Nieuwe DNA-test kan leeftijd van misdadigers voorspellen

Wetenschappers aan de Universiteit van Leuven hebben een test ontwikkeld dat via bloedsporen de leeftijd van een verdachte kan voorspellen, met een foutenmarge van vier jaar. Deze testen kunnen de politie helpen in hun zoektocht naar misdadigers wanneer geen duidelijke DNA-sporen gevonden zijn op de plaats delict.

De testen kunnen ook nieuwe aanwijzingen geven in ‘cold cases’, zaken waar de politie geen onderzoek meer naar doet omdat het spoor is doodgelopen. Politiezones uit verschillende landen hebben al interesse getoond voor de nieuwe DNA-test.

Bron » De Standaard

Aan deze kenmerken herken je een leugenaar

Van iemand die liegt wordt vaak gedacht dat hij wat aarzelend praat en vooral oogcontact vermijdt. Recent onderzoek toont nu het tegendeel aan. Op basis van nieuw ontwikkelde leugendetectie-software, concludeerden onderzoekers dat leugenaars net heel zelfzeker praten en veel oogcontact maken.

De onderzoekers van de universiteit van Michigan ontwikkelden software die de traditionele leugendetector in de toekomst zou kunnen vervangen. Met dit programma hoef je de persoon in kwestie niet aan te raken om te analyseren of hij of zij liegt, maar kan je dit van op een afstand bepalen. De software identificeerde in 75% van de gevallen een leugenaar juist, waar dit bij een klassieke leugendetector slechts 50% is.

Op basis van experimenten met de software, konden de wetenschappers kenmerken van leugenaars herkennen. Zo ontdekten ze dat mensen die liegen drie keer zoveel fronsen of grijnzen, eerder dan een neutraal ontspannen gezicht opzetten. Leugenaars hebben ook meer de neiging om oogcontact te maken met de persoon die hen vragen stelt, gebruiken hun beide handen om dingen uit te beelden en maken veel gebruik van woorden die een afstand creëren, zoals “hij” of “zij”, eerder dan “ik” en “wij”. Ook praten ze erg zelfzeker en zonder aarzeling.

“Mensen zijn slechte leugendetectoren,” zegt Dr. Rada Mihalcea, professor computerwetenschap en hoofdonderzoeker van het project. “Het is niet iets waar we van nature goed in zijn. Er zijn bepaalde dingen die leugenaars onbewust doen, maar wij letten er niet genoeg op om ze te kunnen oppikken. Zo tellen we nooit hoe vaak mensen ‘ik’ gebruiken bijvoorbeeld. Wij focussen in een gesprek op een hoger niveau van communicatie.”

Vandaar dat zo’n vernieuwde leugentest erg handig kan zijn. De onderzoekers hopen snel fysiologische signalen aan de test te kunnen toevoegen, zoals hartslag, ademhaling en schommelingen in lichaamstemperatuur. Zo zou deze leugentest op termijn kunnen ingeschakeld worden bij beklaagden in de rechtbank, zonder een machine te moeten gebruiken waar je het lichaam aan moet vastmaken.

Bron » De Morgen

57,6 procent van alle veroordeelden hervalt

Na een periode van bijna 18 jaar, hervalt 57,6 procent van alle veroordeelden. Dat blijkt uit de eerste nationale recidivecijfers. Volgens de onderzoekers zijn dergelijke studies erg belangrijk om zicht te krijgen op de effecten van veroordelingen.

Op Luxemburg na, was België het enige West-Europese land waar geen nationale of grootschalige recidiveonderzoeken bestonden en geen representatief beeld van recidive aanwezig was. Het onderzoek van Benjamin Mine en Luc Robert van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC), brengt daar nu verandering in.

De heren analyseerden het traject tot november 2013 van alle 136.530 veroordeelden in 1995. Het ging daarbij over alle veroordelingen: de rechterlijke beslissing tot een straf of een internering en zelfs de opschorting van de uitspraak. Ter illustratie: in 70 procent van de gevallen gaat het om een verkeersdelict.

Na een opvolgingsperiode van bijna 18 jaar, blijkt 57,6 procent van alle mensen met een eerste of enige veroordeling te hebben gerecidiveerd. Van deze groep recidivisten zal maar liefst 72,5 procent binnen de vijf jaar opnieuw in aanraking komen met het gerecht. In 29,6 procent van de gevallen blijft het daarbij, maar een groep van 170 personen liep dat op tot elk minstens 50 nieuwe rechterlijke beslissingen.

Aan de hand van 24 categorieën is gekeken naar het type feiten in samenhang met recidive. Vooral diefstal met geweld blijkt te leiden tot een hoog recidivepercentage. En ook 69 procent van alle personen die een maatregel of straf kregen wegens inbreuken tegen de wetgeving op de verdovende middelen of wegens inbreuken inzake dronkenschap, hebben gerecidiveerd.

De relatie tussen het type hoofdstraf of maatregel bij de eerste aanraking met het gerecht en recidive is ook onderzocht. De proportie recidive is het hoogst bij personen die in 1995 een jeugdmaatregel opgelegd kregen (83,2 procent), gevolgd door personen met een gevangenisstraf in combinatie met een (penale) boete en een andere bijkomende straf (73,2 procent) en personen met uitsluitend een gevangenisstraf (70,3 procent).

Bij onderzoek naar variabelen die samen zouden hangen met recidive, vallen vooral geslacht en leeftijd op. Mannen hebben 1,76 keer zoveel kans op recidive dan vrouwen. Hoe jonger was in 1995, hoe meer risico op recidive en hoe ouder.

“Hiermee is de eerste steen voor grootschalig of nationaal onderzoek over recidive gelegd”, stellen de onderzoekers, die zelf evenwel meteen enkele kanttekeningen plaatsen bij hun onderzoek. “Slechts een fractie van alle feitelijk gepleegde delicten monden uit in een rechterlijke beslissing, en bovendien bevat de databank geen gegevens over de strafuitvoering.” Toch wijzen ze op het belang van dergelijke studies om de effecten van veroordeling te onderzoeken.

Bron » De Standaard

Nieuwe versie leugendetector op komst

Nederlandse en Britse onderzoekers hebben een doorbraak gevonden in onderzoek naar de werking van polygraaf ofwel leugendetector. Daarmee zou het succespercentage kunnen worden verhoogd naar meer dan 70%. Dat schrijft de Britse krant The Guardian.

De polygraaf wordt in de Verenigde Staten op grote schaal gebruikt door FBI en CIA. De Amerikanen gebruiken de polygraaf vooral in veiligheidsonderzoeken maar ook in strafzaken. In Europa wordt de polygraaf zelden gebruikt, bijvoorbeeld in het onderzoek naar de Bende van Nijvel of naar de moorden in Annecy.

In Nederland mag de politie het onder voorwaarden ook inzetten. Reden voor het beperkte gebruik is de onzekerheid en scepsis die heerst over de betrouwbaarheid van de test, ook in wetenschappelijke kring.

Uitgangspunt van de polygraaf is dat mensen die liegen de neiging hebben onwillekeurige lichaamsbewegingen te maken of andere lichamelijke reacties te vertonen, waarvan met de hand aan de neus zitten de meest bekende is.

De nieuwe methode monitort veel meer locaties in het lichaam dan de klassieke test. Kandidaten moeten een all-body motion-pak aantrekken, te vergelijken met het pak dat bij productie van animatiefilms wordt ingezet om menselijke figuren te genereren. In het pak zitten 17 bwegingsensoren die die 120 keer per seconde registraties maken in drie dimensies gericht op 23 locaties.

De resultaten van de onderzoekers van de Universiteit van Utrecht en Cambridge University worden mandag gepresenteerd op een symposium in Hawai. Volgens de onderzoekers kan de nieuwe methode een betrouwbaarheid halen van 80% en binnen tien jaar inzetbaar zijn. Tijdens een experiment met studenten werd een betrouwbaarheid van 82,7% gemeten.

De polygraaf bestaat al sinds de jaren twintig van de vorige eeuw. In 1998 oordeelde het Hooggerechtshof in de VS dat er geen consensus was om de polygraaf als betrouwbaar te gebruiken. Dat was ook de conclusie voor Nationale Academie van Wetenschappers in de VS, in 2003.

Eén van de onderzoekers van de nieuwe methode erkent dat kandidaten door zichzelf goed te concentreren zichzelf geheel immobiel kunnen maken om de test te saboteren, maar dat neemt het systeem dan waar: “en dat is dus ook een giveaway”, zegt hij. Verder stelt hij dat de test in ieder geval veel betrouwbaarder is dan de foltermethoden die de CIA tot nu toe heeft ingezet.

Bron » Crimesite

“Breid bronnengeheim uit naar criminologen”

Het wettelijke bronnengeheim – dat nu voor journalisten geldt – moet uitgebreid worden naar criminologen. Daarvoor pleiten drie medewerkers van het Leuvense Instituut voor Criminologie, onder wie prof. Dirk Van Daele, in het vakblad Panopticon. Het kunnen waarborgen van anonimiteit aan informatieverstrekkers draagt volgens de onderzoekers bij tot meer accurate onderzoeksdata en een versterking van de kwaliteit van het onderzoek.

Onderzoekers kunnen de vertrouwelijkheid niet garanderen aan informatieverstrekkers, omdat criminologen niet vallen onder beroepen zoals geneesheren – het Hof van Cassatie breidde dit uit tot de figuur van de noodzakelijk vertrouwenspersoon – die krachtens artikel 458 van het Strafwetboek wettelijk tot geheimhouding verplicht zijn. Hierdoor zal de criminoloog-onderzoeker steeds verplicht zijn tot medewerking met politie en justitie en zich niet kunnen beroepen op zwijgplicht. Ook de discretieplicht brengt geen soelaas.

De redenen waarom het journalistiek bronnengeheim werd ingevoerd gelden volgens de Leuvense onderzoekers ook voor criminologen. “Zo waarborgt het journalistiek bronnengeheim dat de journalist zijn taak als waakhond kan uitoefenen waarbij hij ook informatie kan inzamelen over maatschappelijke gevoelige en/of gevaarlijke thema’s. Ook de criminoloog-onderzoeker onderneemt een zoektocht naar de waarheid en ook hij tracht burgers te informeren over maatschappelijk gevoelige en/of gevaarlijke onderwerpen, weze het dat dit informatieve aspect zich eerder op een breder maatschappelijk en institutioneel niveau situeert”, aldus de drie criminologen in Panopticon.

Bron » De Morgen