Voor een keer een stuk dat niet over corona gaat. Historica Klaartje Schrijvers heeft een boek geschreven over een jeugdvriend van Geert Van Istendael, Walter De Bock. De meest gevreesde onderzoeksjournalist van België en omstreken, dixit Van Istendael.
Vandaag niets over keizerin Corona. Of toch. Eén gedachte. Het is onbegrijpelijk dat de grote meerderheid van de kinderen tot september niet meer naar school mag.
Sinds half maart zitten die kinderen nu al thuis. Reken even uit. Ze zullen in 2020 een half jaar lang niet naar school gaan. Niet mogen gaan. Ik vind dat schandalig. Je kunt de omvang van de schade bij de kinderen niet schatten. Ze beseffen het zelf beter dan volwassenen het vermoeden. Laatst zei een buurmeisje, ze zou nu in de derde of de vierde klas van de lagere school moeten zitten: school is niet stom. Als je een kleine zo ver krijgt, ben je bezig met kindermishandeling.
Maar nu, Corona: vade retro, donder op, déguerpis, vattene, vete, hau ab.
Wat volgt is een bericht over vorige eeuw. Nauwkeuriger, over een vorige eeuw binnen vorige eeuw, grotendeels toch. Over iets wat lezers jonger dan een jaar of veertig onmetelijk en onwezenlijk ver moet lijken. Het gaat over Koude Oorlog, communisme en anti-communisme, over een studentenopstand in mei 1966 (66, ja, dat leest u goed) en februari 1968 (februari, ook dat leest u goed), die een regering ten val bracht waarvan de ministers niet eens meer een vage herinnering oproepen. Charles Héger? August De Winter? Henri Maisse?
Historica Klaartje Schrijvers heeft een boek geschreven over een jeugdvriend van me. Vrees niet, ik ga niet zwelgen in nostalgie en vals sentiment. De jeugdvriend is als volwassen man uitgegroeid tot de meest gevreesde onderzoeksjournalist van België en omstreken. Het boek van Klaartje Schrijvers (EPO, 2020) heet terecht:
Het archief van Walter. De onderzoeksjournalist, de historica en de waarheid.
Schrijvers is De Bock gaan opzoeken toen ze aan een doctoraatsthesis geschiedenis werkte met een wel heel opmerkelijke titel: ‘l’Europe sera droite ou ne sera pas!’: de netwerking van een neo-aristocratische elite in de korte 20ste eeuw (Universiteit Gent, 2007). Ze ging naar hem toe omdat ze dacht dat De Bocks archief nuttig zou kunnen zijn voor haar eigen werk als historica. Terecht. De Bocks archief was in kringen van vakgenoten, politici en machthebbers in het algemeen legendarisch.
Nu geeft zij ons een verhaal over haar ontmoetingen met Walter De Bock (1946–2007). Bij het woord verhaal hoort een toelichting. Dit is géén fictie. Het is evenmin het verhaal. Dat zou aanmatigend zijn geweest.
Over archief en onderzoeksjournalist had ik het al. Maar het laatste woord van de titel is waarheid en ook dat staat daar niet zomaar. Walter De Bock heeft zijn hele beroepsleven als journalist in het teken gesteld van de waarheid. Voor hem viel de verdediging van de waarheid samen met de verdediging van de democratie.
Zonder waarheid geen democratie!
Walter begreep als geen ander dat de journalistiek die democratische waarden met hand en tand moest verdedigen. De manier waarop hij werkte en de tools die hij gebruikte om de waarheid aan het licht te brengen, stonden altijd in functie van een rotsvast geloof in die democratie. (blz. 101)
Ik kan dat beamen. In gesprekken met Walter hoorde je hem vaak vragen, is die en die wel een democraat? Of hij zei, ja, die daar, dat is een democraat. Ik heb dat nooit in verband gebracht met Walters onverdroten delven en spitten naar waarheid achter de uiterlijke schijn van politiek en macht. Wat hij uit diepe, verborgen lagen naar het daglicht van de waarheid omhoog rukte, stonk maar al te vaak naar antidemocratische pus.
Ook het boek van Schrijvers staat in het teken van de waarheid. Terecht wijst ze erop dat het postmoderne relativeren van waarheid uiteindelijk in de kaart speelt van rechts en extreemrechts. Dat je met waar en vals, met nep en echt, met eerlijkheid en boerenbedrog, cynisch kunt jongleren ten voordele van eigen macht en glorie, daaraan hadden de nijvere postmoderne wijsgeren niet meteen gedacht. Aan de mogelijkheid bijvoorbeeld van iemand als de postmoderne Amerikaanse president Troef.
Walter De Bock is niet oud geworden. Hij was net de zestig voorbij toen hij bezweek aan de gevolgen van zéér vroege Alzheimer. De ziekte had zich al jaren eerder laten voelen. Schrijvers vertelt in dit nieuwe boek zonder valse schaamte hoe Walters hersens gaandeweg aangetast raakten en dat is ongemeen beklemmend. Ze geeft ons geen abstracte uiteenzettingen. Het zijn tastbare episodes uit zijn steeds stroever verlopende dagelijkse leven.
Walter De Bock was begiftigd met een uitzonderlijk stel hersens. Voeg daar bijtende spot bij, zeker ook zelfspot, en een onverwachte vis comica. Hij had de gave om de saaiste gebeurtenissen zo te vertellen dat de toehoorders dubbel plooiden van het lachen. Maar zijn borende analyses waren allesbehalve onderhoudende lectuur. Zo geestig hij praatte, zo gortdroog schreef hij.
Het greep me naar de keel toen ik bij Schrijvers las hoe Walter lucide en woedend besefte dat zijn brein aan het aftakelen was. Zijn fenomenale redeneervermogen, zijn flitsende inzichten, zijn niets ontziende ratio, het was het enige bezit dat hij ten volle het zijne noemde. En net dat liet hem in de steek, op het toppunt van zijn kunnen, hij zag gebeuren en het maakte hem wanhopig.
Walter De Bock had een achterdochtig karakter en ook dat deelt Schrijvers mee. In zijn laatste jaren dacht hij dat hij vergiftigd was. Hij wantrouwde zelfs zijn eigen (Chinese) echtgenote.
Had hij trekken van paranoia?
We lopen elkaar tegen het lijf in Parijs, het zal 1988 zijn geweest. Totaal toeval. Ik zeg wat lacherig, met een bekakt accent, mais Walthère, mon cher, toi ici? Maar hij lacht niet. Spot niet. Geeft niet lik op stuk, iets waar hij anders onklopbaar in was. Hij fluistert me toe dat hij achtervolgd wordt. Door mannetjes van Dassault. Hij had net een boek uit over illegale wapenhandel, onder meer door de grote kapitalist Dassault.
Dassault heeft onmiddellijk bijna alle exemplaren van dat boek opgekocht. Had hij die methode afgekeken uit de DDR? Daar probeerde het leger onwelgevallige boeken weg te kopen. Alleen waren in Oost-Duitsland de burgers de soldaten meestal te snel af. Het boek van Walter De Bock en een Franse collega werd haast niet opgemerkt in de openbaarheid. Operatie Dassault dus geslaagd.
Ik vraag me toch af of je monumentaal opzoekingswerk zoals dat van Walter De Bock kunt verrichten zonder een stevige dosis paranoia. Wie een natuurlijk vertrouwen heeft in de mensheid kan, denk ik, nooit zo halsstarrig blijven en blijven graven naar de verborgen machinaties die zich aan het oog van de doorsnee waarnemer onttrekken. Walter had weinig natuurlijk vertrouwen in de mens. Zijn ingebakken wantrouwen was de drijfveer om tot grootse resultaten te komen.
Dat bracht met zich mee dat je bestendig de indruk kreeg, Walter, die weet hoe het écht in mekaar zit, die legt vroeg of laten geheime connecties en leidingen bloot, die hoeft zich niet bezig te houden met de beuzelarijen van de dagjespolitiek, die doorschouwt alles tot op de bodem. Walter had, ik kan het niet anders uitdrukken, iets wetends als hij je aankeek.
In onze puberjaren hebben we elkaar goed gekend. We woonden in dezelfde straat, maar we gingen niet naar dezelfde school. Walter had toen al een aura van ongenaakbaarheid, van een geheim weten.
We discussieerden, ook met andere jongens in onze straat, uitbundig tijdens onze apenjaren. Nou, discussieerden, we lulden natuurlijk een eind weg, bij voorkeur over Kunst en Maatschappelijk Engagement en zo, wij hoorden duidelijk de hoofdletters. Vier van ons zijn achteraf in het schrijven beland. Twee dichters, twee romanschrijvers, drie journalisten. Maar dat alles wel verdeeld over vier mensen.
Het is alsof het gisteren gebeurde.
Een zonnige middag. Heverlee, Kardinaal Mercierlaan, tussen het jachthuisje en het romaanse kerkje. Walter en ik hangen weer eens over ons fietsstuur. We staan tegenover elkaar. We voeren het allesomvattende, definitieve gesprek. Voor de xde keer. Walter zegt dat ik ijdelheid verkies boven ernst. Hij zegt het sierlijker. Walter zegt: Literatuur? Jij speelt je ijdele spel in de schoot van een verkochte vrouw. Alweer die sardonische glimlach, alweer die spot en die glans in zijn ogen. Hij gaat op de trappers staan en fietst weg, richting stad.
Richting onderzoeksjournalistiek. Zoals Walter is er tot op heden geen tweede onderzoeksjournalist gevonden in ons land, hoe onbetwistbaar knap zijn leerlingen ook zijn. Tenminste, dat denk ik, wijs me terecht als ik ongelijk heb.
Het archief dat Walter De Bock in de loop der jaren bij elkaar schraapte, soms uit de onwaarschijnlijkste hoeken en kanten, nam gigantische proporties aan en dat is nu eens geen overdrijving. Klaartje Schrijvers heeft haar boek terecht Het archief van Walter genoemd. Voor wie hem niet goed kende kon het soms lijken alsof Walter De Bock en zijn archief één en dezelfde persoon waren. Synoniemen. Dat gold zeker (en wie weet, geldt het nog steeds) voor allen die sidderden van angst als ze dachten aan de onsmakelijke revelaties die over hun duistere werken te vinden zou kunnen zijn in het archief van Walter.
Hoe belangrijk en omvangrijk zijn archief ook was, Walter De Bock was veel meer, spreekt vanzelf. Bijvoorbeeld een zeer erotisch persoon, zoals een van onze gemeenschappelijke vrienden het ooit uitdrukte. Hij hield van lekker eten en drinken. En van Bach. Een puber die op muziek van Bach naakt door de kamer danst, danst een verheven toekomst tegemoet.
Walter De Bock wilde dat zijn alle proporties tartende archief een veilig onderkomen zou vinden in de bibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven. Zo geschiedde. Ik heb me altijd afgevraagd, waarom juist daar? De universiteitsbibliotheek van Leuven is uitstekend, daar gaat het niet om, maar ik had veeleer gedacht aan de V.U.B. Ach, wie ben ik?
Walter was een vrijmetselaar – waarom??? –, lid van de Brusselse loge Branding, die aangesloten is bij het notoir antiklerikale Grootoosten van België. Vertrouwde hij de broeders niet helemaal, zie hierboven? Hij was al eens eerder met hen in aanvaring gekomen. Dat laatste kun je naslaan bij Klaartje Schrijvers.
Dus één conclusie: Lees dit door en door menselijke boek.
Bron: MO* | Geert Van Istendael