensten aanbieden om Moro terug te vinden, maar uiteindelijk wordt hij pas 55 dagen later, op 9 mei, dood teruggevonden in de koffer van een auto, op een bijzonder symbolische plek.

De christen-democraten waren toen de onbetwiste machtspartij, ze zaten al sinds de oorlog onafgebroken in de regering. Aldo Moro was zelf ook zes jaar premier geweest, maar ging vooral de geschiedenis in als de man die voor een zeer controversieel, maar historisch compromis gezorgd had in de Italiaanse politiek.

Voor het eerst sloegen de twee grootste partijen – de christen-democraten en de communisten – de handen in elkaar, in de hoop stabiliteit in het land te brengen. De communisten zouden een minderheidsregering van christen-democraten vanuit de oppositie steunen, in ruil voor allerlei toegevingen. De communisten van hun kant beloofden met Moskou te breken. Maar Moro zou een zware prijs betalen voor dat “historische compromis”.

De ontvoering

Donderdag 16 maart 1978 is een warme lentedag. Om 9 uur ‘s ochtends verlaat Aldo Moro zoals elke dag zijn huis in de Via Fani in Rome. Zoals altijd staan zijn dienstwagen en die van zijn lijfwachten voor de deur. Moro stapt in en neemt op de achterbank wat documenten door, terwijl de auto’s vertrekken. Maar even verderop moeten ze plots de remmen dichtgooien, omdat een auto met diplomatieke nummerplaat achterwaarts op hen af komt gereden.

De auto met Moro’s lijfwachten kan niet meer stoppen, en botst op die van Moro zelf. Op dat moment springen een man en een vrouw uit de diplomatieke wagen, richten hun machinegeweer op Moro’s chauffeur en lijfwachten, en openen het vuur, twee lijfwachten komen daarbij om. Twee andere mannen sleuren Moro uit de auto, duwen hem in een Fiat 132 en scheuren weg.

Moro wordt naar een appartement gebracht in de Via Montalcini, en opgesloten in een krappe strook achter een valse wand in de woonkamer. In de ruimte staan een veldbed, een tafeltje en een ladekast. De volgende dag krijgt een journalist van de Romeinse krant Il Messagero een envelop met een foto van Moro erin, en een briefje van de Rode Brigades, die de ontvoering opeisen.

Ze kondigen aan dat hij voor een “Volksrechtbank” zal worden berecht. Vanaf dan verschijnt er elke dag een foto in de kranten: Moro zit voor een vlag met de vijfpuntige ster van de Rode Brigades, en houdt een krant vast waarop de datum van die dag staat, als bewijs dat hij nog leeft. Miljoenen Italianen, en ook Belgen, volgen de ontvoering op de voet.

De zoektocht

Vanaf dag 13 krijgt Moro van zijn ontvoerders de toestemming om brieven te schrijven aan zijn familie en zijn politieke vrienden. Moro gebruikt die brieven om de politici over te halen over zijn vrijlating te onderhandelen. Maar de Italiaanse premier Andreotti houdt voet bij stuk en weigert “te onderhandelen met terroristen”.

Naarmate Moro’s ontvoering vordert, worden de brieven steeds wanhopiger, en ook dreigender van toon. “Ik ben bij mijn volle verstand en breng mijn meningen zonder dwang tot uiting”, schrijft Moro, “eerlijk gezegd voel ik mij danig in de steek gelaten door u allemaal”. Moro suggereert ook dat hij onfrisse geheimen over de partij zou kunnen prijsgeven.

De Italiaanse politie en pers krijgen intussen allerlei tips die moeten leiden naar de plek waar Moro vastgehouden wordt. Maar ondanks het feit dat 13.000 politieagenten op de zaak zitten en de tips napluizen, wordt Moro niet gevonden. Naar verluidt zou zelfs de Siciliaanse maffia aangeboden hebben om in de gevangenissen contact te zoeken met veroordeelde Rode Brigade-leden, om zo Moro te vinden.

Maar dat zou de Italiaanse regering van de hand gewezen hebben. Intussen gaat het zogenaamde proces van de “Volksrechtbank” van de Rode Brigades door. Moro wordt “ter dood veroordeeld”, maar nog niet meteen terechtgesteld. De ontvoerders ondernemen nog verschillende pogingen om de Italiaanse regering onder druk te zetten om toch te onderhandelen. Uiteindelijk proberen ze het zelfs via een telefoontje aan Moro’s vrouw. Maar de regering zwicht niet.

De moord

Op dag 55, 9 mei 1978, dwingen de ontvoerders Moro om zich in de kofferbak van een rode R4 te wurmen. De leider van Rode Brigade-cel die de ontvoering uitvoert, Mario Moretti, trekt zijn wapen en schiet Moro met verschillende kogels dood. Later vindt de politie de R4 met het lichaam van Moro in de koffer terug in de Via Caetani, precies halverwege het hoofdkwartier van de christen-democraten en dat van de communisten. De boodschap is duidelijk.

Moro’s vrouw Eleonora is woest omdat de politiek ondanks alle smeekbedes, tot bij de Paus toe, niets heeft ondernomen om haar man te redden. Ze weigert een staatsbegrafenis en wil geen enkele politicus in de kerk toelaten. Ook veel Italianen – en heel wat onderzoekers – vragen zich nog altijd af of de politiek, en met name premier Andreotti, niet meer hadden kunnen doen, en bovenal: waarom ze dat niet deden.

De nasleep

In de jaren na Moro’s dood worden de meeste daders opgepakt en veroordeeld tot jarenlange gevangenisstraffen. De legendarische generaal van de carabinieri die erin slaagde om de Rode Brigades te ontmantelen, generaal Dalla Chiesa, is daarna naar Sicilië gestuurd, en werd daar kort na zijn aankomst vermoord door de maffia. Velen denken dat zijn overplaatsing naar Palermo een valstrik was, omdat hij te veel wist over de zaak-Aldo Moro.

Het ‘historische compromis’ is nooit uitgevoerd. In 1991 – enkele jaren na de val van de Berlijnse Muur – werd de communistische partij opgeheven. Een jaar later implodeerde ook de Democrazia Cristiana, de partij van Moro zelf, net als de derde grote Italiaanse partij, de socialisten, na het grote corruptieschandaal van de Mani Pulite, de Schone Handen.

Giulio Andreotti, de onwrikbare premier die geweigerd had te onderhandelen over Moro’s vrijlating, werd naderhand vervolgd vanwege zijn banden met de Siciliaanse maffia, en voor de moord op een journalist die had gesuggereerd dat Andreotti meer wist over de ontvoering van Moro.

De dood van Aldo Moro is nog altijd voer voor onderzoek en ook voor allerlei samenzweringstheorieën in Italië. Het is één van die vele donkere dossiers in een land waarover een boutade zegt: Italië is het land waar samenzweringstheorieën vaak gewoon waar zijn.

Bron » VRT Nieuws | Mieke Strynckx

“Ik hoop dat ze de slachtoffers van 22 maart beter zullen begeleiden dan mij”

David Van De Steen was negen toen hij geconfronteerd werd met De Bende van Nijvel in de Delhaize van Aalst. Zijn ouders en zus werden voor zijn ogen doodgeschoten. De aanslagen van 22 maart waren een stukje herbeleving voor hem, ondanks dat het allemaal anders was. “Ik wist al waar deze mensen voorstonden,” zegt hij.

David Van De Steen vreest voor de administratieve rompslomp en het gebrek aan begeleiding waar de slachtoffers van de aanslagen van 22 maart mee geconfronteerd zullen worden. Die mensen zijn onschuldig en verwachten niet dat hun leven er van de ene op de andere moment zal veranderen. Het minste dat er zou kunnen zijn, is dat die mensen begeleid worden in heel het proces dat nadien komt. “Dat is juist waar er geen begeleiding is en men alleen komt te staan,” zegt David. Het is een heel groot doolhof waarin je verloren loop. Je wordt van het kastje naar de muur gestuurd.

David hoopt voor deze mensen dat zij anders behandeld zullen worden dan hij. “Voor ons was er niks, zelfs tot op de dag van vandaag,” zegt David. Het volstaat niet om een mooie uitleg te doen in het parlement of de krant, er moet ook effectief iets gedaan worden. Dat is er tot op de dag van vandaag nog steeds niet.

Financiële krater

Als je in zo’n situatie terechtkomt, maak je je in de eerste plaats zorgen over verwondingen, overleven of in het slechtste geval een begrafenis. Nadien begint het gevecht waarvoor je een advocaat nodig hebt. Dat kost handenvol geld. Het is een straatje zonder einde. David ging bij zijn grootouders wonen nadat hij zijn ouders verloor. Zijn grootouders kregen niets, geen enkele begeleiding want er was geen schuldige en geen verzekering. Delhaize heeft enkel de kosten van de begrafenis terugbetaald.

Bij de aanslagen van 22 maart is er wel een schuldige. Toch beleven die mensen hetzelfde als David. “Daar sta ik verstomd van, dat er zoveel jaren later eigenlijk nog niets veranderd is,” zegt hij.

Er zijn veel slachtoffers die in een financiële krater terechtkomen door wat hen is overkomen, terwijl het totaal hun fout niet is. “Ik ijver er constant voor om dat te veranderen,” zegt David.

Persoonlijk vecht David nog steeds om het statuut van terreurslachtoffer te bekomen, voorlopig zonder succes. Dat statuut geeft bepaalde voordelen, zoals een financiële dekking.

Bron » Radio 1

Bendedossier: België alleen kan niet bekennen

Op 16 maart 2005 bood Guy Verhofstadt tijdens een ceremonie in het Holocaustmuseum Yad Vashem de excuses aan voor de rol die bepaalde Belgische autoriteiten hebben gespeeld ten tijde van de bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Sindsdien betwist niemand meer het actieve optreden van het bestuur en de politie van Antwerpen bij de deportatie. Het heeft wel meer dan een halve eeuw geduurd eer het zover kon komen.

Dat het niet vroeger gebeurde, heeft een naam: ‘La raison d’état’, het belang van de staat. Met het bendedossier vergaat het op dezelfde wijze. Niemand twijfelt er nog aan dat de bendefeiten niet het werk zijn van ‘les zozos’, van kleine criminelen zoals de procureur Deprêtre het omschreef.

Er zijn te veel ernstige aanwijzingen dat het om de toepassing van de theorie van de spanning gaat, en de overvallen werden uitgevoerd door minstens parallelle diensten die op de medewerking van de staat konden rekenen, ook om het geheim te houden.

Beletsels

Heeft de overheid wel een keuze? Kan de overheid wat anders dan door de verlenging van de verjaring van de strafbaarheid van de feiten ook de geheimhouding te verlengen?

De geschiedenis geeft daarop een antwoord. Na de oorlog vroeg de chef van de Britse geheime diensten, Stewart Menzies, aan eerste minister Spaak om samen te werken. Spaak wou dat enkel indien ook de Amerikaanse diensten er in betrokken werden. Daaruit ontstond het verdrag van Brussel en later wat wij nu de NAVO noemen.

Deze verdragsorganisatie bestaat niet enkel uit een militair luik dat wij allen kennen omdat wij er als dienstplichtige deel van uitgemaakt hebben. Het andere facet, de aan elkaar verbonden Nationale Veiligheidsoverheden en Inlichtingendiensten zijn minder bekend maar even belangrijk.

Hierin zit de voornaamste reden dat de Belgische overheid de geheimhouding over het bestaan en de werking van aan de officiële diensten verbonden parallelle diensten niet kan bekennen. Het verdrag houdt immers een overdracht van soevereiniteit in. En er zijn ook werkingsregels die de geheimhouding opleggen.

Het zijn de inlichtingendiensten zelf die bepalen wat al of niet geheim is en als het over een bevriende dienst gaat speelt ‘de derde regel’ waardoor enkel de dienst van oorsprong het geheim kan declassificeren, de graad van geheimhouding kan opheffen.

Bovendien is het verbreken van die geheimhouding strafbaar. Recentelijk werd er zelfs een wet gemaakt om lekken daarover te vermijden: zwaardere bestraffing en toepassing van bijzondere technieken om de lekken op te sporen.

Waarheid

Stel je voor dat wat nu wordt vermoed officieel zou worden bevestigd. Dat leden van de groep G, een geheime organisatie binnen de rijkswacht samen werkten met extreem rechtse organisaties als de Westland New Post, en de acties binnen het kader van de NAVO gebeurden met als voorgehouden doel de veiligheidsdiensten in ons land te versterken.

Voor deze piste waren er van bij het begin van het onderzoek ernstige aanwijzingen. Dat er gemanipuleerd werd en bepaalde onderzoeken niet behoorlijk werden gedaan was ook snel zichtbaar.

De grootste manipulatie gebeurde zelfs in het comité dat was opgericht juist om de disfuncties te onderzoeken: in het vast Comité P werd ieder onderzoek naar zowel de Bende als naar de Rijkswacht belet en als het dan toch gebeurde, zoals in het Dutrouxonderzoek niet kon vermeden worden, werd het onderzoeksdossier achter gehouden zodat de tegenspraak met de er in afgelegde bekentenissen en het daar haaks op staande verslag niet kon opgemerkt worden.

Het had te maken met het bestaan binnen de rijkswacht van een geheime inlichtingendienst die niet enkel inlichtingen verzamelde maar ook operaties deed en om de werking ervan af te schermen, valse processen-verbaal maakte zodat de gerechtelijke overheden er door werden misleid.

Dit zijn geen geheimen meer. Iedereen die de materie kent, weet voldoende dat de rijkswacht een staat in de staat was. De boeken over de moord op de communistenleider Julien Lahaut hebben ook op wetenschappelijke wijze bewezen dat er in dit land netwerken bestonden die hun oorsprong vinden in de verzetsnetwerken uit de oorlog, dat deze gesteund werden door de rechtse haute finance, en medewerking hadden in politie en justitie zodat onderzoek daarover kon worden tegen gewerkt.

Maar weten is niet hetzelfde als openlijk bekennen.

Wat te doen?

Wat zouden wij er mee doen indien het in een officiële verklaring of een gerechtelijke uitspraak zou komen te staan? Voor zover de daders nu nog leven, is een eerlijk proces daarover zo goed als onmogelijk geworden.

De gevolgen ten overstaan van de hernieuwde acties van het NAVO bondgenootschap vormen anderzijds het voornaamste beletsel. Want intussen hebben zich andere feiten voorgedaan die evenmin kunnen worden ontkend.

“Alles wijst erop dat de wereld afstevent op oorlog” (…) “De relaties tussen de grootmachten zijn de afgelopen jaren slechter geworden. De pleitbezorgers van een wapenwedloop en het militair-industrieel complex wrijven zich in de handen”, aldus Michail Gorbatsjov in Time Magazine.

“De NAVO-top staat inderdaad grotendeels in het kader van Rusland en de militaire versterkingen op de oostflank. Maar telkens weer herhaalt topman Jens Stoltenberg dat het westen geen confrontatie zoekt. “We zien geen enkele directe dreiging tegen een bondgenoot van de NAVO. Maar Rusland is ook geen strategische partner”, klonk het (Knack.be – 9 september ’16).

“Je moet de geschiedenis kennen. Rusland heeft eeuwenlang gevochten om de Krim, vanwaar de Tataren vroeger aanvallen uitvoerden op de Russische vorstendommen, plunderden en slaven maakten. We hebben er een hoge prijs voor betaald. De Krim was een onvervreemdbaar deel van Rusland.

En in 1954 heeft Chroesjtsjov het in een opwelling cadeau gedaan aan Oekraïne. Daar had hij het recht niet toe, maar het maakte toen niet veel uit, want we waren toch één land. Maar toen in 1991 alles uit elkaar viel, was de Krim ineens geen Russisch grondgebied meer, maar een provincie van Oekraïne. Is dat soms rechtvaardig? Dat werd beslist over de hoofden van de Russen die er woonden. Hen is niks gevraagd” (Geert Groot Koerkamp, Rusland-correspondent voor de NOS en VRT, 24 maart ’14 in Trouw).

Hoe moet je tegen deze meningen aankijken? Als het waar is dat Gorbatjov door het Westen werd belogen wanneer hem werd beloofd dat buiten Oost-Duitsland de andere Oostbloklanden door de NAVO ongemoeid zouden worden gelaten, is de sterke aanwezigheid van de Navo in die landen erg problematisch. Dan is ook de houding van Poetin in het conflict in Oekraïne begrijpelijk.

Lord Prescot, van 1977 tot 2007 vice-premier in de regering van Tony Blair schreef in de Sunday Mirror dat hij voor de rest van zijn leven moest voortleven met de beslissing om op oorlog te gaan en met de catastrofale gevolgen ervan: “Het Chilcot Rapport was een vernietigende aanklacht over hoe de Blair-regering handelde in de oorlog – en ik neem mijn eerlijk deel van schuld.”

Inderdaad bewees het Chilcot-onderzoek dat oorlog in Irak op de leugen ruste dat Sadam Hoessein massa vernietingswapens had. Het terrorisme kwam nadien, de vluchtelingen ook. Wat is oorzaak en gevolg? Maar ook: wat kan een klein landje als het onze er aan doen?

Spaak

In september 1948 hield onze eerste minister Spaak een erg opgemerkte toespraak op de derde sessie van de Algemene Vergadering van de UNO in Parijs. Hij stelde dat een afgevaardigde van een klein land een antwoord kon geven op wat de vertegenwoordiger van de Sovjetunie had verklaard omdat een provocatie door België tegenover de USSR ridicuul zou overkomen.

Hij zei: “Bij ons houdt de vrijheid om te denken en te schrijven zelfs in verkeerd te denken en te schrijven. Maar wij denken dat om tegen de vergissing te strijden het niet nodig is om op de politie of het gerecht te steunen, of erger nog. Tegenover de propaganda die de vergissing verspreidt, denken wij dat het echte antwoord bestaat in de verspreiding van propaganda die de waarheid bevat.

En omdat wij een sterk en onaantastbaar geloof hebben in het gezond verstand en in de wijsheid van de mensen, denken wij dat de propaganda van de waarheid uiteindelijk overwint(…) Ik ga hem zeggen wat de basis is van onze politiek. Ik ga het hem zeggen in termen die misschien een beetje wreed zijn en in termen die enkel de vertegenwoordiger van een klein land kan gebruiken. Weet u wat de basis is van onze politiek? Dat is de schrik. De schrik van u, de schrik van uw regering, de schrik van uw politiek.”

Harmel

In 1967 schreef onze minister Pierre Harmel een rapport voor de NAVO. Hij stelde een Europese doctrine voor de koude oorlog voor: de ‘Europese regeling’ is een overstijgen en overbruggen van de onnatuurlijke verdeling van Europa in een Westers en een Oostblok.

Dat kon gebeuren, door drie dingen. De NAVO moest niet enkel een defensieve organisatie als verdediging tegen de Sovjet-Unie zijn, maar moest ook bijdragen in de ontspanning van de relaties met de lidstaten van het Oostblok.

De toenadering moest er komen door een overname van de gaullistische opvatting door bilaterale contacten tussen West-Europese en Oost-Europese staten. Elke Europese NAVO-lidstaat moest pogen vriendschappelijke en ontspannen relaties aan te gaan met lidstaten van het Oostblok.

Deze vriendschappelijke contacten zouden een Europese ontspanning bewerkstelligen waardoor een ‘Europese regeling’ mogelijk zou worden. De Harmeldoctrine past volkomen in de huidige wereldpolitiek: het isolationisme van Trump, de hernieuwing van de Europese gedachte door Macron, de oprichting van eigen Europese strijdkracht.

Het beste

Schrik voor de tegenstander is altijd al een gevaarlijk uitgangspunt geweest. Van Spaak kan je beter onthouden dat wij een sterk en onaantastbaar geloof hebben in het gezond verstand en in de wijsheid van de mensen zodat wij denken dat de propaganda van de waarheid uiteindelijk overwint.

De Harmeldoctrine heeft er intussen voor gezorgd dat er ontspanning kwam. Van beide kan het beste genomen worden: een nieuwe benadering van het NAVO-pact moet ons ook in staat stellen de uit ‘schrik’ begane vergissingen uit het recente verleden te bekennen en daardoor ook het zwaarste beletsel voor de propaganda van de waarheid op te heffen.

Omdat het nu te laat is voor een eerlijk proces, is het tijd voor eerlijke propaganda. Niet alleen voor de nabestaanden van de Bendefeiten is een gekende waarheid belangrijker dan een niet bestrafte leugen: voor ons allen is het aangewezen komaf te maken met de erfelijke belasting die reeds te lang een klare kijk op justitie en politie belet.

En omdat wij, zoals Spaak het benadrukte, een klein land zijn kan niemand ons verwijten Europa aan te zetten om voor eens en altijd klaarheid te brengen in de “jaren van lood”.

Laat ons het gerechtelijk dossier sluiten en een wetenschappelijk en geschiedkundig openen. Indien onze Europese partners daarin willen volgen, kunnen alle lidstaten die er door getroffen werden dit hoofdstuk waardig afsluiten: de Belgische staat alleen kan niet bekennen, maar kan wel aan Europa vragen om het te doen.

Bron » Apache | Walter De Smedt