Bende-speurders hopen op nieuwe robotfoto’s dankzij DNA-onderzoek

Speurders hopen nieuwe robotfoto’s te kunnen maken van de verdachten in het dossier rond de Bende van Nijvel. Daarvoor gaan ze een tiental DNA-sporen gebruiken die ze dankzij de nieuwste technieken konden verzamelen. Tegenwoordig kan uit DNA immers ook de huidskleur, haarkleur en haarlijn afgeleid worden.

DNA-analyse laat vandaag heel wat meer toe dan enkel het opmaken van een genetische ‘identiteitskaart’, waarmee in laboratoria stalen vergeleken worden. Dankzij nieuw ontdekte “merkers” in de DNA-structuur, die onder meer verantwoordelijk zijn voor huidskleur, kleur van ogen en haar, haarlijn, een deel van de vorm van de neus en de afstand tussen delen van het aangezicht, kunnen ook (gedeeltelijke) robotfoto’s opgemaakt worden.

“Het zou mooi zijn als we dankzij zo’n analyse de nieuwe portretten kunnen vergelijken met de beschrijvingen die wij al hebben”, klinkt het in onderzoekskringen. “En dan kunnen we onze speurtocht richten op een kleinere groep verdachten.”

Van van de neus

Volgens Peter Claes (KU Leuven), toonaangevend wetenschapper op het vlak van gezichtsreconstructie op basis van DNA, zijn we nog niet toe aan het volledig opmaken van een aangezicht op basis van erfelijk materiaal. “Dat lukt voor pakweg 30 procent, en het resultaat is nog niet zo accuraat. De vorm van de neus alleen al wordt bepaald door meerdere merkers. Bovendien moeten we er rekening mee houden dat leeftijd, de omgeving en de leefgewoontes invloed hebben op de vorm van het aangezicht.”

Wet aanpassen

De mogelijkheden met DNA-analyses gaan misschien met rasse schreden vooruit, de wetgeving blijft hopeloos achter. En dat is het grote struikelblok door de Bende-speurders. “Wettelijk mogen wij niet kijken in het coderende DNA dat de informatie over lichamelijke kenmerken bevat”, zei Gert De Boeck, directeur van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie onlangs nog in onze krant.

“Dat soort onderzoeken mag wel in buurlanden Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Om het ook hier in strafzaken te kunnen gebruiken, moet de wet eerst worden aangepast.”

Bron » Het Nieuwsblad

Leidt DNA-onderzoek tot doorbraak in onderzoek bende van Nijvel?

Honderden verdachten en slachtoffers is gevraagd om DNA af te staan in het onderzoek naar de bende van Nijvel, die in de jaren 1980 angst zaaide in België. Wat kun je aflezen uit DNA? We vroegen het aan Peter Claes van de KU Leuven.

Er is al DNA-onderzoek gebeurd in dit dossier. Wat kunnen we nu dat vroeger niet kon?

“Het materiaal is wellicht vandaag veel beter uit te lezen dan tien of twintig jaar geleden. Een DNA-profiel afleiden uit een sigarettenpeuk of uit kledij was toen veel moeilijker. DNA van een plaats delict is helemaal iets anders dan ‘het perfecte DNA’ uit een bloedafname. Het is altijd ‘besmet’ met andere DNA-sporen van mensen of dieren.”

“Die sporen kunnen we nu veel beter van elkaar scheiden, zodat je aparte en volledige zogenoemde STR-profielen van personen verkrijgt. Dat zijn korte sequenties uit DNA die per individu uniek zijn. Door bijvoorbeeld DNA van slachtoffers, nabestaanden of getuigen op te vragen, kun je die profielen elimineren en hou je hopelijk vooral profielen van daders over.”

Hoe lang blijft DNA goed genoeg om er iets mee te kunnen voor forensisch onderzoek?

“DNA kan tientallen jaren heel goed bewaard blijven. Zolang dat in de juiste omstandigheden gebeurt – in een vriezer op -80 graden Celsius. En als het heel snel wordt opgepikt op de plaats delict. Hoe langer het daar aan de omgeving wordt blootgesteld, hoe meer het degradeert.”

Het zou gaan om honderden DNA-monsters. Zou het kunnen dat men een zo groot mogelijk groep uit de buurt opneemt om op die manier niet per se de dader te vinden, maar wel met enige zekerheid (verre) familie – en zo dus een nieuw spoor vindt?

“Die methode heet DNA fishnetting. Je gaat in een straal van een aantal kilometer rond de plaats delict van zoveel mogelijk mensen DNA vergelijken met het DNA van de dader. Deze methode heeft al tot doorbraken geleid, onder meer in Nederland. Maar hier lijkt me dat minder voor de hand liggend. Gewoonlijk moet je het heel snel doen nadat de misdaad is gebeurd. Het werkt vooral goed bij misdrijven als verkrachting of bij seriemoorden omdat dat soort daders meestal in de eigen omgeving toeslaat.”

“Tegelijk zou het natuurlijk kunnen dat de bendeleden uit de buurt kwamen. Lokale mensen die gefrustreerd waren en tegen het systeem in opstand kwamen. Misschien moeten we het niet te ver zoeken.”

“Maar voor een goede fishnetting heb je geen honderden, maar duizenden DNA-monsters nodig.”

Kun je uit het DNA van de plaats delict afleiden om wat voor persoon het gaat?

“Dat heet DNA-fenotypering: op basis van DNA probeer je uit te zoeken hoe iemand eruitziet. Dat is waar ik zelf onderzoek naar doe. Momenteel kunnen we al met grote zekerheid de oog- en haarkleur vaststellen, en de etnische afkomst. En uiteraard kun je ook het geslacht te weten komen.”

“Die fenotypering is in België momenteel verboden – afgezien van het geslacht. Maar die regel is voor het onderzoek naar de bende van Nijvel al met de voeten getreden. Er is al DNA naar een lab van de politie in Lyon gestuurd om het daar te laten uitlezen. In Frankrijk mag dat wel. Mogelijk verandert de wetgeving binnenkort ook in België. Minister van justitie Koen Geens is in elk geval voorstander.”

“In de Verenigde Staten is deze methode al veel verregaander toegepast, om een soort robotfoto te maken op basis van DNA van een plaats delict. Maar daar is het nog veel te vroeg voor. De voorspelling is niet nauwkeurig genoeg. Je verkrijgt vooral ‘gemiddelde’ gezichten, waardoor mensen vals beschuldigd zullen worden.”

En wat met de vergelijking van dader-DNA met een databank van DNA-profielen?

“Dat gebeurt uiteraard ook. Bij ons kan dat alleen met de databank van justitie, en met vergelijkbare databanken uit andere Europese landen. (In 2016 telde de Belgische databank 40.000 DNA-profielen van veroordeelde criminelen en 47.000 profielen van plaatsen delict, red.) Het mag niet met privé-databanken.”

“Dat gebeurt soms wel in de Verenigde Staten. In databanken van bedrijven die genomen analyseren, bijvoorbeeld van mensen die geïnteresseerd zijn in hun stamboom of in hun risico op bepaalde ziekten, zitten inmiddels zoveel profielen dat elke Amerikaan er wel een tweede- of derdegraadsverwant in terugvindt. Als je het DNA van een plaats delict gaat matchen met zo’n grote databank kom je al snel de achternaam van een dader te weten. Tenminste: de vermoedelijk achternaam. Zo’n gevonden verwantschap is nooit honderd procent zeker, het gaat over percentages. Alleen bij een verwantschap in de eerste graad, zoals vader-zoon, is dit een waterdichte methode.”

Belandt iedereen die in het kader van dit onderzoek een DNA-monster afstaat, in de Belgische databank?

“Nee, je mag in België alleen de profielen bijhouden van wie veroordeeld is voor zware feiten. Na het onderzoek zullen ze wellicht vernietigd worden. Een DNA-monster afstaan is overigens niet verplicht. Al kan de onderzoeksrechter het wel opleggen aan individuen die weigeren. Maar een agent kan dit niet bij Jan en alleman afdwingen.”

“Wie weigert, maakt zichzelf natuurlijk wel verdacht. En mogelijk is dat ook een strategie die hierachter zit: het is een psychologisch spel.”

Bron » EOS Wetenschap | Liesbeth Gijsel

‘Wij puren een DNA-profiel uit een speldenprik bloed’

Hightech in een handvol labo’s stelt de speurders in het Bende van Nijvel-dossier in staat een nieuwe klopjacht op DNA te organiseren. ‘We hebben veel minder biologisch materiaal nodig voor onze analyses.’

Leiden nieuwe DNA-sporen – 34 jaar na de laatste overval – tot een doorbraak in het onderzoek naar de Bende van Nijvel? Speurders identificeerden de voorbije maanden nieuwe sporen op voorwerpen die in de loop der jaren in beslag zijn genomen, meldde De Standaard. Ze willen DNA afnemen bij honderden mensen van wie de naam opduikt in het onderzoeksdossier en dat vergelijken met DNA uit het strafdossier.

De eventuele stroomversnelling komt er dankzij de vijf Belgische labo’s die erkend zijn om DNA-stalen te analyseren in strafzaken. ‘Dankzij nieuwe technologie zijn zulke analyses al veel gevoeliger’, zegt Bieke Vanhooydonck, gerechtelijk deskundige DNA-databanken van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC).

Cockpit

Het NICC, dat een van de labo’s huisvest, zit in de cockpit omdat het al die gerechtelijke DNA-analyses binnenkrijgt en verzamelt. Vanhooydonck ontfermt zich over zo’n 100.000 profielen in de nationale DNA-databanken, onder meer van verdachten en veroordeelden van zware feiten.

Het NICC gaat na of er een match is met profielen in een strafdossier. ‘Wij krijgen nooit een naam’, klinkt het. ‘In het belang van de privacy en de neutraliteit is alles uniek gecodeerd. Al die data wisselen we uit met 18 Europese landen.’

De labomachines die een DNA-profiel proberen te puren uit speekselstalen of bloedsporen worden almaar krachtiger, aldus Vanhooydonck. ‘Vroeger had je op een crime scene bij wijze van spreken een halve plas bloed nodig, nu volstaat een speldenprik. We hebben veel minder biologisch materiaal nodig omdat we zelfs een klein aantal cellen via machines kunnen vermenigvuldigen.’

‘Bovendien kunnen we inmiddels op meer plekken in het DNA kijken’, zegt Vanhooydonck. ‘Vroeger kon dat op een zestal plekken of ‘markers’, vandaag op 24. Daardoor is de kans op een foute match miniemer.’

Wattenstaafje

In het dossier van de Bende van Nijvel zijn de DNA-staalnames begonnen. De betrokkenen die instemmen, melden zich bij de politie, waar met een wattenstaafje aan de binnenkant van de mond wangslijm wordt weggenomen. Als iemand weigert, kan de onderzoeksrechter zo’n afname afdwingen. In het Bende-dossier worden ook DNA-stalen afgenomen van mensen bij wie dat ooit al gebeurde.

Dankzij verbeterde technieken kunnen ook afzonderlijke profielen geïdentificeerd worden op objecten waarop tot voor kort alleen zogenaamde ‘mengprofielen’ gevonden konden worden, van twee of meerdere personen.

‘Ik spreek me niet uit over de Bende-zaak’, zegt Vanhooydonck. ‘Maar in het algemeen kan het met nieuwe technologie de moeite lonen om oude overtuigingsstukken, zoals een pistool, opnieuw op DNA te analyseren.’ De speurders in het dossier van de Bende van Nijvel rest alleszins weinig tijd. De verjaringstermijn ligt in 2025.

Bron » De Tijd

“Een paar cellen volstaan”: waarom huidig DNA-onderzoek voor doorbraak in Bende-onderzoek kan zorgen

In het ultieme onderzoek naar de Bende van Nijvel speelt DNA-onderzoek een belangrijke rol. Waarom halen speurders DNA op bij oude verdachten? Wat kan er vandaag wat zoveel jaar geleden niet kon?

Hedendaags DNA-onderzoek voor dummies, in vijf vragen. Met antwoorden waarin wattenstaafjes en sigarettenpeuken een cruciale rol spelen.

Hoe wordt een DNA-staal afgenomen?

Bij mensen zijn er drie mogelijkheden: een bloedstaal, een haarstaal of een speekselstaal. “Dat laatste is veruit de vaakst voorkomende manier van werken”, zegt gerechtelijk deskundige bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) Bieke Vanhooydonck. Bijna alle profielen in de centrale DNA-databank van het NICC zijn er gekomen nadat een agent iemand uitnodigde om met een wattenstaafje een stukje wangslijmvlies af te nemen.

Een bloedstaal moet door een dokter afgenomen worden, en een haarstaal is nog delicater, want dat moet met wortel ter beschikking gesteld worden. Slechts vijf labo’s in ons land (Antwerpen, Leuven, Brugge, Luik en het NICC in Brussel) zijn bevoegd om DNA-profielen op te stellen. Die profielen gaan dan in de centrale databank, die enkel door magistraten van justitie geraadpleegd kunnen worden, niet door de politie zelf.

Wat kan er vandaag wat 20 jaar geleden niet kon?

Veel. Zo was de wet van 1 januari 2014 redelijk revolutionair inzake DNA-onderzoek in ons land. “Vroeger kwamen enkel profielen van mensen die zeer zware criminele feiten pleegden in aanmerking voor de databank, sinds 2014 kunnen er ook profielen in van veroordeelden voor drugsfeiten of mensenhandel. En zelfs, onder strikte voorwaarden, profielen van verdachten.”

Daarnaast is er sinds 2014 een internationale uitwisseling van DNA-profielen. Omdat gangsters nu eenmaal ook grenzen niet ontzien. België kan op die manier gegevens vergelijken met 17 andere landen, en dat aantal kan nog stijgen.

Last but not least is ook de technologie om DNA te onderzoeken enorm geëvolueerd. “Vroeger had je bij wijze van spreken een halve plas bloed nodig om een bruikbaar profiel op te stellen, vandaag volstaan een paar lichaamscellen”, weet Vanhooydonck. “Nieuwe technieken laten toe om met minder staal fijner te werken en DNA-profielen ook ‘groter’ te maken, zodat vergelijken met andere profielen preciezer wordt en meer zekerheid biedt wie er achter een bepaald profiel zit.”

Hoeveel DNA-stalen zitten er momenteel in de Belgische databank?

Op dit moment zo’n 120.000. Daarvan zijn er 54.000 DNA-profielen van mensen die al eens veroordeeld zijn voor een strafbaar feit. Een minderheid van de profielen betreft die van vermiste personen.

Wat met het idee om elke Belg een DNA-staal te laten afleveren?

Het onder meer door strafpleiter Walter Damen geopperde idee om van álle Belgen een DNA-staal in de databank te stoppen, vindt Vanhooydonck onzinnig. “Wat we nu doen, is een speld in een hooiberg zoeken. Als je 10 miljoen profielen in de databank stopt, wordt die hooiberg alleen maar groter, en de kans op toevallige overeenkomsten ook. Net omdat niet Jan en alle onschuldige man in de bank zitten, is onze hit rate (de ‘slaagkans’ van het DNA-vergelijk, nvdr.) groot.”

Je belandt niet zomaar in die databank, met andere woorden. En dan zijn er nog een paar bezwaren. Kan je alle sigarettenpeuken op pakweg de Meir verzamelen, om er het DNA af te halen en daarna iedereen te ondervragen waarom hij/zij daar op zeker moment was? Dat zou héél veel van de politie vergen, en er is ook het ethische aspect. Nu werkt ons rechtssysteem volgens het principe dat iedereen onschuldig is tot het tegendeel bewezen wordt. “Als je iedereen altijd tot de verantwoording kan roepen waarom die ergens was, wordt iedereen schuldig tenzij anders bewezen.”

Is het mogelijk om een dader te vatten als hij zelf geen DNA afstaat?

Ja. Via (bloed)verwantschap kan je dankzij profielen van familieleden bij de dader belanden. Als je weet dat ieder kind sowieso de helft van het genetisch materiaal van beide ouders meekrijgt, kan je gaan vergelijken met profielen die op brede stroken gelijklopend zijn. In het buitenland gebeurt dat al. Alleen: de Belgische wet voorziet (nog) niet dat dit soort afgeleid onderzoek uitgevoerd wordt.

Net als er in theorie wel al robotfoto’s opgesteld kunnen worden met oog-, haar- en huidskleur zoals door het DNA-onderzoek bepaald, maar de Belgische wet dat niet toelaat. “Het kan inderdaad niet de bedoeling zijn dat er een heksenjacht zou komen op alle roodharigen met een bepaald kleur ogen. Mensen kunnen ook hun haar kleuren of lenzen dragen”, aldus Vanhooydonck.

Slotsom: er kan al heel veel, maar er is ruimte om DNA nóg verregaander te gebruiken.

Bron » De Standaard

Hoe DNA-analyse voor een doorbraak zorgde in heel wat cold cases: “Eén minuscuul druppeltje is voldoende”

Toen de Bende van Nijvel op 9 november 1985 in Aalst voor het laatst toesloeg, was de forensische DNA-analyse nog pure sciencefiction, maar amper een jaar later werd in Engeland aan de hand van die techniek een tweevoudig moordenaar geklist. “Intussen zijn de technieken zo verfijnd dat één minuscuul druppeltje speeksel volstaat om een DNA-profiel op te stellen”, zegt Jean-Jacques Cassiman, professor menselijke genetica van de KU Leuven.

Op 31 juli 1986 verdween in het graafschap Leicestershire een 15-jarig meisje dat twee dagen later dood werd teruggevonden. De zaak geleek op die van een ander 15-jarig meisje dat drie jaar eerder op identieke manier werd verkracht en gewurgd. Een seriemoordenaar, kopten de kranten.

Op hetzelfde moment was geneticus Alec Jeffreys erin geslaagd om een DNA-profiel uit cellen te extraheren. Toen een 17-jarige verdachte op basis van deze analyse onschuldig bleek, vroegen de speurders DNA-stalen van 5.000 mannen uit de omgeving. Een jaar later bleek een 27-jarige bakker de dader. Dat had even geduurd omdat de dader zijn beste vriend met een vervalste pas naar de DNA-analyse had gestuurd. Een grote bek op café deed hem alsnog de das om.

Tien jaar later, in 1996, werden in het forensisch instituut van de Universiteit Gent de eerste DNA-analyses gedaan. “We waren een van de eerste labo’s in het land die zich daarmee bezig hield”, zegt professor Dieter Deforce. “Tegenwoordig doen we zo’n 1.000 tot 1.500 gerechtelijke analyses per jaar en er zijn intussen al heel wat positieve matchen uitgekomen die ook tot veroordelingen hebben geleid. Dat gebeurt altijd in de context waarin de politie een aantal verdachten kan identificeren van wie dan doelgericht een staal wordt afgenomen.”

“Daarnaast is er een nationale DNA-databank waar verdachten staan opgenomen voor eerder gepleegde feiten. In die databank, die wordt beheerd door het Nationaal Instituut voor Criminaliteit en Criminologie, staan zo’n 50.000 tot 100.000 profielen, mensen maar ook sporen die werden gevonden op de plaats van een misdrijf.”

Seriemoordenaar Stephaan Du Lion belandde in die databank toen hij werd veroordeeld voor een inbraak bij zijn vorige werkgever. De glazenwasser kon op die manier worden gelinkt aan de moord op Ariane Mazijn en bekende vorig jaar nog drie andere moorden.

Vingerafdruk volstaat

Inmiddels is de DNA-analyse danig geëvolueerd. “Onderzoekers hebben steeds minder nodig om een DNA-profiel op te stellen”, zegt Jean-Jacques Cassiman. Dat was vroeger wel anders: toen had je relatief veel bloed of speeksel nodig maar vandaag gebruikt men veel gevoeligere technieken.

Vandaag volstaat een druppeltje: als iemand praat, vliegt er altijd wat speeksel uit de mond, soms nauwelijks met het blote oog zichtbaar. Tegenwoordig kan je ook uit een vingerafdruk een DNA-profiel opmaken. Een huidschilfer? Daar zit niet veel bruikbaar materiaal in, maar als je er voldoende van hebt, kan het weer wel.”

“We kunnen tegenwoordig ook op basis van een onbekend DNA-profiel, waarbij geen verdachten in beeld komen, fenotypische kenmerken gaan bepalen, zoals oogkleur en haarkleur”, zegt Deforce. “Maar in ons land ontbreekt de wettelijke context en zijn daar ethische vragen rond. In Nederland mag het dan weer wel. Die massascreens zijn bij ons trouwens ook niet mogelijk. Waarmee we ook mee bezig zijn, is het uitvoeren van DNA-analyse op chip. Het idee is daar dat politiediensten op de plaats van het misdrijf met deze technologie heel snel een DNA-profiel kunnen bepalen, binnen een half uur bijvoorbeeld. Daar zijn we mee bezig, maar dat is nog toekomstmuziek, natuurlijk.”

Bron » Het Laatste Nieuws