Met pensioen gaan kon rasjournalist René Haquin zich volgens zijn collega’s bij de krant Le Soir nauwelijks voorstellen. De ironie van het lot wil dat de dood hem dat ook heeft belet. Nadat hij begin vorig jaar uit Indonesië terugkwam van een reportage over de verwoesting die de tsunami daar had aangericht, werd bij hem longkanker vastgesteld. Donderdag is de bekende onderzoeksjournalist op 64-jarige leeftijd overleden. Voor Le Soir is daarmee niet alleen de redactie maar het hele beroep in de rouw.
Haquin, niet alleen bekend van zijn werk in de krant maar ook veelgevraagd voor debatten op de Franstalige televisie, was gebeten door zijn vak. Een man van het terrein, van onderzoek naar grote schandalen, maar ook van de betere faits-divers, die volgens hem meer vertellen over de staat van een samenleving dan om het even welk discours. Volgens Le Soir-hoofdredactrice Béatrice Delvaux was journalistiek voor Haquin “meer dan een vak; het was een tweede huid, een bestaansreden”.
Dat zijn passie voor informatie vóór alles kwam, kan volgens zijn collega’s niet beter geïllustreerd worden dan door het feit dat hij zijn ingangsexamen voor de prestigieuze school voor journalistiek in Rijsel miste om zich, als jongeling zonder perskaart, toegang te verschaffen tot het kasteel van Ciergnon, waar de internationale pers was uitgenodigd om koning Boudewijn zijn verloofde Doña Fabiola te zien voorstellen. Dat belette hem overigens niet om zijn diploma te behalen aan die school.
Als 16-jarige is Haquin al actief als plaatselijke reporter voor Vers l’Avenir in de streek rond zijn geboorteplek Beauraing, bij Dinant. In 1965 gaat hij aan de slag bij La Libre Belgique, nadat hij zijn militaire dienst had volbracht op de persdienst van het leger. Vier jaar later trekt hij naar Le Soir, de krant die hij niet meer zou verlaten.
Hij trekt regelmatig naar het buitenland, onder meer om de Indiaas-Pakistaanse oorlog te verslaan, de honger in de Sahel of bloedige conflicten zoals, recenter, in Kosovo. Dicht bij huis werpt hij zich op grote schandaaldossiers als dat van de neonazimilitie Westland New Post, de Bende van Nijvel, het Agusta-Dassaultschandaal en de moord op PS-topman André Cools.
Zijn pad kruiste regelmatig dat van Walter De Bock, gewezen onderzoeksjournalist van De Morgen. Maar in veel schandaaldossiers uit de jaren tachtig stonden beide onderzoeksjournalisten lijnrecht tegenover elkaar. “Bij veel van de grote drama’s van toen waarvoor geen opheldering kwam en die onze maatschappij in een grote malaise stortten, waren René Haquin en ik elkaars tegenpolen. We hadden een tegengestelde visie op de politieke achtergronden van wat zich toen afspeelde.” Dat kwam het duidelijkst naar voren in een boek van Haquin over de Staatsveiligheid en Westland New Post, waarin De Bock een nawoord schreef. “Dat is een echt conflict geweest tussen ons”, herinnert De Bock zich.
Le Soir-journaliste Colette Braeckman, voor wie Haquin niet alleen een collega maar ook een vriend was, prees hem gisteren in haar krant vooral als een man van “de rechtlijnigheid, de humor, de morele rechtschapenheid, het talent, het engagement, de droom en de passie voor het vak.”
René Haquin laat een weduwe, vier kinderen en kleinkinderen achter.
Bron » De Morgen